Regeling geldleningen restauratiefonds gemeentelijke monumenten gemeente Ommen 2005​

Geldend van 17-02-2005 t/m heden

Intitulé

REGELING GELDLENINGEN RESTAURATIEFONDS GEMEENTELIJKE MONUMENTEN GEMEENTE OMMEN 2005

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Gemeentelijk monument: object, dat op grond van artikel 4 van de “Monumenten-verordening gemeente Ommen 2003”, is opgenomen op de bij deze verordening behorende gemeentelijke monumentenlijst; bijgebouwen, interieurelementen en andere aanhorigheden bij en in een monument worden als onderdeel van het monument aangemerkt, indien deze als waardevol worden vermeld in de redengevende beschrijving van het monument;

  • b.

    Geldlening: een door de gemeente aan de eigenaar van een gemeentelijk monument te verstrekken geldlening;

  • c.

    Restauratiewerkzaamheden: de werkzaamheden welke zijn opgenomen in de door burgermeester en wethouders vast te stellen, bij deze regeling behorende lijst, opgenomen in bijlage A;

  • d.

    Onderhoudswerkzaamheden: de werkzaamheden welke zijn opgenomen in de door burgermeester en wethouders vast te stellen, bij deze regeling behorende lijst, opgenomen in bijlage A;

  • e.

    Rechthebbende op een lening: een natuurlijke of rechtspersoon die krachtens het eigendomsrecht het genot heeft van een gemeentelijk monument, of dit recht aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt.

Artikel 2 Aanvraag geldlening

  • 1. De rechthebbende overeenkomstig artikel 1 sub e, kan bij het college van burgemeester en wethouders een aanvraag indienen tot het verstrekken van een geldlening ten behoeve van de kosten verbonden aan restauratie- of onderhoudswerkzaamheden aan een gemeentelijk monument;

  • 2. De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend bij burgemeester en wethouders op een daartoe beschikbaar te stellen formulier, waarbij in ieder geval de volgende bijlagen worden gevoegd:

    • a.

      een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek, met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting;

    • b.

      tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1:100), dit voorzover van toepassing;

    • c.

      een recent inspectierapport van de Monumentenwacht;

  • 3. De in lid 1 bedoelde aanvraag moet worden ingediend voordat een aanvang met de werkzaamheden wordt gemaakt.

Artikel 3 Jaarbudget

De raad stelt jaarlijks bij de begrotingsvaststelling, het budget vast dat voor het daaropvolgende kalenderjaar kan worden uitgegeven aan leningen, zoals in voorliggende regeling bedoeld.

Artikel 4 Hoogte en looptijd van de geldlening

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen het bedrag van de geldlening, vermeerderd met subsidie, vast op het bedrag dat overeen komt met maximaal 50% van de goedgekeurde subsidiabele kosten, met inachtneming van het gestelde in de leden 2 en 3.

  • 2. De op grond van lid 1 te verstrekken geldlening, vermeerderd met subsidie, zal niet meer bedragen dan € 18.000,--.

  • 3. In afwijking van het gestelde in lid 2 kunnen burgemeester en wethouders, op advies van de gemeentelijke Monumentencommissie en gehoord de betrokken raadscommissie, een geldlening verstrekken welke hoger is, indien zij dit gelet op de omvang en samenhang van de restauratie noodzakelijk achten.

  • 4. De looptijd van de lening bedraagt voor leningen tot en met € 2.500,-- maximaal 10 jaar en voor leningen hoger dan € 2.500,-- maximaal 15 jaar.

Artikel 5 Rentepercentage behorend bij de geldlening

  • 1. Als rentepercentage behorend bij de geldlening wordt aangehouden de adviesrente van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten.

  • 2. De minimale rente bedraagt 1,5%.

  • 3. Bepalend voor de vaststelling van het rentepercentage als bedoeld in lid 1, is de datum van ontvangst van het aanvraagformulier bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting.

Artikel 6 Doel van de geldlening

  • 1. Een geldlening als bedoeld in de artikelen 2 en 4 wordt niet vaker dan éénmaal in de 10 jaren verstrekt voor hetzelfde monument, ten behoeve van de restauratie- en/of onderhoudswerkzaamheden welke zijn opgenomen in de door burgermeester en wethouders vast te stellen, bij deze regeling behorende lijst, opgenomen in bijlage A.

  • 2. Indien de aanvrager de werkzaamheden in zelfwerkzaamheid verricht worden uitsluitend de materiaalkosten en de kosten verbonden aan het afsluiten van een lening in aanmerking genomen voor het bepalen van de hoogte van de lening.

Artikel 7 Weigering van een geldlening

  • 1. De lening wordt niet toegewezen indien één of meerdere van de navolgende situaties zich voordoen:

    • a.

      de aanvrager niet aantoonbaar de juridische eigenaar van het monument is of wordt overeenkomstig het gestelde in artikel 1 sub e;

    • b.

      een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond van de “Monumentenverordening gemeente Ommen 2003” niet is verleend;

    • c.

      de kosten van de voorzieningen kunnen worden gedekt uit de opbrengsten van een ter zake doende verzekering;

    • d.

      de aanvrager met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de lening is toegewezen;

    • e.

      door het toekennen van de lening het in artikel 3.1 genoemde jaarbudget wordt overschreden;

    • f.

      het restauratie- of onderhoudsplan geen zicht geeft op duurzaam herstel van het monument;

    • g.

      door de uitvoering van de werkzaamheden de (historische) karakteristiek van het monument wordt aangetast;

    • h.

      de kosten van de gevraagde voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat.

  • 2. Van een besluit om een lening af te wijzen ontvangt de aanvrager schriftelijk bericht.

Artikel 8 Inspectie

  • 1. De aanvrager van een lening dient een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar in gemeentelijke dienst desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor een lening wordt verstrekt nadere voorschriften verbinden.

Artikel 9 Schriftelijke toestemming bij afwijkende uitvoering

De werkzaamheden ten behoeve waarvan de lening is toegekend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens of, indien van toepassing, de ter zake verstrekte monumentenvergunning worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Uitgifte lening

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen de lening toe middels het verzenden van een toekenningsbrief aan de aanvrager. Een afschrift van de toekenningsbrief wordt gezonden aan de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten.

  • 2. Op basis van de in Artikel 11.1 genoemde toekenningsbrief kan de Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Gemeenten de lening uitgeven voor het in de brief genoemde bedrag.

  • 3. Indien het bedrag van de uit te geven lening groter is dan € 6.800,-- en overigens wanneer burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten, wordt advies ingewonnen bij het Bemiddelend Orgaan te Hoevelaken, alvorens een besluit op de aanvraag om lening wordt genomen.

  • 4. Indien een advies als bedoeld in artikel 11.3 wordt ingewonnen, wordt de lening alleen verstrekt na een positief advies van het Bemiddelend Orgaan.

  • 5. Van het in artikel 11.4 gestelde kan slechts bij Raadsbesluit worden afgeweken.

  • 6. Indien het bedrag van de uit te geven lening groter is dan € 6.800,-- dan wordt het vestigen van recht van hypotheek als voorwaarde gesteld.

  • 7. De beslissing bedoeld in lid 1 is een voorlopige toekenning, op grond waarvan aanvrager geen rechten kan ontlenen: de toekenning is definitief nadat de uitgifte van de lening voor de betreffende aanvraag schriftelijk is bevestigd door de Stichting Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten.

Artikel 11 Gereedmelding

  • 1. Binnen 12 weken na het gereedkomen van de voorzieningen, dient de aanvrager schriftelijk te verklaren, dat de werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2. Deze gereedmelding dient vergezeld te gaan van alle rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als de in artikel 2.2 bedoelde begroting.

  • 3. Indien de gereedmelding naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan het in artikel 12 leden 1 en 2 bepaalde, doen zij daarvan binnen vier weken na datum van ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens. De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn aanvraag aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken.

  • 4. Het bedrag van de lening is direct opeisbaar indien niet aan het gestelde in artikel 11 leden 1 en 2 wordt voldaan.

Artikel 12 Overigen van toepassing zijnde bepalingen

  • 1. Naast de bepalingen van onderhavige regeling zijn op iedere uit te geven lening respectievelijk de werkzaamheden ten behoeve waarvan de lening wordt verstrekt, de volgende bepalingen van toepassing:

    • a.

      algemene bepalingen voor geldleningen d.d. 1 augustus 1996 van de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten;

    • b.

      voor zover van toepassing: aanvullende voorschriften zoals behorend bij een monumentenvergunning ingevolge de Monumentenverordening gemeente Ommen 2003.

  • 2. De lening is direct opeisbaar indien in afwijking van de onder 12.1 genoemde bepalingen en voorschriften wordt gehandeld.

Artikel 13

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling geldleningen restauratiefonds gemeentelijke monumenten gemeente Ommen 2005”.

  • 2. Deze regeling treedt in werking 8 dagen na afkondiging.