Regeling vervallen per 05-01-2012

Verordening op het beheer en het gebruik van de openbare begraafplaatsen van de gemeente Maasgouw 2009

Geldend van 05-01-2012 t/m 04-01-2012

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de openbare begraafplaatsen van de gemeente Maasgouw 2009

Vast te stellen de volgende Verordening op het beheer en het gebruik van de openbare begraafplaatsen van de gemeente Maasgouw 2009.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaatsen/verstrooiingsplaatsen:

- De begraafplaats "Senserhove" Beegden, gelegen aan de Baexemerweg op het perceel kadastraal bekend Beegden, sectie E nr.1325;

- de begraafplaats "Krietheuvel" Wessemgelegen aan de Oude Thornerweg, op het perceel kadastraal bekend Wessem, sectie D nr. 1059;

- de begraafplaats Linne aan de Bergerkampweg op het perceel kadastraal bekend Linne, sectie E nr. 559;

- de begraafplaats Maasbracht aan de Veerweg op het perceel plaatselijk bekend Maasbracht, sectie G, nr. 344 (ged.);

- de begraafplaats Stevensweert aan de Maasdijk op het perceel plaatselijk bekend Stevensweert, sectie A nr. 2623 (ged.);

- de begraafplaats Thorn aan de Beekstraat op het perceel plaatselijk bekend Thorn, sectie A4003 (ged.).

- de verstrooiingsplaatsen: de nader daartoe door het college aan te wijzen gedeelten van de begraafplaatsen.

b. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of

rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

3. het doen verstrooien van as;

c. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid

wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

d. eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk

of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

2. het doen verstrooien van as;

e. algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

f. eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

g. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

h. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

i. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

j. gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

k. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt; l. rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf; m. uitvoeringsbesluit: door het college vast te stellen regels voor de graven, asbezorging,

gedenkplaten en openstelling begraafplaatsen.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urhengraf, eigen urnennis, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.

2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats (en)

1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks opengesteld gedurende door het college vast te stellen tijden.

2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

a elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

b sneller dan 10 km per uur.

3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

1.    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

2.    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

 

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. Opgravingen vinden op de algemene begraafplaats te Wessem alleen in de periode juni t/m september plaats.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1.    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2.    Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

3.    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, evenals het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

 

Artikel 8 Over te leggen stukken

1.   Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

2.    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

3.    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 14, tweede lid.

4.    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

5.    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

 

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

De tijd van begraven en het bezorgen van as is: van maandag t/m zaterdag van 09.00 uur tot 16.00 uur.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

1.    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

a.    eigen graven en eigen urnengraven;

b.    eigen urnennissen;

c.    eigen verstrooiingsplaatsen;

d.    eigen gedenkplaatsen.

e.    algemene graven;

f.    algemene urnennissen;

 

2.    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en algemene graven en tevens hoeveel asbussen er in de eigen graven kunnen worden bijgezet. Zij bepaalt

tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

 

Artikel 11 Volgorde van uitgifte

De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

Artikel 12 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 13 Termijnen eigen graven/eigen urnennis

1.    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf/urnennis. De termijn van een graf begint te lopen op de datum van begraving en van een urnengraf c.q. nis op de datum van besluit tot toewijzing.

2.    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

3.    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 14, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

 

Artikel 14 Overschrijving van verleende rechten

1.    Het recht op een eigen graf/urnennis kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

2.    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

3.    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

4.    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

 

Artikel 15 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen en gedenkteken

Artikel 16 Grafbedekking en gedenkteken

1.    Voor grafbedekking en gedenktekens dient te worden voldaan aan het uitvoeringsbesluit.

2.    Het college kan het gedenkteken verwijderen indien niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

3.    Het bepaalde in artikel 19, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 17 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 18 Verwijdering grafbedekking

1.    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

2.    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

3.    De grafbedekking vervalt, indien dit schriftelijk kenbaar gemaakt is, aan de rechthebbende en anders aan de gemeente.

 

Artikel 19 Onderhoud door de rechthebbende

1.    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

2.    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twee weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

3.    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling van een briefje op het graf als het adres van de rechthebbende niet bekend is.

4.    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

 

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 20 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

1.    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

2.    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, gedeelten van de begraafplaats(en).

3.    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraven elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

4.    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten óf om de as te doen verstrooien.

 

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 21

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de vorengenoemde artikelen.

Artikel 22 Intrekking oude regelingen

De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Maasbracht 1992, de Beheersverordening openbare begraafplaatsen gemeente Heel 2004 en de Beheersverordeningen gemeentelijke begraafplaats Thorn 2003 worden ingetrokken.

Artikel 23 Overgangsbepaling

1.    Besluiten die genomen zijn krachtens de oude verordeningen gelden als besluiten genomen krachtens de Verordening op het beheer en het gebruik van de openbare begraafplaatsen van de gemeente Maasgouw 2009.

2.    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze nieuwe verordening toegepast.

 

Artikel 24 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

 

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de openbare bekendmaking.

 

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening openbare begraafplaatsen gemeente Maasgouw 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2008.

 

De raad voornoemd;

 

De griffier,

 

De voorzitter,

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2008.
De raad voornoemd;
De griffier,
De voorzitter,