Bomenverordening Mook en Middelaar 2020

Geldend van 01-09-2020 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening Mook en Middelaar 2020

De raad der gemeente Mook en Middelaar,

Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 21 april 2020

Gelet op het advies van de raadscommissie d.d. 27 mei 2020

Besluit:

  • 1.

    De Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2020 vast te stellen, en deze per 1 september 2020 in werking te laten treden;

  • 2.

    De Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2017 in te trekken per 1 september 2020

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Bebouwde kom: de bebouwde kom Wet Natuurbescherming van de gemeente Mook en Middelaar;

  • 2.

    Boom: een houtig opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 cm gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van deze minimale dwarsdoorsnede van 10 cm geldt geen minimale dwarsdoorsnede, indien de bomen zijn aangelegd op grond van de artikelen 4 en 6;

  • 3.

    Houtopstand: één of meerdere bomen, hakhout, houtwal, bosplantsoen, heg of Maasheg;

  • 4.

    Dunning: een velling ter bevordering van de groei en ontwikkeling van de overblijvende houtopstand, waarbij de buitengrenzen van de houtopstand niet ingrijpend veranderen en met behoud van een kroonsluiting van minimaal 70%;

  • 5.

    Broedseizoen: periode van 15 maart tot en met 15 juli, in geval van watervogels van 15 maart tot en met 15 augustus;

  • 6.

    Kandelaberen: het voor de eerste maal afzetten van een bestaande regulier uitgegroeide kroon tot takstompen met als doelstelling het ingrijpend reduceren van de kroonomvang;

  • 7.

    Kappen: het geheel of grotendeels bovengronds verwijderen van een houtopstand;

  • 8.

    Knotten: het periodiek terugzetten van de gehele kroon middels het verwijderen van opnieuw uitgelopen loten, twijgen en takken met als doelstelling het terugzetten van de kroon tot op het meerjarige hout;

  • 9.

    Maasheg: een lintvormige begroeiing van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, hoofdzakelijk bestaande uit mei- en sleedoorn, met een minimale lengte van 5 meter en veelal staande buiten de bebouwde kom. De minimale lengte is niet van toepassing op oude (vlecht)relicten van een maasheg.

  • 10.

    Rooien: het ondergronds verwijderen van de stobbe of wortelkluit van een houtopstand;

  • 11.

    Taxateur van bomen: een boomtaxateur, officieel als zodanig geregistreerd bij de beroepsvereniging Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • 12.

    Vellen; onder vellen wordt verstaan:

    • 1.

      Rooien, met inbegrip van verplanten;

    • 2.

      Kappen;

    • 3.

      Het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood van de boom ten gevolge kunnen hebben.

    • 4.

      Het kandelaberen en snoeien van meer dan 20% van wortel of kroon die de dood van de boom tot gevolg kan hebben.

  • 13.

    Bomenregister: register, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, waarop waardevolle bomen en houtopstanden zijn opgenomen. Een boom of houtopstand is waardevol wanneer deze voldoet aan de criteria genoemd in bijlage 3. Het Bomenregister omvat in ieder geval een omschrijving van de boom of houtopstand, de standplaats, het kadastrale perceelnummer en de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde.

  • 14.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mook en Middelaar.

Artikel 2: Kapverbod en kapvergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen die staat vermeld in het Bomenregister.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet voor:

    • a.

      het periodiek knotten of kandelaberen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het dunnen van een houtopstand ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag;

    • e.

      een dode houtopstand. Velling moet vooraf aan het college worden gemeld ter controle.

  • 3.

    De vergunning moet worden aangevraagd door, namens of met toestemming van de zakelijk gerechtigde tot een houtopstand.

Artikel 3: Toetsingsgronden

  • 1.

    Het college kan de in artikel 2 lid 1 bedoelde vergunning slechts verlenen indien is aangetoond of aannemelijk is gemaakt dat:

    • a.

      De conditie van de boom of houtopstand dermate slecht is dat instandhouding niet langer verantwoord is;

    • b.

      Een maatschappelijk belang zwaarder weegt dan het belang van het behoud van de boom of houtopstand. De vergunningaanvraag dient hiertoe voorzien te worden van een onderbouwing en verzegeld te worden door een Boom Effecten Analyse (BEA);

    • c.

      De instandhouding van de boom of houtopstand een excessieve hinder of overlast oplevert dat instandhouding redelijkerwijs niet gevergd kan worden en aannemelijk is dat onderhoudsmaatregelen niet tot een acceptabele oplossing leiden.

  • 2.

    De conditie van de boom of houtopstand zoals benoemd onder lid 1, sub a dient aangetoond te worden met een boomveiligheidsrapportage of boomtechnisch onderzoek opgesteld door een erkende boomveiligheidsinspecteur of boomtechnisch adviseur, tenzij de ontstane conditie evident is, bijvoorbeeld bij stormschade of in geval van een dode boom.

Artikel 4: Weigeringsgronden

Het college kan de in artikel 2 lid 1 bedoelde vergunning weigeren indien de beeldbepalende, cultuurhistorische, dendrologische en/of ecologische waarde zwaarder weegt dan het maatschappelijke belang van het kappen van de boom of houtopstand.

Artikel 5: Het Bomenregister

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt het Bomenregister vast.

  • 2.

    Het Bomenregister bevat minimaal de volgende gegevens:

    • a.

      Soort boom of bomen.

    • b.

      Standplaats, uitgedrukt in adres.

    • c.

      Kadastrale gegevens.

    • d.

      Redengevende criterium voor opname in de lijst.

  • 3.

    Ten behoeve van het Bomenregister wordt een mutatieregister ingesteld waarop de wijzigingen worden bijgehouden.

  • 4.

    Eens in de vier jaar wordt het Bomenregister geactualiseerd door het college op basis van het mutatieregister.

  • 5.

    Bomen of houtopstanden die zijn opgenomen in het mutatieregister vallen onder het verbod van artikel 2 lid 1.

  • 6.

    De eigenaar van een boom of houtopstand is vrij om deze aan te dragen voor dit mutatieregister met een schriftelijk verzoek. Naar oordeel van het bevoegd gezag kan worden besloten of de betreffende boom of houtopstand wordt opgenomen op het mutatieregister.

  • 7.

    Nieuw aangeplante bomen of houtopstanden die zijn aangeplant in het kader van een herplantplicht, onderdeel uitmaken van de Groenstructuur of eigendom zijn van de gemeente worden automatisch op het mutatieregister geplaatst.

Artikel 6: Noodkap

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan toestemming geven voor noodkap in het geval zich de urgentie tot onmiddellijke kap voordoet. Het besluit treedt indien nodig onmiddellijk in werking en wordt in dat geval binnen vijf werkdagen schriftelijk bekend gemaakt.

  • 2.

    Van noodkap is in ieder geval sprake indien naar het oordeel van het college de boom in een dusdanig slechte staat verkeerd dat er een acuut gevaar dreigt voor de veiligheid van mens en-/of de omgeving. Het gevaar dient aangetoond te worden met een boomveiligheidsrapportage of boomtechnisch onderzoek, tenzij het gevaar naar het oordeel van het college evident is.

Artikel 7: Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1.

    De vergunning kan het voorschrift bevatten dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dient een geldelijke bijdrage te worden gestort in de Voorziening Groenfonds. Bij het bepalen van dit vergunningvoorschrift is de ‘Beleidsregel Compensatieplicht waardevol groen’ van toepassing.

  • 2.

    Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is;

  • 3.

    Het college kan aan de vergunning het voorschrift verbinden dat de omgevingsvergunning, voor zover deze betrekking heeft op het vellen van houtopstanden, een geldigheidsduur heeft van één jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning.

Artikel 8: Herplant- en instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt de verplichting opleggen te compenseren volgens de ‘Beleidsregel Compensatieplicht waardevol groen’.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze geheel of ten dele (hoe gering dan ook) niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      op eigen rekening een BEA op te stellen en aan te bieden aan het college, ter bepaling van de onder a bedoelde aanwijzingen.

  • 4.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

  • 5.

    Bomen of houtopstanden die zijn aangeplant in het kader van een herplantplicht zoals genoemd in het eerste lid, worden automatisch toegevoegd aan het mutatieregister zoals bedoeld in artikel 2.3.

Artikel 9: Boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college, gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de zakelijk gerechtigde, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen, of;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving kan een basis bieden voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 10: Invasieve boom- en heestersoorten

Het is verboden om boom- en heestersoorten die zich invasief gedragen, die vermeld staan op de Unielijst van de EU-exotenverordening, te verhandelen, te verspreiden of aan te planten, al dan niet in het kader van een herplantplicht.

Artikel 11: Toezichthouder(s)

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen personen of categorieën van personen.

Artikel 12: Straf- en handhavingsbepaling

  • 1.

    Degene aan wie een voorschrift, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in deze verordening is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2.

    Tegen hem die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, kan handhavend worden opgetreden.

  • 3.

    Het inzetten van bestuurlijke handhaving als bedoeld in lid 2 laat onverlet dat een strafvervolging kan worden ingesteld dan wel een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan gemeentelijke bomen of houtopstand wordt ingediend.

Artikel 13: Overgangsrecht

  • 1.

    Vergunningen en andere besluiten op grond van de voormalige bomenverordeningen blijven ook na het intrekken van deze verordeningen gelden, hetzij tot het einde van hun looptijd, hetzij tot het tijdstip dat zij met toepassing van deze verordening worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 2.

    Op aanvragen om een vergunning of een ander besluit op grond van de voormalige bomenverordeningen, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

  • 3.

    Besluiten ter uitvoering of handhaving van bepalingen van de voormalige bomenverordeningen, worden geacht te zijn genomen ter uitvoering of handhaving van deze verordening.

  • 4.

    Op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de voormalige bomenverordeningen, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 14: Bekendmaking besluit

Van het besluit tot aanhouding, verlening of weigering van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven middels online publicatie onder gelijktijdige verzending aan de aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt in ieder geval genoemd de concrete datum van verzending aan aanvrager als begin van de bezwaartermijn van 6 weken voor belanghebbenden.

Artikel 15: Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2020’.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 september 2020. Op datzelfde tijdstip vervalt de Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 11 juni 2020

De griffier,

mr. M.A.M. van Arensbergen,

De burgemeester,

mr. drs. W. Gradisen

Bijlage 1: Artikelsgewijze toelichting

Bomenverordening Mook en Middelaar 2020

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Bebouwde kom: De bebouwde kom op grond van artikel 4.1 onder a, Wet natuurbescherming. Deze is aangewezen op de kaart in Bijlage 2.

Boom: Om in het kader van deze verordening aan te worden gemerkt als boom, moet de boom op 1.30 meter hoogte een stamdoorsnede van minimaal 10 centimeter hebben. Bomen die worden geplant in het kader van een herplantplicht, hoeven hier niet aan te voldoen. We zouden deze bomen anders niet op kunnen nemen in het Bomenregister, met als gevolg dat ze weer zonder vergunning kunnen worden gekapt.

Bosplantsoen: Aanplant van jong bos, bestaande uit heesters, struiken, boomvormers en bomen.

Hakhout: Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

Heg: Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid met een minimale lengte van 5 meter, veelal staande buiten de bebouwde kom.

Houtwal: Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken, bomen en boomvormers.

Artikel 2: Kapverbod en kapvergunning

Dunnen van een houtopstand (lid 1c): Bomen kunnen dicht bij elkaar staan en daardoor elkaar beconcurreren in het opvangen van zonlicht (boomkroon) en het verkrijgen van water en voedingsstoffen (boomwortels). Gevolg hiervan is dat ofwel deze bomen zich eenzijdig gaan ontwikkelen door te groeien in de richting waar nog licht en ruimte is, ofwel een boom de andere bomen gaat domineren. Door de kwalitatief beste boom te handhaven en de concurrerende boom te verwijderen kunnen de te handhaven bomen duurzaam in stand worden gehouden.

Bij de afweging bij belemmering van de groei van een andere boom of beplanting is de volgende richtlijn het uitgangspunt. Er is geen omgevingsvergunning nodig voor vellen indien:

  • de boom, die de groei van een andere boom belemmert, qua boomsoort van minder belang is dan de te behouden boom;

  • de boom, die de groei van een andere gelijksoortige boom belemmert maar een minder goede conditie- /levensverwachting heeft en/of minder kenmerkend is en/of een minder goede vorm heeft dan de te behouden boom;

Dode boom (lid 2e): Voor het kappen van een dode boom is geen omgevingsvergunning nodig, mits:

  • De voorgenomen velling is gemeld bij het college;

  • Het college de ontvangst van de melding heeft bevestigd en daarbij heeft aangegeven dat de velling daadwerkelijk een dode boom betreft.

Het kappen van een dode boom kan geweigerd worden als de dode boom aantoonbaar bijzondere ecologische kwaliteiten heeft (bijvoorbeeld een verblijfplaats voor vleermuizen of spechten). In geval van verschil van mening over de conditie en het potentiele gevaar van de boom voor mens en omgeving wordt een rapport opgesteld door een gecertificeerde boomveiligheidscontroleur.

Artikel 3: Toetsingsgronden

Conditie van de boom (lid 1a): Een waardevolle boom heeft gezondheid als basis eigenschap, waarbij het uitgangspunt is dat de conditie van de boom niet onherstelbaar slecht is en volledig verval niet voorzien wordt.

Oude bomen kunnen door natuurlijke processen gaan kwijnen (bv. ouderdom, ziekte of zwam-/schimmelaantasting). Het gevolg is een verminderde toekomst verwachting, waardoor de boom binnen een termijn van enkele jaren gevaarlijk kan worden. Op dat moment is er sprake van een kwijnende boom. Vergunning kan verstrekt worden indien aantoonbaar is vastgesteld dat het verval van de boom onomkeerbaar is en de toekomstverwachting lager geschat wordt dan 10 jaar. Hierbij geldt dat:

  • Er een boomkundig rapport is opgesteld door een gecertificeerd boomdeskundige, dat ter motivering bij de aanvraag wordt ingediend;

  • In het boomkundig rapport staat door welk natuurlijk proces de boom staat te kwijnen (bv. ouderdom, ziekte of aantastingen);

  • In het rapport zijn alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen overwogen om de waardevolle boom langer dan 10 jaar verantwoord te behouden (bijvoorbeeld snoeien, omgeving aanpassen, of stabiliseringsmaatregelen), waarbij deze alternatieven als onmogelijk of zeer onwenselijk worden aangemerkt;

  • Het rapport omvat een conclusie ten aanzien van de omkeerbaarheid van het verval van de boom en de toekomstverwachting in jaren uitgedrukt.

Afweging bij ziekte van boom

Een omgevingsvergunning voor vellen van een zieke boom kan geweigerd worden indien:

  • een zieke boom aantoonbaar bijzondere ecologische kwaliteiten heeft (bijvoorbeeld verblijfplaats vleermuizen of spechten) en geen gevaar oplevert voor de omgeving;

  • een zieke boom een levensverwachting heeft van tenminste 10 jaar en geen acuut gevaar oplevert voor de omgeving

Maatschappelijk belang (lid 1b): Het maatschappelijk belang is te definiëren als een belang dat het belang van een individu overstijgt. Een project van algemeen belang dat in beginsel alle inwoners van een kern, wijk of straat voordeel oplevert en de steun heeft van het college van burgemeester en wethouders kan gezien worden als een zwaarwegend algemeen/maatschappelijk belang. Een vergunning kan verstrekt worden als de alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de beschermde boom/bomen te behouden aantoonbaar zijn onderzocht en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt via:

  • Een Bomen Effect Analyse (BEA) over de ruimtelijke inpassing van de waardevolle boom of bomen en/of alternatieven voor boombescherming , die ter motivering bij de aanvraag wordt ingediend. Een BEA is een gestandaardiseerde beoordeling die alle mogelijke effecten van de bouw of aanleg op het duurzaam voorbestaan van de boom in beeld brengt.

  • De BEA wordt door een onafhankelijk en gecertificeerde boomdeskundige opgesteld.

Overlast en schade (lid 1c): Bepaalde verschijnselen die worden veroorzaakt door bomen (blad- en vruchtval) of samengaan met de aanwezigheid van bepaalde boomsoorten (wortelopdruk, honingdauw, eikenprocessierups) kunnen als overlast worden ervaren. De meeste natuurlijke en/of seizoengebonden overlast wordt niet als zwaarwegend aangemerkt en dient getolereerd te worden. In het geval van overlast of schade door bomen zal altijd worden afgewogen of de overlast of schade kan worden beperkt of weggenomen met instandhouding van de boom. Ook redelijkerwijs te verwachten toekomstige overlast of schade wordt op deze manier bezien. Slechts in een beperkt aantal gevallen zal de overlast zodanig zijn dat dit reden is voor het verlenen van een vergunning voor het kappen van een waardevolle boom. Dit is het geval indien schade aan bouwwerken ontstaat die redelijkerwijs niet te voorkomen is door andere oplossingen dan rooien van de boom of er sprake is van duurzame ernstige, meervoudige overlast die niet anders te bestrijden is dan door rooien van de boom/ bomen.

Artikel 4: Weigeringsgronden

Als na beoordeling van het college het belang van een bouwplan onvoldoende is gemotiveerd, prevaleert het belang van behoud van de boom of houtopstand op basis van een van de criteria voor het opnemen van de boom of houtopstand in het Bomenregister, zoals uiteengezet in Bijlage 3.

Artikel 5: Het Bomenregister

Het college van burgemeester en wethouders stelt een Bomenregister vast, gelijk aan de systematiek van de Bomenverordening Mook en Middelaar 2017. Dit register wordt actueel gehouden met behulp van het mutatieregister waarin gevelde bomen en herplant worden bijgehouden. Wanneer nieuwe bomen op het mutatieregister komen, zijn ook deze bomen beschermd met een kapverbod. Bomen die zijn aangeplant in het kader van een herplantplicht worden automatisch opgenomen in het mutatieregister om te voorkomen dat deze na aanplant weer gekapt mogen worden.

Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Voorts is de gemeenteraad niet bevoegd regels te stellen ter bewaring van bossen en andere houtopstanden, welke niet gelegen zijn binnen een bebouwde kom als bedoeld in artikel 4.1, onder a, behoudens ter bewaring van houtopstanden in tuinen en op erven houtopstanden, welke een zelfstandige eenheid vormen, en hetzij geen grotere oppervlakte beslaan dan 100 m2, hetzij ingeval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20.

Daarnaast zijn zowel provincie en gemeente niet bevoegd om regels te stellen ter bescherming van:

  • a.

    houtopstanden die deel uitmaken van bosbouwondernemingen die bij het Bosschap zijn geregistreerd;

  • b.

    fruitbomen en windschermen om boomgaarden (tenzij hoogstamfruitbomen);

  • c.

    naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan twintig jaar;

  • d.

    kweekgoed;

  • e.

    uit populieren of wilgen bestaande (tenzij geknot):

    • 1.

      wegbeplantingen;

    • 2.

      beplantingen langs waterwegen, en

    • 3.

      eenrijige beplantingen langs landbouwgronden.

In deze gevallen kan er dus geen kapverbod worden opgelegd met de Bomenverordening. Deze gevallen kunnen niet worden toegevoegd aan het Bomenregister.

Artikel 6: Noodkap

Het college kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet. Het argument gevaarzetting is voorbehouden aan een houtopstand die als gevolg van schade (bijv. storm- bliksem of aanrijschade) of aantasting (bv. ziekte, schimmels, ongedierte) in een vergevorderd stadium, een acuut gevaar vormen voor personen of de omgeving.

Artikel 7: Bijzondere vergunningsvoorschriften

Herplantplicht: De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is. Hiertoe strekt de beleidsregel ‘Compensatieplicht waardevolle houtopstanden’.

Geldigheidsduur: dit artikel is toegevoegd om misbruik van oude kapvergunningen tegen te gaan.

Artikel 8: Herplant- en instandhoudingsplicht

Voorschriften: De voorschriften verbonden aan een herplantplicht moeten concreet en eenduidig zijn en mogen gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven, mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant.

Financiële herplant: Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van de financiële bijdrage aan de hand van de aangeleverde boomtaxatie, en verder uitgewerkt in de ‘Beleidsregel Compensatieplicht waardevol groen’. Belangrijk is dat een financiële herplantplicht daadwerkelijk voor herplant elders gebruikt dient te worden blijkens de rechtspraak en niet voor extra snoeiwerkzaamheden of iets dergelijks.

Artikel 9: Boomziekten

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het tweede lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen, met name voor een afdeling "Groen".

Artikel 10: Invasieve boom- en heestersoorten

Dit zijn boom- en heestersoorten die schade kunnen veroorzaken aan andere soorten en daarmee een gevaar kunnen zijn voor het behoud van natuurwaarden. De verantwoordelijkheid om deze aan te pakken ligt bij provincies, zo stelt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De gemeente zal niet toezien om de verspreiding hiervan tegen te gaan, maar heeft wel de verantwoordelijkheid dat er in het geval van herplant of bij andere beplantingsplannen volgens deze normen gehandeld wordt.

Artikel 11: Toezichthouder(s)

Geen nadere toelichting.

Artikel 12: Straf- en handhavingsbepaling

De gemeente zal doorgaans toepassing geven aan bestuursrechtelijke handhaving zodat de aangerichte schade op grond van de Bomenverordening wordt hersteld. Wanneer een illegale kap wordt geconstateerd, wordt dit opgenomen en wordt de overtreder aangeschreven. Er kan een dwangsom worden opgelegd waarbij de overtreder wordt aangemaand om alsnog te herplanten en/of financieel te compenseren. Het is ook mogelijk om bestuursdwang op te leggen. In dat geval voert de gemeente zelf de herplant uit en verhaalt de kosten op de overtreder. Omdat de herplantverplichting in lijn is met artikel 8 van deze verordening zal de gemeente trachten om overtredingen middels deze herstelsanctie op te lossen, waarvoor de ‘Beleidsregel Compensatieplicht waardevolle houtopstanden’ de houvast biedt.

Los van de mogelijkheid tot bestuursrechtelijk handhaven kan de aard en omvang van de overtreding dusdanig zijn dat de gemeente strafrechtelijke en/of privaatrechtelijke vervolging inzet en de schade verhaalt. Ingeval van strafrechtelijke vervolging worden de hoogtes van de boetes niet bepaald door de gemeente, maar door het Openbaar Ministerie en bij betwisting door de rechter. De boete staat niet altijd in verhouding tot de waarde van de boom. De schade die ontstaat door het kappen van een boom van de gemeente kan wel op de dader worden verhaald, zodat eventuele discrepantie tussen sanctie en schade kan worden gecompenseerd door de schade te verhalen op de dader.

Artikel 13: Overgangsrecht

Het overgangsrecht is ingesteld om te duidelijkheid te verschaffen over welke regelgeving gehanteerd wordt voor het beslissen op aanvragen, handhavingstrajecten of bezwaarschriften.

Artikel 14: Bekendmaking besluit

Een publicatie van de aanvraag (elektronisch en eventueel ook in een huis-aan-huisblad) onmiddellijk na ontvangst (datum postkamer) blijkt in de praktijk de beste manier om tijdig een inzicht te krijgen in alle betrokken belangen, zodat een zorgvuldig voorbereide belangenafweging kan worden gemaakt. Wel moet een aanvraag volledig zijn. Indien een onvolledige aanvraag niet tijdig is aangevuld, is deze niet-ontvankelijk en wordt buiten behandeling gesteld. Belangrijk is ook het gelijktijdig kennisgeven van een besluit en het verzenden aan aanvrager en belanghebbenden. Dit om belanghebbenden en aanvrager een gelijkwaardige rechtspositie te geven met gelijklopende termijnen. Dit vergt wel een goede interne afstemming van ambtelijke ondersteuning. Het is verstandig eerst zeker te zijn van de datum van publicatie van een besluit alvorens tot verzending aan de aanvrager over te gaan. Het is essentieel om de concrete datum vanaf welk moment de periode van zienswijze of bezwaar ingaat expliciet te noemen.

Artikel 15: Slotbepaling

Geen nadere toelichting.

Bijlage 2: Bebouwde kom Wet Natuurbescherming

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3: Criteria voor het Bomenregister

Basisvoorwaarde waardevolle boom:

De conditie van een boom is niet onherstelbaar slecht en volledig verval wordt op korte termijn niet voorzien.

Ondanks de basisvoorwaarde mogen in de regel niet in het Bomenregister worden opgenomen:

  • a.

    Houtopstanden die deel uitmaken van bosbouwondernemingen die bij het Bosschap zijn geregistreerd;

  • b.

    Fruitbomen en windschermen om boomgaarden (tenzij dit betreft hoogstamfruitbomen);

  • c.

    Naaldbomen, bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan twintig jaar;

  • d.

    Kweekgoed;

  • e.

    Uit populieren of wilgen bestaande:

    • 1.

      Wegbeplantingen;

    • 2.

      Beplantingen langs waterwegen;

    • 3.

      Eenrijige beplantingen langs landbouwgronden;

  • f.

    Boom- of heestersoorten die staan vermeld op de Unielijst van de EU-exotenverordening.

Criteria waardevolle boom:

Een boom wordt als waardevol aangemerkt als deze voldoet aan één van onderstaande criteria:

  • a. Beeldbepalende waarde:

  • I.

    De boom is voor minimaal 50% zichtbaar vanaf de openbare weg en is door zijn verschijning* en omvang bijzonder en karakteristiek** voor de soort of omgeving;

  • II.

    De boom maakt onderdeel uit van de laanstructuur als vastgelegd op de Groenstructuurkaart.

  • *Verschijning; de boom is uitzonderlijk gelet op de hoogte, dikte, vorm of leeftijd van de boom in vergelijk met de bomen in de omgeving.

  • **Karakteristiek; de boom heeft een habitus (natuurlijke vorm) die karakteristiek is voor de soort en gezien de standplaats kan de boom ongehinderd uitgroeien tot een volwassen boom of de locatie van de houtopstand is karakteristiek voor de omgeving.

  • b. Cultuurhistorische waarde:

  • I.

    herdenkingsboom: geplant ter gelegenheid van een belangrijke maatschappelijke gebeurtenis (bv. geboorte van een prins of prinses, koninklijk huwelijk of kroning);

  • II.

    markeringsboom: geplant ter markering, zoals grensbomen in agrarisch gebied of bakenbomen;

  • III.

    kruis- of kapelboom: geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te benadrukken;

  • IV.

    bijzondere snoei- of groeivorm: bijvoorbeeld knotwilgen of meerstammige bomen.

  • c. Dendrologische waarde:

  • De boom is van een zeldzame soort of variëteit die landelijk weinig voorkomt.

  • d. Ecologische waarde:

  • De boom heeft betekenis doordat er zeldzame of bedreigde planten of dieren in leven (bijvoorbeeld vleermuizen of uilen) als opgenomen in de Wet Natuurbescherming (voorheen Flora- en Faunawet).

Basisvoorwaarde waardevolle houtopstand:

De conditie van een houtopstand is niet onherstelbaar slecht en volledig verval wordt op korte termijn niet voorzien.

Criteria waardevolle houtopstand:

Een houtopstand wordt vervolgens als waardevol aangemerkt als deze voldoet aan één van de onderstaande criteria.

Een houtopstand met een (cultuur)historische waarde;

Een houtopstand die beeldbepalend is voor de omgeving;

Een houtopstand die een tuin- en landschapsarchitectonische of stedenbouwkundige waarde heeft. Hiervan is in ieder geval sprake indien de houtopstand als beeldbepalend onderdeel is gebruikt bij de inrichting van de openbare ruimte, of op particulier terrein structureel is verweven met de ruimtelijke inrichting.