Regeling vervallen per 29-11-2017

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent delegatie en mandaat Raadsbesluit delegatie en mandaat 2014-2018

Geldend van 01-10-2016 t/m 28-11-2017

Intitulé

Raadsbesluit delegatie en mandaat 2014-2018

De raad van de gemeente Nijkerk;

overwegende dat het gewenst is een aantal bevoegdheden van de raad te delegeren of mandateren aan andere bestuursorganen, commissies of functionarissen binnen de gemeente;

gelezen het collegevoorstel van 2 december 2014;

gelet op artikel 156 van de Gemeentewet en de artikelen 10:3, 10:4, 10:9 en 10:21 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t: vast te stellen het volgende Raadsbesluit delegatie en mandaat 2014-2018.

Artikel 1. Delegatie aan het college

De volgende bevoegdheden van de raad worden overgedragen aan het college:

  • a.

    De bevoegdheid om, ten behoeve van het trouwen op locatie, plaatsen aan te wijzen als ‘gemeentehuis’ als bedoeld in artikel 1:63 van het Burgerlijk Wetboek.

  • b.

    De bevoegdheid om besluiten te nemen ter uitvoering van artikel 6.12, eerste en tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het derde lid van genoemd artikel.

  • c.

    De bevoegdheid om de grenzen van de bebouwde kom vast te stellen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Boswet en artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2. Mandaat aan het college

Het college oefent namens de raad de bevoegdheid uit om aanvragen tot vaststelling van een bestemmingsplan af te wijzen, als bedoeld in artikel 3.9, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening. Het college is bevoegd hiervan ondermandaat te verlenen.

Artikel 3. Mandaat aan het fractievoorzittersoverleg

Het fractievoorzittersoverleg neemt namens de raad de volgende besluiten:

  • a.

    Toekenning van de erepenning in goud als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Verordening ereburgerschap en erepenningen Nijkerk. Dit mandaat is niet van toepassing bij gelijktijdige toekenning van het ereburgerschap als bedoeld in artikel 3 van genoemde verordening.

  • b.

    Vaststellen van de bedragen als bedoeld in artikel 13, derde lid, van de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning. Deze besluiten worden openbaar bekendgemaakt door toezending aan de raad.

  • c.

    Het aanwijzen van personen die de werkgeverscommissie vormen ten behoeve van de griffie.

Artikel 4. Mandaat aan de werkgeverscommissie

De werkgeverscommissie neemt namens de raad de volgende besluiten.

  • a.

    Besluiten met betrekking tot de organisatie van de griffie.

  • b.

    Besluiten tot het vaststellen van rechtspositionele voorschriften en instructies voor de griffier en de medewerkers van de griffie.

  • c.

    Rechtspositionele besluiten en handelingen ten aanzien van de griffier, met uitzondering van benoeming en ontslag.

  • d.

    Beslissingen op bezwaar ten aanzien van de overige medewerkers van de griffie.

Artikel 5. Mandaat aan de griffier

De griffier neemt namens de raad de volgende besluiten.

  • a.

    Alle rechtspositionele besluiten en handelingen m.b.t. het overige griffiepersoneel.

  • b.

    Het doen van uitgaven ten behoeve van of in verband met werkzaamheden voor de raad, binnen de daarvoor beschikbaar gestelde budgetten.

  • c.

    Besluiten ter uitvoering van de volgende artikelen van de Algemene wet bestuursrecht:

    • -

      2:3, 6:15 en 7:1a (doorzendplichten),

    • -

      4:5 en 4:6 (ontvankelijkheid c.q. buiten behandeling laten),

    • -

      4:13 tot en met 4:20, 7:10 en 7:14, met betrekking tot beslistermijnen en dwangsommen.

  • d.

    De uitvoering van de artikelen 4 tot en met 7 van de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 6. Slotbepaling

  • 1. Het ‘Raadsbesluit delegatie en mandaat 2010 wordt ingetrokken. [vastgesteld rbs. 2010-035, eerste wijziging rbs. 2010-077]

  • 2. Dit besluit brengt geen wijziging in de rechtsgeldigheid van besluiten die tot stand zijn gekomen met toepassing van een vorig delegatie- of mandaatbesluit.

  • 3. Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking door plaatsing in het elektronisch gemeenteblad.

  • 4. Dit besluit kan worden aangehaald als: Raadsbesluit delegatie en mandaat 2014-2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.
29 januari 2015,
de griffier, de heer O. VAN KOLCK.
de voorzitter, de heer mr. drs. G.D. RENKEMA.

Toelichting

ALGEMEEN

Evenals in de raadsperiode 2010-2014 wordt om praktische redenen een aantal raadsbevoegdheden gedelegeerd of gemandateerd aan het college, het fractievoorzittersoverleg en de griffier.

In het algemeen blijkt uit wetten en verordeningen welk bestuursorgaan bevoegd is om besluiten te nemen ter uitvoering van de betreffende regeling. Meestal is dat het college. Voor zover bestuursbevoegdheden bij de raad zijn neergelegd ligt de voorbereiding en uitvoering daarvan ingevolge artikel 160, van de Gemeentewet, bij het college, tenzij de raad voor een andere procedure kiest.

Bij delegatie is sprake van overdracht van een bevoegdheid van (in dit geval) de raad aan een ander bestuursorgaan of aan een commissie, die de bevoegdheid vervolgens onder eigen verantwoordelijkheid uitvoert. Een dergelijke bevoegdhedenoverdracht aan een ambtenaar is niet mogelijk. Ten aanzien van gedelegeerde bevoegdheden kan de raad nog wel beleidsregels stellen, maar de uitvoering wordt de verantwoordelijkheid van (in dit geval) het college.

Bij mandaat blijft (in dit geval) de raad volledig bevoegd; alleen wordt aan een orgaan of functionaris de opdracht verstrekt de betreffende bevoegdheid namens de raad uit te voeren. De raad blijft dan ook bevoegd om in individuele gevallen zelf besluiten te nemen, bijvoorbeeld nadat een bezwaarschrift is ingediend. Beslissingen op bezwaar kunnen alleen worden gemandateerd aan functionarissen die niet bij de primaire besluitvorming betrokken waren.

Tenslotte moet voor de volledigheid nog een derde juridische figuur worden genoemd waarbij bevoegdheden kunnen worden overgedragen c.q. toegekend, namelijk attributie. Daarbij wijst de (gemeentelijke) wetgever in een wettelijke regeling (verordening) rechtstreeks bevoegdheden toe aan gemeentelijke functionarissen. Dergelijke functionarissen krijgen dan op het betreffende terrein alle bevoegdheden van een bestuursorgaan. De rol van het college wordt daarbij beperkt tot het benoemen van de juiste persoon voor de betreffende functie, en tot het vaststellen van werkinstructies.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Delegatie aan het college

  • a.

    Trouwen op locatie

    De bevoegdheid om plaatsen aan te wijzen voor ‘trouwen op locatie’ is sinds 2001 aan het college gedelegeerd.

 

  • b.

    Wet ruimtelijke ordening: exploitatieplan (artikel 6.12 Wro)

    Het besluit om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen dient gelijktijdig te worden genomen met de vaststelling van een bestemmingsplan, een wijzigingsplan of een andere planologische maatregel die de realisering mogelijk maakt van een “bouwplan” als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

    Uit jurisprudentie blijkt dat er een afzonderlijk delegatiebesluit nodig is om het college de bevoegdheid te verlenen om te besluiten omtrent het al dan niet vaststellen van een exploitatie­plan ten behoeve van een planologische maatregel die door het college wordt vastgesteld. Dit betreft met name de wijziging van een bestemmingsplan (Wro art 3.6, eerste lid, onderdeel a) en de uitgebreide omgevingsvergunning (Wabo art. 2.1, eerste lid onderdeel c, in samenhang met art. 2.12, eerste lid, onderdeel a, ten 3°). De verplichting tot kostenverhaal (door een exploitatieplan vast te stellen of anderszins) betreft bouwplannen die in het Bro als volgt zijn omschreven.

    Artikel 6.2.1 – Besluit ruimtelijke ordening

    Als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet, wordt aangewezen een bouwplan voor:

    • a.

      de bouw van een of meer woningen;

    • b.

      de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;

    • c.

      de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte of met een of meer woningen;

    • d.

      de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;

    • e.

      de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m² bruto-vloeroppervlakte bedraagt;

    • f.

      de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte.

  • c.

    Vaststelling grenzen bebouwde kom

    In meerdere wetten is aan de raad de bevoegdheid verleend om grenzen vast te stellen van gebiedsindelingen zoals woonplaatsen en bebouwde kommen. Dat betreft onder meer de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (BAG), de Boswet en de Wegenverkeerswet 1994. Daarnaast bevat de Wegenwet de verplichting om een wegenlegger op te maken voor de wegen buiten de bebouwde kom(men) welke in het kader van deze wet door gedeputeerde staten zijn vastgesteld. Tenslotte wordt ook in de gemeentelijke Bouwverordening en de Algemene plaatselijke verordening onderscheid gemaakt in gebieden binnen en buiten de bebouwde kom.

    Door vaststelling van dit raadsbesluit wordt bereikt dat het college steeds bevoegd is de diverse begrenzingen vast te sellen, voor zover het gemeentelijke bevoegdheden betreft. Het gaat om:

 

wettelijke regeling, type besluit

wettelijke bevoegdheid

delegatie aan

Wet BAG: vaststellen begrenzing woonplaatsen

raad

college (1)

Boswet, vaststelling grenzen bebouwde kom(men)

raad

college (2)

Wegenverkeerswet 1994, vaststelling grenzen bebouwde kom(men)

raad

college (2)

APV Nijkerk 2003, bebouwde kom(men) zijn gelijk aan die ingevolge de Wegenverkeerswet 1994

zie bij Wegenverkeerswet 1994

zie bij Wegenverkeerswet 1994

Bouwverordening 2007,

vaststellen gebied binnen bebouwde kom

raad

college (2)

Wegenwet, vastelling grenzen bebouwde kom(men)

gedeputeerde staten

n.v.t.

(1) op grond van artikel 3, eerste lid onder a, van de Verordening naamgeving en adressering

(2) op grond van artikel 1, onder c, van het Raadsbesluit delegatie en mandaat 2014-2018

 

Artikel 2. Mandaat aan het college

Ruimtelijke ordening: aanvraag bestemmingsplannen of herzieningen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) maakt het mogelijk dat burgers de raad rechtstreeks kunnen vragen een (wijziging van een) bestemmingsplan tot stand te brengen. Delegatie van deze bevoegdheid aan het college is binnen het stelsel van de Wro niet mogelijk. Wel kan een onderdeel aan het college worden gemandateerd.

Nadat een aanvraag tot vaststelling/wijziging van een bestemmingsplan bij de raad is ingediend, moet ten eerste worden besloten of de aanvraag wordt afgewezen of wordt gehonoreerd. De procedure valt uiteen in twee delen.

  • a.

     Een afwijzend raadsbesluit moet binnen acht weken aan de aanvrager worden toegezonden. Tegen een dergelijke afwijzing kan bezwaar worden gemaakt en in een latere fase beroep worden ingesteld. Bezwaarschriften zullen ter advisering worden voorgelegd aan de commissie bezwaarschriften, waarna de raad in heroverweging alsnog op de aanvraag beslist.

  • b.

     Als de aanvraag wordt gehonoreerd is in het voortraject geen raadsbesluit nodig. Het college bereidt op de gebruikelijke wijze een bestemmingsplan voor, legt dat ter inzage en doet de raad een voorstel tot vaststelling. De gebruikelijke termijnen van de Wro zijn van toepassing; tegen het raadsbesluit tot vaststelling kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

    Een gedeelte van de procedure vermeld onder a, namelijk het afwijzend beslissen, mag aan het college worden gemandateerd. Gezien de beslistermijn van acht weken is het gewenst daartoe over te gaan. Het betreft namelijk een wettelijke beslistermijn en bij overschrijding daarvan heeft de aanvrager het recht een dwangsom te claimen.

 

Artikel 3. Mandaat aan het fractievoorzittersoverleg

  • a.

    Erepenning

    De Verordening ereburgerschap en erepenningen Nijkerk kent drie mogelijke besluiten. Het toekennen van de erepenning in zilver is in de verordening aan het college gedelegeerd. Toekenning van de erepenning in goud en toekenning van het ereburgerschap blijft een bevoegdheid van de raad. Om praktische redenen is voorgesteld de toekenning van de erepenning in goud namens de raad te laten plaatsvinden door het fractievoorzittersoverleg. Toekenning van het ereburgerschap blijft ook feitelijk een raadsbesluit evenals een mogelijk combinatiebesluit waarbij het ereburgerschap wordt verleend in combinatie met de erepenning in goud.

  • b.

    Fractiebudget

    In artikel 13, derde lid, van de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning is bepaald dat de raad diverse bedragen vaststelt waarop een fractie recht heeft. Dit gebeurt na afloop van het subsidiejaar op basis van de verantwoording door de fractie en het advies van de controller. Om praktische worden de bedragen namens de raad vastgesteld door het fractievoorzittersoverleg. Omdat de vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg niet openbaar zijn en de controle op de middelen in het openbaar dient plaats te vinden is de bepaling opgenomen dat de raad schriftelijk van het besluit op de hoogte wordt gesteld.

 

Artikel 4. Mandaat aan de werkgeverscommissie

De rol van werkgever voor het personeel van de griffie wordt ingevuld door de werkgeverscommissie, die is ingesteld op grond van artikel 3a van het Reglement van orde van de gemeenteraad.  Overigens is de griffier gemandateerd de meeste personeelsbeslissing te nemen voor andere medewerkers van de griffie, dit met uitzondering van de behandeling van bezwaarschriften personeelszaken. Deze bezwaarschriften kunnen worden afgedaan door de werkgeverscommissie.

 

Artikel 5. Mandaat aan de griffier

De aan de griffier verleende mandaten komen overeen met soortgelijke mandaten die binnen de ambtelijke organisatie aan de afdelingsmanagers zijn verleend.

 

Artikel 6. Slotbepaling

Voor de duidelijkheid wordt elke raadsperiode een delegatie- en mandaatbesluit genomen. Het vorige wordt dan ook ingetrokken.