Regeling vervallen per 01-01-2020

VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING

Geldend van 01-06-2003 t/m 31-12-2019

Intitulé

VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING

De raad van de gemeente Hardenberg;

gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de Brandweerwet 1985, artikel 8, tweede lid, van de Woningwet, artikel 8.11, derde lid en 8.40 van de Wet milieubeheer en artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Bestuur en Middelen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 28 april 2003, no. 2003/HNIB/52214;

overwegende dat:

burgemeester en wethouders de zorg hebben voor:

  • a.

    het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij branden en al hetgeen daarmee verband houdt;

  • b.

    het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

de uitvoering van werkzaamheden om rampen en zware ongevallen te beperken of te bestrijden, als bedoeld in artikel 1 van de Wet Rampen en zware ongevallen, tot de taak van de brandweer behoort;

de Brandbeveiligingsverordening voorschriften bevat voor het gebruik van inrichtingen voor zover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening;

de Bouwverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en standplaatsen, waaronder in elk geval zijn begrepen voorschriften over onder meer brandveiligheid;

de Wet milieubeheer het milieu beoogt te beschermen, onder meer door de brandveiligheid te bevorderen;

de gemeente Hardenberg deelneemt in de regionale brandweer van de regio IJssel-Vecht;

het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen;

Besluit:

Vast te stellen de navolgende:

Verordening brandveiligheid en hulpverlening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    veiligheidsketen:

    de taken en werkzaamheden van de brandweer die gericht zijn op de brandweerzorg en de rampenbestrijding, waarbij de volgende fasen worden onderscheiden:

    pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg:

    • a.

      pro-actie is het structureel voorkomen van onveiligheid, onder andere door vanuit veiligheidsoptiek vroegtijdig te adviseren bij ruimtelijke plannen en bouwen en wonen;

    • b.

      preventie is het voorkomen van directe oorzaken van veiligheid en het beperken van de gevolgen ervan door het doorvoeren van preventieve maatregelen op een bepaald gebied, onder andere door aan vergunningen voorschriften te verbinden met het oog op de brandveiligheid en door deze te handhaven;

    • c.

      preparatie is het daadwerkelijk voorbereiden op het bestrijden van mogelijke aantasting van de brandveiligheid, onder andere door het opstellen van en het oefenen met aanvalsplannen;

    • d.

      repressie is het bestrijden van onveiligheid en het verlenen van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van brandweer, politie en andere hulpverleningsdiensten;

    • e.

      nazorg is alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen, onder andere door de opvang van slachtoffers en de hulp bij de afwikkeling van schadeclaims;

  • 2.

    regionaal organisatieplan:

    het periodiek door het verantwoordelijke bestuur vast te stellen plan, waarin de organisatie van de brandweerzorg in de regio IJssel-Vecht is vastgelegd;

  • 3.

    gemeentelijk beleidsplan:

    het periodiek door de raad vast te stellen plan, waarin de organisatie van de gemeentelijke brandweer alsmede het van toepassing zijnde beleid worden vastgelegd;

  • 4.

    brandweer regio IJssel-Vecht:

    het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de zogenoemde gemeenschappelijke regeling, waarin de gemeente deelneemt.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

  • 1. Burgemeester en wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer.

  • 2. De organisatorische inbedding wordt geregeld in de gemeentelijke organisatieverordening.

Artikel 3 Taken van de gemeentelijke brandweer

  • 1. De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan uit de feitelijke uitvoering van de taken van de veiligheidsketen in de eigen gemeente, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het op grond van artikel 4 van deze verordening vast te stellen beleidsplan en in overeenstemming met het regionaal organisatieplan.

  • 2. Andere dan in het eerste lid genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier, te weten zogenaamde dienstverlening, kunnen worden verricht overeenkomstig een bij de begroting vastgestelde tarievenlijst.

Artikel 4 Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening

Burgemeester en wethouders stellen eenmaal per vier jaar een gemeentelijk beleidsplan vast. Daarin wordt beschreven op welke wijze aan de inhoud van de in artikel 3 omschreven taken van de veiligheidsketen uitvoering zal worden gegeven. Het gemeentelijk beleidsplan omvat in elk geval een beschrijving van de taken en de bedrijfsvoering van de gemeentelijke brandweer, de beschikbare financiële en personele middelen, de voertuigen, het materieel, de huisvesting en een meerjaren opleidings- en oefenplan.

Artikel 5 Regionale taken

Naast de in artikel 3, tweede lid van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken, zijn aan de brandweer van de regio IJssel-Vecht opgedragen de taken van de veiligheidsketen, die niet op grond van artikel 3 van deze verordening zijn opgedragen aan de gemeentelijke brandweer, een en ander overeenkomstig de uitwerking van het regionaal organisatieplan.

Artikel 6 Personeel

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een adequate personeelsvoorziening voor de gemeentelijke brandweer.

  • 2. Het personeel van de gemeentelijke brandweer bestaat ten minste uit:

    • -

      een commandant;

    • -

      een plaatsvervangend commandant;

    • -

      3 officieren, die tevens preventiefunctionaris zijn;

    • -

      21 onderofficieren;

    • -

      102 brandwachten.

Artikel 7 Opleiding en oefening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het betreffende brandweerpersoneel, die voor de taakuitoefening noodzakelijk zijn. Een en ander geschiedt overeenkomstig de uitgangspunten van het beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening van de gemeente Hardenberg.

Artikel 8 Instructie commandant

De commandant heeft de algemene leiding van en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door burgemeester en wethouders vastgestelde instructie.

Artikel 9 Materieel

  • 1. Het materieel van de brandweer bestaat tenminste uit:

    • -

      8 blusvoertuigen, waarbij 1 (4x4) voor bosbranden;

    • -

      5 aanhangwagens met toebehoren;

    • -

      1 hulpverleningsvoertuig;

    • -

      3 dienstauto's;

    • -

      1 4x4 personeelswagen (Officier van Dienst);

    • -

      1 redvoertuig (ladderwagen);

    • -

      1 boot op een trailer;

    • -

      2 personeels/materieelbussen.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen de plaats en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de gemeentelijke brandweer worden ondergebracht.

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een zodanige bluswatervoorziening en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde gewaarborgd is.

Artikel 11 Citeertitel en in werking treden

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening brandveiligheid en hulpverlening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Hardenberg van 27 mei 2003.
De raad voornoemd,
De voorzitter, De griffier,

TOELICHTING

Algemeen

De structuur van de verordening is ontleend aan de door de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten uitgebrachte modelverordening brandveiligheid en hulpverlening.

Met het vaststellen van deze verordening wordt beoogd, dat gemeenten aangeven op welke wijze zij hun verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid gestalte geven.

Het gaat daarbij direct om het (brand)veiligheidsniveau. Dat wordt enerzijds bepaald door de gekozen repressieve sterkte van de gemeentelijke brandweer en anderzijds door het brandpreventieniveau.

In de verordening wordt dit (brand)veiligheidsniveau aangegeven door de beschrijving van taken en bevoegdheden op het gebied van de (brand)veiligheid en de daaraan gekoppelde taakverdeling tussen de gemeentelijke en regionale brandweer.

Daarbij is rekening gehouden met het Project Versterking Brandweer (PVB). Bij de uitvoering van het PVB is het gewenste zorgniveau vastgelegd. Dat heeft betrekking op alle onderdelen van de brandweerzorg, hulpverlening en voorbereiding op de rampenbestrijding, ook wel de zogeheten veiligheidsketen genoemd.

Het aldus aangegeven niveau wordt uitgewerkt in het beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening, dat ingevolge artikel 4 door burgemeester en wethouders tenminste een keer per vier jaar moet worden vastgesteld en voorgelegd moet worden aan de gemeenteraad.

De verordening regelt enerzijds de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bestuursorganen (het gezag) over de brandweer en anderzijds het beheer over de gemeentelijke brandweer. De verordening geeft daarnaast de samenhang aan tussen de wettelijke kaders waarbinnen de brandweer opereert, de bestuurlijke en beleidsmatige kaders (artikel 4), de organisatorische kaders en taken (artikel 3 en 5), de bestuurlijke verantwoordelijkheden ten opzichte van het personeel, het opleiden en oefenen, het materieel en de bluswatervoorziening (artikel 6,7,9 en 10) en het beheer van de gemeentelijke brandweer (artikel 2).

Overwegingen

In de overwegingen zijn de voor de brandweer relevante wetten en verordeningen genoemd. Daarbinnen opereert de gemeentelijke brandweer en die zijn nodig om de veiligheid van burgers te garanderen. Genoemd worden de Gemeentewet, de Brandweerwet 1985, de Wet Rampen en zware ongevallen, de Woningwet en de Wet Milieubeheer.

Naast de wettelijke taken volgens de Brandweerwet 1985 is tevens de positie vastgelegd van de brandweer regio IJssel-Vecht, die ondersteunend en aanvullend werkt ten opzichte van de gemeentelijke brandweer. De bestuurlijke verantwoordelijkheid van de regionale brandweer is vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling.

Het organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding van de regio IJssel-Vecht is in 1998 vastgesteld.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De in artikel 1 opgenomen begripsomschrijvingen zijn ontleend aan hiervoor gegeven definities in het Project Versterking Brandweer. De begrippen, die voortvloeien uit de veiligheidsketen zijn specifiek bedoeld voor de artikelen 3 en 5.

Door de introductie van het begrip veiligheidsketen wordt aangegeven dat het takenpakket voor de brandweer meer omvat dan enkel preventief en repressief optreden (zie het model VNG).

Voorts wordt hiermee tot uitdrukking gebracht, dat ieder onderdeel van de veiligheidsketen voldoende kwalitatief ontwikkeld dient te worden om zo het gewenste (brand)veiligheidsniveau te bereiken of te verzekeren.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

Artikel 1 van de Brandweerwet 1985 regelt dat in elke gemeente een gemeentelijke brandweer is, tenzij er een regeling geldt op basis van samenwerking met andere gemeenten.

Artikel 3 Taken gemeentelijke brandweer

Lid 1:

De in artikel 3, lid 1, genoemde taken van de gemeentelijke brandweer corresponderen met de door de gemeente vastgestelde hoofdlijnen van beleid, zoals die zijn geformuleerd in het gemeentelijke beleidsplan brandweerzorg en hulpverlening.

Kern daarvan is, dat de taken van de gemeentelijke brandweer tenminste bestaan uit de feitelijke uitvoering bij werkzaamheden bij brand, bij het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen bij brand en bij ongevallen anders dan brand en alles wat daarmee verband houdt. Voortvloeiend uit de veiligheidsketen gaat het bij alle werkzaamheden om het gebied van pro-actie, preventie, preparatie, nazorg en het optreden bij rampen en zware ongevallen.

De vaststelling van het takenpakket van de gemeentelijke brandweer is een bevoegdheid van het gemeentebestuur. Daarnaast bestaat er een waarborg voor afstemming met het regionaal organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding.

Lid 2:

In lid 2 wordt gedoeld op de algemene dienstverleningstaak van de brandweer, anders dan de wettelijke taken.

Artikel 4 Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening

Dit artikel regelt de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad voor het vervullen van de voorwaarden voor een goede taakvervulling door de gemeentelijke brandweer. Deze verantwoordelijkheid ligt vast in artikel 1 van de Brandweerwet 1985.

Artikel 4 voorziet in het voortschrijdend proces van beleidsvoering. Gekozen is voor een vierjarige periode om daarmee de duurzaamheid van het beleidsplan aan te geven en aansluiting te vinden bij de bestuurlijke cyclus in de gemeente.

Artikel 5 Regionale taken

Dit artikel, waarin de regionale taken worden aangehaald, correspondeert met het regionaal organisatieplan Brandweerzorg en rampenbestrijding. De taken zijn afgeleid van de in het Project Versterking Brandweer (PVB) vastgestelde referentiekaders en van het regionaal dekkingsplan.

De bevoegdheden van de regionale brandweer IJssel-Vecht liggen vast in een gemeenschappelijke regeling.

In artikel 5 gaat het om het op regionaal niveau organiseren en uitvoeren van de gemeentelijke taken. Deze taken kunnen:

  • -

    ondersteunend en aanvullend zijn ten opzichte van de basistaken van de gemeentelijke brandweer;

  • -

    naar de aard specialistisch zijn;

  • -

    naar de aard en omvang een bovengemeentelijke aanpak vergen, zoals een multidisciplinair regionaal opleidings- en oefenplan.

Gemeenten binnen de regio IJssel-Vecht verplichten zich naar elkaar toe het kwaliteitsniveau voor brandweerzorg en rampenbestrijding te bereiken. Over de wijze van realisering is op 13 maart 2003 een bestuursovereenkomst afgesloten tussen het Dagelijks Bestuur van de regio IJssel-Vecht en ons college.

Artikel 6 Personeel

De in dit artikel omschreven bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het personeel geeft aan, dat burgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn voor een minimum aan gekwalificeerd brandweerpersoneel ter uitvoering van de taken volgens de veiligheidsketen.

Artikel 7 Opleiding en oefening

Dit artikel over opleiden en oefenen regelt de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders voor de kwaliteit voor het brandweerpersoneel. Dit leidt onder andere tot het vaststellen van een meerjaren opleidings- en oefenplan.

Artikel 8 Instructie commandant

Het bepaalde in artikel 8 legt de grondslag vast voor de eenhoofdige leiding en de gezagsverhouding, die voor een goed functioneren van de brandweer onmisbaar zijn. De instructie voor de commandant zal naast de aan een juiste taakvervulling verbonden verplichtingen en bevoegdheden de regeling voor de vervanging van de commandant bevatten.

Artikel 9 Materieel

In dit artikel wordt de verantwoordelijkheid voor het minimaal benodigde en het soort materieel van de brandweer vastgelegd. Deze verantwoordelijkheid wordt overgedragen aan burgemeester en wethouders. Daarnaast wordt de opslag van materieel en middelen in de gemeente geregeld.

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Het blussen van branden is een van de taken van de brandweer. Het blusmiddel water wordt naast andere blusmiddelen het meest gebruikt. De zorg voor de brandveiligheid, zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Brandweerwet 1985, geeft aan dat burgemeester en wethouders tevens verantwoordelijk zijn voor een adequaat bluswaterleidingnet, open water, speciale blusvijvers en geboorde putten.

De openbare bluswatervoorziening dient van een kwantiteit en kwaliteit te zijn, die is gerelateerd aan de gebruiksvoorschriften, zoals die in de bestemmingsplannen zijn opgenomen. Het verdient aanbeveling om in elk bestemmingsplan de capaciteit van de openbare bluswatervoorziening zo volledig mogelijk aan te geven.

Artikel 11 Citeertitel en in werking treden

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Wel dient nog te worden opgemerkt, dat de verordening brandveiligheid en hulpverlening, op grond van artikel 2 van de Brandweerwet 1985, binnen een week na vaststelling aan Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel moet worden gezonden.