Beleidsregel Wijziging draagkracht tijdens draagkrachtperiode

Geldend van 01-07-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Wijziging draagkracht tijdens draagkrachtperiode

De draagkracht wordt éénmaal per jaar vastgesteld.

In het belang van de rechtszekerheid en de uitvoeringspraktijk geldt als uitgangspunt dat de draagkracht binnen de vastgestelde draagkrachtperiode in beginsel voor die periode definitief is. Met andere woorden: een eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet meer aangepast. 

Er wordt dus doorgaans tijdens de draagkrachtperiode uitgegaan van dezelfde draagkracht. Desondanks kunnen er zich wijzigingen in de woon- of financiële situatie voordoen die het rechtvaardigen om tijdens de draagkrachtperiode de draagkracht opnieuw vast te stellen. Het moet dan gaan om wijzigingen die een wezenlijke aanpassing van de te verlenen bijzondere bijstand tot gevolg hebben.

Met het oog op de uitvoeringspraktijk (kosten-batenplaatje) wordt bij kleine wijzigingen in de draagkracht de bijzondere bijstand niet herzien. Dus alleen bij relevante wijzigingen.

Hiervan is in het algemeen sprake bij een wijziging van het inkomen 15% of meer. Dit kan zowel in het voordeel als nadeel van de cliënt uitpakken. Als op grond van een wijziging van de draagkracht de bijzondere bijstand moet worden gewijzigd, dient in de besluitvorming rekening te worden gehouden met de beginselen van behoorlijk bestuur. Zo zou er bijvoorbeeld bij wijziging van de bijzondere bijstand die grote financiële gevolgen heeft in het nadeel van de cliënt, een afloopregeling kunnen worden overwogen. Op die manier kan de cliënt zich voorbereiden op de nieuwe financiële situatie.

Met wijzigingen in het vermogen wordt rekening gehouden voor zover dit het vrij te laten bescheiden vermogen overtreft.