Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Hardenberg

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Hardenberg

De raad van de gemeente Hardenberg;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 november 2013;

Besluit:

Bijgevoegde Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Hardenberg, alsmede het verslag van de inspraakprocedure vast te stellen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg d.d. 17 december 2013.

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

F.G.S. Droste P.H. Snijders

§ 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders

    • b.

      wet: Wet milieubeheer;

    • c.

      inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

    • d.

      ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats, waarbij de daadwerkelijke overdracht plaatsvindt op het moment dat de afvalstoffen in het inzamelmiddel of de inzamelvoorziening zijn gebracht;

    • e.

      inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;

    • f.

      inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

    • g.

      milieupas: een identificatiemiddel met een uniek, digitaal pasnummer, voor de individuele registratie en afrekening van het afvalaanbod;

    • h.

      inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

    • i.

      andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

    • j.

      gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

    • k.

      gestapelde bouw: een woongebouw dat uit meer dan één bouwlaag bestaat en bestemd is voor bewoning door meer dan één huishouden, bijvoorbeeld een flat, een appartementencomplex, boven- en benedenwoningen en maisonnettes;

    • l.

      straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes, flesjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

    • m.

      wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande doorgaande en verharde wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

    • n.

      buitengebied: het gebied gelegen buiten de bebouwde kom, waarvan de gemeenteraad de grenzen heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 20a, lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994

    • o.

      motorrijtuigen: alle voertuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeersweg 1994.

§ 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1. Als inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen wordt aangewezen: NV ROVA Gemeenten; zij is exclusief gerechtigde tot en belast met de uitvoering van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, met uitzondering van de door het college aan te wijzen afzonderlijk in te zamelen categorieën als bedoeld in lid 2.

  • 2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3. Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

  • 1. Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval

    • b.

      klein chemisch afval;

    • c.

      verpakkingsglas

    • d.

      vlakglas

    • e.

      oud papier en karton;

    • f.

      kunststofverpakkingen

    • g.

      textiel;

    • h.

      elektrische en elektronische apparatuur, waaronder verlichtingsapparatuur;

      i bouw- en sloopafval;

    • j.

      verduurzaamd hout;

    • k.

      grof tuinafval;

    • l.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • m.

      metaal

    • n.

      grof huishoudelijk afval;

    • o.

      huishoudelijk restafval.

  • 2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt groente-, fruit- en tuinafval niet afzonderlijk ingezameld bij de gebruikers van percelen

    • a:

      die deel uitmaken van een gestapelde bouw en ten behoeve waarvan geen inzamelmiddelen zijn verstrekt;

    • b:

      die gelegen in het buitengebied.

Artikel 4 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet door de inzameldienst verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 5 Frequentie van inzamelen

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt tenminste eenmaal per vier weken bij of nabij elk perceel ingezameld.

  • 2. Groente-, fruit- en tuinafval wordt tenminste eenmaal per veertien dagen afzonderlijk bij of nabij elk perceel ingezameld, met uitzondering van de percelen genoemd in artikel 3, lid 3 van deze verordening.

  • 3. Het college kan de frequentie van de inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij of nabij elk perceel worden ingezameld.

Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

§ 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere aangewezen inzamelaars of aan de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst of de andere inzamelaars.

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1. Het is verboden om categorieën huishoudelijke afvalstoffen, zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de inzameling van gft-afval bij gebruikers van percelen genoemd in artikel 3, lid 3 van deze verordening

  • 5. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van afvalstoffen.

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

  • 1. Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 4, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het verstrekte inzamelmiddel.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel krachtens artikel 4, tweede lid, is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, het gebruik en het reinigen daarvan.

  • 4. Indien het inzamelmiddel niet door de inzameldienst is verstrekt, kan het college eisen stellen aan het te gebruiken inzamelmiddel.

  • 5. Het college kan regels stellen omtrent de plaatsen en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 6. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere plaatsen en wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 7. Het is verboden voor anderen dan de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 4, tweede lid, een inzamelmiddel is verstrekt of aangewezen, hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel.

Artikel 11 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

  • 1. Indien voor de gebruiker van een perceel door middel van een aan hem beschikbaar gestelde milieupas voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 4, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening voor een aantal percelen aan te bieden, dan de categorie waarvoor deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid, is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen ten aanzien van de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze aan te bieden via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 5. Het is verboden voor anderen dan de gebruikers van percelen voor wie krachtens artikel 4, tweede lid, een inzamelvoorziening is aangewezen, huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden via deze inzamelvoorziening.

Artikel 12 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

  • 1. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aan te bieden dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid, is bestemd.

  • 2. Het college kan regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 3. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een inzamelvoorziening op wijkniveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 4. Het verbod in artikel 10, zesde lid, en artikel 11, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau overeenkomstig dit artikel.

Artikel 13 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

  • 1. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau aan te bieden dan de categorieën waarvoor het brengdepot als bedoeld in artikel 4, tweede lid, is bestemd.

  • 2. Het college kan regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden bij het brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 3. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 4. Het verbod in artikel 10, zesde lid, en artikel 11, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau overeenkomstig dit artikel.

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

  • 1. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel als bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze verordening ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het college kan regels stellen over de wijze waarop deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 3. Het college kan regels stellen over het maximale gewicht, de afmetingen en het volume waarop deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 5. Het is aan anderen dan de gebruiker van een bepaald perceel die de in lid 1 bedoelde categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbiedt, verboden afvalstoffen toe te voegen aan en ter inzameling aan te bieden met die van de in dit lid bedoelde gebruiker.

Artikel 15 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1. Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 16 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

§ 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 17 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de krachtens artikel 17 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de verordening Afvalstoffenheffing.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 17 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de krachtens artikel 17 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met hetgeen in dit artikel is bepaald.

Artikel 19 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1. Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

§5 ZWERFAFVAL

Artikel 20 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het college kan van het verbod als bedoeld in lid 1 ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuiscomposteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 21 Achterlaten van straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen ten behoeve van de opvang van afval.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen, tenzij het afval betreft waarvoor speciale bakken, manden of soortgelijke voorwerpen zijn geplaatst.

Artikel 22 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken, te verspreiden of te verplaatsen.

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of in de brand te steken of anderszins te behandelen waardoor zwerfafval kan ontstaan.

Artikel 23 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 24 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 25 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

§6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 26 Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 27 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

Artikel 28 Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen

Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan duidelijk heeft kenbaar gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk

§7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 29 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

Artikel:

Onderwerp:

6

Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

7

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke aan anderen

8

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen

9

Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

10

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

11

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

12

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

13

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

14

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

15

Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

18

Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

19

Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

20

Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

21

Achterlaten van straatafval

22

Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

23

Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

24

Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

25

Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

26

Verbod opslag van afvalstoffen

27

Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

28

Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen

Artikel 30 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking 1 dag na bekendmaking.

  • 2. De afvalstoffenverordening gemeente Hardenberg 2005, vastgesteld d.d. 28 april 2005 en gewijzigd bij besluit van 16 februari 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 32 Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen verleend op grond van of krachtens de in artikel 31, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 2. Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 3. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 5. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 6. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste of tweede lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het derde lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 31, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid.

  • 7. De intrekking van de in artikel 31, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 33 Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: afvalstoffenverordening 2014 gemeente Hardenberg.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Hardenberg op 17 december 2013.
De griffier, De voorzitter
F.G.S. Droste P.H. Snijders

Afvalstoffenverordening Hardenberg 2014 Algemene toelichting

Algemene toelichting

De afvalstoffenverordening Hardenberg heeft betrekking op die bepalingen die worden gesteld voor het beheer van huishoudelijke en andere afvalstoffen. Op grond van artikel 10.23 van de Wet milieubeheer (Wm) zijn gemeenten verplicht een afvalstoffenverordening vast te stellen in het belang van de bescherming van het milieu. Artikel 10.24 Wm schrijft de verplichte inhoud van de afvalstoffenverordening voor. Artikel 10.25 Wm somt een aantal onderwerpen op die facultatief in de afvalstoffenverordening kunnen worden opgenomen.

Overige wetgeving

Met betrekking tot de inzameling van afvalstoffen zijn voor de gemeente en derden, ook andere wetten en verordeningen van belang. Wij noemen de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de APV (plaatsen voorwerpen op of aan de openbare weg).

Opbouw van de afvalstoffenverordening

Par. 1:

Algemene bepalingen

Par. 2:

Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (regels over inzameldienst, aanwijzing andere inzamelaars en de inzamelstructuur; geen regels voor het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen door de burger)

Par. 3:

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen)

Par. 4:

Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Par. 5:

Zwerfafval

Par. 6:

Overige onderwerpen die de afvalstoffenverordening aangaan

Par. 7:

Slotbepalingen (strafbaarstelling, toezicht en overgangstermijn)

Artikelsgewijze toelichting

§ 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 begripsomschrijvingen

In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor de afvalstoffenverordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer zijn omschreven, worden niet herhaald. Hierbij gaat het om de begrippen: ‘afvalstoffen’, ‘huishoudelijke afvalstoffen’ en ‘bedrijfsafvalstoffen’.

Er wordt gesproken over inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen. Een inzamelmiddel wordt aan de gebruiker van een perceel verstrekt; inzamelvoorzieningen (bovengronds of ondergronds) zijn bestemd voor meerdere gebruikers. De inzamelvoorzieningen voor rest - en gft-afval zijn via een milieupas exclusief toegankelijk en de inzamelvoorzieningen voor andere deelstromen als b.v. glas, textiel, oud papier en karton zijn bestemd voor de bewoners van de buurt of wijk waarin deze voorzieningen zijn geplaatst. Zij zijn vrij toegankelijk.

Het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ betreft niet alleen de reguliere inzameling van het restafval en gft-afval, maar ook het brengen van de diverse deelstromen -bijvoorbeeld glas, textiel, etc.- naar de diverse brengvoorzieningen die in de gemeente aanwezig zijn. Het ter inzameling aanbieden betreft ook het halen en het brengen van grof huishoudelijk afval en grof tuinafval naar de afvalbrengpunten van ROVA.

Het begrip ‘inzameldienst’ wordt ter aanvulling van de modelverordening expliciet omschreven omdat dit begrip in de verordening regelmatig terugkomt.

Eerste lid onder c. Inzamelen

Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus (zie artikel 4). Om te kunnen beoordelen of een (aanvraag om) aanwijzing als inzamelaar in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel of bij een brengvoorziening voor textiel is in principe een aanwijzing nodig. Uitzonderingen zijn er wanneer een producentenverantwoordelijkheid is geïntroduceerd b.v. bij elektrische en elektronische apparatuur en autobanden.

Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden ’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.

Eerste lid onder j. Gebruiker van een perceel

De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG-modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen of diens rechthebbenden die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen.

Eerste lid, onder l. Straatafval, zwerfafval en illegale dumping

Straatafval wordt gedefinieerd als “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes, flesjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.

Eerste lid onder n. buitengebied

Een expliciete vermelding van wat het buitengebied omvat is nodig omdat in het buitengebied geen gescheiden inzameling van gft-afval plaatsvindt.

§ 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 2 aanwijzing inzamelende instanties

De gemeente Hardenberg heeft de wettelijke zorgplicht voor het beheer van het huishoudelijk afval. [Klik hier om het document te downloaden]

Vanwege de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente Hardenberg en ROVA wordt ROVA expliciet aangewezen als exclusieve inzamelaar voor het grondgebied van de gemeente Hardenberg. De aanwijzing van ROVA als exclusieve inzameldienst in de afvalstoffenverordening is vereist om voor de gemeente Hardenberg de nodige aanbestedingen te kunnen doen betreffende de inzameling van huishoudelijk afval.

Met dit artikel krijgt het college ook de mogelijkheid om naast de inzameldienst ROVA andere inzamelaars aan te wijzen die met de afzonderlijke inzameling van één of meer deelstromen worden belast. Zo nodig kan met deze inzamelaars een inzamelcontract worden afgesloten.

Deze aanwijzing kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, aan te merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, de opslag en de afgifte van de deelstromen aan de gemeente en/of de inzameldienst, over de monitoring, etc.

Vierde lid, Europese Dienstenrichtlijn

Een belangrijke consequentie van de Europese Dienstenrichtlijn is de verplichte invoering van de “Lex Silencio Positivo” (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen). Alleen vanwege “dwingende redenen van algemeen belang” kan van de Lex Silencio Positivo worden afgezien. Een Lex Silencio Positivo is bij het afvalstoffenbeheer niet wenselijk, vanwege het automatisch kunnen ontstaan van een strijdigheid met een deugdelijke en goed geordende verwijdering van het huishoudelijk afval en een strijdigheid met de belangen van de in of bij de verordening aangewezen inzameldienst en inzamelaars .

Artikel 3 afzonderlijke inzameling

In dit artikel is vastgelegd dat de afzonderlijke inzameling van de met name te noemen categorieën van huishoudelijke afvalstoffen niet alleen door, maar ook namens de inzameldienst plaatsvindt. Hiermee wordt nadrukkelijk de eindverantwoordelijkheid voor de afzonderlijke inzameling van deelstromen bij ROVA neergelegd, tenzij in de Dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente Hardenberg en ROVA anders is bepaald.

Alle categorieën van huishoudelijke afvalstoffen, waarvoor de gemeente in samenwerking met ROVA een aparte inzamelstructuur kent, staan nu in één artikel opgesomd. Dit om meer recht te doen aan de vrijwel gelijkwaardige positie van de betreffende deelstromen ten opzichte van het ‘huishoudelijk restafval’. Huishoudelijk restafval is nu in plaats van hoofdbestanddeel van de oude modelverordening teruggebracht tot slechts één categorie.

Artikel 10.21, lid 2 van de Wet milieubeheer verplicht gemeenten tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval. Gemeenten zijn daarnaast op grond van het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021 verplicht om bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk in te zamelen en daarover regels op te nemen in de verordening. Het betreft met name de afvalstromen oud papier en karton, glas, textiel, kunststofverpakkingen en KCA. Vanwege het van kracht worden van de ministeriële 'Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur' (d.d. 19 juli 2004) (voorheen wit- en bruingoed) is hier nog bijgekomen de gescheiden inzameling van elektrische en elektronische apparatuur.

Noot 2

Daarnaast zijn er nog andere deelstromen die afzonderlijk gehaald en/of gebracht kunnen worden. Dit zijn bijvoorbeeld ook die afvalstoffen die vanwege afmeting of gewicht niet in de huisvuilzak of in de minicontainer gedaan kunnen of mogen worden (grof tuinafval en grof huishoudelijk afval).

Verder zijn nog categorieën vermeld die ter inzameling kunnen worden aangeboden op de afvalbrengpunten (bijvoorbeeld autobanden, vlakglas en asbest) of die ingezameld worden door een kringloopbedrijf.

Voorts wordt nog genoemd ‘klein chemisch afval (KCA)’, dit ter onderscheiding van ‘klein gevaarlijk afval (KGA)’. KCA bestaat uit afvalstoffen die als gevaarlijk worden aangemerkt en die in kleine hoeveelheden bij huishoudens vrijkomen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om verfresten, spaarlampen en medicijnen. De afvalstoffen die tot het KCA behoren en gescheiden moeten worden ingezameld, staan vermeld op de KCA-lijst. KGA bestaat uit kleine hoeveelheden gevaarlijk afval afkomstig van bedrijven. Het betreft alle afvalstoffen die op basis van de Europese afvalstoffenlijst als gevaarlijk worden aangemerkt. Voor de afzonderlijke inzameling van ‘klein chemisch afval’ is er de chemokar.

In dit artikel komt ook een omschrijving voor van ‘bouw- en sloopafval’. In elk huishouden komt van tijd tot tijd wel wat puin en herbruikbaar hout vrij. Dit zou in beginsel in de minicontainer voor het restafval kunnen worden gedaan, doch dit verdient geen aanbeveling. Puin heeft een hoog soortelijk gewicht. Indien puin naar de verbrandingsinstallatie moet worden getransporteerd is er geen sprake van een bijdrage aan het milieu, maar alleen van een extra kostenverhogende factor. Puin en herbruikbaar hout kunnen daarom beter als bouw- en sloopafval worden aangeboden op de afvalbrengpunten, zodat recycling kan plaatsvinden.

Bouw- en sloopafval, afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, vallen -ongeacht of ze nu door een aannemer of in eigen beheer door een zelfklussende particulier worden uitgevoerd- onder de categorie bedrijfsafval. In dit geval moet dus ook de particulier zelf zorgdragen voor de verwijdering van het bouw- en sloopafval.

Artikel 4 inzamelmiddelen en –voorzieningen

In dit artikel worden de verschillende niveaus van inzameling aangegeven. Met het oog op het ingevoerde systeem van Diftar in Hardenberg is een aanwijzingsbevoegdheid noodzakelijk om de bevolking te kunnen verplichten van een bepaald inzamelmiddel gebruik te maken. Indien namelijk voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een bepaald inzamelmiddel is beschikbaar gesteld of inzamelvoorziening is aangewezen, is het op grond van artikel 10 en 11 verboden die categorie afvalstoffen anders aan te bieden dan via het verstrekte inzamelmiddel of de aangewezen inzamelvoorziening.

De verstrekking van inzamelmiddelen dient in goed overleg tussen ROVA en de gemeente plaats te vinden omdat uiteindelijk de gemeente de kosten draagt.

Artikel 5 frequentie van inzamelen bij elk perceel

Volgens artikel 10.21 van de Wet milieubeheer moet de inzameling van het huishoudelijk afval wekelijks plaatsvinden. De gemeenteraad kan krachtens artikel 10.26 lid 1 van deze wet afwijken van het systeem van wekelijkse inzameling met het oog op een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen. In het kader van de optimalisering van het hergebruik van herbruikbare afvalstoffen (grondstoffen) worden deze afvalstoffen met een daarbij behorende frequentie ingezameld. Voor kunststofafval is dit 1x per 4 weken en voor gft-afval 1x per 2 weken. Het overblijvende restafval wordt ingezameld met een frequentie van 1x per 4 weken. In het geval een inwoner kan aantonen dat dit voor diens adres niet haalbaar is, wordt een maatwerkoplossing geboden.

Tevens is in de wet de mogelijkheid opgenomen om in een deel of delen van de gemeente het gft-afval niet meer gescheiden in te zamelen. In de verordening is dit nader uitgewerkt ten aanzien van het buitengebied en de gestapelde bouw.

Artikel 6 inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Gemeenten hebben de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij kunnen uit dien hoofde bepalen dat het aan een ander dan de inzameldienst verboden is om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij deze aangewezen is door het college. Op grond van artikel 2 kan het college bepaalde instanties als inzamelaars aanwijzen die bevoegd zijn tot het innemen van met name te noemen huishoudelijk afvalstoffen, bijvoorbeeld klein chemisch afval in de vorm van batterijen.

Verder kunnen specifieke inzamelaars worden aangewezen voor de afzonderlijke inzameling van textiel en oud papier. Deze aanwijzing wordt nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit.

§ 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7 verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Er geldt niet alleen een inzamelverbod voor anderen dan de inzameldienst (artikel 6) maar ook een verbod om huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden anders dan aan de inzameldienst en de inzamelaars. Daarbij is aangegeven dat in het kader van de oud voor nieuw-regeling op grond van de ministeriële 'Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur' (d.d. 19 juli 2004) men bij aankoop van nieuwe apparatuur een soortgelijk product kan inleveren bij de producenten en distributeurs daarvan.

Artikel 8 verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Bij Diftar betaalt men voor het afval dat men ter inzameling aanbiedt. Daartoe zijn de containers van chips voorzien, met behulp waarvan het aantal ledigingen wordt geregistreerd, zijn milieupassen uitgereikt voor registratie van de aanbiedingen rest- en gft-afval bij de ondergrondse verzamelcontainers en zijn haal- en brengtarieven geïntroduceerd voor het grof afval dat men ter inzameling aanbiedt.

Om te voorkomen dat men zonder afvalstoffenheffing te betalen huisvuil zou moeten inzamelen, ja zelfs de inzameldienst zou kunnen verplichten de aangeboden afvalstoffen mee te nemen, is dit artikel opgenomen. Dit artikel is tegelijk een instrument om het illegaal aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen tegen te gaan, hetzij door de eigen inwoners hetzij door bedrijven van binnen en buiten de gemeente.

Artikel 9 afzonderlijk ter inzameling aanbieden

In dit artikel is bepaald dat het verboden is bepaalde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. Uit artikel 1, lid 1d blijkt dat onder het ‘ter inzameling aanbieden’ ook wordt verstaan het overdragen van afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats. De afvalstroom elektrische en elektronische apparatuur was voorheen wit- en bruingoed.

Artikel 10 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

Op basis van dit artikel kan het college regels stellen voor het gebruik van de inzamelmiddelen.

Op basis van lid 5 kan het college bijvoorbeeld bepalen dat containers alleen mogen worden aangeboden op verharde openbare wegen en kunnen zij clusterplaatsen voor minicontainers aanwijzen, zodanig dat ‘nabij’ een perceel wordt ingezameld en op basis van lid 3 kunnen regels worden gesteld om bijvoorbeeld te voorkomen dat een container te zwaar wordt.

In lid 7 is bepaald dat het aan anderen dan de gebruiker van een perceel aan wie een inzamelmiddel is verstrekt, verboden is hun afvalstoffen via dit inzamelmiddel ter inzameling aan te bieden. Lid 7 bedoelt fraudering tegen te gaan. Indien buren na invoering van Diftar onderling afspraken maken over het wederzijds gebruik van hun minicontainers is er geen sprake van frauduleus handelen.

Artikel 11 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

Op basis van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders een groep percelen aanwijzen, waarvan de gebruikers gebruik moeten maken van een bepaalde bovengrondse of ondergrondse verzamelcontainer. Door het beschikbaar stellen van een milieupas aan de gebruiker van een perceel wordt indirect de aanwijzing van de aangewezen inzamelvoorziening geregeld.

Artikel 12 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

Tot de inzamelvoorzieningen op wijkniveau kunnen worden gerekend de glasbakken, papier- en textielcontainers.

Artikel 13 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

Dit artikel is met name geschreven in verband met het bepaalde in artikel 10.22, lid 1, sub b van de Wet milieubeheer, waarin bepaald is dat elke gemeente er zorg voor draagt dat er op tenminste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om grove huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.

Wanneer men meer dan de gemiddelde hoeveelheid afval produceert, kan men om een extra container vragen voor rest- en/of gft-afval. Ook kan men huishoudelijk afval brengen op de afvalbrengpunten van ROVA . Wanneer op het afvalbrengpunt brengtarieven voor het huishoudelijk afval worden gehanteerd, is het niet bezwaarlijk dat men ook daar dus huishoudelijk afval brengt.

Artikel 14 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

Huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden, worden aangemerkt als grof huishoudelijk afval.

Dit artikel biedt de mogelijkheid om niet alleen grof huishoudelijk afval, maar ook grof tuinafval in te zamelen zonder dat gebruik moet worden gemaakt van een ter beschikking gesteld inzamelmiddel.

Het 5e lid is toegevoegd, om te voorkomen dat wanneer iemand grof afval op afroep ter inzameling aanbiedt en in het kader van Diftar daarvoor moet betalen, anderen van de gelegenheid gebruik maken om ook hun afval daaraan toe te voegen.

Artikel 15 dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Op basis van dit artikel worden de dagen en tijden vastgesteld voor de reguliere inzameling van het rest- en gft-afval, oud papier en kunststofverpakkingen, voor de inzameling van het grof huishoudelijk afval en het grof tuinafval en voor de inzameling van andere met name nog te noemen deelstromen.

Artikel 16 het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventuele tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn ingeval van wegafsluiten, etc.

§ 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 17 inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Gft-afval, oud papier en kunststofverpakkingen worden als bedrijfsafval aangemerkt indien zij vrijkomen bij scholen en dergelijk. In het kader van milieueducatie achten sommige gemeenten het wenselijk dat ook deze afvalstoffen gescheiden worden gehouden en gescheiden worden ingezameld en zo mogelijk worden aangeboden aan de inzameldienst.

De nadere uitwerking hiervan vindt plaats in het Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening.

Artikel 18 ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelstructuur mogen, voor zover artikel 13 (brengdepot) daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.

Artikel 19 het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 (lees: Wm) voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.”

De Wet milieubeheer geeft de gemeente dus uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan dus regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) winkelcentrum. Uiteraard gelden deze regels voor alle inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.

§ 5 ZWERFAFVAL

Artikel 20 voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Dit artikel vormt wat betreft ‘het op of in de bodem brengen of houden’ van afvalstoffen een aanvulling op het algemene stortverbod buiten inrichtingen als bedoeld in artikel 10.2 van de Wet milieubeheer en is gericht op het kunnen aanpakken van zwerfvuilproblematiek.

Op basis van dit artikel zou men ook iemand kunnen aanspreken die vanwege de invoering van Diftar nimmer restafval ter inzameling aanbiedt.

Artikel 21 achterlaten van straatafval

In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval.

Klein chemisch afval is in artikel 1, sub k uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.

In de definitie van straatafval wordt expliciet gesproken over “buiten een perceel ontstaan”. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 (Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen).

Artikel 22 voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

In hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer wordt in artikel 10.25 onder a Wm de basis gelegd voor het opnemen van artikel 22 van de afvalstoffenverordening.

Artikel 23 afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

In artikel 10.25, onder a, Wm is ook de basis gelegd voor het opnemen van artikel 23 van de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over dit artikel zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Veelal zal het daarbij gaan om een verbod, bijvoorbeeld om afval op straat of in het water te werpen. De regels kunnen ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan voorschrijven."

Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen is bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval.

Artikel 24 wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 24 is een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal. Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met artikel 7 grondwet (oud artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet).

Noot 3Zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven).

Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.

Artikel 25 zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

In artikel 10.25 onder a en b Wm is de basis gelegd voor het opnemen van artikel 30.

Eerste lid

Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.

Tweede lid

Het tweede lid omvat een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).

§ 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 26 verbod opslag van afvalstoffen

Dit artikel hangt samen met de artikelen 22 en 23. Artikel 22 beoogt het tegengaan van diffuse milieuverontreiniging; artikel 23 heeft betrekking op het weren van visuele hinder, het voorkomen of beperken van overlast en schade aan de openbare gezondheid.

Artikel 27 afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Wettelijk regiem

De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.

Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens

Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

Definitie autowrak

Het begrip autowrak wordt gedefinieerd in artikel 1 onder b BBA als: “voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm.”

De Wm definieert het begrip afvalstof als volgt: “alle stoffen, preparaten of andere producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen”.

In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. “De houder van een voertuig zal zich doorgaans daarvan ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde tarieven voor reparatiewerkzaamheden. De vraag of sprake is van een autowrak zal van geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake”.

Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.

Artikel 28 ongewenst drukwerk

Ongewenst drukwerk wordt veelal niet gelezen en belandt direct na ontvangst bij het oud papier of in het slechtste geval bij het restafval. Daarom worden er ja-nee en nee-nee stickers uitgereikt. Een dergelijke sticker houdt min of meer een verzoek in om geen ongeadresseerd drukwerk te bezorgen. Artikel 28 biedt de basis om tegen een ongewenste bezorging te kunnen optreden.

§ 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 29 strafbepaling

Om praktische redenen opteert men om de maximaal mogelijk strafmaat te hanteren te weten een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Het is aan de rechter om de uiteindelijke hoogte van de straf te bepalen.