Beleidsregels standplaatsen gemeente Rijssen-Holten 2019

Geldend van 18-02-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 02-01-2019

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen gemeente Rijssen-Holten 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten, overwegende dat het gewenst is om in beleidsregels criteria vast te leggen, die een nadere invulling geven aan de artikelen 5:17 tot en met 5:20 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen-Holten 2010.

Gelet op afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht en op de artikelen 5:17, 5:18, 5:19 en 5:20 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen-Holten 2010. (hierna APV)

Besluiten vast te stellen:

“Beleidsregels standplaatsen gemeente Rijssen-Holten 2019”.

En gelijktijdig in te trekken:

‘’Standplaatsenbeleid gemeente Rijssen-Holten 2010’’.

Artikel 1: Bereik van de beleidsregels

  • 1. standplaatsvergunningen worden uitsluitend verleend ten behoeve van ambulante handel en dienstverlening;

  • 2. deze beleidsregels zijn niet van toepassing op het toewijzen en/of innemen van standplaatsen op de weekmarkt;

  • 3. deze beleidsregels zijn niet van toepassing op standplaatsen bij evenementen;

  • 4. deze beleidsregels zijn niet van toepassing op het innemen van een standplaats met een kiosk of ander permanent gebouw.

Artikel 2: Natuurlijke personen

  • 1. uitsluitend natuurlijke personen komen in aanmerking voor een standplaatsvergunning;

  • 2. per persoon wordt, gelet op het feit dat de standplaats persoonlijk moet worden ingenomen per dag of dagdeel, niet meer dan één standplaatsvergunning verleend.

Artikel 3: Vereisten van de aanvrager

Om voor een standplaatsvergunning in aanmerking te komen moet de aanvrager hebben aangetoond dat hij een natuurlijk persoon is en de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Daarnaast moet de aanvrager een bewijs van registratie door het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht afgeven.

Artikel 4: Wijze van aanvragen

  • 1. een standplaatsvergunning wordt aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Deze moet volledig, gedateerd en ondertekend worden ingediend.

  • 2. een aanvraag gaat vergezeld van een kopie van een geldig legitimatiebewijs

  • 3. voor aanvragen die tijdens de termijn, zoals bedoeld in artikel 17 eerste lid, incompleet zijn ingediend, maar de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag compleet is als datum van ontvangst.

  • 4. aanvragen voor standplaatsen waarvoor reeds een vergunning is verleend worden niet in behandeling genomen.

Artikel 5: Weigeringsgronden:

Een aanvraag om vergunning voor het innemen van een standplaats wordt getoetst aan de weigeringsgronden, genoemd in de artikelen 1:8 en 5:18 van de APV. Verder wordt er geen vergunning verleend voor de standplaatsen parkeerplaats Hogepad in Rijssen en Kalfstermansweide in Holten op dagen dat er markt wordt gehouden.

Artikel 6. Locaties gemeentelijke standplaatsen

De volgende 9 locaties, zoals aangeduid op de gewaarmerkte kaarten en onderdeel zijn van deze beleidsregels, zijn aangewezen als plaats voor het innemen van één standplaats met een voertuig, kraam, wagen of tafel.

Binnen de bebouwde kom Rijssen:

• parkeerplaats Hoge Pad;

• parkeerplaats Hendrik Jan van Opstallstraat;

• parkeerplaats hoek Wijnand Zeeuwstraat /Jacob Ruysdaelstraat;

• locatie Euromaster;

• parkeerplaats “de Stroekeld’;

• hoek Vennekesgaarden/Holterstraatweg.

Voor de locatie Euromaster gaat het om een uitsterf locatie. Deze is alleen maar beschikbaar voor de standplaatshouder die er nu ook gebruik van maakt. Wil deze er geen gebruik meer van maken, zal deze niet opnieuw meer worden ingenomen.

Binnen de bebouwde kom Holten:

• Kalfstermansweide;

• parkeerplaats Tuinstraat.

Buitengebied van de gemeente (wordt alleen gebruikt voor ijsverkoop)

• Sprokkelweg, bij de aansluiting van deze weg op de parallelweg Holten-Rijssen.

Artikel 7. Locaties op particulier eigendom

Het college verleent geen vergunning voor standplaatsen op gronden in particulier eigendom..

Artikel 8. Tijdelijke wijziging situering vaste standplaats

Als tijdelijke omstandigheden het noodzakelijk maken, kan het college – na overleg met de vergunninghouder(s) – wijziging aanbrengen in de situering van de vaste standplaatsen en elders in de gemeente een andere (tijdelijke) locatie aanwijzen.

Artikel 9 Vaste en Incidentele standplaatsen

Een vaste standplaats is een standplaats die structureel en regelmatig wordt ingenomen.

Een incidentele standplaats heeft een eenmalig of tijdelijk karakter. Per geval wordt gekeken waar plaatsing mogelijk is.

Artikel 10. Dagen en tijden

Het college kan standplaatsvergunningen verlenen voor maandag tot en met zaterdag tussen 06.00 en 22.00 uur.

Artikel 11. Persoonlijk innemen

De standplaats moet door de vergunninghouder in ieder geval persoonlijk worden ingenomen. De vergunninghouder mag zich wel laten bijstaan door derden.

Artikel 12 Ontheffing persoonlijk innemen standplaats

In bijzondere gevallen, waaronder begrepen (langdurige) ziekte of afwezigheid wegens vakantie, kan na het schriftelijk indienen van een verzoek daartoe aan de vergunninghouder door of namens het college voor een bepaalde tijd of de resterende periode van de vergunning, ontheffing worden verleend van het bepaalde in artikel 11, met uitzondering van vergunningen voor onbepaalde tijd. Hiervoor geldt de uitsterfconstructie zoals bedoeld in artikel 14

Artikel 13 Looptijd vergunning

  • 1. Vergunningen worden verleend voor een periode van 5 jaar. Op verzoek of als het college dit nodig of wenselijk acht kan de vergunning worden verleend voor een kortere periode.

  • 2. Vergunningen die op grond van het Standplaatsenbeleid 2010 voor onbepaalde tijd zijn verleend komen te vallen onder de uitsterfconstructie.

Artikel 14 Uitsterfconstructie

Voor verleende vergunningen voor onbepaalde tijd geldt een uitsterfconstructie. Dit wil zeggen dat zodra de huidige standplaatshouder geen gebruik meer maakt van de vergunning, de standplaats niet meer kan innemen, de vergunning komt te vervallen.

Artikel 15 Wijzigingen of intrekken van de vergunning

1. De vergunning worden ingetrokken of gewijzigd op grond van het bepaalde in artikel 1:8 van de APV en als:

a. de vergunninghouder overlijdt;

b. als gebleken is dat een ander dan de vergunninghouder de standplaats in gebruik heeft genomen zonder dat daarvoor ontheffing is verleend;

c. bij herhaaldelijk overtreden van de vergunningsvoorschriften;

d. als de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

e. als er ter verkrijging van de vergunning onjuiste, dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

f. niet of niet tijdig de verschuldigde kosten worden betaald die worden geheven voor gebruik van de grond;

g. de vergunninghouder gedurende een aaneengesloten periode van vier weken geen standplaats heeft ingenomen.

2. Als het college het voornemen heeft om de standplaatsvergunning in te trekken, gaat zij hiertoe niet over dan nadat de vergunninghouder in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord.

3. Het college kan, als zij onverwijld optreden noodzakelijk acht, de vergunninghouder in afwachting van de besluitvorming het recht ontzeggen om de standplaats gedurende een periode van maximaal vier weken daadwerkelijk te gebruiken.

Artikel 16 Overlijden vergunninghouder

Bij overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning overgeschreven op de overblijvende echtgenoot, geregistreerde partner of één van de meewerkende kinderen, als een daartoe strekkende aanvraag binnen acht weken na het overlijden bij het college van burgemeester en wethouders wordt ingediend. Deze bepaling geldt niet voor vergunningen die onder de uitsterfconstructie vallen, zoals bedoeld in artikel 14.

Artikel 17 Vergunningverlening

  • 1. Het college maakt tijdig bekend dat een standplaats voor een of meer dag(delen) beschikbaar komt. Dit gebeurt door middel van een overzicht op de gemeentelijk website

    • 1.

      (www.rijssen-holten.nl) met verleende vergunningen per standplaats inclusief de einddatum van de vergunning. Belangstellenden kunnen vanaf de einddatum binnen 2 weken een aanvraag voor de standplaats indienen. Uit de complete aanvragen wordt vervolgens op volgorde van binnenkomst een vergunning toegekend. Bij 2 of meer complete aanvragen met dezelfde ontvangstdatum gebeurt toekenning van de vergunning onder deze aanvragen middels loting.

    • 2.

      Indien geen complete aanvraag binnen de periode zoals bedoeld in het eerste lid is ingediend en (nog) geen vergunning wordt verleend, kan voor de beschikbare dag(delen) alsnog een aanvraag worden ingediend. De vergunningverlening gebeurt in dat geval voor complete aanvragen op volgorde van binnenkomst.

Artikel 18. Evenementen

Een aantal locaties worden tevens gebruikt voor het houden van evenementen. Op het moment dat er een evenementenvergunning wordt verleend op een dergelijk locatie, kan de standplaats niet ingenomen kan worden. Er wordt dan samen met de gemeente gezocht naar een alternatief. Is dat er niet, dan kan de standplaatsvergunning niet ingenomen worden. Voor deze dag/periode worden dan geen precariogelden berekend.

Artikel 19 Kosten standplaats

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaats moet de aanvrager leges betalen. Ook voor het gebruik van gemeentegrond worden gelden in rekening gebracht.

Artikel 20 Verkoop e.d. van verkoopwagen

Wanneer de standplaatshouder zijn voertuig, kraam, wagen of tafel verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, verschaft dat de koper, huurder of gebruiker geen recht op toekenning van de standplaats.

Artikel 21 Overgangsrecht

Rechten verkregen op basis van het ‘Standplaatsenbeleid gemeente Rijssen-Holten 2010’ behouden hun werking ook onder deze beleidsregels, uitgezonderd de uitsterfconstructie zoals bedoeld in artikel 14.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden op 1 januari 2019 in werking.

Artikel 23 Intrekken oude beleidsregels

Het ‘’Standplaatsenbeleid gemeente Rijssen-Holten 2010”, wordt ingetrokken op de dag van het in werking treden van deze beleidsregels.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten op 20 november 2018.

A.C. van Eck, A. Hofland

Secretaris, burgemeester

Ondertekening

Toelichting Beleidsregels standplaatsen 2019

Algemene Toelichting (indien van toepassing)

Artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bepaalt dat het verboden is om zonder vergunning van het college vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden,verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van een voertuig, kraam wagen of een tafel. Ook een rechthebbende op een perceel is het verboden om zonder vergunning van het college toe te staan dat een standplaats op zijn perceel wordt ingenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 definieert wanneer de beleidsregels van toepassing zijn. In ieder geval zijn de beleidsregels niet van toepassing op standplaatsen op de weekmarkt. Ook zijn de beleidsregels niet van toepassing op standplaatsen bij evenementen. Standplaatsen bij evenementen worden gereguleerd via de verleende evenementenvergunning. Standplaatsen worden uitsluitend verleend ten behoeve van ambulante handel (het te koop aanbieden van goederen) en dienstverlening. Onder dienstverlening valt ook het uitvoeren van een bevolkingsonderzoek in een speciaal daartoe uitgeruste bus of de op ouderen gerichte voorlichtingsactiviteiten van zorgverzekeraars en dergelijke.

Artikel 2 bepaalt wie voor een standplaatsvergunning in aanmerking kan komen. Door te bepalen dat aan een persoon slechts één standplaatsvergunning wordt toegekend, wordt voorkomen dat één persoon alle standplaatsen inneemt.

Artikel 3 bepaalt welke vereisten aan de aanvrager gesteld kunnen worden.

Artikel 4 bepaalt dat de aanvraag ingediend moet worden met behulp van een standaard aanvraagformulier. Bij de aanvraag moet een kopie van het legitimatiebewijs gevoegd worden.

Artikel 5 bepaalt wanneer een vergunning geweigerd kan worden .

Dit kan o.a. op basis van artikel 1:8 en 5:18 van de APV. Hierin staat het volgende aangegeven:

Artikel 1:8 van de APV bepaalt dat een vergunning geweigerd kan worden in het belang van:

a. de openbare orde;

Als het soort goederen of diensten of de wijze waarop deze worden aangeboden ertoe kan leiden dat de openbare orde wordt verstoord, is het mogelijk om de vergunning te weigeren.

b. de openbare (verkeers)veiligheid;

Bij het innemen van een standplaats mag de verkeersveiligheid niet in gevaar worden gebracht. Het is dan ook niet mogelijk om een standplaats in te nemen waardoor het verkeer wordt geblokkeerd, de verkeerstekens niet meer zichtbaar zijn of bijvoorbeeld op een hoek van een straat, een kruispunt of een ander onoverzichtelijke locatie. Een veel voorkomende locatie voor het innemen van een standplaats is een parkeerterrein. Hierbij moet gekeken worden naar de parkeermogelijkheden ter plaatse en de verkeersaantrekkende werking die het innemen van een standplaats oplevert. Aanvragen worden dan ook ter advisering voorgelegd aan de politie. Met betrekking tot onevenredige parkeerdruk is de politie de beoordelende instantie.

c. de volksgezondheid;

De weigeringgrond volksgezondheid kan samenvallen met openbare veiligheid wanneer het belang het voorkomen van verkeersslachtoffers betreft. Daarnaast valt er bij deze weigeringgrond te denken aan besmettelijke ziekten waardoor verkoop middels standplaatsen niet wenselijk is.

d. de bescherming van het milieu

Wanneer men verwacht dat het milieu wordt aangetast door het innemen van een standplaats, is het mogelijk om de aanvraag te weigeren. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarbij een standplaats het broedseizoen zal verstoren dan wel indien de milieunormen (geluid of stank) worden overtreden.

Artikel 5:18 bepaalt dat een vergunning wordt geweigerd als de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de eisen van redelijke welstand.

Artikel 6 en 7 wijzen de locaties aan waarvoor (vaste) standplaatsvergunningen aangevraagd kunnen worden.

Er is onderzocht welke locaties geschikt zijn voor het innemen van een standplaats. Bij het in kaart brengen van deze locaties zijn aspecten als openbare orde en veiligheid, overlast, uiterlijk aanzien van de gemeente meegewogen. Eén uitzondering daargelaten (zie artikel 6), zijn er alleen locaties aangewezen op gemeentegrond.

Artikel 8 bepaalt dat het college in geval van onvoorziene omstandigheden van tijdelijk aard (zoals wegwerkzaamheden, calamiteiten, onderhoud- en nieuwbouwactiviteiten) in geval van de vaste standplaatsen andere locatie kan aanwijzen.

Artikel 9

Een kenmerk van een standplaats, waarmee het zich onderscheidt van een bouwwerk is de mobiliteit. Dit betekent dat een verkoopmiddel ’s nachts niet mag blijven staan, uitgezonderd incidentele standplaatsen zoals een oliebollenkraam. De uitzondering geldt voor de periode waarvoor de vergunning is verleend en als zodanig in de vergunning is vermeld.

Als vaste standplaats wordt in ieder geval aangemerkt de situatie waarbij de aanvrager op vaste momenten, bijvoorbeeld (twee)wekelijks dan wel maandelijks gedurende het hele jaar, een standplaats wenst in te nemen. Voorbeelden hiervan zijn een viskraam, bloemenkraam of het repareren van autoruiten.

Bij een incidentele standplaats kan worden gedacht aan het innemen van een standplaats voor ideële, niet-commerciële doeleinden. Ook het eenmalig innemen van een standplaats voor promotieactiviteiten is een incidentele standplaats. Tot slot valt meer seizoensgebonden verkoop voor een bepaalde periode, zoals oliebollen of kerstbomen hieronder.

Artikel 10 bepaalt dat de standplaatsvergunningen ingenomen kunnen worden conform de Winkeltijdenwet.

Artikel 11 bepaalt dat de standplaatsvergunning persoonsgebonden is, hetgeen inhoudt dat de vergunning in principe niet overdraagbaar is. De vergunninghouder is verplicht om zelf de standplaats in te nemen. De vergunninghouder mag wel derden inschakelen die hem bij de verkoop van producten etc. behulpzaam zijn.

Artikel 12 Bepaalt dat de vergunninghouder in bijzondere omstandigheden ontheffing kan vragen van het persoonlijk innemen van de standplaats. De ontheffing geldt maximaal voor de resterende duur van de vergunning. Er kan om aanvullende gegevens worden gevraagd om de aanvraag voor ontheffing nader te onderbouwen, bijvoorbeeld om een geneeskundige verklaring in het geval van ziekte.

Artikel 13 bepaalt dat de maximale looptijd van nieuwe vergunningen 5 jaar is

Artikel 14 bevat een uitsterfconstructie voor vergunningen voor onbepaalde tijd.

Artikel 15 bepaalt wanneer een vergunning geweigerd kan worden

Artikel 16 n.v.t.

Artikel 17 bepaalt de procedure voor vergunningverlening

Een standplaats kan voor een of meer dag(delen) beschikbaar komen onder andere door opzegging van de vergunning of verloop van de bestaande vergunningtermijn.

Artikel 18. Evenementen

n.v.t.

Artikel 19 bepaalt welke kosten aan het innemen van een standplaats verbonden zijn.

Artikel 20 bepaalt dat aan de verkoop van de voertuig, kraam, wagen of tafel geen enkel recht tot overdracht van de standplaatsvergunning kan worden ontleend.

Artikel 21,22 en 23 n.v.t.