Regeling vervallen per 01-01-2021

Gemeenschappelijke regeling Parkschap Nationaal Park De Biesbosch

Geldend van 11-09-2019 t/m 16-09-2019

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Parkschap Nationaal Park De Biesbosch

de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht,

de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen,

de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam,

Gelet op artikel 1, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Overwegende dat op 6 november 2006 de Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap De Hollandse Biesbosch is vastgesteld.

Overwegende dat op 9 november 2007 de Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Nationaal Park De Biesbosch is vastgesteld.

Overwegende dat het van groot belang is deze gemeenschappelijke regelingen in stand te houden ten behoeve van de bovenregionale bescherming en ontwikkeling van de natuur, de bewaring en ontwikkeling van het landschap en de zorg voor en de ontwikkeling van de recreatie;

Overwegende dat er uit efficiencyoverwegingen voor gekozen is om het openbaar lichaam Natuur- en recreatieschap Nationaal Park De Biesbosch op te heffen en de uittredende leden van dit openbaar lichaam te laten toetreden tot het openbaar lichaam van het Natuur- en recreatieschap De Hollandsche Biesbosch;

Overwegende dat het openbaar lichaam van het Natuur- en recreatieschap De Hollandsche Biesbosch in verband met deze uitbreiding haar naam wenst te wijzigen in Parkschap Nationaal Park De Biesbosch;

Overwegende dat het om deze redenen tevens gewenst is de Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Nationaal Park De Biesbosch in te trekken, alsmede de tekst van de Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap De Hollandse Biesbosch te wijzigen;

Overwegende dat ter voorkoming van misverstanden, die een groot aantal tekstwijzigingen met zich mee kan brengen, er voor gekozen is een geheel nieuwe tekst van de regeling vast te stellen, waarin alle wijzigingen integraal zijn verwerkt.

besluiten, ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft, vast te stellen de volgende regeling :

Gemeenschappelijke regeling Parkschap Nationaal Park De Biesbosch

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      deelnemer: de colleges en raden van de gemeenten Dordrecht, Drimmelen en Werkendam;

    • b.

      gemeenteraden: raden van de gemeenten Dordrecht, Drimmelen en Werkendam;

    • c.

      invloedsgebied: gebied zoals aangegeven op de bij deze regeling behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening A;

    • d.

      openbaar lichaam: het Parkschap Nationaal Park De Biesbosch;

    • e.

      rechtsgebied: gebied zoals aangegeven op de bij deze regeling behorende tekening 2018001, rechtsgebied Parkschap Nationaal Park De Biesbosch;

    • f.

      werkgebied: rechtsgebied en het invloedsgebied tezamen;

    • g.

      wet: Wet gemeenschappelijke regelingen.

    • h.

      Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland;

  • 2.

    Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dient voor gemeente, gemeenteraad of college van burgemeester en wethouders, gelezen te worden openbaar lichaam, algemeen bestuur of dagelijks bestuur.

Artikel 2 Instelling

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd: Parkschap Nationaal Park De Biesbosch.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is rechtspersoon op grond van artikel 8, eerste lid van de wet en is gevestigd in Dordrecht ten kantore van de gemeente Dordrecht.

  • 3.

    Het rechtsgebied van het openbaar lichaam is aangegeven op de bij deze regeling behorende tekening 2018001, Rechtsgebied Parkschap Nationaal Park De Biesbosch.

Hoofdstuk II Belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 3 Belangen en taken

Gemeenschappelijke belangen en taken van het openbaar lichaam zijn:

  • a.

    het beschermen en ontwikkelen van natuurwaarden;

  • b.

    het bewaren en ontwikkelen van het landschappelijk karakter;

  • c.

    de zorg voor en ontwikkeling van de recreatie,

    in het rechtsgebied.

Artikel 4 Bevoegdheden

  • 1.

    Ter uitvoering van de in artikel 3 omschreven belangen en taken heeft het bestuur van het openbaar lichaam alle bevoegdheden van regeling en bestuur binnen de grenzen van de wet en de in deze regeling op- en overgedragen bevoegdheden en binnen de grenzen van het rechtsgebied.

  • 2.

    Het bestuur van het openbaar lichaam heeft in ieder geval de bevoegdheid tot:

    • a.

      het opmaken en vaststellen van beleids- en inrichtingsplannen;

    • b.

      het op basis van beleids- en inrichtingsplannen ontwerpen en ter aanvaarding aan partijen aanbieden van werk- en investeringsplannen met bijbehorende kostenbegrotingen;

    • c.

      het voeren van overleg met betrekking tot maatregelen op het gebied van natuur, recreatie, het milieu, openbare orde, veiligheid, zedelijkheid, gezondheid en rust;

    • d.

      het adviseren over en meewerken aan de uitvoering van bestemmingsplannen van de deelnemende gemeenten en andere regelingen aangaande de ruimtelijke ordening waarbij het rechtsgebied is betrokken;

    • e.

      het verlenen van medewerking, waaronder subsidiering, bij de uitvoering van werken aangaande natuurbescherming, landschapsbewaring en zorg voor recreatie;

    • f.

      het verwerven van de eigendom van, of het vestigen van andere zakelijke of persoonlijke rechten op daarvoor in aanmerking komende, van belang zijnde gronden, wateren en opstallen, voor zover dit voor de verwezenlijking van zijn doelstelling noodzakelijk moet worden geacht;

    • g.

      het onderhouden en exploiteren van tot stand gebrachte of overgenomen werken en inrichtingen, verworven eigendommen en goederen;

    • h.

      het verkrijgen van financiële middelen uit overheidsbijdragen of anderszins;

    • i.

      het aangaan van geldleningen;

    • j.

      het vaststellen van al dan niet door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven verordeningen binnen het rechtsgebied;

    • k.

      zorg te dragen voor de bestuurlijke handhaving, bedoeld onder j;

    • l.

      het vaststellen van verordeningen tot het heffen van belastingen, als bedoeld in artikelen 222 en 225 van de Gemeentewet binnen het rechtsgebied;

    • m.

      het vestigen van een uitsluitend recht als bedoeld in artikel 2:24 onder a van de Aanbestedingswet 2012.

Artikel 5 Afbakening

De in artikel 4, tweede lid bedoelde plannen vormen voor de deelnemers het uitgangspunt bij de vaststelling van ruimtelijke plannen en regels.

Artikel 6 Organen

Het openbaar lichaam kent de volgende organen:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

HOOFDSTUK III Algemeen bestuur

Artikel 7 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit:

    • a.

      twee leden te benoemen door de raad van de gemeente Dordrecht uit hun midden, de voorzitter en wethouders inbegrepen;

    • b.

      twee leden te benoemen door de raad van de gemeente Drimmelen uit hun midden, de voorzitter en wethouders inbegrepen;

    • c.

      twee leden te benoemen door de raad van de gemeente Werkendam uit hun midden, de voorzitter en wethouders inbegrepen;

  • 2.

    Elk lid van het algemeen bestuur brengt één stem uit.

Artikel 8 Plaatsvervangende leden, adviseurs en commissies

  • 1.

    De in artikel 7, eerste lid onder a tot en met c genoemde bestuursorganen kunnen plaatsvervangende leden aanwijzen, die de door hen benoemde leden bij ontstentenis of verhindering vervangen.

  • 2.

    De leden en plaatsvervangende leden mogen niet in dienst van het openbaar lichaam werkzaam zijn.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan adviseurs benoemen en ontslaan.

  • 4.

    De besluiten tot benoeming of ontslag van leden, plaatsvervangende leden en adviseurs van het algemeen bestuur worden in afschrift aan de deelnemers van deze regeling toegezonden.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan commissies instellen conform het bepaalde in de artikelen 24 en 25 van de wet, en regelt daarbij de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling.

  • 6.

    Het algemeen bestuur gaat, overeenkomstig artikel 25, tweede lid, van de wet, niet over tot de instelling van de in het vijfde lid bedoelde commissies, dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

Artikel 9 Aanwijzing en ontslag

  • 1.

    De in artikel 7 bedoelde leden worden aangewezen voor de zittingsperiode van de gemeenteraad.

  • 2.

    De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten beslissen zo mogelijk in de eerste vergadering van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur.

  • 3.

    De in artikel 7 bedoelde leden behouden het lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 4.

    Een lid kan te allen tijde door de raad die hem heeft aangewezen worden ontslagen, dan wel zelf ontslag nemen.

  • 5.

    Van het ontslag, bedoeld in het vierde lid geeft de raad of het desbetreffende lid onmiddellijk kennis aan de voorzitter.

  • 6.

    De gemeenteraden wijzen in hun eerstvolgende vergadering, nadat de plaats door ontslag of anderszins is opengevallen, een nieuw lid aan.

  • 7.

    Het nieuwe lid, bedoeld in het zesde lid, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of indien ten minste twee leden dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoeken.

Artikel 11 Vergaderorde

  • 1.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

  • 2.

    Indien, overeenkomstig artikel 22 van de wet, wordt besloten met gesloten deuren te vergaderen, is artikel 24 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Plaats en uur van de openbare vergaderingen worden door de secretaris ter algemene kennis gebracht en aan de deelnemers ten minste veertien dagen tevoren medegedeeld, met uitzondering van spoedeisende gevallen.

  • 4.

    Alle besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.

  • 5.

    In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting en het vaststellen van de rekening;

    • b.

      het invoeren, wijzigen of afschaffen van belastingen;

    • c.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen door straf of bestuursdwang te handhaven;

    • d.

      het wijzigen van deze regeling;

    • e.

      het vaststellen van het opheffingplan;

Artikel 12 Reglement van orde

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen van deze regeling een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast.

  • 2.

    Het reglement, bedoeld in het eerste lid, wordt ter kennis gebracht van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling.

Artikel 13 Taken en bevoegdheden

Tot de bevoegdheid van het algemeen bestuur behoort in ieder geval:

  • a.

    het vaststellen van instructies en reglementen ter bevordering van doelmatig beheer;

  • b.

    het instellen van commissies van advies als bedoeld in artikel 24 van de wet;

  • c.

    het instellen van commissies met het oog op de behartiging van bepaalde belangen als bedoeld in artikel 25 van de wet;

  • d.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van belastingverordeningen met inachtneming van artikel 30 van de wet;

  • e.

    het vaststellen van de rechtspositieregeling van het personeel van het lichaam;

  • f.

    de vaststelling van de regeling als bedoeld in artikel 21 van de wet;

  • g.

    de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.

Artikel 14 Verantwoording

  • 1.

    Het algemeen bestuur regelt in het reglement van orde, bedoeld in artikel 12 van deze regeling, de wijze waarop zij informatie verstrekt aan de deelnemers.

  • 2.

    De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten regelen op welke wijze verantwoording bedoeld in artikel 16, derde lid, van de wet wordt afgelegd.

HOOFDSTUK IV Dagelijks bestuur

Artikel 15 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, aan te wijzen door en uit het algemeen bestuur.

  • 2.

    De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het algemeen bestuur zijn tevens voorzitter respectievelijk plaatsvervangend voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan personen aanwijzen en toelaten tot zijn vergaderingen als adviseur of waarnemer.

Artikel 16 Zittingsperiode

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid van het dagelijks bestuur valt samen met de zittingsperiode als lid van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Een lid dat ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

  • 3.

    Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De leden van het dagelijks bestuur blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 17 Vergaderorde

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee leden dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoeken.

  • 2.

    De artikelen 56 tot en met 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 4.

    Alle besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.

  • 5.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

Artikel 18 Verantwoording

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd over het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur gevoerde en te voeren bestuur nodig is.

  • 3.

    Zij verstrekken, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die door het algemeen bestuur dan wel een of meer leden daarvan hetzij mondeling in een vergadering van het algemeen bestuur, hetzij schriftelijk worden verlangd.

Artikel 19 Reglement van orde

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast in overeenstemming met de bepalingen van deze regeling.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur legt het door hem opgestelde reglement ter kennisneming aan het algemeen bestuur over.

Artikel 20 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Het dagelijks bestuur heeft de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      voortdurend toezicht houden op al wat het openbaar lichaam aangaat;

    • b.

      het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

    • c.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • d.

      het afkondigen van de besluiten waarvan de afkondiging bij wet, bij deze gemeenschappelijke regeling of bij besluit van het algemeen bestuur is voorgeschreven;

    • e.

      het desgevraagd indienen van bericht en raad over alle zaken het lichaam betreffende aan het algemeen bestuur, aan het provinciaal bestuur en de deelnemende gemeenten, tenzij zulks bepaaldelijk van het algemeen bestuur wordt verlangd;

    • f.

      het beheren van de inkomsten en uitgaven, voor zover dit niet bij of krachtens deze regeling aan anderen is opgedragen;

    • g.

      de dagelijkse zorg voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding;

    • h.

      de zorg voor en het houden van toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden;

    • i.

      het toezicht op het beheer van het onderhoud van alle werken, inrichtingen en eigendommen;

    • j.

      het vaststellen van de voorwaarden van aanbesteding of uitvoering van de werken en leveranties, waarvan de vaststelling niet aan het algemeen bestuur is voorbehouden;

    • k.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

    • l.

      het stellen van nadere regels voor zover deze dienen ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen en taken;

    • m.

      het kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren, verpanden, verhuren, verpachten of in erfpacht aannemen of uitgeven van roerende of onroerende zaken of rechten;

    • n.

      het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden of het aangaan van rekening-courantovereenkomsten;

    • o.

      het aanbesteden van werken of leveranties;

    • p.

      het treffen van dadingen of het opdragen van een bestaand geschil aan de beslissing van scheidsmannen;

    • q.

      het voeren van rechtsgedingen, hetzij in eerste aanleg, hetzij in hoger beroep of cassatie of het instellen van administratieve beroepen;

    • r.

      het berusten in een tegen het lichaam ingestelde rechtsvordering;

    • s.

      het aanvaarden van aan het lichaam gemaakte erfstellingen, legaten of gedane schenkingen;

    • t.

      Het in behandeling nemen en afdoen van verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt zo spoedig mogelijk de volgende door het algemeen bestuur vastgestelde stukken ter kennisneming aan de raden;

    • a.

      de begroting, de begrotingswijziging en de jaarrekening, alle met toelichting;

    • b.

      het jaarverslag;

    • c.

      de verordeningen en reglementen.

Artikel 21 Verantwoording

  • 1.

    De deelnemers plegen met het dagelijks bestuur overleg over de bij hen in voorbereiding zijnde besluiten waarvan de kennisneming voor de uitoefening van de bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van belang is.

  • 2.

    De deelnemers geven het dagelijks bestuur terstond kennis van door hen genomen besluiten waarvan de kennisneming voor de uitoefening van de bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van belang is.

  • 3.

    Onder besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid, worden in ieder geval gerekend besluiten ingevolge de Wet ruimtelijke ordening, voor zover betrekking hebbend op het rechtsgebied van de deelnemers.

HOOFDSTUK V De voorzitter

Artikel 22 Aanwijzing

  • 1.

    De voorzitter van het lichaam wordt door en uit de leden van het algemeen bestuur benoemd.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan die tevens plaatsvervangend voorzitter van het algemeen bestuur is.

  • 3.

    Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur en draagt er zorg voor, dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd.

  • 2.

    De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in rechtsgedingen en bij alle buitengerechtelijke rechtshandelingen.

  • 3.

    De voorzitter kan de vertegenwoordiging bij buitenrechtelijke rechtshandelingen na overleg met het dagelijks bestuur aan een door hem schriftelijk gemachtigde opdragen.

  • 4.

    De voorzitter tekent alle stukken die van het algemeen bestuur of van het dagelijks bestuur uitgaan.

HOOFDSTUK VI De secretaris en het overig personeel

Artikel 24 De secretaris

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter worden bijgestaan door een secretaris, tevens directeur van het Parkschap.

  • 2.

    Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de secretaris en kan instructies voor hem vaststellen.

  • 3.

    De instructies, bedoeld in het tweede lid, worden aan de deelnemers ter kennis gebracht.

  • 4.

    Bij afwezigheid of ontstentenis wordt de secretaris vervangen op een door het algemeen bestuur te bepalen wijze.

Artikel 25 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De secretaris woont de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur bij en heeft daarin een adviserende stem.

  • 2.

    Alle van het algemeen bestuur of dagelijks bestuur uitgaande stukken worden door de secretaris meeondertekend.

  • 3.

    Aanstelling of indienstneming, schorsing en ontslag van het overig personeel in vaste en tijdelijke dienst of op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht geschiedt door de secretaris.

Artikel 26 Rechtspositie

Op de secretaris en het overig personeel is een door het algemeen bestuur te bepalen rechtspositieregeling van toepassing.

HOOFDSTUK VII Verordeningen

Artikel 27 Verordenende bevoegdheid

Het algemeen bestuur is bevoegd ten behoeve van de uitoefening van de taak van het lichaam verordeningen te maken.

Artikel 28 Procedure

  • 1.

    Voordat een verordening wordt vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp daarvan ter beoordeling toe aan burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het besluit tot vaststelling van de verordening wordt niet genomen binnen zes weken na de datum van verzending van het ontwerp.

  • 3.

    Gedurende deze termijn kunnen burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten hun zienswijze over de ontwerpverordening ter kennis brengen van het algemeen bestuur.

Artikel 29 Nadere regels

Het algemeen bestuur kan in de verordeningen van het openbaar lichaam het dagelijks bestuur bevoegd verklaren nadere regels te stellen met betrekking tot bepaalde in de verordening aangewezen onderwerpen.

Artikel 30 Afbakening

  • 1.

    Voor zover een verordening van het openbaar lichaam voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van een deelnemer, regelt eerstgenoemde verordening de onderlinge verhouding, overeenkomstig artikel 30, derde lid van de wet.

  • 2.

    De verordening, bedoeld in het eerste lid, kan bepalen, dat de verordening van een deelnemer voor het gehele gebied, dan wel voor een gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk ophoudt te gelden.

  • 3.

    Voor zover een verordening van een deelnemer in hetzelfde onderwerp voorziet als een eerder in werking getreden verordening van het lichaam, geldt eerstbedoelde verordening niet voor het binnen het rechtsgebied gelegen deel van de deelnemer.

Artikel 31 Sancties

Op overtreding van bij of krachtens verordening van het openbaar lichaam gegeven voorschriften kan straf of bestuursdwang worden gesteld.

Artikel 32 Toezicht en opsporing

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens verordening bepaalde zijn belast de bij besluit van het openbaar lichaam aangewezen ambtenaren.

HOOFDSTUK VIII Financiële bepalingen

Artikel 33 Algemeen

Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet.

Artikel 34 Leges

Het algemeen bestuur kan een verordening vaststellen met betrekking tot de heffing van leges voor het op aanvraag leveren van diensten.

Artikel 35 Invordering

  • 1.

    De invordering van de door het lichaam te heffen belastingen geschiedt op gelijke wijze als die van de gemeentelijke belastingen.

  • 2.

    De secretaris is belast met de invordering, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    De betekening van stukken betreffende vervolging ter invordering van belastingen van het lichaam en de tenuitvoerlegging van dwangbevelen geschieden door een daartoe door het dagelijks bestuur aan te wijzen deurwaarder.

Artikel 36 Boekjaar

Het boekjaar van het lichaam is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 37 Vijfjarenplan

  • 1.

    Jaarlijks stelt het algemeen bestuur een financieel vijfjarenplan vast.

  • 2.

    De cijfers van het eerste jaar van het vijfjarenplan gelden als begrotingscijfers.

  • 3.

    De cijfers van de overige jaren geven de maximaal in die jaren te besteden gelden aan, gebaseerd op het prijspeil van het eerste jaar van het vijfjarenplan.

Artikel 38 Algemene kaders en voorlopige jaarrekening

Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 39 Vaststelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt, overeenkomstig artikel 35, eerste lid, van de wet, een ontwerpbegroting van het openbaar lichaam voor het komende kalenderjaar, voorzien van een toelichting, tenminste acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De ontwerpbegroting wordt, overeenkomstig artikel 35, tweede lid, van de wet, door de deelnemers voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling, algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 3.

    Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling, bedoeld in het tweede lid, wordt openbaar kennis gegeven.

  • 4.

    De raden beraadslagen over de ontwerpbegroting niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 5.

    De raden kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 7.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast voor 15 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen, met tweederde van het aantal stemmen.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.

  • 9.

    Na de vaststelling van de begroting wordt een exemplaar aan elk van de deelnemers toegezonden. Daarbij wordt inzicht gegeven in de ingediende zienswijzen en de reactie daarop.

  • 10.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 40 Overschrijding begroting

  • 1.

    De begroting wordt onderverdeeld in twee onderdelen, te weten een algemeen deel en een deel dat betrekking heeft op het programma van Natuur- en recreatieschap De Hollandse Biesbosch dat is opgesteld voor 1 januari 2011.

  • 2.

    In de ontwerpbegroting wordt als uitgavenplafond aangehouden het voor dat jaar in het laatst vastgestelde vijfjarenplan opgenomen bedrag aan uitgaven.

  • 3.

    Het uitgavenplafond, bedoeld in het tweede lid, mag door de wijziging van de begroting niet worden overschreden.

  • 4.

    Indien een overschrijding, als bedoeld in het derde lid, van de vastgestelde begroting in een geval van dringende spoed onontkoombaar is, is voor de vaststelling van de desbetreffende begrotingswijziging een tweederde meerderheid van het totaal aantal uit te brengen stemmen in het algemeen bestuur vereist.

  • 5.

    Een begrotingstekort in het algemene deel van de begroting wordt over de deelnemers omgeslagen volgens de procentuele verdeling van baten en lasten als bedoeld in artikel 44, eerste lid.

  • 6.

    Een begrotingstekort van het deel van de begroting dat betrekking heeft op het programma van Natuur- en recreatieschap De Hollandse Biesbosch, dat is opgesteld voor 1 januari 2011, wordt over de deelnemers omgeslagen volgens de procentuele verdeling van baten en lasten als bedoeld in artikel 44, derde lid.

  • 7.

    De bedragen volgend uit het gestelde in het vijfde en zesde lid worden bij wijze van voorschot voldaan in vier gelijke termijnen, vervallende respectievelijk 1 maart, 1 juni, 1 september en 1 december van het desbetreffende begrotingsjaar.

Artikel 41 Jaarrekening

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast uiterlijk op 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur voegt daarbij het verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door een niet in dienst van het openbaar lichaam of van een van de deelnemers staande, door het algemeen bestuur aan te wijzen deskundige.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    Vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Artikel 42 Onderzoek

  • 1.

    Gedeputeerde Staten en Burgemeester en Wethouders van de deelnemende gemeenten kunnen het geldelijke beheer en de boekhouding van het openbaar lichaam te allen tijde aan een onderzoek onderwerpen.

  • 2.

    Aan de daartoe door hen aan te wijzen ambtenaren moeten desgevraagd alle voor dit onderzoek nodige inlichtingen worden verstrekt.

Artikel 43 Garantie ten aanzien van financiële verplichtingen

  • 1.

    De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert de noodzakelijke middelen om te kunnen voldoen aan de in het eerste lid bedoelde verplichting in de begroting op te nemen, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van art. 194 en 195 Gemeentewet.

  • 3.

    De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van het openbaar lichaam een liquidatieplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

Artikel 44 Bijdragen in het nadelige saldo

  • 1.

    De procentuele verdeling van baten en lasten van een door het algemeen bestuur vastgestelde rekening komt ten laste van de deelnemende gemeenten naar rato van het aantal inwoners van die gemeenten, waarbij als inwonertal van een gemeente wordt gehanteerd het door het Centraal Bureau voor de Statistiek bekend gemaakte cijfer per 1 januari van het verslagjaar.

  • 2.

    Het gestelde in het eerste lid geldt niet voor het programma van Natuur- en recreatieschap De Hollandse Biesbosch, dat is opgesteld voor 1 januari 2011.

  • 3.

    Het programma als bedoeld in het tweede lid wordt als afzonderlijk programma gefinancierd door de Gemeente Dordrecht.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid kan het algemeen bestuur zelf of op voorstel van een of meer deelnemers besluiten dat het nadelig exploitatiesaldo van een of meer daartoe in de programmabegroting aangewezen voorzieningen of onderdelen van de exploitatie geheel of gedeeltelijk rechtstreeks ten laste van een of meer deelnemers wordt gebracht op basis van een afwijkende verdeelsleutel.

  • 5.

    Een besluit als bedoeld in het vierde lid, kan slechts worden genomen nadat alle daarbij betrokken deelnemers daarmee hebben ingestemd.

  • 6.

    Op een voorstel als bedoeld in het vierde lid, inhoudende een begroting voor tenminste de eerste vier jaar en een verdeelsleutel wordt door de betrokken deelnemers binnen drie maanden na toezending beslist.

  • 7.

    Een batig saldo van een door het algemeen bestuur vastgestelde rekening wordt in de algemene reserve gestort.

HOOFDSTUK IX Archief

Artikel 45 Archief

De bepalingen van de Archiefwet en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsvoorschriften, voor zover betrekking hebbend op de archiefbescheiden van de deelnemers zijn van overeenkomstige toepassing op het openbaar lichaam.

HOOFDSTUK X Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 46 Toetreding

  • 1.

    Toetreding van een nieuwe deelnemer behoeft de instemming van ten minste tweederde van de deelnemers aan de regeling.

  • 2.

    Naast het besluit tot instemming, bedoeld in het eerste lid, stellen de deelnemers tevens een wijzigingsregeling vast, waarin de toetreding van de nieuwe deelnemer wordt verwerkt.

Artikel 47 Uittreden

  • 1.

    Een deelnemer kan uittreden door toezending aan het algemeen bestuur van een daartoe strekkend besluit van haar bestuursorganen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt met tweederde van het aantal stemmen de voorwaarden vast waaronder de uittreding, bedoeld in het eerste lid, geëffectueerd kan worden en regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding.

  • 3.

    Tenzij het algemeen bestuur een kortere termijn bepaalt, kan de uittreding niet eerder plaatsvinden dan 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op de datum van het in het eerste lid bedoelde uittredingsbesluit.

Artikel 48 Wijziging, intrekking en opheffing

  • 1.

    Zowel het Dagelijks Bestuur, als de bestuursorganen van de deelnemers aan deze regeling kunnen voorstellen doen tot wijziging, intrekking of opheffing van de regeling.

  • 2.

    Deze regeling kan worden gewijzigd of ingetrokken bij besluit van tenminste tweederde van het aantal deelnemers.

  • 3.

    Het openbaar lichaam kan worden opgeheven bij besluit van tenminste tweederde van het aantal deelnemers.

  • 4.

    Het besluit tot opheffing, bedoeld in het derde lid, regelt de financiële en andere gevolgen daarvan voor de deelnemers en het overige personeel.

  • 5.

    Tenzij het algemeen bestuur anders bepaalt, is het algemeen bestuur belast met de uitvoering van de opheffing van het lichaam.

HOOFDSTUK XI Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 49 Benoeming

De eerste benoeming van de leden van het algemeen bestuur, alsmede van de plaatsvervangende leden wordt geacht te zijn ingegaan met ingang van de dag waarop deze regeling in werking treedt.

Artikel 50 Intrekking

De Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Nationaal Park De Biesbosch wordt ingetrokken.

Artikel 51 Overgangsrecht

Het openbaar lichaam van deze regeling treedt in de rechten en plichten van de regeling, genoemd in artikel 50 voor wat betreft de daarin omschreven taken en bevoegdheden.

Artikel 52 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 53 Bekendmaking

Het college van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht is verantwoordelijk voor de bekendmaking van wijzigingen van deze regeling.

Artikel 54 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Parkschap Nationaal Park De Biesbosch.

Ondertekening

's-Hertogenbosch 21 februari 2011

Provinciale Staten van Noord-Brabant

's-Hertogenbosch 22 februari 2011

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Den Haag, ...... (datum)

Provinciale Staten van Zuid-Holland

Den Haag, .......(datum)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Dordrecht, 10 februari 2011

de raad van de gemeente Dordrecht,

Dordrecht, 10 juli 2011

het college van B&W van Dordrecht

Drimmelen,... (datum)

de raad van de gemeente Drimmelen

Drimmelen, 4 februari 2011

het college van B&W van Drimmelen

Sliedrecht, 7 februari 2011

de raad van de gemeente Sliedrecht,

Sliedrecht, 7 februari 2011

het college van B&W van Sliedrecht

Werkendam. 14 februari 2011

de raad van de gemeente Werkendam,

Werkendam, 14 februari 2011

het college van B&W van Werkendam

Bijlage 1. Rechtsgebied Parkschap Nationaal Park De Biesbosch

afbeelding binnen de regeling