Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening scheepvaartrechten 2004

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening scheepvaartrechten 2004

De raad van de gemeente Helmond;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2003.

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

besluit:

1. In te trekken de Verordening Scheepvaartrechten 1988.

2. Vast te stellen de Verordening Scheepvaartrechten 2004.

Artikel 1 Aard van de rechten

In deze gemeente worden de navolgende rechten geheven:

  • a.

    havengelden beroepsvaart

  • b.

    havengelden recreatievaart

  • c.

    opslaggelden

  • d.

    staangelden

Artikel 2 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuigen: alle soorten van varende en drijvende voorwerpen en inrichtingen, welke gebezigd worden voor het vervoer te water van personen en goederen, waaronder mede begrepen pleziervaartuigen, beroepsvaartuigen, sleepboten, pontons, baggermolens en baggerbakken, zandzuigers en zandzuigerbakken, werk-, aanleg- en houtvlotten, inclusief een samenstel van vaartuigen.

  • b.

    kanaal: de traverse van de Zuid-Willemsvaart door Helmond tussen km 81.500 en km 88.900 welke in beheer en onderhoud is bij de gemeente Helmond.

  • c.

    haven: de gemeentelijke insteekhaven ter hoogte van km 84.750 van de traverse van de Zuid-Willemsvaart door Helmond.

  • d.

    havengelden: de rechten, die worden geheven voor het verblijf van vaartuigen in kanaal en haven.

  • e.

    opslaggelden: de rechten, die worden geheven voor het gebruik van opslagruimte van een deel van de kade of oevers langs het kanaal en haven in eigendom van de gemeente en voor zover niet afzonderlijk door de gemeente verhuurd.

  • f.

    staangelden: rechten, die worden geheven voor het gebruik van een gedeelte van de kade of de overige aan de gemeente toebehorende terreinen langs het kanaal en de haven voor het plaatsen van toestellen, werken of inrichtingen welke direct of indirect verband houden met het laden en lossen van vaartuigen. Bij dit gebruik is het niet ter zake dienende of deze inrichtingen zich op of boven de gemeentegrond of het gemeentewater bevinden. De staangelden worden mede geheven voor vaartuigen, waarop een of meer van de in het eerste lid genoemde inrichtingen ten behoeve van het laden en lossen van vaartuigen zijn aangebracht.

Artikel 3 Havengelden beroepsvaart

  • 1. De havengelden worden bij binnenkomst geheven naar de grondslag van de af te leveren of in te nemen tonnen lading van het betreffende vaartuig.

  • 2. Het af te leveren of in te nemen tonnage wordt bepaald met behulp van een geldige vrachtbrief.

  • 3. Bij gebreke van een geldige vrachtbrief of bij weigering om deze te tonen wordt het tonnage van de af te leveren of in te nemen goederen door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld of door de hiervoor door hen aangewezen ambtenaar en worden de havengelden naar uitkomst daarvan geheven.

Artikel 4

  • 1. De havengelden bedragen € 0,13 per af te leveren of in te nemen ton lading per binnenkomst met een minimum van € 3,37.

  • 2. Het havengeld is per reis verschuldigd.

  • 3. Schepen kunnen maximaal 14 dagen achtereen in kanaal of haven verblijven zonder opnieuw havengeld verschuldigd te zijn.

  • 4. Voor beroepsscheepvaart welke geen lading in komt nemen of af komt leveren worden de havengelden berekend op basis van lengte zoals beschreven in artikel 7 van deze verordening.

Artikel 5

  • 1. Voor een vaartuig kunnen havengelden bij wijze van abonnement worden voldaan.

  • 2. Dit abonnement wordt over een vol kalenderjaar berekend en is uitsluitend van kracht voor het vaartuig waarvoor het abonnement is afgegeven en is enkel geldig voor het volle belastingjaar waarvoor het is opgenomen.

  • 3. De havengelden bij wijze van abonnement bedragen € 1,75 per ton nuttig laadvermogen per vaartuig met een minimum van € 23,59.

  • 4. Indien een vaartuig, waarvoor havengelden bij wijze van abonnement zijn voldaan, in de loop van het belastingjaar door een ander vaartuig wordt vervangen, kan het abonnement worden overgeschreven onder bijbetaling van het meerdere bedrag, dat eventueel vanwege een groter nuttig laadvermogen van dat vaartuig zal worden geheven.

  • 5. Teruggave van bij wijze van abonnement voldane havengelden heeft niet plaats.

Artikel 6 Havengelden recreatievaart

  • 1. De havengelden worden per binnenkomst geheven naar de grondslag van de totale lengte van de romp van het betreffende vaartuig. Bij de berekening van de totale lengte worden niet meegerekend boegsprieten en andere voorzieningen welke niet redelijkerwijs onverwijderbaar aan de romp van het schip bevestigd zijn.

  • 2. De lengte van een recreatievaartuig wordt bepaald met behulp van een geldig registratiebewijs.

  • 3. Bij gebreke van een geldig registratiebewijs of bij weigering om dit te tonen wordt de lengte van het betreffende recreatievaartuig door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld of door de hiervoor door hen aangewezen ambtenaar en worden de havengelden naar uitkomst daarvan geheven.

Artikel 7

  • 1. De havengelden bedragen € 0,50 per strekkende meter lengte met een minimum van € 2,00.

  • 2. De havengelden zijn per reis verschuldigd.

  • 3. Voor een vaartuig dat langer dan drie achtereenvolgende dagen in de haven of het kanaal verblijft, worden voor elk volgend tijdvak van drie dagen opnieuw havengelden geheven, tenzij dit langer verblijf het gevolg is van ijsgang, invriezing, abnormale waterstand of ander buitengewone omstandigheden. Deze buitengewone omstandigheden worden door het college van burgemeester en wethouders of door de door hen daarvoor aangewezen ambtenaar beoordeeld en bepaald.

Artikel 8 Vrijstelling van betaling havengelden

Geen havengelden worden geheven voor:

  • a.

    Vaartuigen in dienst van het rijk, provincie of gemeente welke uitsluitend ten behoeve van de naleving of handhaving van de scheepvaartreglementen zijn;

  • b.

    Hospitaalschepen en andere vaartuigen, welke uitsluitend dienen voor het vervoer van zieken en gehandicapten;

  • c.

    Roeiboten, behorende bij vaartuigen, waarvoor havengelden zijn of worden geheven of waarvoor op grond van dit artikel geen havengelden worden geheven;

  • d.

    Sleepboten, welke het kanaal of de haven alleen aandoen om vaartuigen te brengen of te halen en die onmiddellijk na aankomst weer vertrekken;

  • e.

    Vaartuigen, welke door of namens het college van burgemeester en wethouders zijn ingezet voor het verrichten van onderhoudswerkzaamheden;

  • f.

    Vaartuigen, welke dienen als rondvaartboot en welke hiertoe op een bedrijfsmatige manier worden ingezet.

Artikel 9 Wijze van betaling van havengelden

  • 1. De havengelden worden geheven van de gezagvoerder of de schipper en bij gebreke van die, van de eigenaar of beheerder van het vaartuig, dat in de haven of het kanaal verblijft.

  • 2. De havengelden zijn verschuldigd:

    • a)

      indien zij per reis worden berekend, bij binnenkomst op sluis 9.

    • b)

      indien zij bij wijze van abonnement worden berekend bij eerste binnenkomst op sluis 9 enig belastingjaar.

    • c)

      beroepsvaart kan de havengelden voldoen op rekening of contant.

    • d)

      recreatievaart dient de havengelden contant te voldoen.

  • 3. Bij vaartuigen die een ligplaats innemen boven sluis 9 (km 82.000 tot km 81.500) dient de belastingplichtige binnen 24 uur na aankomst en in geval van korter verblijf vóór het verlaten van de ligplaats aangifte te doen bij het college van burgemeester en wethouders of bij de door hen aangewezen ambtenaar. Deze verplichting geldt niet ten aanzien van vaartuigen waarvoor havengelden bij wijze van abonnement zijn voldaan en waarvan de binnenkomst niet de eerste is in enig belastingjaar

  • 4. De belastingplichtige, waarvan de havengelden bij wijze van abonnement worden berekend, zijn verplicht schriftelijk kennis te geven aan het college van burgemeester en wethouders of de door hen daartoe aangewezen ambtenaar, van eventuele overdracht, wijziging in de naam of het laadvermogen van het betreffende vaartuig,

Artikel 10 Opslaggelden

  • 1. Diegene die in aanmerking wenst te komen voor het gebruik van een opslagruimte dient hiertoe vóór de aanvang van het gebruik een schriftelijke aanvraag in bij het college van burgemeester en wethouders of de door hen daartoe aangewezen ambtenaar onder vermelding van de benodigde oppervlakte, de plaats en de tijd gedurende waarin hij of zij van deze opslagruimte gebruik wenst te maken.

  • 2. Beoordeling en eventuele toewijzing van de aanvraag geschiedt door het college van burgemeester en wethouders of door de door hen daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3. Opslaggelden worden geheven van diegene, die gebruik maakt van een opslagruimte of op wiens last dit geschiedt.

  • 4. Opslaggelden zijn verschuldigd vanaf de ingangsdatum welke vermeld is in de toewijzing van de aanvraag.

Artikel 11

  • 1. Voor het gebruik van een opslagruimte wordt geheven, per etmaal of korter € 0,28 per vierkante meter met een minimum van € 4,50;

  • 2. Bij de berekening van de opslaggelden wordt het eerste etmaal gerekend te zijn ingegaan bij de aanvang van de dag, die voor de ingebruikneming is aangevraagd. Het laatste etmaal eindigt bij de aanvang van de dag, volgend op die, waarop van de opslagruimte geen gebruik meer wordt gemaakt.

  • 3. De voor gebruik aangevraagde oppervlakte wordt gemeten in vierkante meters, met dien verstande dat de niet gebruikte tussenruimten van de gebruikte oppervlakte zijn inbegrepen, terwijl een gedeelte van een vierkante meter voor een gehele vierkante meter wordt berekend.

  • 4. Indien méér opslagruimte in beslag wordt genomen, dan waarop de belastingplichtige volgens toewijzing recht heeft, dan dient hij/zij deze teveel ingenomen ruimte op eerste aanzegging door het college van burgemeester en wethouders of de door hen daartoe aangewezen ambtenaar, direct te ontruimen. Bij gebreke hiervan zal de teveel ingenomen ruimte door of namens de gemeente Helmond ontruimd worden waarbij de kosten zullen worden verhaald op de belastingplichtige. Over de méér ingenomen ruimte dan waarover de belastingplichtige recht heeft volgens de toewijzing is belastingplicht verschuldigd tot en met de dag van ontruiming op basis het in dit artikel opgenomen tarief.

  • 5. Aanvraag voor verlenging van het tijdvak of uitbreiding van het opslagterrein dient schriftelijk voorafgaand aan het gebruik te geschieden bij het college van burgemeester en wethouders of bij de door hen hiervoor aangewezen ambtenaar.

Artikel 12

  • 1. Diegene die van een opslagruimte gedurende een kalenderweek of langer gebruik wenst te maken, kan de opslaggelden bij wijze van abonnement voldoen.

  • 2. In dat geval wordt berekend naar een minimum oppervlakte van 25 m2, geheven:

    per kalenderweek of een gedeelte hiervan per m2 € 0,54

    per kalendermaand of een gedeelte daarvan per m2 € 1,38

    per 3 kalendermaanden of een gedeelte hiervan per m2 € 12,64

  • 3. Diegene die de rechten voor het gebruik van een opslagruimte bij wijze van abonnement wenst te voldoen, doet hiervan schriftelijk aangifte bij het college van burgemeester en wethouders of bij de door hen daartoe aangewezen ambtenaar, vóór de aanvang van dat gebruik, onder vermelding van de benodigde oppervlakte, de plaats waar en tijd gedurende welke hij/zij die opslagruimte wenst te gebruiken.

  • 4. Beoordeling en eventuele toewijzing van de aanvraag geschiedt door het college van burgemeester en wethouders of door de hen daartoe aangewezen ambtenaar

  • 5. Indien méér opslagruimte in beslag wordt genomen, dan waarop de belastingplichtige volgens toewijzing recht op heeft, dan dient hij/zij deze teveel ingenomen ruimte op eerste aanzegging door het college van burgemeester en wethouders of de door hen daartoe aangewezen ambtenaar, direct te ontruimen. Bij gebreke hiervan zal de teveel ingenomen ruimte door of namens de gemeente Helmond ontruimd worden waarbij de kosten zullen worden verhaald op de betreffende belastingplichtige.

    Over de méér ingenomen ruimte dan waarover de belastingplichtige recht heeft volgens de toewijzing is belastingplicht verschuldigd tot en met de dag van ontruiming op basis het in artikel 11 opgenomen tarief.

  • 7. Aanvraag voor verlenging van het tijdvak of uitbreiding van het opslagterrein dient voorafgaand aan het gebruik schriftelijk te geschieden bij het college van burgemeester en wethouders of bij de door hen hiervoor aangewezen ambtenaar.

Artikel 13

Geen opslaggelden worden geheven voor het gebruik van opslagruimte bij het laden en lossen van vaartuigen, indien het gebruik plaats heeft gedurende kortere tijd dan 12 uur en in elk geval is beëindigd binnen 3 uur nadat het vaartuig is gelost.

Artikel 14 Staangelden

  • 1. Personen of bedrijven die in aanmerking wensen te komen voor ingebruikname van een of meerdere terreinen langs het kanaal of de haven, in eigendom van de gemeente, voor het oprichten en in werking hebben van inrichtingen ten behoeve van het laden en lossen van vaartuigen dient hiertoe een schriftelijke aanvrage in bij het college van burgemeester en wethouders of de door hen hiervoor aangewezen ambtenaar, vóór de aanvang van dat gebruik, onder vermelding van de benodigde oppervlakte en de plaats en de periode gedurende waarin hij of zij van deze terreinen gebruik wensen te maken.

  • 2. Personen of bedrijven die in aanmerking wensen te komen voor ingebruikname van een vaartuig met een daarop aangebrachte inrichting voor het laden en lossen van vaartuigen in het kanaal of de haven dienen hiertoe een schriftelijke aanvraag in bij het college van burgemeester en wethouders of de door hen hiervoor aangewezen ambtenaar, vóór aanvang van dat gebruik, onder vermelding van de benodigde kade of oeverlengte en de plaats en de periode gedurende waarin hij of zij hiervan gebruik wenst te maken.

  • 3. Beoordeling en eventuele toewijzing van de aanvragen zoals beschreven in lid 1 en 2 van dit artikel geschiedt door het college van burgemeester en wethouders of de door de hen daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 4. De staangelden worden geheven van diegene, aan wie een gedeelte van de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde terreinen of gemeentewater in gebruik is gegeven.

  • 5. Bij de berekening van de staangelden wordt een gedeelte van een strekkende meter of een gedeelte van een vierkante meter voor respectievelijk een gehele meter of een gehele vierkante meter gerekend.

Artikel 15

  • 1. De staangelden bedragen per jaar of een gedeelte daarvan voor:

    • a.

      een kantoor, wal of wachthuisje, al dan niet verplaatsbaar, indien de oppervlakte niet meer bedraagt dan 4m2 per m2 € 15,93; indien de oppervlakte méér bedraagt dan 4m2 voor elke m2 of gedeelte daarvan boven het aantal van 4m2 per m2 € 11,61;

    • b.

      een los of laadbrug per strekkende meter langs de oever of de kade of een vaartuig waarop inrichtingen ten behoeve van het laden en lossen zijn aangebracht: € 15,93 met een minimum van € 91,89;

    • c.

      een hijskraan, al dan niet verplaatsbaar, met bijbehorende werken € 362,66;

    • d.

      andere, al dan niet verplaatsbare toestellen, werken of inrichtingen € 15,93 per m2 in beslag genomen oppervlakte met een minimum van € 91,89.

    • e.

      Een vaartuig , waarop inrichtingen ten behoeve van het laden en lossen van andere vaartuigen zijn aangebracht en onverminderd hetgeen wordt geheven aan havengelden, per vaartuig € 174,59

Artikel 16

Geen staangelden worden geheven voor toestellen, werken of inrichtingen, die onmiddellijk vóór het lossen of laden van een vaartuig worden aangevoerd en onmiddellijk na het lossen of laden worden verwijderd.

Artikel 17 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 18 BTW

De in deze verordening geheven rechten zijn inclusief 19% BTW.

Toekomstige aanpassingen in het BTW-percentage zullen leiden tot tariefaanpassingen.

Artikel 19 Wijze van heffing

De op grond van deze verordening verschuldigde gelden, welke niet contant worden voldaan, worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of ander schrijven, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

Artikel 20 Invordering

De op grond van deze verordening verschuldigde gelden, welke niet contant worden voldaan, moeten worden voldaan binnen een maand na de dagtekening van de kennisgeving, nota of ander schrijven.

Artikel 21 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van scheepvaartrechten.

Artikel 22 Inwerkingtreding citeertitel en overgangsbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2004.

  • 2. Zij kan worden aangehaald als de "Verordening scheepvaartrechten 2004".

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 8 januari 2004, bijlage 4.
De raad voornoemd,
De voorzitter,
drs. A.A.M. Jacobs
De griffier,
mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
16 januari 2004
De gemeentesecretaris,
Mr. A.C.J.M. de Kroon.