Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november 2014, nr. 44/4, reg.nr. INTB-14-01681;

gelet op artikelen 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    zomerseizoen: periode van zes maanden, ingaande op 1 april en eindigende op 30 september daaropvolgend;

  • c.

    kwartaal: een kalenderkwartaal, niet vallende in het zomerseizoen;

  • d.

    maand: een kalendermaand;

  • e.

    week: een kalenderweek;

  • f.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur;

  • g.

    terras: een gelegenheid waar eet- en drinkwaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond worden aangetroffen.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning of ontheffing heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

  • 3. Behoudens het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel wordt de precariobelasting voor reclamevoorwerpen en automaten geheven van de gebruiker van de onroerende zaak waaraan of waarvoor de voorwerpen zijn bevestigd of geplaatst.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, waarvoor de gemeente een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

  • d.

    voorwerpen, welke uitsluitend voorzien in een cultureel, politiek, godsdienstig, sociaal of algemeen belang dan wel worden gebezigd voor weldadige doeleinden.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven aan de hand van en naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- en oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien voor het belastbare feit het dagtarief, onderscheidenlijk het weektarief, het maandtarief of het jaartarief niet evenredig is opgebouwd, wordt het recht berekend op de voor de belastingplichtige voordeligste wijze.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Indien het belastbare feit zich heeft voorgedaan gedurende een gedeelte van het kalenderjaar is, in afwijking van het eerste lid, het belastingtijdvak gelijk aan dat gedeelte.

  • 3. Indien met toepassing van het tweede lid in één kalenderjaar meer dan één tijdvak voorkomt, worden deze tijdvakken voor de toepassing van deze verordening aangemerkt als één tijdvak.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De naar jaartarieven geheven precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar

    • a.

      de jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • b.

      de naar zomerseizoen geheven precariobelasting voor zoveel zesde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing:

    • a.

      voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

    • b.

      voor de naar zomerseizoen geheven precariobelasting voor zoveel zesde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

    tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00;

  • 5. Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De Verordening precariobelasting 2014 van 16 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van dein artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij vantoepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening precariobelasting 2015.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2014,
de griffier, de voorzitter,
J.H. Brokers T.J. Schouten

Bijlage 1 Tarieventabel

behorende bij de Verordening precariobelasting 2015

 

 

 

Hoofdstuk 1

Uitstallingen en dergelijke geplaatst op openbare gemeentegrond

 

 

gereserveerd

 

 

 

 

Hoofdstuk 2

Voorwerpen bij bouw- en sloopwerkzaamheden

 

 

gereserveerd

 

 

 

 

Hoofdstuk 3

Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van

 

 

motorbrandstoffen, olie, lucht of water

 

3.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 

3.1.1

een pompbedieningshuisje, per m², per jaar

€ 10,90

3.1.2

een luifel, per m², per jaar

€ 13,60

3.1.3

een pompheuvel, per m², per jaar

€ 16,30

3.1.4

een tank voor motorbrandstof, olie, lucht of water, per m³, per jaar

€ 16,30

3.1.5

een mast of zuil voor verlichting of reclame, per stuk, per jaar

€ 27,20

3.1.6

een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie,

 

 

per aftappunt, per jaar

€ 87,00

3.1.7

een aftappunt met toebehoren voor lucht of water, per aftappunt, per jaar

€ 16,30

 

 

 

Hoofdstuk 4

Standplaatsen

 

4.1

Het tarief bedraagt voor het innemen van een standplaats

 

 

met een verkoopwagen, kraam en dergelijke:

 

4.1.1

per jaar, zeven of zes dagen per week

€ 1.082,45

4.1.2

per jaar, vijf dagen per week

€ 1.028,30

4.1.3

per jaar, vier dagen per week

€ 920,10

4.1.4

per jaar, drie dagen per week

€ 811,85

4.1.5

per jaar, twee dagen per week

€ 649,45

4.1.6

per jaar, een dag per week

€ 433,00

4.2.1

per maand, zeven of zes dagen per week

€ 92,45

4.2.2

per maand, vijf dagen per week

€ 87,85

4.2.3

per maand, vier dagen per week

€ 78,60

4.2.4

per maand, drie dagen per week

€ 69,35

4.2.5

per maand, twee dagen per week

€ 55,50

4.2.6

per maand, een dag per week

€ 37,00

4.3

per week

€ 27,75

4.4

per dag

€ 14,15

 

 

 

Hoofdstuk 5

Automaten

 

 

gereserveerd

 

 

 

 

Hoofdstuk 6

 

 

gereserveerd

 

 

 

 

Hoofdstuk 7

Terrassen

 

7.1

Het tarief bedraagt voor het op of boven een terras hebben van:

 

7.1.1

tafeltjes of stoelen:

 

7.1.1.1

per stuk, per zomerseizoen

€ 4,08

7.1.1.2

per stuk, per kwartaal

€ 2,71

7.1.2

banken of tafels:

 

7.1.2.1

per stuk, per zomerseizoen

€ 8,15

7.1.2.2

per stuk, per kwartaal

€ 5,44

7.1.3

windschermen:

 

7.1.3.1

per m¹, per zomerseizoen

€ 2,71

7.1.3.2

per m¹, per kwartaal

€ 1,63

7.1.4

parasols:

 

7.1.4.1

per stuk, per zomerseizoen

€ 2,71

7.1.4.2

per stuk, per kwartaal

€ 1,63

 

 

 

Hoofdstuk 8

Parkeerplaatsen

 

 

gereserveerd

 

 

 

 

Hoofdstuk 9

Borden

 

 

gereserveerd

 

 

 

 

Behoort bij besluit van de raad der gemeente Oldenzaal van 15 december 2014, nr. 508

Mij bekend,

De griffier,