Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015 en Reglement van orde voor de vergaderingen en werkwijze van de referendumcommissie gemeente Oisterwijk 2015

Geldend van 16-10-2015 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015 en Reglement van orde voor de vergaderingen en werkwijze van de referendumcommissie gemeente Oisterwijk 2015

Referendumverordening Gemeente Oisterwijk 2015

De raad van de gemeente Oisterwijk,

gelezen het voorstel van de griffie d.d. 29 april 2015,

raadsvoorstel nr. 15/38;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

besluit :

  • A.

    vast te stellen de Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015 onder gelijktijdige intrekking van de Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2010;

  • B.

    vast te stellen het Reglement van orde voor de vergaderingen en werkwijze van de referendumcommissie gemeente Oisterwijk 2015 onder gelijktijdige intrekking van het Reglement van Orde Referendumcommissie gemeente Oisterwijk

  • A.

    Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum: een volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad te nemen besluit:

  • b.

    vakantieperiode: de periode, waarin in de gemeente Oisterwijk geen basisonderwijs wordt gegeven.

  • c.

    kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 van de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Oisterwijk.

Artikel 2. Toepassingsgebied

  • 1. Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente Oisterwijk.

  • 2. Indien op grond van artikel 6, derde lid, van deze verordening een raadplegend referendum wordt beperkt tot een deelgebied binnen de gemeente, dan wordt het bepaalde in deze verordening gerelateerd aan de kring van kiesgerechtigden binnen dat bewuste deelgebied.

Artikel 3. Referendumcommissie

  • 1. De raad stelt per referendum een referendumcommissie in.

  • 2. De commissie bestaat uit drie leden, die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn bij of onder verantwoordelijkheid van de gemeente Oisterwijk.

  • 3. Het lidmaatschap van de raad, van het college of van een gemeentelijke commissie is niet verenigbaar met het lidmaatschap van de referendumcommissie.

  • 4. De commissie heeft als taak:

    • a.

      toezicht houden op het verloop van de referendumprocedure;

    • b.

      gevraagd en ongevraagd te adviseren aan het college en/of de raad over de toepassing van deze verordening;

    • c.

      adviseren over de vraagstelling van het referendum;

    • d.

      het toetsen van het door de gemeente te gebruiken voorlichtingsmateriaal over de procedure van het referendum;

    • e.

      het behandelen van en adviseren over klachten over de referendumprocedure.

  • 6. De raad benoemt en ontslaat de leden van de commissie en stelt een reglement vast ten aanzien van de vergaderingen en de werkwijze van de commissie.

  • 7. De commissie wordt ondersteund door de griffier of door een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

Artikel 4. Onderwerp van referendum

  • 1. De raad kan op grond van een inleidend verzoek zoals bedoeld in artikel 7 besluiten dat een referendum kan worden gehouden over een voorgenomen raadsbesluit.

  • 2. Een referendum kan niet worden gehouden over:

    • a.

      een voorgenomen raadsbesluit in bezwaar- en beroepsprocedures en tot het voeren van een rechtsgeding;

    • b.

      een voorgenomen raadsbesluit over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen, schenkingen en rechtspositionele regelingen aangaande de griffier of griffiemedewerkers;

    • c.

      een voorgenomen raadsbesluit over de vaststelling van gemeentelijke belastingen en tarieven, de gemeentelijke begroting en de programmarekening;

    • d.

      een voorgenomen raadsbesluit over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • e.

      een voorgenomen raadsbesluit in het kader van deze verordening;

    • f.

      een voorgenomen raadsbesluit om toe te treden tot, tot wijziging van, of om uit te treden uit een gemeenschappelijke regeling in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • g.

      een voorgenomen raadsbesluit dat een gehele of gedeeltelijke uitwerking is van of uitvoering geeft aan een eerder door de raad genomen besluit, waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

    • h.

      een voorgenomen raadsbesluit over onderwerpen waarover de raad geen beslissingsbevoegdheid heeft.

    • i.

      een voorgenomen raadsbesluit waarvan de raad van mening is dat er andere dan de in de onderdelen a t/m h van dit artikel genoemde redenen zijn om geen referendum te houden.

Hoofdstuk 2: Raadplegend referendum

Artikel 5. Initiatief raad

  • 1. De raad kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van deze verordening, besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2. Het bepaalde in artikel 10 en verder van deze verordening is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Een raadplegend referendum kan worden beperkt tot een deelgebied binnen de gemeente, indien de aangelegenheid slechts dat deel van de gemeente betreft en het voorgenomen raadsbesluit buiten dat gebied geen effecten kan hebben.

Artikel 6. Aanhouden beslissing

  • 1. Wanneer de raad besluit tot het houden van een referendum zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van deze verordening, dan wordt het voorgenomen raadsvoorstel op de gangbare wijze in twee termijnen behandeld.

  • 2. Besluitvorming over het voorgenomen raadsbesluit wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende raadsvergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden. Over de ingediende amendementen wordt wel gestemd, zodat de uitslag daarvan bij het te houden referendum kan worden betrokken.

Hoofdstuk 3: Raadgevend referendum

Artikel 7. Inleidend verzoek

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een voorgenomen besluit van de raad.

  • 2. Dit inleidende verzoek moet ten minste vijf werkdagen voor de raadsvergadering, waarvoor het voorgenomen raadsbesluit is geagendeerd, schriftelijk bij het college worden ingediend.

  • 3. Het inleidend verzoek moet worden gedaan door een aantal kiesgerechtigden, dat tenminste gelijk is aan 1% van de kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Oisterwijk ten tijde van de laatst gehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad .

  • 4. In het inleidend verzoek wordt aangegeven om welk voorgenomen raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde persoonsgegevens worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaard formulier, dat ter ondertekening op het gemeentekantoor ligt. Bij het plaatsen van een handtekening op het formulier dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

  • 6. Het inleidend verzoek tot het houden van een referendum wordt gevormd door het totale aantal geldige verzoeken tot het houden van een referendum.

  • 7. Uiterlijk vóór 16.00 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de raadsvergadering wordt gehouden waarvoor het voorgenomen raadsbesluit is geagendeerd, maakt het college aan de raad bekend of naar zijn mening is voldaan aan de vereisten voor het indienen van een inleidend verzoek.

  • 8. De raad beslist in de raadsvergadering waarvoor het voorgenomen raadsbesluit is geagendeerd of aan de vereisten voor het indienen van een inleidend verzoek is voldaan en besluit tevens of over het voorgenomen raadsbesluit, met inachtneming van de weigeringsgronden uit artikel 4, tweede lid, van deze verordening een referendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing eenmaal verdagen tot de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 9. Indien de raad van mening is dat de weigeringsgrond uit artikel 4, tweede lid, aanhef en onder g of h van deze verordening van toepassing is, verzoekt de raad de referendumcommissie hierover een advies uit te brengen. In dat geval wordt de beslissing op het inleidende verzoek verdaagd tot de eerstvolgende raadsvergadering.

Artikel 8. Het definitieve verzoek

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen, binnen zes weken na de dag waarop de raad bekend heeft gemaakt dat op grond van het inleidend verzoek is besloten dat over een voorgenomen raadsbesluit een referendum kan worden gehouden, schriftelijk een verklaring tot ondersteuning van het inleidend verzoek bij het college indienen. Indien de afloop van de hiervoor bedoelde termijn in een vakantieperiode valt, verlengt het college deze termijn met ten hoogste zes weken.

  • 2. De verklaring tot ondersteuning moet worden gedaan door een aantal kiesgerechtigden dat ten minste gelijk is aan 10% van de kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Oisterwijk ten tijde van de laatst gehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad. Voor de vaststelling van de in de vorige volzin van dit artikellid bedoelde aantal worden de kiesgerechtigden die het inleidend verzoek hebben ingediend, meegerekend.

  • 3. In de verklaring tot ondersteuning wordt aangegeven om welk voorgenomen raadsbesluit het gaat. Deze verklaring gaat vergezeld van een handtekening van elke kiesgerechtigde, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 4. De in het derde lid van dit artikel genoemde persoonsgegevens worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaard formulier dat ter ondertekening op het gemeentekantoor ligt. Bij het plaatsen van een handtekening op het formulier dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

  • 5. Het definitieve verzoek tot het houden van een referendum wordt gevormd door het totale aantal geldige verklaringen ter ondersteuning van het inleidend verzoek.

  • 6. Uiterlijk vóór 16.00 uur van de dag voorafgaand aan de eerstvolgende raadsvergadering na afloop van de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn maakt het college aan de raad bekend of naar zijn mening is voldaan aan de vereisten voor het indienen van een definitief verzoek.

  • 7. De raad beslist in de in het vorige lid van dit artikel genoemde raadsvergadering of aan de vereisten voor het indienen van een definitief verzoek is voldaan en of over het voorgenomen raadsbesluit een referendum zal worden gehouden.

Artikel 9. Aanhouden beslissing

  • 1. Wanneer de raad na een besluit als genoemd in artikel 7 van deze verordening van mening is dat over het voorgenomen raadsbesluit een referendum kan worden gehouden, dan wordt het voorgenomen raadsvoorstel op de gangbare wijze in twee termijnen behandeld.

  • 2. Besluitvorming over het voorgenomen raadsbesluit wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende raadsvergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder afwijzend op het inleidende of het definitieve verzoek wordt beslist. Over de ingediende amendementen wordt wel gestemd, zodat de uitslag daarvan bij het te houden referendum kan worden betrokken.

Hoofdstuk 4: Datum, vraagstelling, procedure, organisatie en informatie

Artikel 10. Datum referendum

  • 1. De raad beslist binnen twee weken na de datum van het besluit als bedoeld in artikel 5 eerste lid of artikel 8 zevende lid van deze verordening over het tijdstip en de vraagstelling van het referendum.

  • 2. Het referendum vindt uiterlijk binnen drie maanden na de datum van het besluit als bedoeld in artikel 5, eerste lid of artikel 8 zevende lid van deze verordening

  • 3. De datum van het referendum wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekendgemaakt.

  • 4. Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

  • 5. Indien de dag van het referendum zou vallen binnen zes maanden voor het tijdstip van een algemene verkiezing, kan de raad in afwijking van het tweede lid van dit artikel beslissen dat het referendum tegelijkertijd met die algemene verkiezing wordt gehouden.

  • 6. Indien de afloop van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde termijn in een vakantieperiode valt, kan de raad genoemde termijn verlengen met ten hoogste 6 weken.

Artikel 11. Vraagstelling

  • 1. Aan de kiesgerechtigden wordt de vraag gesteld of zij voor dan wel tegen het voorgenomen raadsbesluit zijn.

  • 2. Indien een voorgenomen raadsbesluit uit meerdere onderdelen bestaat, wordt een formulering gekozen die alle onderdelen bestrijkt.

Artikel 12. Organisatie en informatie

  • 1. Het college draagt zorg voor een goede organisatie van en een zorgvuldige informatieverstrekking over het referendum.

  • 2. De tekst van het voorgenomen raadsbesluit en het bijbehorende raadsvoorstel waarover het referendum wordt gehouden, liggen 6 weken voor het referendum ter inzage op de daartoe door het college aangewezen plaatsen. Dezelfde informatie is ook op via het raadsinformatiesysteem van de gemeente beschikbaar.

  • 3. De burgemeester stelt een samenvatting vast van het voorgenomen raadsbesluit en het raadsvoorstel waarover het referendum wordt gehouden. De samenvatting wordt ten minste 14 dagen voor de dag van het referendum huis aan huis in de gemeente bezorgd.

  • 4. Het college scheidt bij de informatievertrekking zoveel mogelijk de informatie over de procedure van het referendum en de informatie over de inhoud van het voorgenomen raadsbesluit waarover een referendum wordt gehouden.

  • 5. De formulering van de vraagstelling wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekendgemaakt en aan de inwoners bekendgemaakt in de samenvatting van de burgemeester, dan wel in een begeleidend schrijven.

Hoofdstuk 5: Financiën

Artikel 13. Budget

  • 1. Nadat is besloten tot het houden van een referendum brengt de raad een bedrag op de begroting voor voorlichting en organisatie.

  • 2. Tevens stelt de raad een subsidieplafond vast voor subsidies aan de verzoekers van het referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft. De raad bepaalt daarbij volgens welke verdeelsleutel het subsidieplafond over de groepen van subsidiegerechtigden wordt verdeeld.

  • 3. Het college beslist op de aanvragen om subsidie in volgorde van ontvangst.

Hoofdstuk 6: Stemming, uitslag en gevolgen van de uitslag

Artikel 14. De stemming

Op het stembiljet wordt de vraagstelling als bedoeld in artikel 11 vermeld en aan de kiesgerechtigde de keuze geboden zich voor of tegen het voorgenomen raadsbesluit uit te spreken.

Artikel 15. Stemopneming

  • 1. Onmiddellijk nadat de stemming is geëindigd, vindt de stemopneming plaats.

  • 2. Ieder stembureau stelt vast:

  • a. het aantal kiesgerechtigden dat bevoegd is in het stemdistrict aan de stemming deel te nemen.

  • b. het aantal stemmen dat vóór het voorgenomen raadsbesluit is waarover het referendum is gehouden;

  • c. het aantal stemmen dat tegen het voorgenomen raadsbesluit is waarover het referendum is gehouden;

  • d. het aantal blanco stemmen;

  • e. de som van de onder a, b en c van dit artikel bedoelde aantal stemmen, zijnde het aantal geldige uitgebrachte stemmen;

  • f. het aantal ongeldige stemmen;

  • 3. Terstond nadat de stemmen zijn opgenomen, maakt de burgemeester de aantallen stemmen bekend.

  • 4. De burgemeester draagt er zorg voor dat de processenverbaal en de opgave van de door hem vastgestelde aantallen stemmen worden overgebracht naar het hoofdstembureau.

Artikel 16. Uitslag

De uitslag van een referendum geldt als een uitspraak tot afwijzing van het voorgenomen raadsbesluit, indien een meerderheid van de kiesgerechtigden zich tegen het voorgenomen raadsbesluit uitspreekt en de opkomt bij het referendum ten minste 30 % van het totale aantal kiesgerechtigden bedraagt.

Artikel 17. Vaststelling van de uitslag

  • 1. Het hoofdstembureau gaat onmiddellijk nadat het de bescheiden als bedoeld in artikel 15, vierde lid, van deze verordening heeft ontvangen over tot de werkzaamheden tot het vaststellen van de uitslag van het referendum.

  • 2. Het hoofdstembureau stelt vast:

    • a.

      het totaal aantal stemmen dat vóór het voorgenomen raadsbesluit waarover het referendum is gehouden, is uitgebracht;

    • b.

      het totaal aantal stemmen dat tegen het voorgenomen raadsbesluit waarover het referendum is gehouden is uitgebracht;

    • c.

      het totale aantal blanco stemmen dat is uitgebracht;

    • d.

      de som van de onder a, b en c van dit artikel bedoelde aantal stemmen, zijnde het totaal aantal geldige uitgebrachte stemmen;

    • e.

      het totale aantal ongeldige stemmen;

    • f.

      het totale aantal kiesgerechtigden voor het referendum.

  • 3. Het hoofdstembureau stelt de opkomst vast door de som van het totale aantal geldige en het totale aantal ongeldige stemmen te delen door het totale aantal kiesgerechtigden.

  • 4. Het hoofdstembureau stelt vervolgens vast of een meerderheid van de kiesgerechtigden zich tegen het voorgenomen raadsbesluit heeft uitgesproken.

  • 5. De voorzitter van het hoofdstembureau maakt de uitslag zo spoedig mogelijk openbaar op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 6. De voorzitter van het hoofdstembureau zendt een afschrift van het proces verbaal aan de raad.

Artikel 18. Raadsbesluit na uitslag

In de eerstvolgende raadsvergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, vindt besluitvorming plaats over het voorgenomen raadsbesluit dat aan een referendum is onderworpen en is aangehouden.

Hoofdstuk 7: Straf- en slotbepalingen

Artikel 19. Kieswet van overeenkomstige toepassing

  • 1. Onverminderd bovenstaande artikelen zijn ten aanzien van organisatie en uitvoering van een referendum de bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De voorzitter van het hoofdstembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad is tevens voorzitter van het hoofdstembureau voor het referendum.

Artikel 20. Strafbepaling

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    Stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    Stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    Stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

  • e.

    Door gift of belofte een kiesgerechtigde omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem;

  • f.

    Zich door gift of belofte tot het bij volmacht stemmen of het afleggen van een ondersteuningsverklaring laat omkopen;

  • g.

    Een ander heeft gemachtigd voor hem te stemmen en niettemin in persoon aan de stemming deelneemt;

  • h.

    Stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van haar bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de “Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2010”.

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ”Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015”.

B. Reglement van orde voor vergaderingen en werkwijze van de referendumcommissie gemeente Oisterwijk 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Referendum: een volksstemming waarbij kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad te nemen besluit als bedoeld in de Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015;

  • 2. Commissie: de referendumcommissie ingesteld op grond van artikel 84 van de Gemeentewet als bedoeld in en ter uitvoering van artikel 3 ter uitvoering van de Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015.

  • 3. Raad: de gemeenteraad van Oisterwijk.

Artikel 2 Zittingsduur en samenstelling

  • 1. Per referendum stelt de raad een commissie in. De raad benoemt en ontslaat de voorzitter en de leden.

  • 2. De commissie bestaat uit drie leden waaronder een voorzitter.

Artikel 3 Secretaris

  • 1. De commissie wordt bijgestaan door de griffier of door een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie als ambtelijk secretaris.

  • 2. De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde, onder meer door zorg te dragen voor de agendaplanning, het bewaken van actiepunten, de verslaglegging, het opstellen van andere stukken en de vorming van dossiers.

  • 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De secretaris neemt geen deel aan stemmingen.

  • 5. De secretaris heeft een adviserende rol.

Artikel 4 Ondertekening

  • 1. De stukken van de commissie worden ondertekend door de voorzitter.

  • 2. De voorzitter kan de overige leden en de secretaris machtigen bepaalde stukken namens hem te ondertekenen.

Artikel 5 Deskundigen

  • 1. De voorzitter is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij ambtenaren en andere deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de vergadering te verschijnen.

Artikel 6 Taken en bevoegdheden

  • 1. De commissie heeft tot taak

    • a.

      de raad te adviseren over de toepassing van artikel 4 van de Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015;

    • b.

      de raad een voorstel te doen voor de vraagstelling van een referendum;

    • c.

      toezicht te houden op de uitvoering van de verordening en de organisatie van het referendum;

    • d.

      toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting;

    • e.

      de raad te adviseren over de verdeling van het budget als bedoeld in artikel 13 van de Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015 en een door de raad in te stellen subsidieplafond voor subsidies aan de verzoekers van het referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit over het onderwerp van referendum en de verdeelsleutel voor de verdeling over de groepen van subsidiegerechtigden;

    • f.

      Het behandelen van en adviseren over klachten over de referendumprocedure.

  • 2. De commissie adviseert voorts gevraagd en ongevraagd over aanpassingen van de Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen.

  • 3. De commissie zal binnen drie maanden na afloop van een referendum een evaluatieverslag opstellen en aanbieden aan de Raad.

Artikel 6 Beraadslaging en besluitvorming

  • 1. De commissie vergadert zo veel zij nodig acht voor een goede uitoefening van haar taak.

  • 2. De vergaderingen van de commissie zijn in beginsel openbaar. Er wordt in beslotenheid vergaderd wanneer een lid daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3. De adviezen van de commissie zijn openbaar.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan door de commissie ook buiten een vergadering een advies worden opgesteld of besluit worden genomen, mits alle commissieleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, via briefwisseling of e-mail, kun mening te uiten. De ingekomen schriftelijke reacties worden door de secretaris bij de notulen van de laatste vergadering gevoegd.

  • 5. Deskundigen, die bij de vergadering aanwezig zijn voor een bepaald punt, nemen deel aan de beraadslagingen, maar hebben geen stemrecht.

Artikel 7 Slotbepaling en inwerkingtreding

  • 1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de commissie.

  • 2. Dit reglement treedt in werking met ingang op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van orde voor de vergaderingen en werkwijze van de referendumcommissie gemeente Oisterwijk 2015 ”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op 8 oktober 2015,
de griffier, de voorzitter,
Nelleke van Wijk, Hans Janssen

Toelichting op de Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015

Algemene toelichting

Wettelijk kader

Op grond van de bepalingen in de Grondwet en de Gemeentewet hebben gemeenten de mogelijkheid tot het houden van een raadplegend referendum over een te nemen of genomen besluit. Gemeenten zijn vrij in hoe ze dit regelen, binnen de randvoorwaarden die de Grondwet en Gemeentewet stellen. Deze randvoorwaarden zijn:

  • -

    het is de gemeenteraad die per geval beslist of een referendum wordt gehouden;

  • -

    ieder raadslid beslist individueel in hoeverre hij zich aan de uitslag van het referendum gebonden zal achten;

  • -

    de gemeenteraad neemt een (definitief) besluit over het onderwerp van het referendum, nadat het referendum is gehouden.

Geen bindende werking

De raad kan zich niet van tevoren binden aan de uitspraak van het referendum. Bij de behandeling van een te nemen raadsbesluit waarvoor burgers een referendumprocedure aanhangig maken, kunnen individuele raadsleden wel een uitspraak doen over hoe zij denken om te gaan met de uitslag van het referendum.

Bevoegdheid

De bevoegdheid van de raad om een referendumverordening vast te stellen, vloeit voort uit de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. Deze bepalingen geven de raad een algemene verordenende bevoegdheid.

Samenloop met inspraak

Onderwerpen waarover referenda gehouden kunnen worden, zijn vaak reeds via wettelijk bepaalde inspraakmogelijkheden aan de bevolking voorgelegd. Het wel of niet houden van een referendum heeft geen invloed op de voorgeschreven inspraakprocedures. Het is raadzaam om een referendum in een vroegtijdig stadium van een procedure te houden. Voorlichting over het referendumonderwerp kan dan bij voorbeeld gekoppeld worden aan voorlichting over hetzelfde onderwerp in het kader van de voorgeschreven inspraak.

Initiatief

Zowel de gemeenteraad (raadplegend) als kiesgerechtigden (raadgevend) kunnen het initiatief nemen gericht op het houden van een referendum.

Bij een raadgevend referendum heeft de raad geen invloed op de vraag wanneer er een referendumverzoek wordt ingediend. De raad kan wel invloed uitoefenen op de inhoud van de procedure en de onderwerpen waarover een referendum kan worden aangevraagd. Uitgangspunt zou moeten zijn dat als er een initiatief wordt genomen en het verzoek aan objectieve formele eisen voldoet, de indieners er van uit moeten kunnen gaan dat de referendumprocedure kan worden gestart. Of er daadwerkelijk een referendum komt, is afhankelijk van het aantal ingediende ondersteuningsverklaringen.

Zowel voor de initiatiefnemers als de raad moeten de spelregels zo duidelijk mogelijk zijn om zoveel mogelijk geschillen en irritaties of frustraties te voorkomen. De raad moet bij een referendumverzoek naast de politieke overwegingen ook oog hebben voor de juridische aspecten van deze besluiten.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat in de procedure zaken in de knel zouden kunnen komen door een vakantieperiode en er onduidelijkheid ontstaat welke vakantieperiode dan geldt, is besloten deze periode te definiëren. In de verordening is geregeld wanneer termijnen mogen worden verruimd in verband met een vakantieperiode. Bij het bepalen van de vakantieperiode wordt als uitgangspunt genomen het adviesrooster zoals dat jaarlijks wordt gepresenteerd.

Om mee te mogen doen met het referendum is aangehaakt bij het systeem van de Kieswet: kiesgerechtigd zijn degenen, die op de vierenveertigste dag voor de dag dat het referendum wordt gehouden, blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoongegevens kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, mits zij uiterlijk op de dag van de stemming de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

Artikel 2. Toepassingsgebied

Een referendum kan zich niet uitstrekken tot buiten het grondgebied van de gemeente waarin een referendum wordt gehouden. Het is mogelijk het referendum te beperken tot een deel van de gemeente, wanneer een aangelegenheid slechts een deel van de gemeente betreft. Deze mogelijkheid is opgenomen in artikel 5, derde lid, van deze verordening.

Artikel 3. Referendumcommissie

In de verordening is bepaald dat er voor ieder referendum een referendumcommissie wordt ingesteld. Omdat het onderwerp van referendum bekend is op het moment dat de referendumcommissie wordt ingesteld, kunnen kandidaten gericht geselecteerd worden op hun kennis van en ervaring met het onderwerp en het houden van een referendum, en wordt belangenverstrengeling vermeden. De commissieleden worden niet onnodig belast met het lidmaatschap van een slapende commissie.

De commissie heeft diverse adviserende taken gekregen. Daarnaast wordt de onafhankelijke positie ondersteund door de mogelijkheid gevraagd en ongevraagd advies te geven. De commissie adviseert bij een inleidend verzoek over de toelaatbaarheid van het onderwerp. Dit hangt samen met de in artikel 4 opgenomen onderwerpen waarover geen referendum gehouden kan worden. Verder doet zij een voorstel voor de vraagstelling van het referendum. De vraag moet eenduidig zijn en begrijpelijk voor de burgers. Verder heeft de commissie een rol bij de advisering van de verdeling van de beschikbaar gestelde subsidie. Deze advisering ziet onder meer op de verdeelsleutel die wordt vastgesteld.

Er is sprake van een deskundigencommissie. De adviezen van de commissie kunnen alleen niet worden opgevolgd als daar zwaarwegende argumenten voor zijn. Die argumenten moeten dan goed gemotiveerd worden.

Het college stelt een aanbeveling op voor de benoeming van de leden. De raad benoemt de leden en stelt een reglement vast voor de werkwijze van de referendumcommissie.

Artikel 4. Onderwerp van referendum

Alleen voorgenomen besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. Voorgenomen besluiten van het college of de burgemeester zijn niet referendabel. Een aantal onderwerpen waarover de raad voornemens is een besluit te nemen, leent zich echter minder goed voor een referendum. In de verordening is een lijst met uitzonderingen opgenomen. Enerzijds moet voorkomen worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktisch onmogelijk wordt een referendum te organiseren, anderzijds is het voor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke voorgenomen besluiten geen referendum gehouden kan worden.

De uitzonderingen beogen ook te voorkomen dat over een bepaald onderwerp meer dan eens een referendum wordt gehouden of dat een referendum wordt uitgelokt; daarnaast is een afweging mogelijk ten opzichte van het belang bij voortgang van de besluitvorming c.q. van de uitvoering daarvan.

Hoofdstuk 2: Raadplegend referendum

Artikel 5. Initiatief raad

Bij het nemen van een initiatief tot het houden van een referendum dient de raad rekening te houden met het bepaalde in artikel 4 tweede lid van de verordening ten aanzien van de onderwerpskeuze. Voor het overige zijn de normale besluitvormingsprocedures zoals geregeld in de Gemeentewet en het Reglement van orde van toepassing. Indien niets anders is bepaald, beslist de raad over het houden van een referendum bij gewone meerderheid (artikel 30, Gemeentewet).

Artikel 6. Aanhouden beslissing

Wanneer besloten is tot het houden van een referendum is het ongewenst dat het besluitvormingsproces geheel stil komt te liggen. Het verdient juist aanbeveling de besluitvorming zo veel mogelijk af te ronden. Alle argumenten zijn dan uitgewisseld, zodat ook het onderwerp en de vraagstelling op een zinnige wijze kunnen worden gepresenteerd. De eerste vergadering nadat de uitslag van het referendum bekend is, moet de raad een besluit nemen over het aangehouden onderwerp, om zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen bieden aan de burgers. Geldigheid van de uitslag wil niet zeggen dat de uitslag ook bindend is voor de raad. Het geeft enkel aan dat aangenomen mag worden dat het voorstel een voldoend draagvlak heeft onder de bevolking. De raad kan zich niet vooraf binden aan de uitslag van het referendum. Wel is het mogelijk dat individuele raadsleden, wanneer zij dat zelf wenselijk achten, vooraf te kennen geven welke consequenties zij aan een uitslag verbinden. Een dergelijke uitspraak is juridisch gezien niet bindend, maar kan wel politieke gevolgen hebben.

Hoofdstuk 3: Raadgevend referendum

Artikel 7. Inleidend verzoek

Voor het indienen van het inleidend verzoek is niet veel tijd. Daarom is in de verordening een lage drempel opgenomen voor het indienen van een inleidend verzoek. Er is wel gekozen voor het hanteren van een percentage omdat dit een duidelijk en makkelijk systeem is. Bij het verzamelen van de handtekeningen is gekozen voor een “brengsysteem”. De kiesgerechtigden dienen hun handtekening te plaatsen in de daarvoor aanwezen plaatsen, zoals de publieksbalie in het gemeentekantoor. Uit evaluaties is gebleken dat grote nadelen van het “haalsysteem”, waarbij het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers wordt overgelaten, zijn dat de controle op handtekeningen een tijdrovend karwei is en dat door onvolledig ingevulde lijsten veel handtekeningen ongeldig moeten worden verklaard. Er is daarom gekozen voor het brengsysteem zodat de identiteit en kiesgerechtigdheid van de ondertekenaar direct gecontroleerd kan worden aan de hand van het GBA. Het college toetst de formele eisen van het inleidend verzoek en de raad beslist inhoudelijk op het verzoek.

Artikel 8. Het definitieve verzoek

De termijn voor het indienen van een definitief verzoek is gesteld op zes weken. De procedure is in grote lijnen gelijk aan die bij het inleidende verzoek.

Artikel 9. Aanhouden beslissing

Zie de toelichting bij artikel 6.

Hoofdstuk 4: Datum, vraagstelling, procedure, organisatie en informatie

Artikel 10. Datum referendum

De datum waarop het referendum gehouden zal worden, kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen gehouden worden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen is praktisch omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook zorgt een combinatie voor een vermindering van de kosten.

Artikel 12. Organisatie en informatie

Bij het referendum hebben de raad en het college verschillende rollen en verantwoordelijkheden. Voor de duidelijkheid is hier opgenomen dat het college zorg draagt voor een goede organisatie en een zorgvuldige informatieverstrekking. De communicatie over het referendum is heel belangrijk.

De gemeente heeft bij een referendum verschillende rollen. De gemeente is verantwoordelijk voor het proces, maar is ook inhoudelijk bij het onderwerp betrokken. Daarom is het van belang onderscheid te maken tussen informatie over de procedure - die moet vooral informatief en neutraal zijn - en de zogenaamde campagne, die niet neutraal kan zijn. Bij de informatieverstrekking zullen de inwoners ook geïnformeerd worden over de argumenten om voor dan wel tegen te stemmen. Dit kan in neutrale vorm gebeuren en geeft de inwoners inzicht in de gevolgen van hun stem. Alle informatie over de procedure wordt door de referendumcommissie getoetst (artikel 3, vierde lid, aanhef en onder d van de verordening). Om alle inwoners te bereiken is bepaald dat de burgemeester een samenvatting van het raadsbesluit opstelt en dat deze samenvatting huis aan huis wordt verspreid. Deze informatie kan tegelijkertijd met de referendumkaarten worden verzonden, maar ook apart. Bij de huis aan huis informatie wordt ook aandacht geschonken aan de vraagstelling, zodat de kiezers die vraag voor dat ze echt gaan stemmen al hebben kunnen lezen.

Hoofdstuk 5: Financiën

Artikel 13. Budget

Naast een bedrag voor de organisatie van het referendum zelf, zal ook de voorlichting geld kosten. Dit betreft zowel de voorlichting door de gemeente zelf (uitleg over het voorgenomen raadsbesluit) als de voorlichting door verschillende belangengroeperingen waaronder de initiatiefnemers van het referendum.

De referendumcommissie heeft een belangrijke adviserende rol, zowel bij de totstandkoming van de beleidsregels op grond waarvan de subsidies kunnen worden verstrekt als bij de toekenning van de subsidies zelf.

Hoofdstuk 6: Stemming, uitslag en gevolgen van de uitslag

Artikel 14, 15 en 17 : Procedure stemming

Voor de procedures rond de stemming wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de gang van zaken rond de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

Artikel 16 en 17. Uitslag

Voor het bepalen van de uitslag is aangesloten bij de Wet raadplegend referendum die op 1 juli 2015 in werking treedt.

Artikel 18. Raadsbesluit na uitslag

Het referendum is niet bindend, de raad is vrij bij de besluitvorming naar aanleiding van het referendum. De uitslag van het referendum hoeft dus niet gevolgd te worden.

Hoofdstuk 7: Straf- slotbepalingen

Artikel 19. Kieswet van overeenkomstige toepassing

Voor de duidelijkheid is in de verordening bij de diverse beslismomenten opgenomen welk orgaan welke beslissing neemt. Het hoofdstembureau speelt, net zoals bij gewone verkiezingen, bij de technische toetsing een belangrijke rol. Dat is al geregeld in de Kieswet, maar toch opgenomen in de verordening. Voor de overige zaken, die niet uitdrukkelijk in de verordening zijn geregeld zijn de bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20. Strafbepalingen

Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordening straf stellen. Voor het bepalen van wat strafbaar is, is zoveel mogelijk aangesloten bij de Kieswet, hoofdstuk Z.