Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2013

Geldend van 19-06-2013 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 10-05-2013

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2013

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2013

De raad van de gemeente Nunspeet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 maart 2013, nr. R.0002844.

gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2013.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van de belanghebbende behoren;

b. algemene voorziening: een voorliggende voorziening die door de belanghebbende op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is;

c. belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie voor het bevorderen van zijn deel-name aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of met behulp van een machtiging door een ander, contact heeft of een aanvraag doet of laat doen;

d. beleidsregels: de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet waarin op grond van deze verordening door het college nadere regels zijn gesteld;

e. beperkingen: moeilijkheden die een persoon ten gevolge van ziekte en/of chronisch psychische en psychosociale problemen heeft met het uitvoeren van activiteiten bij normale deelname aan het maatschappelijke verkeer;

f. Besluit: het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet waarin op grond van deze verordening door het college nadere regels zijn gesteld;

g. Bmo: het Besluit maatschappelijk ondersteuning van het Rijk, een algemene maatregel van be-stuur op basis van artikel 15 en 19 van de wet;

h. chronisch psychisch probleem: onomkeerbare geestelijke aandoening zonder uitzicht op volledig herstel en met een relatief lange ziekteduur van ten minste zes maanden en een langdurig beroep op zorg.

i. collectieve voorziening: een individuele voorziening die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt;

j. college: college van burgemeester en wethouders;

k. compensatieplicht: de plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van de beper-kingen die zij ondervinden op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de wo-ning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het college de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is;

l. eigen aandeel: een eigen aandeel in de kosten op grond van artikel 19 van de wet wat toegepast wordt bij de verstrekking van een financiële tegemoetkoming en waarop de regels van het Bmo op van toepassing zijn;

m. eigen bijdrage: een eigen bijdrage in de kosten op grond van artikel 15 van de wet wat toegepast wordt bij verstrekking van een voorziening in natura of persoonsgebonden budget en waarop de regels van het Bmo van toepassing zijn;

n. financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair, bedoeld om een voorziening aan te schaffen voor het te bereiken resultaat;

o. gebruikelijke zorg: de zorg waarvan verondersteld mag worden dat die binnen de leefeenheid gebruikelijk aan elkaar kan worden verleend;

p. gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorend tot de onderschei-den woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de belanghebbende vanaf de toegang tot de woning te bereiken;

q. Het gesprek: Het gesprek waarin met de belanghebbende zijn gehele situatie wordt geïnventari-seerd over de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen op-lossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke, (wettelijk) voorliggende, collectieve en individuele voorzieningen;

r. individuele voorziening: een voorziening die door het college voor één belanghebbende wordt verstrekt;

s. leefeenheid: alle bewoners van één adres die samen duurzaam een huishouden voeren niet zijn-de kamerbewoners of personen die vanwege een zorgbehoefte op één adres ieder zelfstandig wonen;

t. mantelzorger: een persoon die mantelzorg biedt in de zin van artikel 1, eerste lid, onder b van de wet;

u. meerkosten: kosten van een mogelijk op grond van de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor de belanghebbende als algemeen gebruikelijk te be-schouwen kosten van een dergelijke voorziening;

v. norminkomen: de van toepassing zijnde norm in het kader van de Wet werk en bijstand;

w. persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura;

x. psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmerin-gen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving;

y. resultaat: datgene wat met het verstrekken van een voorziening wordt beoogd en waarmee de belanghebbende naar het oordeel van het college in aanvaardbare mate zelfredzaam is en in staat is tot maatschappelijke participatie;

z. resultaatgebied: resultaatgebied zoals vermeld in de wet en benoemd in hoofdstuk 2 van deze verordening;

aa. ritbijdrage of gebruikersbijdrage: een door de geïndiceerde gebruiker te betalen bijdrage aan het gebruik van een collectieve voorziening; voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft;

ab. voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening

ac. Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning;

ad. Wvg: Wet voorzieningen gehandicapten;

ae. voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschik-baar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

af. wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan op grond van de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden;

ag. woning: besloten ruimte die, bereikbaar door een eigen toegang, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor permanente bewoning door een huishouden. Daarbij worden geen elementaire woonfuncties, zoals woon-, en slaapkamer, keuken, badkamer en toilet met andere woningen gedeeld. Met uitzondering van de kamers die zelfstandig verhuurd worden;

ah. zelfredzaam: het lichamelijke, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.

 

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2 De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4, lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

a. een schone en leefbare woning;

b. wonen in een geschikte woning;

c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

f. zich verplaatsen in en om de woning;

g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

h. medemensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

 

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3.1 Contact

Er kan schriftelijk, elektronisch of mondeling contact worden gezocht met het college door of namens de belanghebbende, die behoefte heeft aan compensatie op een of meer van de acht resultaatgebieden.

Artikel 3.2 Het gesprek

  • 1 Met de belanghebbende kan naar aanleiding van het eerste contact Het gesprek gevoerd worden. Het gesprek kan persoonlijk maar ook telefonisch plaatsvinden.

  • 2 Als de belanghebbende een mantelzorger is, wordt met de mantelzorger, en zo mogelijk met de verzorgde, geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 3.3 Het verslag

  • 1 Het gesprek wordt beschreven of samengevat in een schriftelijk verslag. Opmerkingen van de belanghebbende over dit verslag worden als bijlage aan het verslag worden toegevoegd.

  • 2 Het verslag van Het gesprek kan als aanvraag voor een individuele voorziening dienen, mits dit verslag door de belanghebbende voor akkoord is ondertekend.

Hoofdstuk 4 De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 4 De aanvraag

  • 1 De aanvraag van een individuele voorziening kan voortkomen uit Het gesprek. 

  • 2 Een aanvraag kan ook worden ingediend zonder dat Het gesprek daaraan vooraf gaat. 

Hoofdstuk 5 Algemene regels ter beoordeling van de te bereiken resultaten

Artikel 5.1 Het maken van een afweging

  • 1 Met het oog op het bereiken van een of meerdere resultaten verstrekt het college voor zover noodzakelijk individuele voorzieningen waarmee belanghebbende naar het oordeel van het colle-ge in aanvaardbare mate zelfredzaam is en in staat is tot maatschappelijke participatie. De wijze waarop het resultaat bereikt wordt is maatwerk. 

  • 2 Het college betrekt bij zijn beoordeling over de noodzaak een individuele voorziening te verstrek-ken de:

    a. vastgestelde beperkingen, chronisch psychische of psychosociale problemen die de belangheb-bende ondervindt op een of meerdere resultaatsgebieden;

    b. woon- en gezinssituatie van de belanghebbende en het sociale netwerk om de belanghebbende heen;

    c. beschikbaarheid van mantelzorg en overige hulp;

    d. beschik- en bruikbaarheid van algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen en (wettelijke) voorliggende voorzieningen;

    e. capaciteit van de belanghebbende om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien;

    f. keuzes die de belanghebbende maakt in het leven, waarbij verwacht mag worden dat hij keuzes maakt die passend en verantwoord zijn gelet op zijn individuele situatie;

    g. beschikbaarheid en bruikbaarheid van collectieve voorzieningen.

     

Artikel 5.2 Voorwaarden bij compensatie

Een voorziening kan slechts worden verstrekt als:

a. de belanghebbende niet zelf in een oplossing kan voorzien;

b. de te verstrekken voorziening als de goedkoopst compenserende voorziening is aan te merken;

c. sprake is van een langdurige noodzaak voor het te bereiken resultaat. Uitgezonderd zijn de resul-taatsgebieden: een schone en leefbare woning, beschikken over goederen voor primaire levens-behoeften, beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren waarvoor de noodzaak niet langdurig hoeft te zijn;

d. deze in overwegende mate op het individu is gericht.

 

Artikel 5.3 Geen compensatie

Een voorziening wordt niet toegekend:

a. als de belanghebbende niet woont in de gemeente Nunspeet zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid en artikel 11 van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek;

b. als de voorziening voor de belanghebbende algemeen gebruikelijk is;

c. als de belanghebbende ter compensatie van zijn beperkingen gebruik kan maken van een (wette-lijke) voorliggende voorziening of een algemene voorziening die passend en toereikend is;

d. voor zover de belanghebbende de beperkingen die hij ondervindt kan opheffen of verminderen door het anders organiseren van het dagelijkse leven waaronder het huishouden, eventueel met behulp van de leefeenheid of anderen uit zijn sociale netwerk;

e. deze als gevolg van de beperkingen van de belanghebbende voor zichzelf of voor derden onveilig is of gezondheidsrisico’s met zich meebrengt;

f. de belanghebbende zich bewust in een situatie heeft gebracht waarin hij, al dan niet opnieuw, aanspraak moet maken op een voorziening;

g. voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft al eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij de belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten door vroegtijdige vervanging van de voorziening;

h. een voorziening wordt aangevraagd op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie van de belanghebbende ruim van te voren te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

i. als de voorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau van de sociale woningbouw;

j. voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperking waarvoor de voor-ziening wordt aangevraagd;

k. voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen heeft gemaakt;

l. als de voorziening op therapeutische basis wordt aangevraagd;

m. als de belanghebbende onvoldoende medewerking verleent om de noodzaak van een voorziening te kunnen vaststellen.

Artikel 5.4 Nieuw Artikel

Het college is bevoegd nadere regels te stellen in het besluit.

Hoofdstuk 6 De acht resultaten

Artikel 6.1 Een schone en leefbare woning

  • 1 Het te bereiken resultaat voor het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een woning die schoon is. Dit geldt voor de ruimten die voor dagelijks gebruik noodzakelijk zijn: woonkamer, slaapvertrek(ken), keuken, badkamer en toilet en de toegang tot deze ruimten. 

  • 2 Met het oog op een schone en leefbare woning kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3 Indien de belanghebbende binnen de leefeenheid een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

     

  • 4 Aan de hand van de gestelde regels in hoofdstuk 5 wordt bepaald of belanghebbende in aanmer-king kan komen voor compensatie op dit resultaatsgebied.

Artikel 6.2 Wonen in een geschikte woning

  • 1 Een volgend te bereiken resultaat voor het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt voor de woonkamer, slaapvertrek(ken), keuken, badkamer, toilet, berging, terras of balkon.

  • 2 Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen voor de bereikbaar-, toegankelijk- en bruikbaarheid van de woning.

  • 3 Aan de hand van algemene regels gesteld in hoofdstuk 5 wordt bepaald of de belanghebbende daadwerkelijk in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatgebied.

  • 4 Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning, en de verhuizing leidt tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Er kan dan een verhuiskostenvergoeding verstrekt worden.

  • 5 Een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten wordt slechts verstrekt als:

    a. ten minste vier weken voordat de belanghebbende de oude woning gaat verlaten contact is gezocht met het college;

    b. de gevonden woonruimte gemeld is binnen 1 jaar na datum van het besluit van het college, waarin vastgesteld wordt dat de belanghebbende in principe in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten;

    c. de belanghebbende verhuist naar een woning die voldoet aan de eisen zoals die door het college zijn gesteld;

    d. de belanghebbende niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    e. de belanghebbende niet verhuisd is vanuit een andere gemeente;

    f. de financiële tegemoetkoming wordt verminderd met de tegemoetkoming waarover de belanghebbende uit andere hoofde kan beschikken;

     

  • 6 Er vindt geen compensatie plaats als:

    a. de noodzaak tot het treffen van de voorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van de beperkingen bij het normale gebruik van de woning geen aanleiding bestond en geen sprake is van een overmachtsituatie;

    b. de belanghebbende niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment meest geschikte beschikbare woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijke toestemming is verleend door het college;

    c. het voorzieningen betreft in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners en hellingbanen;

    d. de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezins- of woonsituatie van de belanghebbende te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

    e. de belanghebbende verblijft in hotels of pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, vakantiewo-ningen, recreatiewoningen, tweede woningen, onzelfstandige woningen die niet voldoen aan arti-kel 11, eerste lid, onderdeel b. Van de wet op de huurtoeslag en specifiek op belanghebbende gerichte woningen wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden;

    f. de beperking bij het normale gebruik van de woning voortvloeit uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

    g. de voorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan de sociale woningbouw;

    h. de woning waar de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben en niet geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden;

    i. in de te verlaten woning geen problemen bij het normale gebruik van de woning werden ervaren;

    j. (nieuw)bouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden;

    k. woonwagens en woonschepen een technische levensduur hebben van minder van vijf jaar;

    l. woningen binnen een termijn van vijf jaar gesloopt worden.

     

  • 7 Terugbetaling bij verkoop

    De eigenaar-bewoner, die op grond van deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, moet bij verkoop van deze woning binnen een periode van tien jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college melden. De meerwaarde van de woning, ten gevolge van de getroffen voorziening, moet volgens het in het Besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Nunspeet door het col-lege vastgestelde afschrijvingsschema worden terugbetaald.

     

Artikel 6.3 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1 Het te bereiken resultaat voor het voeren van een huishouden kan ook bestaan uit het voorzien in maaltijden, evenals het doen van boodschappen die voor de dagelijkse activiteiten nodig zijn (levensmiddelen, toiletartikelen en schoonmaakartikelen).

  • 2 Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen voor het boodschappen doen alsmede het bereiden, opwarmen en aanreiken van maaltijden.

  • 3 Als de belanghebbende binnen de leefeenheid een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4 Aan de hand van algemene regels, zoals gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende daadwerkelijk in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatsgebied.

Artikel 6.4 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1 Het vierde te bereiken resultaat voor het voeren van een huishouden bestaat uit het gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen zijn van de aanwezige kleding.

  • 2 Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige, al aanwezige kleding, kan een individuele voorziening worden getroffen voor het wassen, drogen, opvouwen, strijken en opruimen van de was.

  • 3 Indien de belanghebbende binnen de leefeenheid een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4 Aan de hand van algemene regels, zoals gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of de belanghebbende daadwerkelijk in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatsgebied.

Artikel 6.5 Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1 Het volgende te bereiken resultaat voor het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2 Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen voor het – tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van zorgmomenten of de gehele zorg die de belanghebbende aan de kinderen biedt.

  • 3 Aan de hand van algemene regels, zoals gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende daadwerkelijk in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatsgebied.

Artikel 6.6 Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1 Het te bereiken resultaat voor het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, de keuken, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de badkamer, de berging, het terras of balkon en bestemmingen in de directe woon- en leefomgeving kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat het in aanvaardbare mate zelfstandig functioneren mogelijk is.

  • 2 Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen.

  • 3 Aan de hand van algemene regels, zoals gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende daadwerkelijk in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatsgebied.

Artikel 6.7 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1 Het te bereiken resultaat voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste of noodzakelijke activiteiten.

  • 2 Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen. 

  • 3 Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een eigen auto of vervoer door derden die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4 Aan de hand van algemene regels, zoals gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende daadwerkelijk in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatsgebied.

Artikel 6.8 Medemensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aangaan

  • 1 Het te bereiken resultaat betreft de mogelijkheid om lokaal medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

  • 2 Met het oog op de mogelijkheid om lokaal medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan, kan een individuele voorziening worden getroffen.

  • 3 Aan de hand van algemene regels, zoals gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende daadwerkelijk in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatsgebied.

  • 4 Er kan één woning bezoekbaar worden gemaakt als de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in door de Algemene wet bijzondere ziektekosten-erkende instelling. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de belanghebbende de woning, de woonkamer en een toilet kan bereiken en gebruiken met voorzieningen die hiervoor noodzakelijk zijn. Een woning wordt bezoekbaar gemaakt onder voorwaarde dat:

    a. de belanghebbende de woning regelmatig bezoekt;

    b. de kosten van de aanpassing niet meer bedragen dan een door het college in het Besluit bepaald bedrag;

    c. de aan te passen woning in de gemeente Nunspeet staat;

    d. niet eerder in de gemeente Nunspeet of in een andere gemeente een woning voor de belangheb-bende bezoekbaar is gemaakt; onverlet bijzondere situaties.

     

Hoofdstuk 7 Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming.

Artikel 7.1 Mogelijke verstrekkingswijzen van voorzieningen

  • 1 De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

  • 2 De belanghebbende heeft als de voorziening niet een financiële tegemoetkoming betreft de keuze uit een verstrekking in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget, tenzij daar overwegende bezwaren tegen bestaan.

Artikel 7.2 Verstrekkingen in natura

  • 1 Als een voorziening in natura wordt verstrekt, is de bruikleenovereenkomst tussen de gemeente en de belanghebbende van toepassing, tenzij de voorziening in eigendom wordt gegeven.

  • 2 Een voorziening die in natura is verstrekt, kan zodra deze niet meer gebruikt wordt, door het college worden opgehaald en voor herverstrekking beschikbaar worden gesteld.

  • 3 Als sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt de belanghebbende hierover schriftelijk geïnformeerd.

Artikel 7.3 Verstrekkingen als persoonsgebonden budget

  • 1 Als een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, stelt het college schriftelijk nadere voorwaarden.

  • 2 Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren waarbij er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt. 

  • 3 Als een voorziening binnen de gestelde periode waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt niet langer wordt gebruikt, moet het bedrag van het persoonsgebonden budget naar rato van de resterende periode worden terugbetaald of de voorziening moet in eigendom aan de ge-meente worden overgedragen. 

  • 4 Als sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt de belanghebbende hierover schriftelijk geïnformeerd.

Artikel 7.4 Verstrekkingen als financiële tegemoetkoming

  • 1 Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    a. voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    b. wat de duur van de verstrekking is;

    c. of sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

    d. wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

     

  • 2 Als sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Hoofdstuk 8 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Artikel 8.1 Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1 Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd voor de resultaten:

    a. een schone en leefbare woning;

    b. wonen in een geschikte woning;

    c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    f. zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    h. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan voor zover het geen rolstoel betreft.

     

  • 2 Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

Artikel 8.2 Ritbijdrage en gebruikersbijdrage voor collectieve voorzieningen

Bij gebruikmaking van collectieve voorzieningen kan een rit- of gebruikersbijdrage worden opgelegd.

Hoofdstuk 9 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 9.1 Onderzoek

  • 1 De belanghebbende is verplicht aan het college desgevraagd medewerking te verlenen die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van de wet. Onder de verplichting, genoemd in het voorgaande lid, wordt mede verstaan het:

    a. voldoen aan een oproep om op een aangegeven tijdstip en plaats te verschijnen;

    b. meewerken aan een onderzoek door een of meer daartoe aangewezen deskundigen daaronder zo nodig begrepen een lichamelijk onderzoek naar de beperkingen.

     

  • 2 Het college is bevoegd de belanghebbende, na verlening van een voorziening, aan een heronderzoek te onderwerpen ten einde vast te stellen of de omstandigheden die hebben geleid tot de verlening van de voorziening gewijzigd zijn.

  • 3 Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies als het college dat gewenst vindt. Bij de advisering wordt door de adviseur gebruikgemaakt van het begrippenkader van het ICF, de 'International Classification of Functioning, Disability and Health'

  • 4 De termijn waarbinnen na ontvangst van de aanvraag uiterlijk een besluit genomen moet worden, bedraagt maximaal acht weken. Voor die gevallen waarin een bouwkundig of ander advies nodig is, bedraagt de termijn zestien weken.

Artikel 9.2 Inlichtingenplicht

Een belanghebbende is verplicht, bij of na het indienen van een aanvraag of nadat een voorziening is verleend, zo spoedig mogelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening, dan wel de aard, hoogte of duur ervan.

Artikel 9.3 Intrekking en wijziging van een besluit tot verlening van een individuele voorziening

  • 1 Het college kan een besluit genomen op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken als:

    a. niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of op grond van deze verordening;

    b. bij de aanvraag of tijdens de behandeling daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag zou hebben geleid;

    c. bij de aanvraag of tijdens de behandeling daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt met het oogmerk om aldus voor zichzelf of degene voor wie aanvrager optreedt een voorziening te verkrijgen dan wel te behouden;

    d. de individuele voorziening onjuist was of ten onrechte is verleend en de belanghebbende dit wist of behoorde te weten;

    e. uit onderzoek blijkt dat de belanghebbende geen of onvoldoende gebruik maakt van een hem toegekende voorziening en naar alle waarschijnlijkheid het komende jaar ook niet of nauwelijks van deze voorziening gebruik zal maken;

    f. de belanghebbende zijn verplichtingen op grond van de artikelen 9.1, 9.2 en 9.3 onvoldoende nakomt en zij daardoor het recht op, de noodzaak van de gevraagde voorziening of de noodzaak tot het behoud daarvan, niet kunnen vaststellen.

     

  • 2 De intrekking of wijziging van het besluit zoals bedoeld in het vorige lid werkt terug tot het tijdstip waarop de voorziening is verleend, tenzij bij de intrekking of de wijziging anders is bepaald.

  • 3 Het college kan een besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming, naast op de in het eerste lid genoemde gronden, geheel of gedeeltelijk intrekken of ten nadele van betrokkene wijzigen als blijkt dat het budget of de tegemoetkoming niet of niet volledig is aangewend voor het doel waarvoor deze was verleend.

Artikel 9.4 Terugvordering

Ingeval een besluit tot verlening van een voorziening geheel of gedeeltelijk is ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende is gewijzigd, kan het college de ten onrechte al uitbetaalde persoonsgebonden budgetten, financiële tegemoetkomingen dan wel de in natura verstrekte voorzieningen, terugvorderen.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 10.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepa-lingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10.2 Indexering

Het college kan jaarlijks de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet geldende bedragen verhogen of verlagen overeenkomstig de prijscompensatie zoals deze voor de gemeentelijke uitgaven bij de programmabegroting in de gemeente Nunspeet wordt gehanteerd.

Artikel 10.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 10 mei 2013 en vervangt de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2010, vastgesteld door de raad op 27 mei 2010.

Artikel 10.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 april 2013
De raad van de gemeente Nunspeet,
 de griffier,                                 de voorzitter

Toelichting 1