Regeling vervallen per 31-12-2019

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting Ommen 2019

Geldend van 24-01-2019 t/m 30-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting Ommen 2019

De raad van de gemeente Ommen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2018;

gelet op artikel 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, en op artikel 225 van de Gemeentewet en de

Parkeerverordening Ommen 2019;

Besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting Ommen 2019.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

b. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het

onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande

terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

c. houder: degene die naar omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat ingeschreven in het – krachtens

de WVW 1994 – aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt:

a. degene op wiens naam het voor het voertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven, of;

b. degene die middels een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat ten tijde van het

parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het register was ingeschreven, of;

c. degene die middels een verklaring kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van een ander in het register

was ingeschreven;

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van een gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze wordt een belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Belastingtarief

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, bedraagt voor:

a. een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Parkeerverordening Ommen 2019 voor de eerste auto geregistreerd op het (woon)adres, per jaar € 35,00;

b. een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Parkeerverordening Ommen 2019 voor de tweede en verdere auto’s geregistreerd op het (woon)adres, per jaar € 70,00;

c. indien een parkeervergunning in de loop van een kalenderjaar wordt aangevraagd wordt het bedrag berekend naar rato van het verschuldigde parkeergeld voor een heel jaar, op basis van het aantal maanden tot het einde van het desbetreffende kalenderjaar. De maand waarin de dag valt waarop de parkeervergunning wordt verleend, wordt meegerekend.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting als bedoeld in artikel 2, wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting bedoeld in artikel 2, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijn van betaling

1. De belasting als bedoeld in artikel 2, moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verstrekt.

2. Ingeval de vergunning wordt toegezonden, moeten de verschuldigde bedragen voorafgaand aan de verzending van de vergunning worden voldaan doch uiterlijk binnen 14 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving van het verschuldigde bedrag.

Artikel 8 Ontheffing van parkeerbelasting

1. Indien de belasting voor een vergunning, bedoeld in artikel 2, is voldaan voor een tijdvak van langer dan één kalendermaand en die vergunning voor het verstrijken van dat tijdvak wordt ingetrokken, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal nog niet ingetreden volle kalendermaanden van dat tijdvak. De in de vorige volzin bedoeld ontheffing wordt niet eerder verleend dan nadat de beschikking van het college van burgemeester en wethouders, waarbij de vergunning wordt ingetrokken, onherroepelijk is komen vast te staan.

2. Indien een vergunninghouder de belasting, bedoeld in artikel 2, heeft voldaan over een tijdvak van langer dan één kalendermaand, als gevolg van door of met medewerking van het gemeentebestuur getroffen maatregelen andere dan die bedoeld in het eerste lid, gedurende één of meer in dat tijdvak vallende kalendermaanden niet kan parkeren op een plaats waarop zijn vergunning betrekking heeft, wordt op verzoek ontheffing verleend over het aantal volle kalendermaanden, gedurende welke de vergunninghouder niet heeft kunnen parkeren.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 10 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 februari 2019.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelasting 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ommen d.d. 24 januari 2019

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

J.A.R. Tenkink, mr. drs. J.M. Vroomen