Verordening RenkumKaart Gemeente Renkum 2014

1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als bedoeld in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

• a.

  Rechthebbende:

• 1.

  de persoon van 18 jaar en ouder;

• 2.

  zijn eventuele partner waarmee hij een gezamenlijke huishouding vormt;

• 3.

  zijn ten laste komend kind van 4 tot 18 jaar, die in de maand januari van het kalenderjaar waarin de aan­­vraag wordt ingediend de leeftijd van 4 en nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt;

• 4.

  het ten laste komend kind in de leeftijd van 4 tot 18 jaar van de persoon of het gezin, dat is toegelaten tot een traject schuldhulpverlening van de gemeente Renkum of de WSNP en de persoon of het gezin van het kind ten laste.

• b.

  Bijstandsnorm: de op grond van hoofdstuk 3 van de WWB van toepassing zijnde norm,vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het college vastgestelde verhoging en verlaging.

• c.

  RenkumK a art : een financiële bijdrage voor deelname aan sportieve, sociaal- culturele, educatieve en op persoonlijke ontwikkeling gerichte activiteiten.

• d.

  Vervoerspas Regiotaxi KAN : de vervoersvoorziening als bedoeld in de geldende verordening voorzieningen gehandicapten van de gemeente Renkum.

• e.

  college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum

1. De aanvraag voor de RenkumKaart wordt ingediend door middel van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, dat door het college voor dit doel ter beschikking wordt gesteld.

2. De aanvraag voor de RenkumKaart wordt ingediend in het kalenderjaar waarin rechthebbende de kosten van de in artikel 2 bedoelde activiteiten maakt.

1. De RenkumKaart bedraagt voor een rechthebbende van 18 jaar en ouder maximaal € 125,00 per persoon per kalenderjaar.

2. De RenkumKaart bedraagt voor een ten laste komend kind van 4 tot 18 jaar als bedoeld in artikel 1 tweede lid onder a. maximaal € 192,00 per persoon per kalenderjaar.

3. Voor een rechthebbende, tevens houder van een Vervoerspas Regiotaxi KAN, die op 1 januari van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft in bezit is van deze vervoerspas verhoogt het college de RenkumKaart met € 45,00 per kalenderjaar.

4. De in het derde lid van dit artikel genoemde verhoging van de RenkumKaart bedraagt:

• -

  € 34,00 voor de houder van een Vervoerspas Regiotaxi KAN, die op 1 april van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft in bezit is van deze vervoerspas;

• -

   € 23,00 voor de houder van een Vervoerspas Regiotaxi KAN, die op 1 juli van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft in bezit is van deze vervoerspas;

• -

  € 12,00 voor de houder van een Vervoerspas Regiotaxi KAN, die op 1 oktober van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft in bezit is van deze vervoerspas;

1. De rechthebbende verantwoordt de bestedingen van de RenkumKaart achteraf, als daar door het college om wordt gevraagd.

2. De rechthebbende bewaart betaalbewijzen 3 maanden na het kalenderjaar waarop de RenkumKaart betrekking heeft.

1. Indien de rechthebbende de RenkumKaart niet heeft gebruikt overeenkomstig de doelstelling als

bedoeld in artikel 2 of niet heeft voldaan aan de verplichting tot verantwoording als bedoeld in artikel 7, verrekent het college het te veel verstrekte bedrag met het bedrag dat correspondeert met een aanspraak op de RenkumKaart voor het volgende kalenderjaar.

2. Als er niet verrekend kan worden vordert het college het bedrag als bedoeld in het eerste lid terug.

3. Terugvordering van het in het eerste lid bedoelde bedrag vindt plaats overeenkomstig de bepalingen over terugvordering in de Wet werk en bijstand (WWB) en het vigerende beleid.

1. Het college kan ten aanzien van het bepaalde in deze verordening nadere regels stellen.

2. Het college kan jaarlijks de hoogte van de RenkumKaart opnieuw vaststellen.

3. In die gevallen, waarin deze verordening niet voorziet of waarin deze verordening onduidelijkheden oproept is beslist het college.