Regeling vervallen per 01-01-2019

Regeling Uitvoering beloningsbeleid

Geldend van 22-06-2016 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Regeling Uitvoering beloningsbeleid

Regeling Uitvoering Beloningsbeleid

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verwezen naar de begrippen onder artikel 1:1 CAR UWO en hoofdstuk 3 CAR UWO

Lid 1 Aanvullende begrippen

  • a

    Conversietabel:

De tabel die een koppeling legt tussen de resultaten van de functiewaardering HR21 en de salarisschalen.

  • b

    Functieschaal:

De salarisschaal zoals die volgens de Procedureregeling HR21 (functiewaardering) aan een functie is gekoppeld.

  • c

    Maximumsalaris:

Het hoogste bedrag van de salarisschaal behorend bij een betreffende functie.

  • d

    Periodiek:

De stappen waaruit een salarisschaal is opgebouwd, waarbij de salarisopbouw tussen het minimum- en maximumbedrag behorend bij de betreffende salarisschaal die in bijlage IIa van de CAR-UWO is opgenomen.

  • e

    Personeelsbeoordeling:

De eindbeoordeling voortvloeiende uit de jaarlijkse gesprekscyclus zoals vastgesteld in de nota “gesprekscyclus Nuth”.

Paragraaf 1 Salaris

Artikel 1 Recht op salaris

Gelet op het gestelde in artikel 3:2 van de CAR-UWO gelden de volgende aanvullende bepalingen.

Lid 1

Een medewerker heeft recht op salaris vanaf de dag waarop het dienstverband (aanstelling of arbeidsovereenkomst) van de medewerker ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit of de arbeidsovereenkomst geen ingangsdatum is opgenomen, vangt het recht op salaris aan op de dag waarop de medewerker feitelijk werkzaamheden is gaan vervullen.

Lid 2

Het salaris wordt gebaseerd op de gemiddelde arbeidsduur per week en uitbetaald per maand.

Lid 3

Wanneer het salaris of een salaristoelage moet worden berekend over een gedeelte van een kalendermaand, wordt het bedrag naar evenredigheid vastgesteld.

Lid 4

Het recht op salaris eindigt in geval van ontslag met ingang van de dag waarop het einde van het dienstverband ingaat, tenzij er sprake is van een uitzonderingssituatie als gevolg van artikel 16:1:2 CAR-UWO (disciplinaire maatregel wegens plichtsverzuim). Een dergelijke situatie wordt altijd voorgelegd aan het college van B&W gemeente Nuth, waarbij er sprake is van onderbouwing van redenen die deze uitzondering rechtvaardigen.

Artikel 2 Inpassing in salarisschaal

Lid 1

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:3 van de CAR-UWO geldt een aanloopschaal voor de medewerker die nog niet voldoet aan de in zijn functiebeschrijving opgenomen functie-eisen.

Lid 2

Wanneer voor de medewerker een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris, dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten. Indien deze bevordering tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de periodieke verhoging plaats en vervolgens de inschaling vanwege de bevordering.

Lid 3

Indien bij toepassing van het tweede lid van dit artikel het verschil tussen het oude salaris en het salaris in de nieuwe schaal minder dan 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in de oude schaal dan volgt een extra periodieke verhoging.

Lid 4

Wanneer de in het derde lid benoemde vergelijkingsystematiek niet mogelijk is omdat de medewerker het maximum van de salarisschaal behorende bij zijn oude functie reeds had bereikt, dient te worden vergeleken met het verschil tussen het bedrag behorende bij periodiek 10 en 11 in de oude schaal.

Artikel 3 Periodieken

Met inachtneming van artikel 3:4 CAR-UWO en nadere uitwerking van lid 2, 3 en 4 zijn de volgende aanvullende voorwaarden voor het toekennen of onthouden van periodieken van toepassing

Lid 1

Het salaris van de medewerker wordt bij minimaal voldoende functioneren binnen de voor hem geldende salarisschaal jaarlijks periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag. Een beoordeling van het functioneren gebeurt gemotiveerd volgens de geldende beoordelingsregeling.

Lid 2

Bij onvoldoende functioneren vindt er geen periodieke verhoging plaats. Een beoordeling van het functioneren gebeurt gemotiveerd volgens de geldende beoordelingsregeling.

Lid 3

Bij uitstekend functioneren kan er een extra periodieke verhoging plaatsvinden. Een beoordeling van het functioneren gebeurt gemotiveerd volgens de geldende beoordelingsregeling. Een medewerker functioneert uitstekend als deze twee jaar achtereenvolgens de hoogst mogelijke beoordeling heeft gekregen (uitsluitend score A op onderdeel resultaten).

Lid 4

Als er een besluit wordt genomen dat er een extra periodieke salarisverhoging of geen periodieke salarisverhoging wordt toegekend, dan zal de medewerker daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte worden gesteld. Dit besluit bevat tevens de redenen die aan dit besluit ten grondslag liggen.

Lid 5

De diensttijd die als medewerker in tijdelijke dienst wordt doorgebracht en die onmiddellijk gevolgd wordt door een aanstelling of arbeidsovereenkomst, komt in aanmerking voor een beoordeling en de daaruit voortvloeiende salarisconsequentie als bedoeld in dit artikel.

Lid 6

Als er in een betreffend jaar niet meer dan zes maanden arbeid is verricht, kan niet in redelijkheid worden vastgesteld of sprake is van voldoende functioneren. De volgende tijd kan aangemerkt worden als het niet verrichten van arbeid:

  • a.

    tijd doorgebracht met verlof zonder salaris, indien het verlof is verleend uitsluitend in het belang van de medewerker, dan wel is verleend onder voorwaarde, dat bedoelde tijd niet zal meetellen voor de vaststelling van de diensttijd;

  • b.

    tijd doorgebracht met verlof zonder salaris, voor zover deze een tijdvak van een half jaar te boven gaat;

  • c.

    tijd gedurende welke de ambtenaar in de uitoefening van zijn functie is geschorst: bij wijze van disciplinaire straf;

  • d.

    van rechtswege, behoudens in geval van plaatsing of in bewaringstelling in een inrichting;

  • e.

    op grond van het feit, dat een strafrechtelijke vervolging terzake een misdrijf tegen hem is ingesteld, of hem het voornemen tot oplegging van de straf is aangezegd, dan wel hem een straf is opgelegd;

  • f.

    omdat het belang van de dienst de schorsing vorderde, tenzij het tot schorsen bevoegd gezag het tegendeel bepaalt;

  • g.

    tijd doorgebracht wegens arbeidsongeschiktheid.

Lid 7

Een periodieke verhoging wordt per 1 januari van het jaar volgend op de beoordeling toegekend.

Paragraaf 2 Overgangsrecht

Artikel 4 Garantie- en afbouwtoelagen

Lid 1

De salaristoelagen zijn geregeld in hoofdstuk 3 CAR-UWO. De medewerker ontvangt een schriftelijke besluit van de salaristoelagen waarop hij uit hoofde van hoofdstuk 3 CAR UWO recht heeft inclusief de van toepassing zijnde overgangsrechtelijke vergoedingen of rechten en de wijze van berekening van deze vergoedingen of rechten.

Lid 2 Bestaande (garantie)toelagen

Het recht op toelagen - ongeacht de benaming - die naast het salaris structureel onderdeel uitmaken van het vaste inkomen van medewerkers die op 31-12-2015 in dienst waren bij de gemeente Nuth en van oorsprong bedoeld zijn als garantie om een terugval in emolumenten en toelagen op te vangen, blijft bestaan. De toelage wordt omgezet in een garantietoelage als bedoeld in artikel 3:15 CAR UWO.

Lid 3 Bestaande toelagen met einddatum

Tijdelijke toelagen met een schriftelijk vastgelegd eindpunt lopen door conform de daarbij gemaakte afspraken en voorwaarden en eindigen op de afgesproken datum.

Lid 4 Structurele toelage Overgangsrecht (TOR)

Toelagen zonder een schriftelijk vastgelegd eindpunt worden omgezet in een toelage Overgangsrecht waarbij de gemaakte afspraken en voorwaarden worden gehonoreerd. Uitgangspunt is dat de zittende medewerker er niet op achteruit gaat.

Lid 5 Tijdelijke toelage overgangsrecht (tijdelijke TOR)

Tijdelijke toelagen zonder een schriftelijk vastgelegd eindpunt worden omgezet in een tijdelijke toelage Overgangsrecht waarbij de gemaakte afspraken en voorwaarden worden gehonoreerd. Dat wil tevens zeggen dat bij beëindiging van de tijdelijke TOR de afbouwregeling wordt gehanteerd die van toepassing was op 31-12-2015.

Uitgangspunt is dat de zittende medewerker er niet op achteruit gaat. Deze toelage eindigt als de reden waarom de oorspronkelijke toelage was toegekend niet meer aanwezig is.

Lid 6 Berekening toelage Overgangsrecht (TOR en TTOR)

Voor alle medewerkers in dienst van de gemeente Nuth op 31-12-2015 met recht op een toelage op grond van de lokale bezoldingsregeling 2015 die per 1 januari 2016 vervallen of in hoogte wijzigen, wordt op basis van het refertejaar 2014 een toelage Overgangsrecht bepaald, zijnde het verschil tussen:

  • ·

    de hoogte van het bedrag dat de medewerker aan toelagen zou ontvangen volgens de op 31-12-2015 geldende bezoldigingsregeling en verlofregeling

  • ·

    de hoogte van het bedrag dat de medewerker aan toelagen zal ontvangen volgens de nieuwe systematiek

Paragraaf 3 Salaristoelagen

Artikel 5 Functioneringstoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:8 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een functioneringstoelage het volgende:

Lid 1

Aan de medewerker kan alleen een functioneringstoelage worden toegekend indien deze minstens twee achtereenvolgende gesprekscycli zeer goed tot uitstekend functioneert.

Lid 2

Een medewerker functioneert zeer goed tot uitstekend als deze twee gesprekscycli achtereenvolgens gemiddeld A scoort op het onderdeel resultaten.

Lid 3

Aan de medewerker die voldoet aan de voorwaarde genoemd in het eerste lid van artikel 3:8 van de CAR-UWO wordt op basis van de gehouden beoordelingsgesprekken een eerste toelage van minimaal 5% toegekend. Een daarop volgende toekenning van de toelage bedraagt minimaal 7,5%. Een derde toelage bedraagt ten hoogste 10%.

Lid 4

De toelage dient vergezeld te gaan van schriftelijk vastgelegde afspraken over de duur (maximaal één jaar), de grond, de hoogte en de ingangs- en einddatum van deze toelage.

Lid 5

Het recht op de functioneringstoelage eindigt van rechtswege, indien de schriftelijk vastgelegde gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn.

Paragraaf 4 Gratificaties

Artikel 6 Gratificaties voor prestaties

Buiten het bepaalde in artikel 3:8 kan het college op grond van artikel 3:20 CAR UWO een geldbedrag toekennen voor uitstekend functioneren en/of geleverde bijzondere prestaties. Een beoordeling van het functioneren gebeurt gemotiveerd volgens de geldende beoordelingsregeling.

Lid 1 Individuele gratificatie

Indien een medewerker uitstekend functioneert of een (eenmalige) bijzondere prestatie heeft geleverd, kan de werkgever een gratificatie als bedoeld in artikel 3:20 CAR-UWO toekennen.

Lid 2

De hoogte van de gratificatie is afhankelijk van de geleverde prestatie en de mate en/of de tijdsduur waarin deze prestatie geleverd is maar heeft maximaal een nettowaarde van € 1.500.

Lid 3 Groepsgratificatie

Indien een groep medewerkers als collectief een uitstekende kortdurende of eenmalige prestatie heeft geleverd, kan de werkgever een gratificatie als bedoeld in artikel 3:20 CAR-UWO toekennen.

Lid 4

De gratificatie vertegenwoordigt een geldbedrag wat gebruikt kan worden voor een teamactiviteit met de betreffende medewerkers. De hoogte, en daarmee de waarde, is afhankelijk van de geleverde prestatie en de mate en/of de tijdsduur waarin deze prestatie geleverd is maar heeft maximaal een nettowaarde van € 2.000 euro.

Artikel 7 Overgangsrecht gratificatie dienstjubileum

Dit artikel vervalt op 31-12-2020.

Lid 1

De ambtsjubileumgratificatie is vastgelegd in hoofdstuk 3 CAR UWO. Afwijking van dit hoofdstuk is niet toegestaan. Voor medewerkers in dienst op 31-12-2015 die binnen 5 jaar op grond van een 25- of 40-jarige dienstbetrekking bij de gemeente Nuth recht zouden hebben gehad op een gratificatie dienstjubileum behouden dit recht.

Lid 2

De medewerker zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel ontvangt eenmalig een jubilieumgratificatie zodra hij 25 en 40 jaar in dienst is bij de gemeente Nuth of eventuele rechtsopvolgers.

Lid 3

De gratificatie bedraagt bij 25 jaar een bedrag overeenkomend met het salaris inclusief salaristoelagen, eindejaarsuitkering en vakantietoelage, over de maand van jubileren.

Lid 4

De gratificatie bedraagt bij 40 jaar een bedrag overeenkomend met tweemaal het salaris inclusief salaristoelagen, eindejaarsuitkering en vakantietoelage, over de maand van jubileren.

Lid 5

Bij het bereiken van 25 of 40 dienstjaren bij de gemeente Nuth (of eventuele rechtsopvolgers) wordt de hoogte van de gratificatie die wordt toegekend op basis van deze paragraaf bepaald door het verschil tussen de gratificatie dienstjubileum en de eventueel reeds eerder toegekende ambtsjubileumgratificatie op basis van hoofdstuk 3 CAR UWO.

Artikel 8 Vergoedingen bij dienstreizen

Lid 1

Kosten gemaakt voor een dienstreis, zijnde een in bedrijfsbelang noodzakelijke verplaatsing van een medewerker tot het verrichten van een dienst of volgen van een opleiding/cursus buiten de plaats van tewerkstelling, evenals het hiermede verband houdende verblijf buiten deze plaats, worden aan de medewerker op declaratiebasis vergoed, voorzien van originele, deugdelijke bewijsstukken en na goedkeuring van de leidinggevende.

Lid 2

De dienstreizen dienen in de regel met openbare vervoermiddelen te worden gemaakt, tenzij vooraf anders met de leidinggevende is overeengekomen. De vergoeding van de reiskosten met een openbaar vervoer middel vindt plaats op grond van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor een plaats in de tweede klasse.

Lid 3

Indien de medewerker met zijn leidinggevende is overeengekomen het eigen voertuig te gebruiken, dan krijgt de medewerker een kilometervergoeding overeenkomstig de Reisregeling binnenland. Het werkelijk gereden aantal kilometers wordt vergoed. Voor het bepalen van het aantal gereden kilometers wordt gebruik gemaakt van de routeplanner van ANWB, Googlemaps, TomTom of een vergelijkbare routeplanner.

Lid 4

Boven de kilometervergoeding wordt aan de medewerker vergoed hetgeen door hem is betaald voor parkeerkosten, bruggelden en stallingkosten. Deze vergoedingen worden aangemerkt als belastbare vergoedingen.

Woonwerkverkeer, boetes en eventuele schades ontstaan aan het voertuig gedurende de betreffende dienstreis, worden niet vergoed.

Lid 5

Verblijfskosten worden vergoed tot de naar het oordeel van de leidinggevende in redelijkheid gemaakte werkelijke kosten, met dienverstande dat de in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies worden vergoed op basis van de Reisregeling binnenland.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling is een aanvulling op en nadere uitwerking van hoofdstuk 3 CAR UWO en treedt in werking op 1-1-2016. Zij kan worden aangehaald als de “Regeling Uitvoering beloningsbeleid”.

Vanaf de inwerkingtredingdatum van deze regeling vervallen de “bezoldigingsregeling 2015”, de regeling “aanvullende secundaire arbeidsvoorwaarden gemeente Nuth 2005”, de regeling “reis- en verblijfkosten van de gemeente Nuth 2008” en de regeling “BHV/EHBO-toelage Nuth 2003”.

Ondertekening

Ondertekend te Nuth, d.d. 19 januari 2016
D.H. Schmalschläger
namens Burgemeester en Wethouders
R.M.J.Jacobi
namens FNV-Abvakabo