Procedureverordening nadeelcompensatie gemeente Hillegom

Geldend van 15-07-2004 t/m heden

Intitulé

Procedureverordening nadeelcompensatie gemeente Hillegom

De raad van de gemeente Hillegom besluit vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. bestuursorgaan: burgemeester, het college en/of de gemeenteraad van de gemeente Hillegom

b. besluiten of handelingen: rechtmatige besluiten of rechtmatige (feitelijke) handelingen verricht

door of namens de gemeente Hillegom, door of namens een bestuursorgaan van de gemeente Hillegom

c. het verzoek: een verzoek tot toekenning van nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 3

d. de verzoeker: de natuurlijke of rechtspersoon die een verzoek tot nadeelcompensatie indient als bedoeld in artikel 3

e. het nadeel: de schade die een direct gevolg is van besluiten of handelingen

f. nadeelcompensatie: schadevergoeding voor onevenredige schade als omschreven in artikel 2

g. de commissie: de adviescommissie als bedoeld in artikel 6.

Artikel 2 Het recht op nadeelcompensatie

1. Het college kan, op verzoek van degene die nadeel heeft geleden als gevolg van

rechtmatige besluiten of handelingen, welke schade tot gevolg hebben die een of meer natuurlijke of rechtspersonen in vergelijken met andere tot diezelfde groep behorende personen onevenredig zwaar treffen, schadevergoeding naar redelijkheid toekennen, voor zover de schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van verzoeker behoort te blijven en aan het overige in deze verordening gestelde is voldaan.

2. Bij de nadeelcompensatie gaat het om de niet op een specifieke bepaling van een wet in formele zin berustende schadevergoeding in geld of in natura, door een bestuursorgaan toegekend of gewaarborgd, zulks terzake van nadelen die ontstaan als gevolg van rechtmatig overheidshandelen.

3. Geen vergoeding wordt toegekend voor zover een schadeverzoek op grond van een andere specifieke bepaling van een wet in formele zin in aanmerking komt (o.a. artikel 49 WRO).

4. Geen vergoeding wordt toegekend voor schade die moet worden beschouwd als het gevolg van een normale maatschappelijke ontwikkeling of die behoort tot het normaal maatschappelijk risico van de verzoeker.

5. Geen vergoeding wordt toegekend voor zover de schade moet worden toegerekend aan het eigen handelen of nalaten van de verzoeker.

6. Geen vergoeding wordt toegekend voor zover een vergoeding uit andere hoofde voldoende is verzekerd.

7. De compensatie van het nadeel vindt plaats in geld of, indien dat naar het oordeel van het college geschikter is, op andere wijze.

Artikel 3 Het verzoek om nadeelcompensatie

1. Het verzoek om nadeelcompensatie dient zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk en ondertekend bij het college te worden ingediend.

2. Voor het in behandeling nemen van een verzoek om nadeelcompensatie is verzoeker leges verschuldigd, voor zover de wet dit toelaat, overeenkomstig het bepaalde in de Legesverordening en de hierbij behorende tabel.

3. Per aaneengesloten periode van twaalf maanden kan door belanghebbende(n) slechts eenmaal een verzoek om nadeelcompensatie over één besluit of handeling worden ingediend.

4. De verzoeker verstrekt de gegevens en bescheiden die voor het nemen van de beslissing op zijn verzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

5. Het college bevestigt de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na ontvangst daarvan. Bij de ontvangstbevestiging wordt de verzoeker in kennis gesteld van de te volgen procedure en de termijn waarbinnen een beslissing zal worden genomen.

6. Indien naar het oordeel van het college niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het tweede, derde en vijfde lid van dit artikel, stelt zij de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een termijn van vier weken na verzending van de brief waarin op het verzuim is gewezen.

Artikel 4 Vereenvoudigde behandeling van het verzoek

1. Indien het verzoek niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 in ingediend of aangevuld neemt het college het verzoek niet in behandeling.

2. Het college wijst het verzoek zonder nader onderzoek af indien het naar zijn oordeel kennelijk ongegrond is, dan wel wijst het verzoek zonder nader onderzoek toe indien het naar zijn oordeel kennelijk gegrond is.

3. Een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen, dan wel wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen of wegens kennelijke gegrondheid tot te wijzen, wordt aan de verzoeker binnen acht weken na ontvangst van het verzoek dan wel binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken, meegedeeld.

4. Het college kan de in het vorige lid genoemde termijnen eenmaal met ten hoogste acht weken verlengen. Het college stelt de verzoeker van een dergelijke verlenging schriftelijk in kennis.

Artikel 5 De behandeling van het verzoek

1. Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 4, wordt de aanvraag binnen acht weken nadat het verzoek is ontvangen dan wel nadat het verzoek is aangevuld, toegezonden aan de adviescommissie met het verzoek het college van advies te dienen over de op het verzoek te nemen beslissing.

2. De verzoeker wordt over het in behandeling nemen van zijn verzoek in kennis gesteld. Hierbij wordt de verzoeker geïnformeerd over de adviescommissie die over zijn verzoek adviseert.

Artikel 6 De adviescommissie

1. De adviescommissie moet voldoen aan de criteria van onafhankelijkheid, onpartijdigheid en ter zake deskundigheid. De adviescommissie wordt vormgegeven door een door het college in te huren extern adviesbureau.

Artikel 7 Het onderzoek van de commissie

1. De commissie stelt een onderzoek in naar:

a. de vraag of het nadeel een direct gevolg is van besluiten of handelingen;

b. de omvang van het nadeel;

c. de vraag of het nadeel redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven, in welk verband tevens wordt onderzocht of de verzoeker het risico van het nadeel (passief of actief) heeft aanvaard;

d. de vraag of de vergoeding van het nadeel niet of niet voldoende anderszins is

verzekerd.

2. Het college, alsook de verzoeker stelt aan de commissie, al dan niet op verzoek, de gegevens beschikbaar die nodig zijn voor een goede vervulling van zijn taak.

3. De commissie kan een plaatsopneming houden, wanneer hij dit nodig acht.

Artikel 8 Mondelinge toelichting

1. De commissie stelt zowel de aanvrager als één of meer vertegenwoordigers van de gemeente in de gelegenheid hun standpunten ten overstaan van de commissie mondeling uiteen te zetten. De commissie verzendt de uitnodiging voor het geven van een mondelinge toelichting tenminste twee weken voor de datum waarop de toelichting wordt verlangd.

2. De verzoeker en het college mogen zich bij hun mondelinge toelichting laten vertegenwoordigen en/of bijstaan door een gemachtigde. Meegekomen deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

Artikel 9 Het advies van de commissie

1. De adviescommissie brengt in de vorm van een gemotiveerd rapport aan het college advies uit over zijn bevindingen. Wanneer hij daartoe aanleiding ziet, adviseert de commissie over de voorstellen voor maatregelen en voorzieningen, waardoor het nadeel anders dan door een compensatie in geld kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

2. Alvorens de commissie haar definitieve advies aan het college opstelt, maakt deze een conceptadvies. Dit concept-advies wordt uiterlijk binnen twaalf weken na de mondelinge toelichting als bedoeld in artikel 8 aan de verzoeker en aan het college gezonden.

3. De in het tweede lid genoemde termijn kan eenmaal met ten hoogste zes weken worden verlengd. De commissie deelt verzoeker en het college schriftelijk en gemotiveerd mee waarom de termijn wordt verlengd.

4. De verzoeker en het college maken hun eventuele zienswijzen bij het concept-advies binnen zes weken na de datum van verzending daarvan schriftelijk aan de adviescommissie bekend.

5. De adviescommissie zendt het definitieve advies met verwerking van de zienswijzen binnen zes weken na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn toe aan de verzoeker en aan het college. De zienswijzen worden aan het advies toegevoegd.

6. In het advies geeft de commissie de uitkomst weer van het onderzoek als bedoeld in artikel 7, lid 1. Tevens geeft de commissie advies over de hoogte en de vorm van de toe te kennen nadeelcompensatie.

7. In eenvoudige gevallen kan de adviescommissie, met gezamenlijk goedvinden van partijen, bepalen dat, in afwijking van de in deze verordening beschreven procedure, een verkorte behandeling zal worden toegepast.

Artikel 10 Overige vergoedingen

1. Indien de nadeelcompensatie niet in geld maar op andere wijze wordt toegekend, mag de waarde van de compensatie niet hoger zijn dan het bedrag in geld waarop de verzoeker aanspraak zou kunnen maken.

2. Indien het college besluit tot het toekennen van nadeelcompensatie, kan zij, gehoord de adviescommissie, aan de verzoeker die daarom tijdig heeft verzocht een bijdrage toekennen voor de door hem gemaakte deskundigenkosten, voor zover het inschakelen van deskundige bijstand redelijkerwijs noodzakelijk was en voor zo ver de gemaakte kosten redelijk zijn.

Artikel 11 De beslissing op het verzoek

1. Het college beslist op het verzoek om nadeelcompensatie binnen zes weken nadat de commissie het definitieve advies aan het college heeft toegezonden.

2. Het besluit dient te worden gemotiveerd. Indien het college het advies van de commissie volgt, kan ter motivering van het besluit worden volstaan met een verwijzing naar dit advies. Indien de beslissing afwijkt van het advies dienen de redenen voor die afwijking in de motivering te worden vermeld.

3. Het gemotiveerde besluit wordt onverwijld aan de verzoeker toegezonden.

4. Het college kan de in het eerste lid bedoelde termijn eenmaal verlengen met ten hoogste zes weken. Het college deelt dit schriftelijk en gemotiveerd mee aan de verzoeker.

Artikel 12 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op 15 juli 2004.

Artikel 13 Overgangs-en slotbepalingen

1. Op schadeverzoeken ingediend voordat deze verordening in werking is getreden, is deze verordening niet van toepassing.

2. Deze verordening kan worden aangehaald als Procedureverordening nadeelcompensatie gemeente Hillegom.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 juli 2004.
De voorzitter;
drs. A. Mans
De griffier;
drs. P.M. Hulspas-Jordaan

Bijlage Bijlagen

Toelichting Verordening nadeelcompensatie