Regeling vervallen per 01-05-2017

Kaderverordening Subsidies Lisse 2009

Geldend van 05-10-2016 t/m 30-04-2017

Intitulé

Kaderverordening Subsidies Lisse 2009

De raad van de gemeente Lisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2008, nr. 2656;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Kaderverordening Subsidies Lisse 2009.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Gemeente: de gemeente Lisse

Raad: de gemeenteraad van Lisse

College: het college van burgemeester en wethouders van Lisse

Begroting: de door de raad vast te stellen begroting

Instelling: een organisatie met volledige rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een Publiekrechtelijke instantie, die zich de behartiging van door de gemeente erkende belangen van ideële of materiële aard ten doel stelt;

Activiteit: bezigheid van een instelling ter verwezenlijking van zijn doelstelling

Artikel 2 Reikwijdte

Artikel 3 Beslissingsbevoegdheid

Het college is belast met de uitvoering van deze verordening, het uitvoerings-voorschrift en de beleidsregels. De te subsidiëren activiteiten:

  • a.

    zijn passend binnen het gemeentelijk beleid;

  • b.

    hebben direct aanwijsbaar belang voor gemeente en haar inwoners;

  • c.

    zijn niet subsidiabel als de activiteiten van partijpolitieke, levensbeschouwelijke en godsdienstige aard zijn en die de verspreiding daarvan tot doel hebben.

Artikel 4 Grondslag subsidieverstrekking

Het college kan subsidie verstrekken voor activiteiten en voorzieningen die tot doel hebben het door de raad vastgesteld gemeentelijk beleid, de beleidsdoelen en programmabegroting te realiseren.

Artikel 5 Verstrekking aan

  • 1.

    Subsidies worden verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2.

    In afwijking van het in lid 1 gestelde kan het college een subsidie verstrekken aan natuurlijke personen, indien doelmatigheid en doeltreffendheid van de verstrekking zich hiertegen niet verzetten en de te subsidiëren activiteit past in het gemeentelijk beleid, zoals bedoeld en omschreven in artikel 3.

Artikel 6 Termijn

  • 1.

    Indien een aanvraag om subsidie betrekking heeft op het lopend kalenderjaar, wordt op de aanvraag beslist binnen acht weken na ontvangst van de subsidieaanvraag, tenzij het college een andere termijn heeft vastgesteld.

  • 2.

    Indien een aanvraag om subsidie betrekking heeft op het kalenderjaar of kalenderjaren volgend op het jaar waarin de aanvraag is ingediend, wordt op de aanvraag beslist binnen 12 weken na de dag waarop de programmabegroting voor het eerstvolgende kalenderjaar door de raad is vastgesteld; tenzij het college om gemotiveerde reden artikel 7 van deze verordening van toepassing verklaart.

HOOFDSTUK 2 AANVULLENDE BEPALINGEN OP TITEL 4.2 VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    De raad kan voor subsidies voor een of meer beleidsterreinen of onderdelen jaarlijks subsidieplafonds vaststellen.

  • 2.

    Het college stelt voor de bekendmaking van het in lid 1 genoemde besluit vast volgens welke verdeelsleutel het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld.

Artikel 8 Regel(s) subsidieverlening

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de subsidieverlening indien deze regels bevorderen:

  • a.

    De rechtmatige, doelgerichte en doelmatige besteding van subsidies; en/of

  • b.

    Andere verplichtingen die leiden tot verwezenlijking van het doel van de subsidieverstrekking.

Artikel 9 Termijn indiening subsidieaanvraag en overleggen van voor de aanvraag tot subsidieverlening relevante documenten.

Het college kan nadere regels stellen:

  • a.

    Over de termijn waarbinnen een aanvraag tot subsidieverlening moet zijn ingediend.

  • b.

    De aard en omvang van relevante documenten, door de subsidieaanvrager te overleggen, die tot beoordeling van de aanvraag tot subsidieverlening dienen.

Artikel 10 Weigering- en intrekkinggronden

  • 1.

    De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de in de Awb genoemde gevallen in ieder geval worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a)

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente dan wel niet aanwijsbaar ten goede komen aan de burgers van de gemeente;

    • b)

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteedt zullen worden voor het doel waarvoor subsidie is aangevraagd;

    • c)

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d)

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden – hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of door het vragen van bijdragen aan deelnemers– kan beschikken om de kosten van de activiteiten te financieren;

    • e)

      subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente.

  • 2.

    Naast de in artikel 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde gevallen kan de subsidieverlening ook worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd op grond van de in het eerste lid onder a tot en met e genoemde gevallen.

Artikel 11 Nadere verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verleent medewerking aan onderzoeken die het college in het kader van subsidiëring nodig acht.

  • 2.

    Het college kan naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht Bedoelde verplichtingen nadere regels of verplichtingen opleggen bij de subsidieverlening.

  • 3.

    Daarnaast kunnen bij de subsidieverlening aanvullende verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidieverlening.

  • 4.

    Het college bepaalt of en op welke wijze verantwoording van de ontvangen subsidies plaats vindt en of controle daarop van toepasing is. Het college kan daarbij als kader gebruik maken van de in bijlage 1 genoemde mogelijkheden. 

Artikel 12 Voorschotten

Het college kan zo nodig voorschotten op de subsidie verstrekken.

Artikel 13 Vaststelling subsidiebedrag

  • 1.

    Het college stelt de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn uitgevoerd en indien aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 11, bedoeld in de leden 2 en 3, is voldaan.

  • Regels

    betreffende overschotten en tekorten.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van toegestane overschotten en tekorten.

Artikel 14 Periodieke evaluatie en toetsing

  • 1.

    Het college stelt nadere regels ten aanzien van de toetsing van subsidies op rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid, zowel wat betreft het verlenen als het besteden daarvan.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen voor de wijze waarop deze toetsing plaatsvindt en op welke subsidies de toetsing betrekking heeft.

HOOFDSTUK 3. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 16 Toezicht

Het college wijst ambtenaren aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

Artikel 17 Vervallen verordeningen

Bij het in werking treden van deze verordening vervallen de volgende verordeningen:

  • a.

    De Algemene Subsidie Verordening 2006 (ASV).

  • b.

    Regeling incidentele subsidiëring kunstbeoefening (Bijlage B)

  • c.

    Beleidsregels subsidiëring 1-1-2006.

  • d.

    Regeling Jubilea Lissese instellingen.

Artikel 18 Overgangsrecht

Aanvragen om subsidie ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden in behandeling genomen overeenkomstig de dan geldende verordeningen en regelingen.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Kaderverordening Subsidies Lisse 2009”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 december 2008
De griffier, De voorzitter,
B. Blonk C. Langelaar

Bijlage I bij Kaderverordening subsidies gemeente Lisse

Toegespitst op controlevereisten wordt voor het te hanteren verantwoordingsmodel onderscheid gemaakt tussen 4 categorieën van subsidies:

  • I.

    Subsidies onder € 10.000.

  • II.

    Subsidies tussen € 10.000 en € 50.000

  • III

    Subsidies tussen de € 50.000 en € 100.000

  • IV

    Subsidies boven € 100.000

Voor elk van deze categorieën hebben we een verschillend arrangement als het gaat om verantwoording afleggen en controle; categorie I kent het lichtste regime, en categorie IV het zwaarste regime.

 

V e r a n t w o o r d i n g s m o d e l 

 

Categorie

drempelbedragen

Typering

Soort verklaring

I

< 10.000

Lichte administratieve voorwaarden. Als de subsidie wordt verleend voor een specifieke activiteit moet de prestatie wel vastgelegd worden. Op basis van risicoanalyse voert gemeente achteraf bij een aantal subsidieontvangers een steekproef uit.

-----

II

> 10.000

en < 50.000

Van het bestuur van betrokken instelling wordt verlangd dat zij verklaren getrouw en rechtmatig gehandeld te hebben. Onderliggers zijn 1 financiële verantwoording en activiteitenverslag voor alle ontvangen gemeentelijke subsidies. Op basis van risico-analyse voert de gemeente achteraf bij een aantal subsidieontvangers een steekproef uit of aanvrager betrouwbare informatie heeft aangeleverd.

Bestuursverklaring

III

> 50.000

en < 100.000

De subsidieontvanger verantwoordt zich met 1 verantwoording (financieel en inhoudelijk) en een door een accountant opgestelde beoordelingsverklaring voor alle ontvangen gemeentelijke subsidies. Ook een bestuursverklaring is verplicht.

Beoordelingsverklaring

(AA of RA)

en Bestuursverklaring

IV

> 100.000

De subsidieontvanger verantwoordt zich met 1 verantwoording (financieel en inhoudelijk) en 1 accountantsverklaring voor alle ontvangen gemeentelijke subsidies. Bestuursverklaring is verplicht.

Accountantsverklaring (RA)

en Bestuursverklaring