Besluit van het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep houdende uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtigen en WOZ-belanghebbende in keuzesituaties Uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in keuzesituaties RBG

Geldend van 22-12-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep houdende uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtigen en WOZ-belanghebbende in keuzesituaties Uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in keuzesituaties RBG

Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep;

overwegende dat het wenselijk is uitvoeringsregels vast te stellen voor die gevallen waarin er een keuzemogelijkheid is om een belastingplichtige en een WOZ-belanghebbende aan te wijzen;

gelet op de belastingverordeningen van de hoogheemraadschappen van Delfland en van Schieland en de Krimpenerwaard en van de gemeente Delft, Vlaardingen en Schiedam;

gelet op het bepaalde in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Uitvoeringsregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen en voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in keuzesituaties door de Regionale Belasting Groep.

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, roerende woon- of bedrijfsruimte, perceel).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen worden gesteld. In deze gevallen wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

A. Voorkeursvolgorde eigendom

  • 1.

    Met betrekking tot belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

    • 1.1.1.

      de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

    • 1.1.2.

      de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

    • 1.1.3.

      de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • 1.2.

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    Met betrekking tot de eigenarenbelastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.

      bij ongelijke aandelen in eigendom, bezit of beperkt recht van onroerende zaken: degene die het grootste aandeel heeft;

    • 2.

      bij gelijke aandelen in eigendom, bezit of beperkt recht van onroerende zaken:

      • a.

        de eerstgerechtigde in de volgorde zoals die door het Kadaster wordt aangegeven;

      • b.

        degene die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag heeft gekregen;

      • c.

        degene die in het gebied van het hoogheemraadschap woont of is gevestigd;

      • d.

        een natuurlijk persoon boven een rechtspersoon;

      • e.

        de oudste in leeftijd waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing van de RBG de belastingplichtige aanwijst;

B. Voorkeursvolgorde gebruik

Met betrekking tot de belastingen die worden geheven van gebruikers, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:

  • 1.

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 2.

    degene die in de Basisregistratie Personen (BRP) als gebruiker van woonruimte, dan wel in de basisregistratie voor ondernemingen en rechtspersonen (nieuwe Handelsregister) of het Handelsregister als gebruiker van een bedrijfsruimte is vermeld;

    en indien een gezin het gebruik heeft van een woonruimte:

    • a.

      degene die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag heeft gekregen;

    • b.

      degene die op volgorde van inschrijfdatum het langst op het adres in de Basisregistratie Personen (BRP) staat vermeld;

    • c.

      bij gelijktijdige inschrijving: degene die naar de omstandigheden beoordeeld daarvoor in aanmerking komt;

  • of indien een éénoudergezin het gebruik heeft van een woonruimte: de alleenstaande ouder;

  • 3.

    indien uit de Basisregistratie Personen (BRP) niet valt op te maken of er sprake is van een gezinsverband en bij andere samenlevingsvormen:

    • a.

      degene die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag heeft gekregen;

    • b.

      degene die op volgorde van inschrijfdatum het langst op het adres in de Basisregistratie Personen (BRP) staat vermeld;

    • c.

      bij gelijktijdige inschrijving: degene die naar de omstandigheden beoordeeld daarvoor in aanmerking komt.

Legesheffing

Indien er met betrekking tot de heffing van leges meerdere belastingplichtigen zijn aan wie een aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:

  • 1.

    de aanvrager, tenzij bij de aanvraag van de dienst expliciet wordt aangegeven dat de aanslag aan de opdrachtgever moet worden opgelegd;

  • 2.

    de opdrachtgever indien deze dit binnen tien dagen na de verzenddatum van de ontvangstbevestiging van de aanvraag van de dienst schriftelijk kenbaar maakt.

Precariobelasting

Indien er met betrekking tot de heffing van precariobelasting meerdere belastingplichtigen zijn aan wie een aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:

  • 1.

    degene aan wie op grond van de in de keur gestelde gebods- en verbodsbepalingen ontheffing is verleend voor het hebben van het in de aanslag betrokken voorwerp;

  • 2.

    degene die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag heeft gekregen;

  • 3.

    degene die het dichtst bij het in de aanslag betrokken voorwerp woont of is gevestigd;

  • 4.

    degene die woont of gevestigd is in het huis of pand met het laagste huisnummer.

Bekendmaken WOZ-beschikking

In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, zijn de uitvoeringsregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen in keuzesituaties, voor zover zij betrekking hebben op de onroerendezaakbelastingen van overeenkomstige toepassing.

Algemene regels

  • 1. Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 2. Indien al een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 3. Indien de ambtenaar belast met de heffing van de RBG bekend is dat een andere belastingplichtige, dan de belastingplichtige zoals die met toepassing van de hiervoor vermelde voorkeursvolgorde is aangewezen, de desbetreffende aanslag op diens naam wil hebben, is hij bevoegd de tenaamstelling te wijzigen, voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald of ingevorderd.

    Een verzoek om de aanslag ten name van een andere belastingplichtige te stellen, kan worden ingewilligd met ingang van de eerstvolgende aanslag.

Inwerkingtreding

  • 1. De uitvoeringsregels treden in werking met ingang van 1 december 2018.

  • 2. De uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtigen Regionale Belasting Groep, zoals die zijn vastgesteld op 9 april 2014 door het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep, worden ingetrokken op de datum van inwerkingtreding van deze uitvoeringsregels, met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 december 2018.

  • 3. Deze uitvoeringsregels worden aangehaald als: Uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in keuzesituaties RBG.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep d.d. 22 november 2018.

Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep,

directeur,

H.B. Sigmond

voorzitter,

drs. A.J.B. van der Klugt

Toelichting behorende bij de Uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in keuzesituaties Regionale Belasting Groep

Algemeen

In het kader van de heffing van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen dient in een aantal situaties een keuze gemaakt te worden uit belastingplichtigen aan wie belastingaanslagen kunnen worden opgelegd. Het betreft hier gelijkwaardige eigendomsrechten of beperkte rechten ten aanzien van onroerende zaken bij heffingen van eigenaren en gelijkwaardige rechthebbenden, bij meerdere gebruikers van een woonruimte of van een bedrijfsruimte, de aanvrager van een dienst of degene namens wie de dienst wordt aangevraagd in het kader van de heffing van leges en degenen die in het kader van de precariobelasting als belastingplichtige kunnen worden aangewezen.

Voor het bekendmaken van de WOZ-beschikking brengen de wettelijke regels met zich mee dat voor één eigendom meer personen als (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende kunnen worden aangemerkt. In deze gevallen mag op grond van artikel 24 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de bekendmaking aan een van de belanghebbenden worden verzonden. Ook hiervoor wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt. Hierbij worden de voorkeursregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen overeenkomstig toegepast.

Op grond van jurisprudentie dient in de hiervoor vermelde gevallen de keuze die de Regionale Belasting Groep maakt bij het opleggen van de aanslagen en het bekendmaken van de WOZ-beschikking gebaseerd te zijn op een consistent beleid dat voor de belastingplichtigen, respectievelijk de belanghebbende kenbaar is. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. De uitvoeringsregels en criteria moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van de uitvoeringsregels is afhankelijk van de datum van publicatie.

De bekendmaking van de uitvoeringsregels geschiedt op de wijze van artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.