Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent bomen, niet bos zijnde (Bomenverordening gemeente Maasgouw 2021)

Geldend van 21-05-2021 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent bomen, niet bos zijnde (Bomenverordening gemeente Maasgouw 2021)

De raad van de gemeente Maasgouw,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 december 2020;

besluit vast te stellen de Bomenverordening gemeente Maasgouw 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a)

    bebouwde kom:

  • de bebouwde kom van de gemeente zoals bedoeld in artikel 4.1 sub a Wet natuurbescherming;

  • b)

    beschermde houtopstand:

  • een houtopstand die is vastgelegd op de Bomenstructuurkaart en voldoet aan de eisen zoals deze ten aanzien van de gemeentelijke houtopstanden zijn vastgelegd in de gemeentelijke Bomennota (13 oktober 2020);

  • c)

    boom:

  • een houtig opgaand gewas met een omtrek van de stam van minimaal 35 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam;

  • d)

    boomzone:

  • begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen;

  • e)

    boomstructuur:

  • lijnvormige beplanting van houtopstanden dat een functioneel geheel vormt;

  • f)

    boomwaarde:

  • de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • g)

    boomzone:

  • begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen;

  • h)

    bomenstructuurkaart:

  • topografische kaart met daarop aangegeven beschermwaardige bomen en houtopstanden, voorkomende in boomzones (vlakken), boomstructuren (lijnen) en solitaire bomen of boomgroepen (punten);

  • i)

    Bomen Effect Analyse:

  • een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van de landelijke richtlijn BEA van de Bomenstichting;

  • j)

    college:

  • college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw

  • k)

    dorpsrand:

  • buitenste zone (laatste huizenblok) in de bebouwde kom. Hier is een duidelijke overgang en relatie met het buitengebied;

  • l)

    fruitboom:

  • een boom die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze geëxploiteerd wordt;

  • m)

    houtopstand:

  • een of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een boomzone of boomstructuur;

  • n)

    monumentale boom

  • houtopstand met een verhaal of geschiedenis, zoals bedoeld in de gemeentelijke bomennota.

  • o)

    vellen:

    • 1.

      rooien, kappen of verplanten;

    • 2.

      het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van de eerste keer knotten of kandelaberen;

    • 3.

      het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben.

  • p)

    vergunning:

  • omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), onderdeel Kappen;

  • q)

    vervangingsplan:

  • een door het college goedgekeurd plan voor het vervangen van boomstructuren ter bevordering van de ontwikkeling van een vitaal boombestand en het behoud van het groene karakter.

Artikel 2 Bomenstructuurkaart

  • 1. Het college stelt een Bomenstructuurkaart met beschermde houtopstanden vast.

  • 2. De Bomenstructuurkaart bevat een samenhangend geheel van de volgende beschermde houtopstanden:

    • a.

      Boomzones;

    • b.

      Boomstructuren;

    • c.

      (Toekomstig) Monumentale bomen;

  • 3. De Bomenstructuurkaart bevat minimaal de volgende gegevens:

    • a.

      eenduidige, maatvaste inmeting van de beschermwaardige bomen

    • b.

      indeling naar categorieën van de Beschermde houtopstanden, conform het tweede lid;

    • c.

      legenda met toelichting.

Artikel 3 Velverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college zoals bedoeld in artikel 2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) houtopstanden te vellen of te doen vellen die:

    • a.

      als beschermde houopstand zijn opgenomen op de Bomenstructuurkaart, of

    • b.

      op percelen in eigendom van de gemeente Maasgouw staan en een stamomtrek hebben groter dan 35 centimeter op 1.30 meter boven maaiveld.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt eveneens voor:

    • a.

      houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikel 8 van deze verordening;

    • b.

      houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het college zoals bedoeld in artikel 11 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hak- of griendhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek scheren, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij vormbomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan bomen met achterstallig onderhoud;

    • e.

      dunning van de houtopstand;

    • f.

      maatregelen in het kader van een beheerplan;

    • g.

      houtopstanden in een boomstructuur die moeten worden geveld in het kader van een vervangingsplan;

  • 4. Het college kan besluiten om de vergunning direct in werking te laten treden in geval van acuut gevaar of spoedeisend belang. Bekendmaking van het besluit vindt daarna zo spoedig mogelijk plaats.

Artikel 4 Vergunningscriteria velverbod houtopstanden

  • 1. Het college kan de vergunning voor het vellen van beschermde houtopstanden weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een vergunning voor het vellen van houtopstanden en/of (toekomstig) monumentale bomen in boomzones wordt, nadat alternatieven zijn onderzocht door de aanvrager van de vergunning, slechts bij uitzondering verleend, indien:

    • a.

      sprake is van een algemeen maatschappelijk belang of een zwaarwegend individueel belang van niet-tijdelijke aard dat opweegt tegen duurzaam behoud van de houtopstand;

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade;

    • c.

      de boom substantiële schade aan een onroerende zaak in eigendom veroorzaakt, die niet is te voorkomen of met maatregelen op te lossen;

    • d.

      sprake is van zodanig extreme overlast waarbij snoei geen uitkomst biedt of leidt tot de dood van de boom;

Artikel 5 Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning wordt aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid over de beschermde houtopstand kan beschikken;

  • 2. Het college kan eisen dat bij de aanvraag een Bomen Effect Analyse wordt overlegd.

Artikel 6 Standaardvoorschriften

  • 1. Aan de vergunning wordt het voorschrift verbonden dat deze pas van kracht wordt:

    • a.

      met ingang van de dag na die waarop de bezwaartermijn ongebruikt is verstreken dan wel

    • b.

      met ingang van de dag na die waarop een beslissing op het bezwaarschrift is verzonden,

  • met dien verstande dat deze opschortende werking van het bezwaarschrift niet geldt indien sprake is van een spoedeisende situatie zoals bedoeld in artikel 3 lid 5 van deze verordening.

  • 2. Aan de vergunning wordt tevens het voorschrift verbonden dat een onherroepelijke vergunning vervalt, indien daarvan niet binnen twee jaar na het onherroepelijk worden volledig gebruik is gemaakt.

  • 3. In het geval het een omgevingsvergunning voor het vellen van meer dan één houtopstand betreft, is de omgevingsvergunning voor alle houtopstanden slechts twee jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele houtopstanden al geveld zijn.

Artikel 7 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Aan de vergunning kan het voorschrift worden verbonden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet geslaagde herplant moet worden vervangen.

  • 3. Aan de vergunning kan het voorschrift worden verbonden tot het opstellen en overleggen van een Bomen Effect Analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij de te behouden houtopstand.

  • 4. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 8 Herplant-/instandhoudingplicht

  • 1. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder de vereiste omgevingsvergunning is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.

  • 2. Uitvoering van de herplantplicht vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:

    • a.

      in het buitengebied en dorpsranden vindt herplant plaats van gebiedseigen boomsoorten (geen cultivars);

    • b.

      in de bebouwde kom is de herplant van boomsoorten situatieafhankelijk en kunnen soms cultivars worden toegepast;

    • c.

      op plekken waar het boombeeld (uitstraling) mag veranderen worden meerdere boomsoorten toegepast in het kader van de (bio)diversiteit, een en ander zoals vastgelegd in de gemeentelijke bomennota;

    • d.

      bij herplant van (toekomstig) monumentale gemeentelijke bomen wordt een minimale omtrek plantmaat van 20-25 centimeter gehanteerd. Bij herplant van toekomstig monumentale private bomen wordt een minimale omtrek plantmaat van 20-25 centimeter gehanteerd.

  • 3. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dan wordt door degene die tot herplant gehouden is een door het college vast te stellen financiële bijdrage (te baseren op het vigerende Rekenmodel Boomwaarde van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB)), gestort in een gemeentelijk herplantfonds.

  • 4. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn en op welke wijze niet-geslaagde herplant moet worden vervangen.

  • 5. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      voor eigen rekening een Bomeneffect-analyse op te stellen en aan te bieden aan het college.

  • 6. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 9 Intrekking of wijziging

De omgevingsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de omgevingsvergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is, of is vereist vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de omgevingsvergunning is verleend;

  • c.

    indien de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet worden nagekomen;

  • d.

    indien de houder van de vergunning hierom verzoekt.

Artikel 11 Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de boom te vellen.

    • b.

      conform aanwijzingen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig de behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

  • 4. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 12 Bescherming publieke bomen

  • 1. Het is verboden om bomen, die publiek eigendom zijn:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens ontheffing van het college.

Artikel 13 Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 11, eerste, derde en vierde lid is gegeven, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Hij die handelt in strijd met artikel 3 en 11 bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking van de verordening en de daarbij behorende Bomenstructuurkaart

  • 2. De Bomenverordening gemeente Maasgouw 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 15 Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen die zijn verleend krachtens de Bomenverordening gemeente Maasgouw 2010 blijven van kracht voor de termijn waarvoor deze werden verleend of totdat zij worden ingetrokken;

  • 2. Aanvragen voor een vergunning zoals bedoeld in deze verordening die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens de regelgeving zoals die gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 16 Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

  • 2. Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren genoemd in artikel 141 Wetboek van Strafvordering belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 17 Slotbepaling

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Gemeente Maasgouw 2021.

Besloten in de vergadering van 23 februari 2021.

Ondertekening