Regeling vervallen per 25-10-2022

Beleidsregels schulddienstverlening Midden-Groningen

Geldend van 24-07-2018 t/m 24-10-2022

Intitulé

Beleidsregels schulddienstverlening Midden-Groningen

Gelet op:

  • De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • Het beleidsplan Schulddienstverlening Midden-Groningen 2018-2022

Besluit vast te stellen: het college B&W

Beleidsregels Schulddienstverlening Midden-Groningen 2018 – 2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder;

  • a.

    basisbetaalrekening Een betaalrekening volgens de definitie van artikel 1:1 van de Wet op financieel toezicht;

  • b.

    budgetbeheer Alle activiteiten in het kader van het beheren van de inkomsten van een ingezetene en het verrichten van betalingen, in overeenstemming met het vastgestelde budgetplan;

  • c.

    college Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden Groningen;

  • d.

    dfd Het in evenwicht houden van inkomsten en uitgaven van de schuldenaar waarbij is vastgesteld dat de schuldenproblematiek nog niet duurzaam opgelost kan worden;

  • e.

    herfinanciering Een financieringsovereenkomst om de schulden van de verzoeker ineens en voor 100% te voldoen, zodat er een vermindering van lastendruk plaatsvindt en de totale schuldenlast overzichtelijker wordt;

  • f.

    informatie & advies Het geven van informatie en advies, zonder dat er een overeenkomst wordt gesloten, om tot een duurzaam financieel evenwicht te komen;

  • g.

    inwoner De ingezetene die op grond van de Wet Basisregistratie Personen is ingeschreven bij de gemeente Midden Groningen;

  • h.

    nazorg Alle activiteiten gericht op het voorkomen van recidive;

  • i.

    ondernemer Een persoon die in de uitoefening van een beroep of bedrijf een onderneming voert en ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel;

  • j.

    saneringskrediet Het krediet dat verstrekt wordt door de kredietbank om de schulden van een verzoeker schulddienstverlening gedeeltelijk en tegen finale kwijting te voldoen;

  • k.

    schuldakkoord Er is sprake van een schuldakkoord, zodra alle schuldeisers van een verzoeker schriftelijk hebben aangegeven akkoord te gaan met het betalingsvoorstel dat is uitgebracht in het kader van het bereiken van een schuldregeling of indien een verzoek in het kader van artikel 287a Fw is toegewezen door de rechter;

  • l.

    schuldbemiddeling Er is sprake van een schuldbemiddeling, indien er een schuldakkoord is bereikt met de schuldeisers van een verzoeker, waarbij vervolgens de afloscapaciteit van de verzoeker jaarlijks wordt doorbetaald over een periode van 36 maanden aan de schuldeisers van de verzoeker. Om dit te bewerkstelligen wordt financieel beheer gevoerd door de kredietbank;

  • m.

    schulddienstverlening Het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van de schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet al kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.

  • n.

    schuldpreventie Een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen die erop gericht zijn dat inwoners financieel vaardig worden en zich zo gedragen dat zij de eigen financiën op orde houden;

  • o.

    schuldregeling Indien er na bemiddeling tussen de verzoeker en zijn schuldeisers een schuldakkoord bereikt wordt met de schuldeisers van een verzoeker, dan is er sprake van een schuldregeling. De schuldregeling neemt de vorm aan van een schuldbemiddeling of een saneringskrediet;

  • p.

    verzoeker De persoon die zich gewend heeft tot het college voor schulddienstverlening;

  • q.

    wet Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • r.

    WSNP Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

  • 1.

    Met inachtneming van lid 2 kunnen alle inwoners van 18 jaar en ouder, met uitzondering van ondernemers, zich tot het college wenden voor schulddienstverlening. Activiteiten in het kader van schuldpreventie en informatie & advies kunnen wel gericht worden aan inwoners onder 18 jaar en ondernemers;

  • 2.

    Ingezetenen zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens kunnen dat alleen als het college is aangewezen voor bijstandsverlening en vreemdelingen alleen als ze rechtmatig in Nederland verblijf houden in de zin van artikel 8, onder t/m e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 3 Aanbod schulddienstverlening

  • 1.

    Aanvragen kunnen alleen worden ingediend op het door het college vastgestelde aanvraagformulier, voorzien van alle daarin vermelde stukken;

  • 2.

    Het college besluit tot het doen van een aanbod schulddienstverlening aan de verzoeker, indien het college schulddienstverlening noodzakelijk acht en er geen afwijzingsgrond uit deze beleidsregels van toepassing is. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan de aanvraag afgewezen worden;

  • 3.

    Het college besluit of, en zo ja, welke vorm van schulddienstverlening wordt aangeboden aan de verzoeker op basis van de aanvraag;

  • 4.

    De keuze van het college voor een aanbod van een vorm van schulddienstverlening wordt bepaald door diverse factoren en verschilt per situatie. Factoren, die hierbij een rol kunnen spelen, zijn onder andere;

    • a.

      de aard, zwaarte, regelbaarheid en/of omvang van de schuldpositie;

    • b.

      de aanwezige psychosociale problematiek van de verzoeker;

    • c.

      de motivatie van de verzoeker;

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van een minnelijk of een wettelijk schulddienstverleningstraject;

    • e.

      de mate van zelfredzaamheid van de verzoeker en diens netwerk;

    • f.

      de aard en/of hoogte van het inkomen van de verzoeker.

  • 5.

    Het college kan voorwaarden stellen bij het doen van een aanbod schulddienstverlening aan de verzoeker. Voorwaarden, die gesteld kunnen worden, zijn;

    • a.

      het aanvaarden van flankerende hulpverlening, die door het college noodzakelijk wordt geacht om te komen tot een duurzaam resultaat van de schulddienstverlening;

    • b.

      het opleggen van de verplichting tot het openen van een basisbetaalrekening, indien de verzoeker niet beschikt over een betaalrekening op eigen naam en zonder debetstand bij een reguliere bank.

Artikel 4 Verplichtingen verzoeker

  • 1.

    De verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schulddienstverlening, zowel gedurende de aanvraagperiode als tijdens de looptijd van het schulddienstverleningstraject;

  • 2.

    De verzoeker is verplicht om zich te houden aan de volgende voorschriften en om alle medewerking te verlenen, die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en gedurende het schulddienstverleningstraject;

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden maken;

    • c.

      het zich houden aan de bepalingen van de overeenkomsten die gesloten zijn in het kader van het schulddienstverleningstraject;

    • d.

      het verlenen van toestemming om van belang zijnde informatie voor de schulddienstverlening in te winnen bij, en te verstrekken aan derden;

    • e.

      het zich tot het uiterste inspannen om de afloscapaciteit zo hoog mogelijk te krijgen en/of te houden.

Artikel 5 Afwijzings- en beëindiginggronden

  • 1.

    Indien de verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt, zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om de schulddienstverlening af te wijzen dan wel te beëindigen;

  • 2.

    Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot afwijzing dan wel beëindiging, wordt de verzoeker indien mogelijk een redelijke termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of de gevraagde informatie te verstrekken;

  • 3.

    Een aanvraag schulddienstverlening kan worden afgewezen, indien minder dan één jaar voorafgaand aan de dag waarop de aanvraag is ingediend;

    • a.

      de verzoeker de verplichtingen uit artikel 4 niet of onvoldoende is nagekomen;

    • b.

      of de schulddienstverlening is beëindigd op grond van artikel 5.4 sub e,f, g of sub n;

    • c.

      of een traject van Stabilisatie of Budgetbeheer tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd.

  • 4.

    Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van schulddienstverlening in één van de volgende situaties;

    • a.

      het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

    • b.

      de verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • c.

      de geboden schulddienstverlening, gelet op persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, niet (langer) passend is;

    • d.

      de verzoeker niet langer voldoet aan artikel 2;

    • e.

      de schulddienstverlening op grond van onjuiste gegevens aan de verzoeker is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college er een ander besluit zou zijn genomen;

    • f.

      de verzoeker zijn afloscapaciteit niet wil gebruiken voor het aflossen van schulden;

    • g.

      de verzoeker zich misdraagt ten opzichte van medewerkers, die belast zijn met werkzaamheden die voortkomen uit het schulddienstverleningstraject;

    • h.

      de schulddienstverlening niet langer noodzakelijk wordt geacht;

    • i.

      de verzoeker verzoekt om beëindiging van het traject;

    • j.

      de verzoeker is overleden;

    • k.

      de verzoeker in staat van faillissement verkeert;

    • l.

      er sprake is van onder bewindstelling of onder curatelestelling van de vermogensrechtelijke bestandsdelen van de verzoeker;

    • m.

      er sprake is van het opzetten van schuldregeling en de schuldeisers weigeren om mee te werken aan een schuldakkoord;

    • n.

      de verzoeker zijn schuldeisers verwijtbaar benadeelt tijdens het traject.

Artikel 6 Recidive

  • 1.

    Indien de verzoeker in de tien jaren voorafgaande aan de dag, waarop de aanvraag tot schulddienstverlening is ingediend, een saneringskrediet of een herfinanciering verstrekt heeft gekregen, een schuldbemiddeling heeft gehad of in een traject in het kader van de WSNP verkeerde, kan het college een aanvraag tot schulddienstverlening afwijzen;

  • 2.

    Indien het college een uitzondering maakt op het eerste lid, dan kan er bij een aanbod van Budgetbeheer de hoogste eigen bijdrage van Budgetbeheer voorwaardelijk worden gesteld.

Artikel 7 Fraude

  • 1.

    Een verzoek tot schulddienstverlening kan worden afgewezen, indien de verzoeker een openstaande fraudevordering op zijn naam heeft staan en voor zover het verzoek gaat om Informatie & Advies, Preventie en Budgetbeheer. Verzoeken tot andere vormen van schulddienstverlening worden geweigerd door het college. Het gaat hier om fraude die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft gehad en waarvoor de verzoeker onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd;

  • 2.

    Lid 1 van dit artikel geldt enkel voor de eerste vijf jaren na de ontdekkingsdatum van de fraude. Indien de ontdekkingsdatum niet vast te stellen is, wordt de datum van de veroordeling of het opleggen van de sanctie gehanteerd;

  • 3.

    Indien het college een uitzondering maakt op het eerste lid, dan wordt er bij een aanbod van Budgetbeheer de hoogste eigen bijdrage van Budgetbeheer voorwaardelijk gesteld.

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 9 Duur en inwerkingtreding

Deze beleidsregels gelden voor onbepaalde tijd en treden in werking met ingang van de dag nadat de beleidsregels bekend zijn gemaakt. Gelijktijdig worden de tot dan toe geldende beleidsregels van Hoogezand-Sappemeer en Menterwolde ingetrokken.

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 juni 2018

Burgemeester,

Secretaris

Toelichting algemeen

Op 13 september 2018 heeft de gemeenteraad van Midden Groningen het beleidsplan Integrale Schulddienstverlening 2018-2022 vastgesteld. Op basis van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening (Wgs) is de gemeente verplicht een beleidsplan op te stellen. Het beleidsplan schulddienstverlening 2018-2022 gemeente Midden-Groningen is een meerjarenbeleidskader voor de komende vier jaar en tevens een plan met concrete voorstellen.

Daarnaast heeft het college van burgemeester en wethouders van Midden Groningen beleidsregels opgesteld, zodat de uitvoering schulddienstverlening zorgvuldig plaats kan vinden en er heldere regels voor inwoners aanwezig zijn. Deze beleidsregels brengen onder andere duidelijkheid over de doelgroep van schulddienstverlening en wanneer een verzoeker in aanmerking kan komen voor schulddienstverlening.

Op basis van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening zijn de beleidsregels ook om juridische redenen nodig. Als gevolg van deze wet doet namelijk de Algemene wet bestuursrecht zijn intrede in schulddienstverlening. Een besluit tot het doen van een aanbod, tot het beëindigen of tot het afwijzen van schulddienstverlening is voortaan namelijk een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De beleidsregels bieden samen met de Algemene wet bestuursrecht de grondslag om tot zorgvuldige besluitvorming in schulddienstverlening te komen.

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1Begripsbepalingen

De artikelsgewijs toelichting van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening omschrijft nauwkeurig hoe breed de definitie van schulddienstverlening is;

Schulddienstverlening omvat zowel het voorkomen van problematische schulden (preventie), het helpen van een schuldenaar bij het vinden van een oplossing voor zijn problematische schulden als het voorkomen van terugval in de oude situaties (nazorg). Schulddienstverlening dient een integraal karakter te hebben. Zowel materiële als immateriële aspecten maken onderdeel uit van schulddienstverlening. Integrale schulddienstverlening is een samenhangend hulpaanbod van preventie tot en met zorg gericht op zowel de financiële- als psychosociale en andere oorzaken van schulden. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, de verslaving en de gezinssituatie. Schulddienstverlening is toegankelijk voor natuurlijke personen. Natuurlijke personen kunnen schulddienstverlening krijgen voor zowel hun privé schulden als voor zakelijke schulden

Artikel 2Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

Eerste lid De gemeentelijke schulddienstverlening van Midden Groningen is laagdrempelig en breed toegankelijk. Minderjarigen komen niet in aanmerking voor schulddienstverlening, aangezien deze groep in principe geen overeenkomsten kan sluiten zonder toestemming van een ouder of een voogd, waardoor er in feite geen schuldensituatie kan ontstaan. Tevens kan de minderjarige geen overeenkomsten van de schulddienstverlening tekenen. Tot de doelgroep behoren daarom alle ingezetenen van 18 jaar en ouder.

Ondernemers behoren niet tot de doelgroep van de gemeentelijke schulddienstverlening, aangezien schulddienstverlening aan ondernemers een specifieke vakkennis vraagt. Er bestaan mogelijkheden voor ondernemers om hulp te zoeken bij een bank, externe schuldhulpverlenende organisaties voor zelfstandigen of de Bbz (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen). Ex-ondernemers kunnen eventueel wel in aanmerking komen voor gemeentelijke schulddienstverlening, indien er sprake is van een uitschrijving bij de Kamer van Koophandel.

Jongeren met een leeftijd jonger dan 18 jaar komen wel in aanmerking voor voor schuldpreventie en informatie & advies.. Educatie over geld voor jongeren kan namelijk juist financiële problematiek voorkomen. Schuldpreventie en informatie & advies richt zich ook op ondernemers.

Artikel 3Aanbod schulddienstverlening

Tweede lid Het college verleent schulddienstverlening, indien zij dit noodzakelijk acht. Indien de verzoeker in staat kan worden geacht om zijn financiële problematiek zelf of via zijn netwerk aan te pakken, kan immers schulddienstverlening achterwege blijven. Op deze wijze wordt ook de zelfredzaamheid van de verzoeker gestimuleerd. In het geval van voldoende zelfredzaamheid bij de verzoeker kan het product Informatie & Advies wel een passend aanbod zijn.

Derde lid Het college bepaalt de aard van de ondersteuning. Verschillende producten van schulddienstverlening zijn mogelijk. Daarnaast kan de schulddienstverlening enkel effectief zijn als deze producten geboden worden in een traject van gestandaardiseerd maatwerk.

Vierde lid De zaken genoemd in het derde lid, onder a tot en met f, bepalen onder andere hoe het college komt tot het besluiten over de vorm van de aangeboden ondersteuning en hiermee wordt inzichtelijk waarmee er rekening gehouden kan worden om maatwerk te kunnen bieden. Er is geen limitatief overzicht gegeven van factoren, die mee kunnen spelen in besluitvorming van het college.

Vijfde lid Om een traject schulddienstverlening te brengen tot een duurzaam en effectief resultaat kan het nodig zijn, dat het college voorwaarden stelt bij het doen van een aanbod tot schulddienstverlening. Er wordt geen limitatieve opsomming gegeven, omdat in schulddienstverlening maatwerk wordt geboden.

Sub a Het aanvaarden van flankerende hulp kan noodzakelijk zijn om immateriële problematiek te aan te pakken, die oorzakelijk en/of in stand houdend werkt voor de schuldenproblematiek en daardoor onontbeerlijk is voor het komen tot een duurzaam resultaat van schulddienstverlening. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om hulp bij een verslaving. Sub a onderschrijft de integraliteitsgedachte van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening.

Sub b Het openen van een basisbetaalrekening door de verzoeker kan een voorwaarde zijn, indien de verzoeker niet beschikt over een betaalrekening op eigen naam of zonder debetstand bij een regulier bank. Dit is bepaald, omdat het beschikken over een eigen bankrekening onontbeerlijk is om uiteindelijk tot komen tot financiële zelfredzaamheid van de verzoeker.

Sub c Het liquideren van vermogensbestanddelen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het bezit van een eigen auto, eigen woning of levensverzekering.

Artikel 4Verplichtingen verzoeker

Eerste lid In het eerste lid wordt de inlichtingenplicht van de verzoeker genoemd. De inlichtingenplicht staat ook geformuleerd in artikel 6 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening. De inlichtingenplicht is noodzakelijk om een effectieve schulddienstverlening te kunnen bieden en geeft vorm aan de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker.

Tweede lid In het tweede lid wordt de medewerkingsplicht van de verzoeker genoemd. Dit is gebaseerd op artikel 7 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening. Sub a tot en met e omschrijven een aantal verplichtingen. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 5Afwijzings- en beëindigingsgronden

Eerste lid Dit is geformuleerd als een ‘kan’-bepaling, aangezien het college de bevoegdheid heeft tot afwijzen of tot beëindigen, maar dit is geen verplichting. Dit geeft het college een benodigde ruimte om te besluiten. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in situaties, waar elke verwijtbaarheid ontbreekt.

Tweede lid Alvorens het college een besluit ingevolgde lid 1 van dit artikel neemt, krijgt de verzoeker een redelijke termijn om alsnog zijn verplichtingen na te komen. Er is geen vaste termijn hier opgenomen, omdat de lengte van een redelijke termijn afhangt van de aard van de verplichting.

Derde lid Dit lid bepaalt dat als een verzoeker een aanvraag indient, terwijl in het voorgaande jaar de hulpverlening is beëindigd door een verwijtbaar handelen, dat de aanvraag geweigerd kan worden. Het gaat er hier expliciet om dat er sprake is van verwijtbaar handelen en het artikel biedt ruimte om ten voordele van de verzoeker af te wijken.

Vierde lid In dit artikel staat ook beschreven wanneer de schulddienstverlening beëindigd of geweigerd kan worden. Ook hier is sprake van een ‘kan’-bepaling en is het college dus niet verplicht om in elke genoemde situatie over te gaan tot afwijzing of beëindiging van de schulddienstverlening. Indien er sprake is van een afwijzing of beëindiging van schulddienstverlening op basis van de onder c genoemde situatie, dan is extra aandacht voor de motivering van het besluit noodzakelijk.

Artikel 6Recidive

Bij het bepalen van de bedoelde termijn telt tevens automatisch mee het saneringskrediet, de herfinanciering, de schuldbemiddeling of het traject van de WSNP mee, die plaatsvonden voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Dit artikel is gebaseerd op artikel 3 lid 2 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening. In dit artikel van de beleidsregels wordt gespecificeerd wanneer er sprake is van recidive. Hierbij is de termijn gespiegeld aan artikel 288 lid 2 sub d van de Faillissementswet. Een belangrijke reden om schulddienstverlening bij recidive uit te sluiten, is het behouden van de geloofwaardigheid bij schuldeisers. Daarnaast zullen schuldeisers ook niet geneigd zijn om voor een tweede maal over te gaan tot kwijtschelding van een gedeelte van de vordering en hierdoor is de kans op een succesvolle hulpverlening klein. De gevraagde investering van tijd en geld in een traject bij recidive weegt daardoor niet op tegen de baten. Ook zou men kunnen betwijfelen of een tweede traject wel een duurzaam schuldenvrije toekomst kan leveren, indien het eerste traject hier niet voor gezorgd heeft.

Aangezien het eerste lid als een ‘kan-bepaling’ is geformuleerd, is het mogelijk om een uitzondering te maken. Het is bijvoorbeeld goed denkbaar om bij recidive wel Informatie & Advies te bieden. Ook is budgetbeheer dan mogelijk om een maatschappelijk afglijden en escalatie van de schuldenproblematiek te voorkomen. De inzet van een nieuw traject om schulden op te lossen binnen de termijn zal niet snel tot de keuzes behoren; in dat geval moet aantoonbaar elke vorm van verwijtbaarheid ontbreken.

Artikel 7Fraude

Eerste lid Dit lid is gebaseerd op artikel 3 lid 3 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening. Indien er sprake is van een fraudevordering wordt een verzoek tot schulddienstverlening in principe afgewezen, maar kunnen de producten Informatie & Advies, Schuldpreventie en Budgetbeheer eventueel wel geboden worden. Met deze mogelijkheid kan de verzoeker wel hulp krijgen door middel van bijvoorbeeld tips voor omgaan met geld of bijvoorbeeld het borgen van bed-bad-brood via het budgetbeheer om een afglijden van de schuldenproblematiek te voorkomen.

Andere vormen van schulddienstverlening, zoals schuldregeling, worden altijd geweigerd als de termijn, die gesteld is in het tweede lid van dit artikel, nog niet gepasseerd is.

Tweede lid In dit lid is bepaald dat het eerste lid van dit artikel enkel geldt voor de eerste vijf jaren na de ontdekkingsdatum van de fraude. Bij het stellen van deze termijn is aansluiting gezocht bij artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet. Een eerdere toelating tot schulddienstverlening is weinig zinvol, aangezien de schuldeisers naar alle waarschijnlijkheid niet akkoord zullen willen gaan met een minnelijk traject. Er zal immers weinig leereffect resteren, indien fraudevorderingen af te kopen zijn en daarnaast zal een afkoop van een fraudevordering veelal tegen rechtvaardigheidsgevoelens indruisen.

Net als in het geval van recidive speelt ook hier het kostenaspect en de geloofwaardigheid van de kredietbank bij schuldeisers een rol in de keuze van het afwijzen van een verzoek tot schulddienstverlening bij fraude.

Bij het bepalen van de in het tweede lid bedoelde termijn, tellen automatisch openstaande fraudevorderingen mee die zijn ontstaan voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Artikel 8Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel behoeft geen toelichting. Er is uitdrukkelijk geen lid met een hardheidsclausule

opgenomen, aangezien artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht hierin voorziet.

Artikel 9Duur en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.