Regeling vervallen per 11-02-2021

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Hardenberg

Geldend van 07-03-2009 t/m 10-02-2021

Intitulé

BEHEERVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN 2009

De raad van de gemeente Hardenberg;

overwegende dat,

bij raadsbesluit d.d. 23 oktober 2007, nr 2007/7416 is besloten tot het voeren van een beleid, waarbij door middel van ruiming van oude graven wordt voorzien in voldoende en betaalbare grafruimte;

teneinde een zorgvuldige werkwijze en de rechtsbescherming van de rechthebbenden c.q nabestaanden te waarborgen, een en ander goed verankerd dient te zijn in de beheerverordening;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 december 2008, no. 2008/DGRO/133714;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de volgende:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Hardenberg

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats:

    • -

      de begraafplaats aan de Bruchterweg te Hardenberg;

    • -

      de begraafplaats aan de Scholtensdijk te Hardenberg;

    • -

      de begraafplaats aan de Stationsstraat te Hardenberg;

    • -

      de begraafplaats Larikshof aan de Oldemijerweg te Rheeze;

    • -

      de begraafplaats te Gramsbergen;

    • -

      de begraafplaats Mulderij te Dedemsvaart;

    • -

      de begraafplaats Achterveld te Dedemsvaart;

    • -

      de begraafplaats Oud-Avereest te Balkbrug.

  • b.

    eigen graf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn of erin verstrooien van as.

  • c.

    eigen kindergraf:

    een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

    • -

      het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn of het erin doen verstrooien van as van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • d.

    eigen urnengraf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn of het erin verstrooien van as;

  • e.

    eigen urnennis:

    een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • f.

    gedenkplaats:

    een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • g.

    eigen gedenkplaats:

    een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om een overledene te gedenken;

  • h.

    algemeen graf:

    een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het begraven van lijken;

  • i.

    asbus:

    een bus ter berging van de as van een overledene;

  • j.

    urn:

    een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • k.

    verstrooiingsveld:

    een permanent daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    eigen verstrooiingsplaats:

    een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het verstrooien van as van overledenen;

  • m.

    grafbedekking:

    gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • n.

    gedenkteken:

    nagelvast verbonden voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;

  • o.

    grafbeplanting:

    alle beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht en welke door zijn aard en omvang geschikt is om op een graf te worden aangebracht;

  • p.

    los voorwerp:

    een niet nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;

  • q.

    duurzame materialen:

    vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en welke bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is;

  • r.

    beheerder:

    de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • s.

    college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardenberg;

  • t.

    rechthebbende:

    de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het begraven of het bijzetten in een eigen graf of het verstrooien van as in een eigen graf;

  • u.

    de gebruiker:

    de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • v.

    grafakte:

    het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • w.

    grafrecht:

    het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf of eigen kindergraf dan wel het uitsluitend recht tot het bijzetten en bijgezet houden in een eigen urnengraf of eigen urnennis dan wel het recht om as te verstrooien in een eigen graf.

  • x.

    gebruik:

    het gebruik van een algemeen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘eigen graf’ mede verstaan: eigen kindergraf, eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen gedenkplaats en eigen verstrooiingsplaats.

Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

  • 1. De begraafplaats is bestemd voor:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • -

      het verstrooien van as van personen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

  • 1. De administratie bevat een register van alle de rechthebbenden en de gebruikers van de graven. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voorletters, voornamen, achternaam, geboortedatum, alsmede de adresgegevens bijgehouden. Tevens worden in de administratie aantekeningen gehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht of het gebruik gekoppeld aan een grafnummer.

  • 2. Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen wier lijken zijn begraven of bijgezet, waarin kunnen worden opgenomen de geslachtsnaam, voornamen, naam van de partner alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum alsmede vermelding van het grafnummer.

  • 3. Per grafruimte worden aantekeningen gehouden van toestemmingen voor het plaatsen van gedenktekens alsmede welke soort gedenkteken.

  • 4. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 5. Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk van een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

  • 3. Het college kan de toegangen en/of (delen van) de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven, bijzetten en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur;

    • b.

      op zaterdag van 9.00 tot 15.00 uur.

  • 2. Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of bezorgingen van as plaats.

  • 3. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 4. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 4 afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      op de graven te lopen, te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • c.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • d.

      dieren te begraven;

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats rijwielen, bromfietsen, rij- of voertuigen, met uitzondering van gehandicaptenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 2.

Artikel 9 Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, deelnemers aan een plechtigheid, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats en ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd door de beheerder.

Artikel 10 Plechtigheden

Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11 Uitgifte en indeling graven

  • 1. Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven zulks aansluitend op de reeds uitgegeven graven dan wel beginnend op een van gemeentewege aangewezen plaats in een nieuw in gebruik te nemen vak. Als uitzondering op de vorige volzin geldt, dat op begraafplaatsen of de delen daarvan waar dubbeldiep begraven niet mogelijk is, gelijktijdig met de uitgifte van een graf voor directe begraving één extra graf kan worden uitgegeven.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven inclusief het in één of twee lagen begraven.

Artikel 12 Soorten graven

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven;

    • b.

      eigen kindergraven;

    • c.

      eigen urnengraven;

    • d.

      eigen urnennissen;

    • e.

      eigen verstrooiingplaatsen;

    • f.

      eigen gedenkplaatsen;

  • 2. Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor algemene graven.

Artikel 13 Termijn eigen graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen in te dienen verzoek, voor de tijd van dertig jaar het uitsluitend recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 10 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    • a.

      Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met steeds 10 jaar.

    • b.

      De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 26, lid 1 (Overschrijven), bedoelde personen.

  • 4. Het grafrecht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.

  • 5. Een uitsluitend recht als bedoeld in lid 1 kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf.

  • 6. Het in lid 1 bedoelde grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

Artikel 14 Termijnen algemene graven

  • 1. Algemene graven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de minimale grafrusttermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker, in een nieuw eigen graf worden herbegraven.

  • 2. Het gebruik van een algemeen graf wordt per begraaflaag aan verschillende gebruikers verleend.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een kennisgeving.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 15 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil begraven, een asbus wil bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of de bezorging van as dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden afgegeven.

Artikel 16 Delven en sluiten van het graf

  • 1. Het delven van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist of het bijzetten van de urn in het graf of de nis op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 17 Te overleggen documenten

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is afgegeven aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden afgegeven. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 18 Begraving

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 (uitgifte en indeling graven) door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 15 (kennisgeving begraven en asbezorgen), 16 (delven en sluiten van het graf) en 17 (te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht heeft verleend aan het personeel van de begraafplaats;

    • b.

      het personeel van de begraafplaats bij begraving van een stoffelijk overschot de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document. Dit document bevat tevens de namen, de overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene.

Artikel 19 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in het Lijkomhulselbesluit 1998 gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Geluid

Artikel 20 Gebruik geluidsinstallatie en het luiden van klokken

  • 1. Het gebruik van de geluidsinstallatie moet uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de installatie gebruik zal worden gemaakt, worden verzocht bij de beheerder.

  • 2. De geluidsinstallatie staat voor iedere plechtigheid gedurende een steeds vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de verzoeker.

  • 3. Indien en voor zover op de begraafplaats een luidklok aanwezig is, wordt – tenzij anders wordt verzocht – de klok bij begravingen en bijzettingen geluid van gemeentewege.

Grafbedekkingen

Artikel 21 Vereisten gedenktekens

  • 1. Het is verboden om in afwijking van door het college te stellen nadere regels gedenktekens of andere nagelvast verbonden voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen.

  • 2. Omtrent de toestemming, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het college nadere regels vast stellen.

  • 3. Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van beplantingen op eigen graven geschiedt door of namens de rechthebbende en komt voor rekening van de rechthebbende.

  • 4. Op algemene graven mogen, behalve van gemeentewege, geen grafbedekkingen of gedenktekens worden aangebracht.

Artikel 22 Onderhoud gemeente

Het college voorziet uitsluitend in het algemeen onderhoud van de begraafplaats alsmede de oppervlakken van de algemene graven. Het college voorziet in het onderhoud van de paden, de algemene perken en de met gras ingezaaide oppervlakken en in het onderhoud van de omheining van de begraafplaats inclusief de zich daarin bevindende doorgangen.

Artikel 23 Onderhoud rechthebbende

  • 1. Dit artikel is van toepassing voor zover dit onderhoud niet bij de houder van de begraafplaats berust.

  • 2. De rechthebbende is verplicht het eigen grafoppervlak en de grafbedekking op het eigen graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt verstaan: het uitvoeren van herstellingen van de gedenktekens en losse voorwerpen, het indien nodig opnieuw stellen van het gedenkteken, het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken, het aanbrengen, onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen en het verwijderen van dode planten. Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door de rechthebbende in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

  • 4. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in dit artikel, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en/of de grafbeplanting.

  • 5. De potten, linten, siervazen en overige voorwerpen worden na verwijdering twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende om daarna definitief verwijderd te worden zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Artikel 24 Aansprakelijkheid

  • 1. De in artikel 21 (Vereisten gedenktekens) bedoelde gedenktekens en/of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2. De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de op of bij een graf geplaatste grafbedekking en voorwerpen of voor schade daaraan als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken. De gemeente is tevens niet aansprakelijk voor schade ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, of andere gedenktekens of van beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving. Eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3. De rechthebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan.

  • 5. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan de beheerder direct maatregelen treffen die het gevaar wegnemen.

  • 6. In de gevallen als bedoeld in de leden 4 en 5 is de gemeente niet gehouden tot enige schadevergoeding.

Artikel 25 Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een eigen graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3. Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat bij het delven van een nabijgelegen graf tijdelijk grond op of bij zijn graf wordt neergelegd.

Grafrechten

Artikel 26 Overschrijven

  • 1. Een grafrecht van een eigen graf kan worden overgeschreven door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend verzoek. Ook na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een rechtsopvolger. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de tweede graad. De aanvraag moet hiertoe worden gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het eerste lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 3. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

  • 4. Over elke overdracht of overschrijving zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Artikel 27 Afstand doen van graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het eigen graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 28 Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een eigen graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 26, lid 1, (Overschrijven) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 29 Verwijderen grafbedekking

Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en/of beplanting en/of op het graf geplaatste losse voorwerpen kunnen gedurende een periode van twaalf weken na het vervallen van het grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na afloop van deze periode kan men geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Het op het graf aanwezige gedenkteken, de beplanting en de losse voorwerpen zullen na de voorgaand genoemde periode door of namens het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade)vergoeding.

Ruimen van graven

Artikel 30 Ruiming graf

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd schriftelijk aan de belanghebbende bekend gemaakt.

  • 2. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 3. De rechthebbende op een eigen graf of eigen kindergraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen en eventuele aanwezige asbussen te verzamelen voor herbegraving in een ander graf.

  • 4. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 5. De gebruiker van een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een eigen graf.

  • 6. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 3, 4 en 5 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 7. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 3, 4 en 5 komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 31 Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 32 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de artikelen 6 (openstelling), 11 (uitgifte en indeling graven) en 21 (vereisten gedenktekens) van deze verordening en artikel 4 van de nadere regels (aantal overledenen en asbussen per graf).

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 33 Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Voordat tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Overige bepalingen

Artikel 34 Strafbepalingen

Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 2 (Openstelling), artikel 8 (Verboden) en artikel 9 (Ordehandhaving) kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie en kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 35 Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 36 Intrekken eerdere verordening en citeertitel

  • 1. De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september 2002 wordt ingetrokken met dien verstande dat alle voorgaande beheerverordeningen van kracht blijven op de grafrechten die daaraan onderhevig waren.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Hardenberg van 10 februari 2009.
De raad voornoemd,
De voorzitter, De griffier.

Toelichting op de Beheerverordening begraafplaatsen

Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van voor 2009

Volgorde van de artikelen

De volgorde van de artikelen in de verordening en de nadere regels is gewijzigd zodat een logische opeenvolging is ontstaan. Deze nieuwe volgorde volgt de cyclus van het begraven en verhoogt de overzichtelijkheid van de verordening.

Versterken positie van de gemeente

In diverse artikelen is de juridische positie van de gemeente versterkt. Het gaat hierbij om bepalingen die opgenomen zijn en waarmee de gemeente maatregelen kan treffen om ongewenste situaties op te lossen. Hierbij is te denken aan nalatig onderhoud door rechthebbenden, of het in strijd met de regels plaatsen van gedenktekens etc.

Deregulering en verwijderen artikelen

In het kader van de deregulering is besloten om af te zien van een vergunningstelsel voor het plaatsen van gedenktekens. In de door het college vast te stellen nadere regels worden voorwaarden opgenomen waaraan grafbedekking moet voldoen. Bij uitgifte van het grafrecht worden deze voorwaarden aan de rechthebbende overhandigd of toegezonden.

Artikelen die overbodig zijn, tegenstrijdig aan de wettelijke bepalingen zijn of niet te handhaven zijn, komen in deze herziene verordening niet terug.

Zo is het artikel met betrekking tot het sluiten van graven verwijderd, aangezien dit in strijd kan zijn met de wettelijke bepalingen ten aanzien van het verlengen van graven, en is bijvoorbeeld de bepaling geschrapt waarin alle rechten die voortvloeiden uit eerdere verordeningen niet langer van kracht weren verklaard. Ook verwijderd is de mogelijkheid om algemene asbestemmingen en algemene kindergraven uit te geven. Alle asbestemmingen kennen een minimum grafrechttermijn van 20 jaar (zie art. 66 van de Wet op de lijkbezorging). Algemene kindergraven kennen in principe een grafrust van 10 jaar. In de praktijk is het bijkans onmogelijk om welk kindergraf dan ook na 10 jaar te ruimen zonder heftige emoties op te wekken bij de nabestaanden. Beter is het alleen kindergraven uit te geven met grafrecht zodat de rechthebbenden zelf kunnen beslissen wanneer geen behoefte meer bestaat aan het graf.

Het enkeldiep begraven zal met het vaststellen van deze verordening worden vervangen door dubbeldiep begraven. Dit heeft verregaande invloed omdat hiermee het reserveren komt te vervallen alsmede het uitgeven van enkeldiepe (dubbel)graven.

Toegevoegde artikelen

De belangrijkste toevoegingen aan de herziene verordening en nadere regels zijn als volgt.

  • -

    de verantwoordelijkheden en taken van het college zijn duidelijk omschreven;

  • -

    de bestemming van de begraafplaats is duidelijk gemaakt;

  • -

    de mogelijkheden voor algemene graven en de grafbedekking voor deze graven;

  • -

    bepalingen ten behoeve van lijkomhulsels en grafgiften;

  • -

    de wijzen waarop grafrechten kunnen komen te vervallen en de voorwaarden waaraan de rechthebbenden en gebruikers moeten voldoen om dit te voorkomen.

Uitbreiding van bestaande artikelen

De relevante begripsomschrijvingen zijn uitgebreid ter verduidelijking van de verordening en de nadere regels. Tevens is een uitbreiding van de verboden en mogelijkheden ten behoeve van ordehandhaving en sluiting van (delen van) de begraafplaatsen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel spreekt voor zich. De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor een ieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt. De begrippen gelden voor zowel de verordening als de nadere regels en komen dus in de nadere regels niet meer terug.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen graf

Voor een eigen graf, in welke vorm dan ook, gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf.

Artikel 3 Beheer

Dit artikel geeft de verplichtingen weer van het college. De vier taken die vanwege het college uitgevoerd moeten worden staan beschreven.

Artikel 4 Bestemming

Dit artikel spreekt voor zich. Het sluit alle andere bestemmingen uit.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

De wijze waarop de begraafplaatsadministratie wordt gevoerd is in dit artikel beschreven. Naast de gegevens die moeten worden geadministreerd is ook de locatiebepaling met behulp van een genummerde plattegrond beschreven. Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6 Openstelling

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. In dit model is de mogelijkheid om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen niet geboden. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sjabbat. Het Nederlands-Israëlitisch kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen. Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 8 & 9 Verboden en Ordehandhaving

Bezoekers, steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in artikel 8, tweede lid, bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.

Artikel 10 Plechtigheden

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te laten verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.

Artikel 11 Uitgifte en indeling graven

Het reserveren van dubbeldiepe graven is niet mogelijk, deze graven worden alleen uitgegeven voor directe begraving. De eerst begraving zal verdiept plaatsvinden. Bij overlijden van b.v. de partner zal diens bijzetting in hetzelfde graf plaats vinden. Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als hiervoor bijzondere omstandigheden gelden en dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op of het beheer van de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem. Op begraafplaatsen waar dubbellaags begraven niet mogelijk is, bij voorbeeld vanwege de gesteldheid van de bodem, wordt voor directe begraving één enkellaags graf uitgegeven. Om toch de mogelijkheid te geven dat de partner na diens overlijden in de nabijheid van de overledene kan worden bijgezet wordt in deze gevallen toegestaan dat er gelijktijdig met de uitgifte van het eerste graf één extra graf aan rechthebbende wordt uitgegeven.

Artikel 12 Soorten graven

Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van asbus-voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt ook tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd. Er is duidelijk onderscheid gemaakt tussen graven met uitsluitend grafrecht (de eigen graven of particuliere graven) en de graven zonder grafrechten, de algemene graven.

Artikel 13 Termijn eigen graven

Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

De bepaling in de verordening is hiermee in overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd. Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf, bedoeld in lid 3 onder b. Dit zijn in de eerste plaats de bloed en aanverwanten.

Artikel 14 Termijnen algemene graven

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. Deze termijn is 10 jaren. Om steeds duidelijk te maken en overzichtelijk te houden of men een gebruik voor 10 jaar of een grafrecht voor 30 jaar heeft, wordt voor algemene graven een kennisgeving uitgegeven.

Artikel 15 Kennisgeving begraven en asbezorging

Een kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De twee werkdagen zijn noodzakelijk aangezien de beheerder zorg moet dragen voor het tijdig laten delven van het graf. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

Artikel 16 Delven en sluiten van het graf

Indien de nabestaanden bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafbekisting ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

Artikel 17 Te overleggen documenten

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het eigen graf mag worden bijgezet.

Artikel 18 Begraving

Middels deze bepaling wordt terugverwezen naar artikel 11 betreffende de uitgifte van graven. Ook wordt er terugverwezen naar de artikelen 15, 16 en 17. Dit artikel is opgenomen ter ondersteuning van de gemeentelijke organisatie als een leidraad voor een foutloos traject van aangifte tot begraving.

Het geeft tevens inzicht (aan de beheerder en de uitvaartondernemer) in de werkwijze en verplichtingen die gelden voor derden alvorens tot begraving kan worden overgegaan.

Artikel 19 Lijkomhulsel en grafgiften

Dit artikel is nieuw en bevat een verwijzing naar het Lijkomhulselbesluit. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieuhygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen.

In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd alsmede voorwerpen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen. Dit spreekt voor zich.

Artikel 20 Gebruik geluidsinstallatie en het luiden van klokken

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 21 Vereisten gedenktekens

De voorwaarden gelden voor de grafbedekkingen op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. De eisen omvatten het gedenkteken en de winterharde beplantingen.

Artikel 22 Onderhoud gemeente

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. De rechthebbenden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van het grafoppervlak en de daarop geplaatste grafbedekkingen. Alle andere oppervlakten worden van gemeentewege beheerd.

Artikel 23 Onderhoud rechthebbende

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten economisch eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats.

Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 24 Aansprakelijkheid

Middels dit artikel wordt de aansprakelijkheid weerlegd naar de rechthebbenden en de gebruikers. De gemeente wordt de mogelijkheid geboden om in te grijpen om onveilige situaties te voorkomen of op te heffen. Dit artikel versterkt de positie van de gemeente als houder van de begraafplaatsen.

Artikel 25 Tijdelijke verwijdering

Dit artikel bepaalt dat de kosten voor het verwijderen van een grafbedekking voor kosten en risico van de rechthebbende zijn, niet de gemeente als houder van de begraafplaats. Voorts geeft het de gemeente het recht om een op een graf aanwezige grafbedekking te verwijderen zodat tot bijzetting in een naburig graf kan worden overgegaan.

Artikel 26 Overschrijven

Dit artikel betreffende het overdragen van grafrechten komt grotendeels overeen met het huidige artikel 17. Toegevoegd is dat voor elke overboeking de daarvoor verschuldigde kosten zijn verschuldigd.

Artikel 27 Afstand doen van graf

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 28 Vervallen grafrechten

Dit artikel is nieuw, het beschrijft wanneer grafrechten vervallen zowel door nalatigheid van de rechthebbende of op aanvraag van de rechthebbende als door ingrijpen van het college van burgemeester en wethouders. Dit artikel geeft de gemeente meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden en gebruikers die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijke, juridische stok achter de deur zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van de gemeentelijke begraafplaatsen is hiermee versterkt.

Artikel 29 Verwijderen grafbedekking

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan een gebruiker van een algemeen graf die een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd.

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

Artikel 30 Ruiming graf

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf. Aan de rechthebbende op het graf moet worden medegedeeld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 28, eerste lid, van de wet.

Het vijfde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als eigen grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Artikel 31 Bevoegdheden

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 32 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

Het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel op een gemeentelijke begraafplaats valt volgens de Wet op de lijkbezorging onder het beheer van de gemeente. Hierdoor is ook de beheersverordening op dit gedeelte van toepassing. Burgemeester en wethouders zijn dus verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op het ter beschikking van de kerk gestelde gedeelte. Zij voorzien ook in het minimale algemene onderhoud op het kerkelijk deel.

Wegens het kerkelijk karakter kunnen er redenen bestaan om voor dit deel ten aanzien van enkele onderwerpen nadere regels vast te stellen die afwijken van de nadere regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.

Daarnaast kan het kerkbestuur er behoefte aan hebben om van burgemeester en wethouders bericht te ontvangen als volgens hun oordeel onderhoud of herstel nodig is van de grafbedekking van een of meer graven op het kerkelijk deel. Het betreft hier het onderhoud waartoe de rechthebbende op het graf verplicht is (artikel 23). In de praktijk kunnen zich verschillende soorten van gevallen voordoen. Zo kan bij voorbeeld de rechthebbende op een graf nalatig zijn, wellicht omdat deze niet in staat is om voor de grafbedekking te zorgen. Soms ook waakt een kerkgenootschap over de graven als er geen nabestaanden meer in leven zijn.

Als het kerkbestuur schriftelijk aan burgemeester en wethouders heeft gevraagd om telkenmale als zich de noodzaak van onderhoud of herstel van grafbedekking voordoet, te worden geïnformeerd zal aan dit verzoek moeten worden voldaan. Het kerkgenootschap kan zich dan telkenmale beraden hoe te handelen.

Artikel 33 Historische graven

Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 34 Strafbepalingen

Zonder dit artikel kan geen sanctionering van de in de verordening gestelde verboden plaatsvinden. De strafmaat is verhoogd.

Artikel 35 Beslissingsbevoegdheid

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 36 Intrekken eerdere verordening en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.