Regeling vervallen per 01-01-2020

Parkeerverordening 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 08-11-2016

Intitulé

Parkeerverordening 2015

Raadsbesluit nummer 2014-079

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het collegevoorstel van 6 oktober 2014;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Parkeerverordening 2015.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • -

    autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate;

  • -

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • -

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens, dan wel degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd;

  • -

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990 ;

  • -

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • -

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • -

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • -

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • -

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • -

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

Artikel 2. Plaatsen voor vergunninghouders

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3. Vergunningverlening

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3. Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie I);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II);

    • c.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie III).

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen.

  • 6. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning voor categorie III kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer , waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Artikel 4. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5. Looptijd en inhoud vergunning

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste één kalenderjaar verleend.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6. Intrekken of wijzigen vergunning

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • g.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

Artikel 7. Verbod op parkeren zonder of in strijd met vergunning

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8. Verbod op ander gebruik parkeerapparatuur

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 9. Verboden gebruik aangewezen parkeerplaatsen

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 7 tot en met 9 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 11. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 12. Intrekking verordening

De ‘Verordening op het gebruik van (betaalde) parkeerplaatsen in het centrumgebied van Nijkerk (Parkeerverordening gemeente Nijkerk 2003)’ wordt ingetrokken.

Artikel 13. Overgangsbepaling

Besluiten van het college tot aanwijzen het aanwijzen van gebieden en weggedeelte, tot het stellen van nadere regels tot het geven van beleidsregels, die genomen zijn ter uitvoering van bepalingen van de ingetrokken verordening, gelden als besluiten ter uitvoering van de overeenkomstige bepalingen in deze verordening.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in het elektronisch gemeenteblad treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Parkeerverordening 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk

d.d. 27 november 2014,

de griffier,

de voorzitter,

de heer O. VAN KOLCK

de heer mr. drs. G. D. RENKEMA