Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Besluit maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Besluit maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest;

gelet op de artikelen 11 lid 3 tot en met 7, 12.2 en 17lid 1 tot en met 4 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2019;

b e s l u i t:

vast te stellen het

BESLUIT

maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest

2019

Hoofdstuk 1 Bedragen persoonsgebonden budget maatwerkvoorzieningen

Artikel 1. Maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning

De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Huishoudelijke ondersteuning luiden per periode van vier weken:

Non-professional

Professional

ZZP

ProfessionalInstelling

Huishoudelijke ondersteuning basis*

€ 141,50

€ 177,50

€ 216,00

Huishoudelijke ondersteuning basis intensief*

€ 244,75

€ 307,00

€ 373,50

Huishoudelijke ondersteuning speciaal

€ 176,00

€ 224,00

€ 288,00

Huishoudelijke ondersteuning speciaal intensief

€ 299,75

€ 381,50

€ 490,50

Thuisondersteuning

€ 247,50

€ 315,00

€ 405,00

Thuisondersteuning intensief

€ 379,50

€ 483,00

€ 621,00

* Om hoogte van het pgb voor Huishoudelijke ondersteuning basis en basis intensief per 2019 (minimaal) gelijk te laten zijn aan 2018 wordt - positief afwijkend van de verordening - bij het non-professionele tarief een percentage van 59 % gehanteerd (in plaats van 55%) en bij het zzp tarief 74% gehanteerd (in plaats van 70%).

Artikel 2. Maatwerkvoorziening Begeleiding individueel

De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel luiden per periode

van vier weken:

Non-professional

ProfessionalZZP

ProfessionalInstelling

Begeleiding individueel basis regulier

€ 125,00

€ 200,00

€ 225,00

Begeleiding individueel basis middel

€ 295,00

€ 472,00

€ 531,00

Begeleiding individueel basis zwaar

€ 465,00

€ 744,00

€ 837,00

Begeleiding individueel speciaal regulier

€ 125,00

€ 280,00

€ 315,00

Begeleiding individueel speciaal middel

€ 295,00

€ 656,00

€ 738,00

Begeleiding individueel speciaal zwaar

€ 465,00

€ 1.032,00

€ 1.161,00

Artikel 3. Maatwerkvoorziening Begeleiding groep

Non-professional

ProfessionalZZP

ProfessionalInstelling

Begeleiding groep basis normaal

€ 160,50

€ 256,50

€ 288,50

Begeleiding groep basis normaal inclusief vervoer

€ 232,50

€ 328,50

€ 360,50

Begeleiding groep basis intensief

€ 401,00

€ 641,25

€ 721,50

Begeleiding groep basis intensief inclusief vervoer

€ 581,00

€ 821,25

€ 901,50

Begeleiding groep speciaal normaal

n.v.t.

€ 388,25

€ 436,75

Begeleiding groep speciaal normaal inclusief vervoer

n.v.t.

€ 478,25

€ 526,75

Begeleiding groep speciaal intensief

n.v.t.

€ 970,75

€ 1.092,25

Begeleiding groep speciaal intensief inclusief vervoer

n.v.t.

€ 1.195,75

€ 1.317,25

Artikel 4. Additionele tarieven per dagdeel en per uur

Indien met de in artikelen 1, 2 en 3 genoemde bedragen niet het gewenste resultaat bereikt wordt binnen de maximaal gestelde omvang in uren kan, op basis van individueel maatwerk, tot een oplossing worden gekomen. Hiervoor worden de tarieven verhoogd met de volgende tarieven per uur/dagdeel:

Non-professional

ProfessionalZZP

ProfessionalInstelling

Huishoudelijke ondersteuning basis

€ 14,00

€ 17,75

€ 22,75

Huishoudelijke ondersteuning speciaal

€ 14,00

€ 17,75

€ 24,75

Thuisondersteuning

€ 14,00

€ 17,75

€ 25,75

Begeleiding individueel basis

€ 23,00

€ 37,00

€ 41,50

Begeleiding individueel speciaal

n.v.t.

€ 51,00

€ 57,25

Begeleiding groep basis

€ 13,50

€ 21,50

€ 24,00

Begeleiding groep basis inclusief vervoer

€ 19,50

€ 27,50

€ 30,00

Begeleiding groep speciaal

n.v.t.

€ 32,25

€ 36,50

Begeleiding groep speciaal inclusief vervoer

n.v.t.

€ 39,75

€ 44,00

Artikel 5. Bedragen persoonsgebonden budget voor overige maatwerkvoorzieningen

Non-professional

ProfessionalZZP

ProfessionalInstelling

Kortdurend verblijf (max. 52 maal per kalenderjaar)

€ 62,50 per etmaal

€ 100,00 per etmaal

€ 112,50 per etmaal

Maaltijdvoorziening

€ 14,00per uur

€ 17,75per uur

€ 24,75 per uur

Kindverzorging

€ 14,00 per uur

€ 17,75 per uur

€ 24,75 per uur

Lijfgebonden ondersteuning

€ 23,00 per uur

€ 37,00 per uur

€ 41,50per uur

*Bij maaltijdvoorbereiding en kindverzorging wordt vanwege de ophanden zijnde aanbesteding aansluiting gezocht bij de tarieven voor huishoudelijke ondersteuning speciaal.

Artikel 6. Bedragen persoonsgebonden budget bij koop en huur van hulpmiddelen

Lid 1.

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel en scootmobiel omvat twee bestanddelen: een eenmalige vergoeding voor de aanschaf inclusief standaard fabrieksopties en een jaarlijkse tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, reparatie en eventueel verzekering. Het persoonsgebonden budget voor aanschaf, verzekering en onderhoud voor de gehele gebruiksperiode bedraagt ten hoogste:

Type voorziening

Bedrag

Handbewogen rolstoel voor incidenteel/kortdurend gebruik

€ 525,00

Handbewogen rolstoel voor continu gebruik

€ 3.000,00

Handbewogen rolstoel voor (semi-)permanent gebruik

€ 1.850,00

Handbewogen rolstoel voor actief gebruik

€ 3.200,00

Handbewogen kinderrolstoel voor (semi-) permanent/actief gebruik

€ 2.600,00

Handbewogen kinderrolstoel voor permanent gebruik

€ 3.600,00

Elektrische rolstoel voor (semi-)permanent gebruik; primair binnen, maar ook om het huis

€ 9.000,00

Elektrische rolstoel voor (semi-)permanent gebruik; primair buiten, maar ook binnenshuis

€ 11.000,00

Elektrische kinderrolstoel

€ 12.000,00

Scootmobiel voor gebruik in de woonomgeving (minimaal 8 km/uur)

€ 2.675,00

Scootmobiel voor gebruik in de woonomgeving (minimaal 10 km/uur)

€ 3.400,00

Scootmobiel voor langere afstanden en intensief gebruik (minimaal 15 km/uur)

€ 4.200,00

Lid 2

Indien de inwoner het persoonsgebonden budget aanwendt voor het huren van een hulpmiddel ontvangt hij per kalenderjaar het in het eerste lid genoemde bedrag, gedeeld door het aantal gebruiksjaren (voor een hulpmiddel betreft dit 7 jaar).

Lid 3.

De restwaarde kan worden teruggevraagd. De restwaarde van het hulpmiddel wordt als volgt bepaald:

Bij verhuizing of overlijden of

niet meer adequaat zijn van de voorziening

Restwaarde als percentage van het verstrekte persoonsgebonden budget

 

Eerste jaar

60%

Tweede jaar

50%

Derde jaar

40%

Vierde jaar

30%

Vijfde jaar

20%

Zesde jaar

10%

Zevende jaar

0%

Hoofdstuk 2 Bedragen voor vervoer en verhuiskosten

Artikel 7. Collectief Vraagafhankelijk Vervoer

Lid 1.

De vergoeding voor het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) bestaat op jaarbasis uit:

  • -

    maximaal 384 zones

  • -

    een vrij besteedbaar bedrag van € 288,00.

 

Lid 2.

Voor het vrij besteedbaar bedrag wordt een prijs van € 0,28 per kilometer vergoed voor ritten waarbij de inwoner daadwerkelijk in de auto heeft doorgebracht.

 

Lid 3.

Het vrij besteedbaar bedrag kan alleen aangewend worden voor ritten in de directe woonomgeving,  overeenkomstig maximaal 25 kilometer enkele reis (= 5 zones).

 

Lid 4.

Personen die een maatwerkvoorziening ontvangen in de vorm van het CVV, moeten een bijdrage betalen in het CVV in de vorm van een opstaptarief en een tarief per zone. Dit tarief bedraagt € 0,78 per zone voor 65- en € 0,51 voor 65+.

Artikel 8. Maatwerkvoorzieningen vervoer en verhuiskosten

Lid 1.

De vergoeding voor verschillende maatwerkvoorzieningen voor vervoer bedragen op jaarbasis maximaal:

  • a.

    voor vervoer per taxi €  1.884

  • b.

    voor een combinatie van taxi en vervoer met de eigen auto € 1.230 

  • c.

    voor een rolstoeltaxi €  2.832

  • d.

    voor een voor rolstoelgebruik aangepast vervoermiddel €  576

  • e.

    voor een combinatie van c en d:

    voor de rolstoeltaxi (1.000 kilometer) €  1.416

    plus voor rolstoelgebruik aangepast vervoermiddel (1.000 kilometer) €  288

  • f.

    voor een bruikleenauto/buitenwagen met verbrandingsmotor €  240

  • g.

    voor verhuis-en inrichtingskosten (indien primaat van verhuizen geldt) € 1.975

 

Lid 2.

De hoogte van de bedragen wordt voor aanvragers tot 16 jaar gesteld op een percentage van de in het eerste lid genoemde bedragen:

  • a.

    0% voor aanvragers tot 4 jaar;

  • b.

    25% voor aanvragers van 4 tot 6 jaar;

  • c.

    50% voor aanvragers van 6 tot 12 jaar;

  • d.

    75% voor aanvragers van 12 tot 16 jaar.

 

Lid 3.

Voor zover partners beiden in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening vervoer dan wel voor het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) en tenminste één van hen geen gebruik kan maken van het CVV, wordt aan elk van hen een percentage (50% dan wel 75%, afhankelijk van de gezamenlijke vervoersbehoefte) van het maximumbedrag voor vervoer per reguliere taxi toegekend.

Partners zijn personen die meerderjarig zijn en getrouwd of geregistreerd partner zijn of een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract met een wederzijdse zorgverplichting hebben afgesloten of allebei op hetzelfde adres staan ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente of in een vergelijkbare administratie buiten Nederland.

 

Lid 4.

Voor zover partners beide geen gebruik kunnen maken van het regulier openbaar vervoer, maar wel van het CVV wordt aan hen ieder maximaal toegekend:

  • a.

    100% van het aantal zones voor het gebruik van het CVV; en

  • b.

    indien van toepassing, 50% van vrij besteedbaar bedrag.

 

Lid 5.

Voor zover partners beiden geen gebruik kunnen maken van het regulier openbaar vervoer, maar wel van het CVV, en één van hen kiest voor de tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen auto, wordt aan ieder van hen maximaal 50% toegekend van het maximumbedrag voor het gebruik van de eigen auto.

 

Lid 6.

Indien belanghebbende gebruik maakt van een andere maatwerkvoorziening zoals een scootmobiel, dan wel een eigen verplaatsingsmiddel, kan het aantal zones met 50% worden verlaagd, afhankelijk van de mate waarin het andere verplaatsingsmiddel in de vervoersbehoefte voorziet.

 

Lid 7.

De tegemoetkoming voor:

  • a.

    vervoer per eigen auto bedraagt: € 576,00 per jaar.

  • b.

    verhuiskosten bedraagt: € 1.975,00 eenmalig.

Hoofdstuk 3 Bijdrage in de kosten van een voorziening

Artikel 9. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

Lid 1.

De persoon, aan wie een maatwerkvoorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget is verleend, is een bijdrage verschuldigd.

Lid 2.

Conform artikel 12a lid 2 van de Verordening is geen eigen bijdrage verschuldigd als:

  • a.

    de maatwerkvoorziening bestaat uit een rolstoel;

  • b.

    het een maatwerkvoorziening betreft in gemeenschappelijke ruimten van wooncomplexen;

  • c.

    de maatwerkvoorziening een hulpmiddel is voor een  belanghebbende jonger dan 18 jaar;

  • d.

    het de maatwerkvoorziening Begeleiding individueel basis/speciaal met intensiteit waakvlam betreft of Maaltijdvoorziening betreft.

 

Lid 3.

De hoogte van de bijdrage voor een maatwerkvoorziening wordt vastgesteld overeenkomstig het van toepassing zijnde Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en bedraagt nooit meer dan:

  • a.

    de kostprijs van de maatwerkvoorziening in natura;

  • b.

    de hoogte van het persoonsgebonden budget voor een maatwerkvoorziening;

 

Lid 4.

De termijn van de inning van bijdrage voor een maatwerkvoorziening is:

  • a.

    gelijk aan de verstrekkingsduur van een maatwerkvoorziening in natura, anders dan in eigendom;

  • b.

    gelijk aan de verstrekkingsduur van een periodiek persoonsgebonden budget;

  • c.

    gelijk aan de termijn die geldt tot de kostprijs van de voorziening is betaald. Deze termijn wordt in de toekenningsbeschikking van het persoonsgebonden budget voor een maatwerkvoorziening vermeld.

 

Lid 5.

De inning van de bijdrage voor een maatwerkvoorziening stopt te allen tijde bij het overlijden van belanghebbende of bij beëindiging van de maatwerkvoorziening.

 

Lid 6.

De persoon aan wie een maatwerkvoorziening in de vorm van een tegemoetkoming is verleend is geen bijdrage verschuldigd.

Artikel 10. Hoogte van de kostprijs voor berekening van de bijdrage maatwerkvoorzieningen

Lid 1. Maximale eigen bijdrage per vier weken voor maatwerkvoorzieningen

De bijdrage, als bedoeld in artikel 12a lid 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2019, voor maatwerkvoorzieningen in natura (met uitzondering van de voorzieningen Beschermd wonen) bedraagt, conform het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, maximaal € 17,50 per periode van vier weken.

Lid 2. Maatwerkvoorziening Beschermd wonen en Beschut wonen

De hoogte van de kostprijs voor berekening van de bijdrage, als bedoeld in artikel 12a lid 1 van de Verordening 2019, voor de maatwerkvoorziening beschermd wonen:

  • Beschermd wonen intramuraal (ZZP):

    op basis van door het ministerie van VWS bepaalde regels voor zorg met verblijf;

  • Beschermd wonen en beschut wonen LVB, wonen en zorg gescheiden

    volgens regels eigen bijdrage Wmo extramuraal, zijnde: € 34,20 per dag;

  • Overbruggingszorg en transitiezorg beschermd wonen (extramuraal):

  • Overbruggingszorg beschut wonen LVB (extramuraal):

€ 22,20 per uur (ind. begeleiding);

€ 22,20 per dagdeel (beg groep BW);

€ 22,20 per uur (ind. begeleiding);

€ 22,20 per dagdeel (beg groep BW);

 

Lid 3. Maatwerkvoorziening woonvoorziening, traplift

De maximale bijdrage, als bedoeld in artikel 12a lid 1 van de Verordening 2019, voor een woonvoorziening in natura, in de vorm van een traplift, bedraagt € 1.875 of, indien dit lager is, 75% van de daadwerkelijke kosten van de traplift.

 

Lid 4.

De bijdrage op het persoonsgebonden budget is maximaal het verstrekte (jaar)budget.

De bijdrage op het persoonsgebonden budget voor begeleiding en dagbesteding is maximaal 53% van het verstrekte (jaar)budget.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2019, indien toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 12. Citeertitel en inwerkingtreding

  • a)

    Dit besluit wordt aangehaald als: 'Besluit maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2019';

  • b)

    Het Besluit maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2018 wordt ingetrokken.

  • c)

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019;

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van {datum}.

Het College van burgemeester en wethouders,

H.A. Leegstra

secretaris

E.R. Jaensch

burgemeester