Nadere regels voor de indeling en het gebruik van graven, asbestemmingen en gedenkplaatsen op de gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 05-06-2021 t/m heden

Intitulé

Nadere regels voor de indeling en het gebruik van graven, asbestemmingen en gedenkplaatsen op de gemeentelijke begraafplaatsen

Het college van de gemeente Hardenberg;

gelet op hetgeen bepaald is in de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2020;

Besluit:

Vast te stellen de volgende:

Nadere regels voor de indeling en het gebruik van graven, asbestemmingen en gedenkplaatsen op de gemeentelijke begraafplaatsen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsbepalingen

Deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaatsen die in eigendom en beheer zijn van de gemeente Hardenberg. Dat zijn:

    • -

      de begraafplaats aan de Bruchterweg te Hardenberg;

    • -

      de begraafplaats aan de Scholtensdijk te Hardenberg;

    • -

      de begraafplaats Nijenstede aan de Stationsstraat te Hardenberg;

    • -

      de begraafplaats Larikshof aan de Oldemeijerweg te Rheeze;

    • -

      de begraafplaats aan de Anerdijk te Gramsbergen;

    • -

      de begraafplaats Mulderij te Dedemsvaart;

    • -

      de begraafplaats Achterveld aan de Noord Stegeren te Dedemsvaart;

    • -

      de begraafplaats Oud-Avereest te Balkbrug.

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf, bestemd voor het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarbij de gemeente bepaalt wie daarin wordt begraven;

  • g.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend, waarbij de rechthebbende bepaalt wie daarin wordt begraven en van wie daar de as wordt bijgezet.

  • h.

    Dubbel graf: een eenheid van twee bij uitgifte aan elkaar gekoppelde particuliere graven met dezelfde rechthebbende en dezelfde uitgiftedatum en einddatum, alsmede twee particuliere graven die zichtbaar een eenheid vormen door de aanwezigheid van één grafbedekking of gedenkteken die de ruimte beslaat van beide graven.

  • i.

    Dubbeldiep graf: Een graf welke geschikt is voor het boven elkaar begraven van twee lijken.

  • j.

    kindergraf: een graf, welke is bestemd voor:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

    • -

      het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn met de as van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • k.

    foetusgraf: een graf, welke is bestemd voor: het begraven van een lijkje van een prematuur geboren kind.

  • l.

    urnengraf: een graf, welke is bestemd voor het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    urnennis: een nis welke is bestemd voor het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • n.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • o.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om een overledene te gedenken;

  • p.

    verstrooiingsplaats: een plek op de begraafplaats waarop de as van overledenen wordt verstrooid;

  • q.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • r.

    gedenkteken: aard- of nagelvast verbonden voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;

  • s.

    grafbeplanting: alle beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;

  • t.

    los voorwerp: een niet aard- of nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;

  • u.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • v.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, kindergraf, urnengraf, urnennis of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • w.

    de gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon:

    • -

      aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend,

    • -

      die gebruik maakt van een gedenkplaats, doordat in diens opdracht de naam van een overledene hierop is aangebracht;

  • dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

Hoofdstuk 2. Indeling van de graven en bijbehorende regels

Artikel 2. Algemene graven

  • 1. De algemene graven worden ingedeeld in:

    • a.

      algemene graven waarin enkeldiep wordt begraven;

    • b.

      algemene graven waarin dubbeldiep wordt begraven.

  • 2. Algemene graven op de begraafplaatsen De Larikshof, de Mulderij, Achterveld en Oud Avereest worden toegewezen in de daarvoor bestemde gedeeltes. Algemene graven op de begraafplaats de Anerdijk worden toegewezen tussen de particuliere graven, waarbij als eerste de ruimte wordt benut waar geen plaats meer is voor een dubbel graf.

  • 3. Gedenktekens op een algemeen graf moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: de inhoud bedraagt maximaal 0,10 m3 bij afmetingen van de lengte, breedte en hoogte van respectievelijk maximaal 0,60 m, 0,60 m en 0,70 m.

  • 4. In het geval het een algemeen graf betreft waarin dubbeldiep wordt begraven, mogen de gebruikers van beide grafruimtes elk één gedenkteken plaatsen, waarvan elk gedenkteken afzonderlijk moet voldoen aan de onder lid 3 gestelde eisen.

Artikel 3. Particuliere graven

  • 1. De particuliere graven worden ingedeeld in:

    • a.

      Particuliere graven waarin enkeldiep wordt begraven

    • b.

      Particuliere graven waarin dubbeldiep wordt begraven

  • 2. Particuliere graven die zijn aangewezen voor enkeldiep begraven betreffen de volgende begraafplaatsen en gedeeltes:

    • a.

      De Anerdijk

    • b.

      Bruchterweg, met uitzondering van de grafnummers 623 tot en met 702

    • c.

      Scholtensdijk

    • d.

      De Larikshof – oude gedeelte, de grafnummers tot en met 2840.

    • e.

      Achterveld

    • f.

      Oud Avereest – oude gedeelte, met uitzondering van de grafnummers 2001 tot en met 2243.

    • g.

      Oud Avereest – nieuwe gedeelte, de grafnummers 541 tot en met 641.

  • 3. Particuliere graven die zijn aangewezen voor dubbeldiep begraven betreffen de volgende begraafplaatsen en gedeeltes:

    • a.

      Bruchterweg – de grafnummers 623 tot en met 702.

    • b.

      De Larikshof – nieuwe gedeelte, de grafnummers 2841 en hoger.

    • c.

      De Mulderij

    • d.

      Oud Avereest - oude gedeelte, de grafnummers 2001 tot en met 2243.

    • e.

      Oud Avereest - nieuwe gedeelte , met uitzondering van de grafnummers 541 tot en met 641.

  • 4. Het grafoppervlak bedraagt inclusief de in het besluit op de lijkbezorging, artikel 5 het eerste lid bedoelde afstand: 1,00 x 2,00m.

  • 5. Het aantal te begraven lijken bedraagt maximaal één in een particulier graf waarin enkeldiep wordt begraven en twee in een particulier graf waarin dubbeldiep wordt begraven. Begraven van een tweede lijk is niet mogelijk als de rechthebbende bij de eerste begraving in het betreffende graf de keus heeft gemaakt om onverdiept te begraven.

  • 6. Het aantal in een particulier graf bij te zetten asbussen bedraagt maximaal vier.

  • 7. Gedenktekens op particuliere graven, met uitzondering van die zijn gesitueerd op begraafplaats De Mulderij of op begraafplaats Oud Avereest - het nieuwe gedeelte, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      een maximaal volume van 0.70 m³, waarbij de lengte, de breedte en de hoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 2.00 m, 0.90 m en 1.50 m;

    • b.

      voor een dubbel graf: een maximaal volume van 1.40 m³, waarbij de lengte, de breedte en de hoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 2.00 m, 1.80 m en 1.50 m;

  • 8. Gedenktekens op begraafplaats de Mulderij en Oud Avereest – het nieuwe gedeelte, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      een maximaal volume van 0.40 m³, waarbij de lengte, de breedte en de hoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 0.50 m, 0.90 m en 1.50 m;

    • b.

      voor een dubbel graf: een maximaal volume van 0.50 m³, waarbij de lengte, de breedte en de hoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 0.50 m, 1.80 m en 1.50 m;

Artikel 4. Kindergraven

  • 1. Het grafoppervlak van een kindergraf bedraagt in de lengte 1,50 meter en in de breedte 0,80 meter.

  • 2. Het aantal in een kindergraf te begraven lijken bedraagt één en in een kindergraf op begraafplaats De Larikshof – nieuwe gedeelte: twee. Begraven van een tweede lijk is slechts mogelijk als de rechthebbende bij de eerste begraving in het betreffende graf de keus heeft gemaakt om verdiept te begraven.

  • 3. Het aantal in een kindergraf bij te zetten asbussen bedraagt maximaal twee.

  • 4. Gedenktekens op een kindergraf moeten voldoen aan de volgende afmetingen: de lengte, de breedte en de hoogte bedragen maximaal respectievelijk 1,20 m, 0,60m en 1,00 m bij een inhoud van maximaal 0,20 m3.

  • 5. De onder dit artikel genoemde bepalingen zijn niet van toepassing op de kindergraven (foetusgraven) in het Vlinderhofje op begraafplaats De Larikshof. Hiervoor gelden de bepalingen onder artikel 11 (gedenkplaats en graven voor prematuren).

Artikel 5. Grafkelders

  • 1. Het plaatsen van een grafkelder in een particulier graf wordt alleen toegestaan op de daarvoor aangewezen gedeeltes van de begraafplaats.

  • 2. Het grafoppervlak van een particulier graf waarin en grafkelder kan worden geplaatst bedraagt 2,40 bij 1,00 meter.

Hoofdstuk 3. Asbestemmingen – indeling en gebruiksregels

Artikel 6. Aanwijzing en gebruik verstrooiingsplaatsen

  • 1. Als algemene verstrooiingsplaats zijn aangewezen: alle binnen de begraafplaats aanwezige groenperken, voor zover die niet behoren tot het oppervlak van de graven of de looppaden. Dit geldt voor alle begraafplaatsen die zijn genoemd in artikel 1 van de beheerverordening, met uitzondering van de begraafplaats Nijenstede aan de Stationsstraat in Hardenberg.

  • 2. Het is nabestaanden van wie de as is verstrooid niet toegestaan om op of nabij de plaats van verstrooiing een gedenktekens of beplanting aan te brengen of om losse voorwerpen te plaatsen ter nagedachtenis aan de overledene. Zaken die in afwijking hiervan zijn geplaatst worden namens het college door de beheerder verwijderd.

Artikel 7. Gedenkteken en naamplaatjes asverstrooiing

  • 1. Een algemeen gedenkteken voor overledenen van wie de as is verstrooid is aanwezig op: begraafplaats de Larikshof te Rheeze, de begraafplaats aan De Anerdijk te Gramsbergen, begraafplaats De Mulderij te Dedemsvaart en de begraafplaats Oud Avereest te Balkbrug.

  • 2. Op het onder lid 1 bedoelde gedenkteken wordt op aanvraag van de nabestaanden, door de beheerder een standaard naamplaatje aangebracht, met vaste afmetingen 190x35 mm, waarin worden gegraveerd de namen, geboortedatum en overlijdensdatum van de overledene.

  • 3. Het onder lid 2 bedoelde naamplaatje wordt aangebracht voor een periode van tien jaar. Deze termijn kan bij afloop worden verlengd. Wordt er geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid van verlenging, dan wordt na afloop van de termijn het naamplaatje verwijderd en toegezonden aan de belanghebbende. Is er van de belanghebbende geen adres bekend, dan wordt het naamplaatje gedurende tenminste twaalf maanden door de beheerder in bewaring gehouden. Na deze periode kan de belanghebbende geen aanspraak maken op het eigendomsrecht.

Artikel 8. Urnennissen

  • 1. Het aantal asbussen met of zonder urn dat in een urnennis mag worden bijgezet bedraagt één of twee, al naar gelang de afmetingen van de urnennis en de gebruikte urn dit toelaten.

  • 2. Het staat de rechthebbende of huurder van de urnennis vrij om de urnennis open te laten ingeval de asbus is geplaatst in een urn, dan wel om de urnennis te laten afsluiten met afdekplaat. Het laten vervaardigen en graveren van een afdekplaat gebeurt voor rekening van de rechthebbende of huurder.

  • 3. De onder lid 2 bedoelde afdekplaat moet zijn vervaardigd van een duurzaam materiaal, die bij blootstelling aan de invloeden van het weer, of als gevolg van uitzetting of krimp, of als gevolg van uitloging of oxidatie, geen schade veroorzaakt, of sporen achterlaat op of aan de urnennis, omringende urnennissen of afdekplaten van omringende urnennissen.

  • 4. Het is niet toegestaan, behalve de onder lid 2 bedoelde afdekplaat, voorwerpen aan de urnennis of urnenmuur te (doen) bevestigen.

Artikel 9. Urnengraven

  • 1. Het beschikbaar grafoppervlak voor een urnengraf bedraagt 0,80 x 0,80 m.

  • 2. Standaard is het urnengraf een zandgraf. Het staat de rechthebbende echter vrij om voor eigen rekening hierin een urnenkelder te doen plaatsen.

  • 3. Het aantal asbussen dat in een urnengraf mag worden begraven c.q. dat in een urnengraf begraven gehouden mag worden bedraagt vier.

  • 4. Gedenktekens op een urnengraf moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: Het gedenkteken heeft een volume van maximaal 0,10 m3, waarbij de lengte, de breedte en de hoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 0,60 m, 0,60 m en 0,70 m.

Hoofdstuk 4. Gedenkplaatsen – indeling en gebruiksregels

Artikel 10. Particuliere gedenkplaatsen

  • 1. Voor het gebruik als particuliere gedenkplaats kunnen worden uitgegeven een particulier graf of een particulier urnengraf, of ingeval de te gedenken persoon een kind tot 12 jaar betreft een particulier kindergraf.

  • 2. Voor het plaatsen van een gedenkteken op een particuliere gedenkplaats gelden dezelfde regels als die gelden voor de graven op het gedeelte waar deze is gesitueerd.

Artikel 11. Gedenkplaats en graven voor prematuren, Vlinderhofje

  • 1. Het daarvoor aangewezen gedeelte (Vlinderhofje) op begraafplaats de Larikshof is uitsluitend bestemd voor het gedenken en begraven van prematuur geboren kinderen.

  • 2. In de daarvoor geplaatste constructie (Vlinderboom) plaatst de beheerder op aanvraag een metalen vlinder, waarin een door de aanvrager opgegeven naam en datum zijn gegraveerd.

  • 3. Het onder lid 2 bedoelde naamplaatje (vlindertje) wordt aangebracht voor een periode van tien jaar. Deze termijn kan bij afloop worden verlengd. Wordt er geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid van verlenging, dan wordt na afloop van de termijn het naamplaatje verwijderd en toegezonden aan de belanghebbende. Is er van de belanghebbende geen adres bekend, dan wordt het naamplaatje gedurende tenminste twaalf maanden door de beheerder in bewaring gehouden. Na deze periode kan de belanghebbende geen aanspraak maken op het eigendomsrecht.

  • 4. Het grafoppervlak van een foetusgraf op het onder lid 1 bedoelde gedeelte bedraagt 0,50 x 0,50 m.

  • 5. Het onder lid 4 bedoelde grafoppervlak wordt afgedekt door gras of met een tegel of een platte steen, waarvan de bovenzijde op gelijke hoogte ligt als het maaiveld. Losse voorwerpen worden geplaatst op de tegel, of in geval geen tegel is geplaatst tegen de achterliggende borderrand.

Hoofdstuk 5. Algemene eisen voor grafbedekkingen

Artikel 12. Algemene eisen voor gedenktekens

  • 1. Gedenktekens mogen niet groter zijn dan de afmetingen, zoals voor de desbetreffende grafsoorten en begraafplaatsen is in de voorgaande artikelen van deze nadere regels is bepaald.

  • 2. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt.

  • 3. Gedenktekens en daarbij toegepaste figuren en opschriften mogen niet aanstootgevend zijn, aanzetten tot discriminatie of afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats. Grafbedekkingen die hier niet aan voldoen kunnen op last van het college geheel of gedeeltelijk worden verwijderd, waarbij de gemeente niet verplicht is tot schadevergoeding.

Artikel 13. Grafbeplanting

Beplanting die op de graven wordt aangebracht mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte en de voor een gedenkteken toegestane hoogte niet overschrijden of moeten door snoeien binnen de oppervlakte en hoogte worden gehouden.

Hoofdstuk 6. Uitvoering van werkzaamheden

Artikel 14. Plaatsing grafbedekking

Het tijdstip van plaatsing van het gedenkteken dient tenminste 2 werkdagen van tevoren kenbaar gemaakt te worden aan de beheerder onder opgave van naam en contactgegevens van degene die de plaatsing uitvoert. In overleg met de beheerder wordt bepaald wanneer en onder welke voorwaarden de werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd en waar laden en lossen van materiaal kan plaatsvinden.

Artikel 15. Tijdelijke verwijdering grafbedekking

De grafbedekking wordt voor rekening van de rechthebbende tijdelijk verwijderd als dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van een begraving (bijzetting) in of voor het uitvoeren van een opgraving uit het graf. Het na uitvoering van de werkzaamheden weer terugplaatsen van de grafbedekking gebeurt eveneens voor rekening van de rechthebbende.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 16. Intrekking eerdere regels, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaatsen in Hardenberg", vastgesteld op 24 februari 2009 en gewijzigd op 21 april 2009, worden ingetrokken.

  • 2. Deze nadere regels treden in werking op de derde dag na die van de bekendmaking.

  • 3. Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Nadere regels begraafplaatsen Hardenberg 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardenberg van 25 mei 2021

Secretaris, Burgemeester

I.A.A. Oostmeijer-Oosting M.W. Offinga

Toelichting op de Nadere regels begraafplaatsen Hardenberg 2021

De globale inhoudsopgave is als volgt:

Hoofdstuk 1 - algemene bepalingen

Hoofdstuk 2 - grafindeling met de bijbehorende regels voor o.a. de te plaatsen gedenktekens

Hoofdstuk 3 - asbestemmingen met de bijbehorende regels voor o.a. de te plaatsen gedenktekens

Hoofdstuk 4 - gedenkplaatsen

Hoofdstuk 5 - algemene regels voor grafbedekkingen

Hoofdstuk 6 - uitvoering van werkzaamheden

Hoofdstuk 7 - slotbepalingen

De regels voor het grafoppervlak, het aantal te begraven lijken en het aantal asbussen per soort graf, zijn samengevat in één overzicht in de tabel 1. hieronder.

Tabel 1. Oppervlak en aantal lijken en asbussen

 

grafoppervlak

aantal lijken

aantal asbussen

soort graf

lengte (m)

breedte (m)

1-diep

2-diep

 

Algemeen graf

2,00 meter

1,00 meter

1

2

nvt

Particulier graf

2,00 meter

1,00 meter

1

2

4

Grafkelder

2,40 meter

1,00 meter

1

2

4

Kindergraf

1,50 meter

0,80 meter

1

2

2

foetus-/ prematurengraf; Vlinderhofje*)

0,50 meter

0,50 meter

1*)

nvt

nvt

Urnengraf

0,80 meter

0,80 meter

nvt

nvt

4

Urnennis

nvt

nvt

nvt

nvt

2

*) Uitsluitend voor een foetus of lijkje van een prematuur geborene.

De regels voor de maximum afmetingen van de toegestane gedenktekens zijn samengevat in de tabel 2. hieronder.

Tabel 2. Maximale afmetingen gedenkteken

 

begraafplaats Mulderij en Oud Avereest nieuwe gedeelte

Overige begraafplaatsen

 

gedenkteken - maximum grootte

gedenkteken dubbel graf

gedenkteken - maximum grootte

gedenkteken dubbel graf

soort graf

inhoud (m3)

lengte (m)

breedte (m)

hoogte (m)

volume (m3)

breedte (m)

inhoud (m3)

lengte (m)

breedte (m)

hoogte (m)

volume (m3)

breedte (m)

Algemeen graf

0,10 m3

0,60 m

0,60 m

0,70 m

nvt

nvt

0,10 m3

0,60 m

0,60 m

0,70 m

nvt

nvt

Particulier graf

0,40 m3

0,50 m

0,90 m

1,50 m

0,50 m3

1,80 m

0,70 m3

2,00 m

0,90 m

1,50 m

0,80 m3

1,80 m

Grafkelder

0,40 m3

0,50 m

0,90 m

1,50 m

0,50 m3

1,80 m

0,70 m3

2,00 m

0,90 m

1,50 m

0,80 m3

1,80 m

Kindergraf

0,20 m3

1,20 m

0,60 m

1,00 m

nvt

nvt

0,20 m3

1,20 m

0,60 m

1,00 m

nvt

nvt

foetus-/ prematurengraf; Vlinderhofje

nvt **)

0,50 m

0,50 m

nvt

nvt

nvt

nvt **)

0,50 m

0,50 m

nvt

nvt

nvt

Urnengraf

0,10 m3

0,60 m

0,60 m

0,70 m

nvt

nvt

0,10 m3

0,60 m

0,60 m

0,70 m

nvt

nvt

**) Zie artikel 11 – alleen een tegel is toegestaan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 begripsbepalingen

Dezelfde begripsomschrijvingen worden gehanteerd als in de verordening.

Artikel 2. Algemene graven

Lid 2 – Over de toewijzing van een algemeen graf. Vanwege het verschil in grafrecht en gebruik en ook vanwege de afwijkende regels voor de gedenktekens, is het wenselijk om – waar mogelijk – de algemene graven en de particuliere graven apart van elkaar te situeren. Op de begraafplaats aan de Anerdijk (Gramsbergen) is niet een bepaald gedeelte gereserveerd voor algemene graven. Gelet op de beperkt beschikbare capaciteit is het namelijk niet wenselijk om een deel hiervan gereserveerd te houden voor graven van een bepaalde categorie, hetzij particuliere graven, hetzij algemene graven. Omdat een algemeen graf in principe altijd een enkel graf is – dit in tegenstelling tot particuliere graven, die meestal per twee worden uitgegeven, is de bepaling opgenomen, dat voor een algemeen graf eerst de ruimte wordt benut waar geen plaats meer is voor een dubbel graf.

Lid 3 – Over de afmetingen voor een grafsteen op een algemeen graf. Onder de oude verordening (die van 2009) werd het plaatsen van een gedenkteken op een algemeen graf niet toegestaan. Sinds de vaststelling in 2021 van de nieuwe verordening kan dit wel. Daarom zijn de nadere regels nu op dit punt aangevuld. Dat er een kleinere gedenkteken dan op een particulier graf wordt toegestaan is proportioneel aan het feit, dat een algemeen graf een kortere omlooptijd heeft (na 10 jaar kan de gemeente deze ruimen) en aan het feit dat de gebruiker hiervoor een veel lager bedrag aan kosten betaalt, dan voor een particulier graf.

Lid 4 – Over de plaatsing van meer dan één steen op een algemeen graf waar dubbeldiep wordt begraven. Ervan uitgaande dat elk gedenkteken en breedte heeft van 0,60m, worden de gedenktekens in dit geval achter elkaar geplaatst. Naast elkaar plaatsen is immers niet mogelijk, omdat de breedte van het graf dan wordt overschreden.

Artikel 3. Particuliere graven

Toelichting bij lid 1 t/m 3 van dit artikel: hetgeen hierin is bepaald, is conform de bestaande praktijk, hoewel dit in de voorgaande “nadere regels” niet was terug te vinden. Soms leidde dit tot onduidelijkheid. Daarom wordt e.e.a. nu wel vastgelegd.

Lid 2 - De bestaande graven op begraafplaats Bruchterweg, begraafplaats Scholtensdijk en begraafplaats Oud Avereest (oude gedeelte) zijn in beginsel aangelegd en gebruikt als enkeldiepe graven. Omdat de grondwaterstand ook dubbeldiep begraven toestaat, kunnen de bestaande enkeldiepe graven hier na een ruiming eventueel worden omgezet in graven waarin dubbeldiep wordt begraven. Voor sommige graven is dit in het verleden, na een verzoek van de rechthebbende al gedaan.

Lid 4 – Over het grafoppervlak en de ruimte tussen afzonderlijke graven. Op sommige gedeeltes kan in praktijk een iets grotere tussenruimte worden aangehouden. De wettelijke tussenruimte tussen twee graven bedraagt 30 cm. Deze tussenruimte betreft de ruimte tussen de kisten. Doorgaans heeft de kist een breedte van 65 cm. De maat van de grafbekisting, die wordt toegepast bij het delven van het graf heeft is groter dan de officiële maten van het graf; namelijk circa 2,43m en 2,57m voor de lengte van de bekisting bij respectievelijk enkel diep en verdiept begraven. Daardoor kunnen ook kisten die iets langer zijn dan 2,00 m gewoon begraven worden. De benodigde marge is hiervoor bij nieuwe graven gewoon aanwezig.

Lid 5 – Over het aantal te begraven lijken in één graf. Raadzaam is om op de Larikshof aan de nabestaanden zowel de optie van een enkeldiep als de optie van een dubbeldiep graf aan te bieden en om op het nieuwe gedeelte altijd verdiept te begraven, tenzij de rechthebbende expliciet te kennen heeft gegeven dat het dit niet wil. Dit kan door bij keuze voor een graf voor dubbeldiep begraven altijd op het grafkeuzeformulier te laten aankruisen “verdiept begraven: ja/nee”, zodat vastligt dat dit de keuze van de rechthebbende is geweest als op een later moment er geen tweede kan worden begraven als gevolg van de onverdiepte ligging van de eerst begravene. Om de optie van een enkeldiep graf op de Larikshof weer te kunnen aanbieden, is het noodzakelijk om een gedeelte van de graven op het oude gedeelte te ruimen. 

Lid 6 – Over het aantal asbussen per graf. Het aantal is verhoogd; dit was twee en is nu gelijkgesteld aan het aantal dat ook geldt voor een urnengraf. De asbussen worden niet dieper begraven dan op 80cm diepte. Met het oog op de mogelijkheid dat rechthebbende op enig moment verzoek kan doen om de asbus op te graven om alsnog de as te verstrooien of naar een andere plaats over te brengen is het raadzaam om asbussen altijd op een vast punt in een particulier graf te begraven, omdat gelet op het grafoppervlak het opgraven nodeloos veel zoekwerk kan opleveren. Een asbus mag overigens ook in een sierurn op het graf worden geplaatst, maar moet dan wel aard- of nagelvast hiermee zijn verbonden.

Artikel 4. Kindergraven

Lid 2 – Over de mogelijkheid van dubbeldiep begraven. Raadzaam is om op de Larikshof aan de nabestaanden zowel de optie van een enkeldiep als de optie van een dubbeldiep graf aan te bieden en om bij keuze voor een graf voor dubbeldiep begraven altijd op het grafkeuzeformulier te laten aankruisen “verdiept begraven: ja/nee”, zodat vastligt dat dit de keuze van de rechthebbende is geweest als op een later moment er geen tweede kan worden begraven als gevolg van de onverdiepte ligging van de eerst begravene.

Artikel 5. Grafkelders

Lid 1 - Hoewel er weinig gebruik werd gemaakt van de mogelijkheid om een grafkelder te plaatsen, is het toch wenselijk hiervoor een bepaald gedeelte aan te wijzen. Dit om de volgende redenen: (a) Grafkelders worden vandaag de dag als geprefabriceerd product geplaatst. De afmetingen van de grafkelder en de aard van het materieel dat wordt ingezet om de kelder aan te plaatsen, vergt meer ruimte, dan er gemiddeld genomen aanwezig is.(b) Elk grafrecht, dus ook dat van een grafkelder, vervalt op enig moment als de termijn is verstreken en de rechthebbende het niet meer wenst te verlengen. Bij ruiming en heruitgifte van gewone zandgraven ligt zo’n kelder dan al gauw in de weg. Als de kelder verwijderd moet worden, ziet de gemeente zich geplaatst voor hoge kosten. Voor grafkelders die bij elkaar zijn geplaatst, is een praktische oplossing om na afloop van het grafrecht de kelder te handhaven en uit te geven aan een nieuwe rechthebbende; alleen de stoffelijke resten worden dan geruimd.

Lid 2 – Over het grafoppervlak. Vanwege de gestandaardiseerde afmetingen van grafkelders die kant en klaar geleverd en geplaatst worden, die groter zijn dan de afmetingen van de graven, genoemd in artikel 3, is het raadzaam om op alle begraafplaatsen - voorzover de ruimte dat toelaat - aparte gedeelten aan te wijzen voor grafkelders.

Artikel 6. Aanwijzing en gebruik verstrooiingsplaatsen

Lid 1 – Over de aanwijzing van de hele begraafplaats als asverstrooiingsplaats. Asverstrooiingen zullen meestal plaatsvinden op de eerder aangewezen strooiveldjes. De formulering in dit artikel maakt het echter mogelijk om in principe overal op de begraafplaatsen as te verstrooien. Hiermee krijgt de beheerder mogelijkheden om maatwerk te bieden.

Lid 2 – Over het plaatsen van persoonlijke gedenktekens. Door het plaatsen van gedenktekens of voorwerpen, krijgt de verstrooiingsplek een particulier karakter, wat belemmerend is voor andere nabestaanden om op dezelfde plek de as te doen verstrooien. Dit verstaat zich niet met het algemene karakter van de verstrooiingsplaats, namelijk een plaats voor iedereen. Voor nabestaanden die voor iemand die is gecremeerd een gedenkteken of voorwerpen willen plaatsen om daarmee een eigen gedenkplek te creëren, bestaat de mogelijkheid van uitgifte van een particulier urnengraf. Daar kan de as niet bovengronds uitgestrooid, maar samen met de asbus in de grond begraven. Op begraafplaats de Mulderij is gaandeweg een gebruik ontstaan, dat nabestaanden met behulp van losse voorwerpen een eigen gedenkplek creëren, wat dit artikel verbiedt. Hoewel dit nooit de bedoeling kan zijn geweest van een algemene verstrooiingsplaats, was dit ook niet expliciet verboden. Het is raadzaam om dit gebruik niet in één keer terug te draaien, maar via de weg van de geleidelijkheid. Dat begint met een goede voorlichting op de plaats zelf en specifiek bij iedere aanvraag voor een asverstrooiing. In algemene zin is het raadzaam om losse voorwerpen evenals losse bloemen en kransen niet meteen te verwijderen, als deze zijn geplaatst tijdens of kort na de asverstrooiing, maar hiermee een week of twee te wachten en om de verwijderde voorwerpen een periode te bewaren voor de nabestaande die zich meldt.

Overwogen is om particuliere graven en urnengraven ook als particuliere verstrooiingsplaatsen uit te geven. Hiervan is afgezien, omdat de hoeveelheid as bij verstrooiing een oppervlak van ongeveer 10 m2 vraagt; dat is groter dan het oppervlak van een graf. Dit om te voorkomen dat er een geconcentreerde belasting van de bodem plaatsvindt, waarbij begroeiing en bodemleven schade lijden. Bij geconcentreerde belasting van de bodem kunnen de schadelijke stoffen uitspoelen naar het grondwater.

Artikel 7. Gedenkteken en naamplaatjes asverstrooiing

De in dit artikel beschreven voorziening bestaat al geruime tijd, ook onder de voorgaande “nadere regels”, maar wordt nu voor het eerst goed omschreven. Dit om onduidelijkheid hierover weg te nemen.

Lid 2 – Over de naamplaatjes op het gedenkteken voor asverstrooiing. Afmetingen en soort opschrift zijn standaard. Het soort materiaal ligt niet vast. In het verleden is brons gebruikt als materiaal, maar er kan worden overgegaan op een ander soort materiaal als daar redenen voor zijn.

Lid 3 – over de termijn. sinds 2017 is dit in de tarieventabel van de verordening lijkbezorgingsrechten gekoppeld aan de hier genoemde termijn. De reden waarom dat besluit is genomen, is opdat van de gemeente niet geëist kan worden om een dergelijke voorziening voor onbepaalde tijd in stand te houden, zonder daarvoor periodiek een vergoeding voor mag worden verwacht.

Artikel 8. Urnennissen

Lid 2 - In het verleden waren alle nissen met een standaard afdekplaat, die de huurder kon laten voorzien van een inscriptie. Sommige huurders verkiezen echter een open nis of een afdekplaat van een afwijkende kleur of soort materiaal om hiermee een persoonlijk tintje te geven aan de plek. Deze nieuwe bepaling maakt dit mogelijk.

Lid 3 - Toegestane materialen kunnen mits ze voldoen aan de hier gestelde eisen zijn; natuursteen, kunstmatig vervaardigde steen, hout, glas, metaal, kunststof.

Lid 4 – Over het aanbrengen van voorwerpen aan de urnenmuur. Voor huurders van een urnennis die dat willen bestaat de mogelijkheid om door de gemeente een speciaal bloemenvaasje aan de urnennis te bevestigen.

Artikel 9. Urnengraven

Lid 2 – over het plaatsen van een urnenkelder. Het principe van het ter aarde bestellen in een graf is, dat het lichaam of de as wordt afgebroken en opgenomen in de bodem. Voorkeur heeft daarom een zandgraf en het gebruik van biologisch afbreekbare asbussen. Een urnenkelder kan zijn van kunststof of van beton. Omdat de asbus daarin meestal intact blijft, heeft een urnenkelder net als overigens een urnennis meer het karakter van een bewaarplaats.

Lid 3 – Over het aantal asbussen in een urnengraf. Als de rechthebbende meer asbussen wenst bij te zetten, zal eerst een of meer van de al begraven asbussen moeten worden geruimd. Ruiming kan in die situatie door middels van het verstrooien van de nog aangetroffen as in het graf. Als gebruik wordt gemaakt van een biologisch afbreekbare asbus, zal hier na verloop van tijd niets van overblijven. Wordt dit op het moment van ruiming vastgesteld, dan kan er zonder ruiming een extra asbus worden geplaatst.

Artikel 10. Particuliere gedenkplaatsen

De regels voor gedenkplaatsen zijn gelijkgesteld aan de regels voor de particuliere graven.

Artikel 11. Gedenkplaats en graven voor prematuren, Vlinderhofje

Deze voorziening bestond nog niet toen de vorige “nadere regels” (2009) werden vastgesteld. Dit artikel is dus een aanvulling. De naam ‘vlinderhofje’ is gekozen omdat de overleden kinderen hier worden herdacht met een naamplaatje in de vorm van een vlinder. Een vlinder symboliseert zowel vrijheid als kwetsbaarheid.

Lid 5 - Het belangrijkste element van het Vlinderhofje is de constructie waarin voor elk te vroeg geboren kindje een gegraveerde vlinder wordt aangebracht. Sommigen noemen het de troostboom. Het hofje daarom heen bestaat uit loper van gras afgezoomd door een plantenborder die bijen en vlinders aantrekt. Langs de border kan men eventueel een plek krijgen om de foetus te begraven. Om ervoor te zorgen dat de nadruk blijft liggen op de troostboom en omdat de grasstrook niet erg breed is, is ervoor gekozen om de gedenktekens op de foetusgraven eenvoudig te houden.

Artikel 12. Algemene eisen voor gedenktekens

In het kader van deregulering is sinds 2009 geen vergunning benodigd voor het plaatsen van een gedenkteken. Het grafrecht geeft de rechthebbende automatisch toestemming om een grafbedekking te plaatsen, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van deze nadere regels.

Lid 1 - In deze nadere regels is uitgegaan van volumes gekoppeld aan vaste lengte-, breedte- en hoogtematen. Op deze wijze kunnen meer typen en vormen gedenktekens worden toegestaan zonder dat buiten bepaalde ongewenste proporties wordt getreden. Welke volumes en afmetingen van toepassing zijn verschilt per soort graf en is ook voor sommige begraafplaatsen anders. Deze zijn aangegeven in de voorafgaande artikelen van deze nadere regels.

Lid 2 – Over de duurzaamheid. Niet het materiaal dat gebruikt wordt voor de gedenktekens is bepalend maar de duurzaamheid van de materialen in de toepassing is doorslaggevend. Dit houdt in dat meerdere, uiteenlopende materialen mogen worden gebruikt als grafbedekking wat positief is voor de rechthebbende die een individuele, afwijkende grafsteen wil plaatsen. De gemeente komt zo tegemoet aan de wens die leeft bij veel nabestaanden om een eigenzinnig en uniek gedenkteken aan te mogen brengen zonder dat de kwaliteit en de duurzaamheid in het geding komt.

Het begrip duurzaamheid heeft in de loop der jaren een andere inhoud gekregen. Eerder werd hiermee vooral gedoeld op de technische levensduur van het gedenkteken. Materialen die in korte tijd vergaan zouden dan niet voldoen. Vandaag de dag telt bij duurzaamheid in steeds belangrijkere mate mee, de belasting van de planeet aarde en de mensen die daarop wonen. Gebruik van minder belastende en meer natuurlijke materialen is daarom wenselijk. De technische levensduur is evengoed van belang als het grafmonument vele jaren mee moet gaan. Bij graven die voor een kortere duur zijn uitgegeven volstaat gebruik van materialen die een minder lange levensduur hebben. Om de persoonlijke invulling die nabestaanden wensen te kunnen maken voor een grafmonument niet onnodig te beperken is ervoor gekozen om niet nader te bepalen welke materialen wel en welke niet duurzaam zijn. De gemeente streeft naar hergebruik van grafmonumenten op het moment dat deze geruimd worden.

Lid 2 – Over aanstootgevende of discriminerende uitingen. Omdat de vergunningplicht is afgeschaft, vindt er standaard geen toetsing plaats. Deze regel biedt wel de mogelijkheid om in een uitzonderlijk geval op te treden.

Artikel 13. Winterharde gewassen

Naleving van dit artikel voorkomt dat andere grafeigenaren hinder ondervinden van overhangend groen.

Artikel 14. Plaatsing grafbedekking

Melding vooraf geeft de beheerder mogelijkheid voor afstemming met andere werkzaamheden of plechtigheden en zo nodig het houden van toezicht.

Artikel 15. Tijdelijke verwijdering grafbedekking

In principe gebeurt hetgeen in dit artikel is omschreven altijd is overleg met de rechthebbende of contactpersoon van het graf.

Artikel 16. Intrekking eerder regels, inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.