Uitvoeringsbesluit individuele studietoeslag Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsbesluit individuele studietoeslag Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2015

Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

1.

In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder:

a.

Het college: het college van burgemeester en wethouders

b.

Inkomsten: inkomen zoals bedoeld in artikel 32, eerste en tweede lid van de Participatiewet met uitzondering van de studietoeslag en het inkomen in de vorm van studiefinanciering in het kader van de Wsf 2000 of een tegemoetkoming ingevolge de Wtos.

c.

Studietoeslag: de individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet

2.

Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in dit uitvoeringsbesluit gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

Artikel 2. Korting van inkomsten

Indien de maandelijkse inkomsten van belanghebbende meer bedragen dan € 150,-- dan brengt het college dit meerdere op zijn studietoeslag in mindering.

Slotbepalingen

Artikel 4

Dit uitvoeringsbesluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit individuele studietoeslag 2015

Artikel 5

Het Uitvoeringsbesluit individuele studietoeslag 2015 treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Aldus besloten door het het college van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d..d 16 december 2014.

De secretaris,

P.J. Buijtels

De burgemeester,

O. Hoes

Artikelsgewijze toelichting

Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijving

b.

Inkomen:

Hier wordt het inkomen uit studiefinanciering Wsf 2000 of de tegemoetkoming scholieren in het kader van de Wtos niet als inkomen gezien. Dat geldt ook voor de toeslag zelf. Dat zou immers niet logisch zijn in het licht van artikel 36b Participatiewet.

Artikel 2: korting

Er is vooralsnog gekozen om in het uitvoeringsbesluit alleen een bepaling op te nemen om méér-inkomsten te korten op de toeslag.

Er is een inkomstengrens vastgelegd van € 150,-- per maand. De bedoeling is allereerst om belanghebbende ondanks zijn arbeidsbeperkingen te stimuleren om naast zijn studie te gaan werken. Pas wanneer die werkzaamheden per maand meer inkomsten gaan opleveren dan € 150,-- wordt het meerdere gekort op de toeslag.

N.B. Er is nog geen partnertoets opgenomen in dit uitvoeringsbesluit. In 2015 zullen de ontwikkelingen rondom de individuele studietoeslag nauwgezet worden gevolgd waarbij ook aandacht zal uitgaan naar een eventuele partner van belanghebbende en de inkomsten die deze genereert. Afgewacht moet worden of de bevindingen aanleiding vormen het besluit later aan te passen.