Beleid inzake korten voorlopige teruggave

Geldend van 01-07-2016 t/m heden

Intitulé

Beleid inzake korten voorlopige teruggave

Ontvangen bedragen aan teruggave en voorlopige teruggave worden gekort, voor zover deze betrekking hebben op een periode waarin bijstand wordt verleend. 

Indien het aannemelijk is dat belanghebbende in aanmerking komt voor een voorlopige teruggave in verband met de heffingskorting wordt hem op grond van artikel 55 PW de verplichting opgelegd deze bij de belastingdienst aan te vragen. Laat hij dit na, dan wordt het bedrag waarop hij recht heeft gekort. Tevens wordt dan een verlaging van de bijstand toegepast op grond artikel 18 lid 2 PW.

Tot de middelen worden gerekend:

  • De algemene heffingskorting minstverdienende partner.

  • De inkomensafhankelijke combinatiekorting.

  • De jonggehandicaptenkorting voor personen die jonger zijn dan 27 jaar. (De jonggehandicaptenkorting wordt niet tot de middelen gerekend voor personen ouder dan 27 jaar).

Geen recht meer op heffingskorting en einde korting ontvangst VTB:

Wanneer cliënt aangeeft geen voorlopige teruggaaf meer te ontvangen wordt de korting pas beëindigd nadat een kopie van de beschikking, waaruit duidelijk wordt per wanneer de heffingskorting niet meer wordt betaald, is overlegd.

Ingedikte VTB en verrekening met bijstand

Wanneer een cliënt een voorlopige teruggaaf ontvangt maar niet het gehele jaar uitkering heeft, dan krijg je een afwijkende situatie m.b.t. het verrekenen van de teruggaaf.

Voorbeeld:

Iemand komt per 01-03 in de uitkering. Het recht op VTB geldt voor een volledig jaar. Januari en februari zijn geen uitkeringsmaanden, dus het jaarbedrag VTB moet met 10/12 vermenigvuldigd worden. Als er daarnaast nog sprake is van ingedikte VTB dan moet je daar ook rekening mee houden.

Als cliënt voor het einde van het jaar geen uitkering meer ontvangt, dan wordt een ingedikte VTB buiten invordering gesteld bij uitstroom uit de bijstand (circulaire van de minister aan de gemeenten). Oftewel niet terugvorderen.

VTB en buitenlands inkomen:

Bij buitenlands inkomen is het van belang of Nederland met het betreffende land een belastingverdrag heeft afgesloten.

Wordt het inkomen in het buitenland belast dan bestaat er geen recht op heffingskortingen.

Is het inkomen niet in het land van herkomst belast, dan bestaat er wel recht op heffingskortingen.

Er zal altijd bij de belastingdienst geïnformeerd moeten worden of er een belastingverdrag met het betreffende land is gesloten.

Twee betaalde banen en loonheffingskorting:

  • de loonheffingskorting dient toegepast waar men het hoogste loon ontvangt;

  • als een cliënt 2 werkgevers heeft mogen beide werkgevers een loonheffingskorting toepassen. Hiervoor dient dan wel sprake te zijn van een zodanig laag belastbaar inkomen bij een van de werkgevers dat er nog een niet gebruikt deel AHK resteert. In dit geval kan bij de tweede werkgever of andere bron van inkomsten dit deel nog aan AHK verrekend worden. Het meerdere is dan volledig belast.

Cliënten die geen voorlopige teruggave hebben aangevraagd bij de belastingdienst.

Als iemand ondanks aansporingen van de dienst weigert om VTB aan te vragen, dan zal er toch een bedrag aan VTB gekort moeten worden. Het zijn namelijk middelen waarover iemand redelijkerwijs zou kunnen beschikken, zie artikel 31, lid 1 PW.