Regeling vervallen per 20-02-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rozendaal houdende regels omtrent peuteropvang Nadere regels peuteropvang gemeente Rozendaal 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 19-02-2020 met terugwerkende kracht vanaf 20-02-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rozendaal houdende regels omtrent peuteropvang Nadere regels peuteropvang gemeente Rozendaal 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rozendaal

Gelet op de bepalingen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo), titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en

artikel 2 eerste lid van de Algemene subsidieverordening 2019.

Overwegende,

dat één van de vervolgstappen na de fusie van stichting Speelzaal Rozendaal, beter bekend als peuterspeelzaal “De Eekhoorn”, en de instelling voor kinderdagopvang “Puck & Co” het opstellen omvat van “nadere regels peuteropvang gemeente Rozendaal”, waarin de subsidieregels zijn uitgewerkt,

dat de regels betrekking hebben op het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuteropvang voor een peuter van ouders die niet onder de Wet kinderopvang (Wko) vallen;

dat de mogelijkheid moet worden geboden aan alle kinderopvangaanbieders in de gemeente Rozendaal om vanaf 1 mei 2017 een subsidieaanvraag in te dienen voor peuteropvang voor peuters van ouders die niet onder de Wko vallen.

besluit:

vast te stellen de

Nadere regels peuteropvang gemeente Rozendaal 2018

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a.

    Kinderopvang Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

  • b.

    Peuteropvang Een aanbod voorschoolse opvang voor peuters van 2 tot 4 jaar van minimaal 1 en maximaal 2 dagdelen tot maximaal 7 uur per week gedurende maximaal 40 weken

  • c.

    Niet-toeslagouder(s) Ouder(s) die geen recht heeft/hebben op de kinderopvangtoeslag van de rijksoverheid.

  • d.

    LRK Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders van peuteropvang en VVE zijn opgenomen die voldoen aan de Wko

  • e.

    Kinderopvangtoeslag Een tegemoetkoming van het Rijk bedoeld als een financiële bijdrage van het Rijk in de kosten van kinderopvang op grond van een inkomensafhankelijke regeling

  • f.

    Ouderbijdrage of eigen bijdrage De inkomensafhankelijke bijdrage die door de ouders betaald wordt aan de aanbieder.

  • g.

    Ouderbijdragetabel Adviestabel ouderbijdragen van de VNG

  • h.

    VGGM Veiligheids- en Gezondheidsregio Midden-Gelderland

  • i.

    Inkomensverklaring De Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), te verkrijgen bij de Belastingdienst

  • j.

    Landelijk uurtarief Het maximum uurtarief, opgesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de gemeente vergoedt voor dagopvang (peuter- en kinderopvang). Voor 2019 ligt dit tarief op € 8,02 mede op advies van de VNG.

  • k.

    Sociaal Medische Indicatie (SMI) Indicatie voor opvang van een kind waarvan de ouders ontlast moeten worden, of waarvan geldt dat ze in hun ontwikkeling worden bedreigd, waarbij opvang dus noodzakelijk wordt geacht en waarbij er geen sprake is van andere mogelijkheden

Artikel 2. Algemene subsidieverordening/beleidsregels

De Algemene subsidieverordening 2019 is van toepassing op subsidies die op basis van deze nadere regels worden verleend.

Artikel 3. Subsidie voor deelname peuters aan de peuteropvang: basisomschrijving

  • 1. Het college kan subsidie verlenen voor het aanbieden/ afnemen van peuteropvang voor een peuter van wie de ouder(s) niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 2. De peuteropvang is toegankelijk voor kinderen van 2 jaar tot 4 jaar of tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat.

  • 3. Deze subsidie wordt alleen verstrekt voor deelname van peuters die woonachtig zijn in de gemeente Rozendaal.

  • 4. De aanbieder vraagt per half jaar de subsidie aan:

    • a.

      die door de gemeente (als voorschot) wordt verleend aan de aanbieder (artikel 6, lid 1);

    • b.

      waarbij de ouder(s) voor peuteropvang een ouderbijdrage aan de aanbieder betalen.

  • 5. De hoogte van de door de aanbieder te ontvangen subsidie wordt gebaseerd op:

    • a.

      het aantal uren dat peuteropvang afgenomen wordt;

    • b.

      het landelijk uurtarief of het uurtarief van de aanbieder, wanneer dit lager is;

    • c.

      de hoogte van de ouderbijdrage.

Artikel 3a. Subsidie voor deelname peuteropvang

  • 1. De aanbieder kan alleen subsidie aanvragen bij de gemeente voor de deelname van een peuter aan peuteropvang wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de aanbieder voldoet aantoonbaar aan de kwaliteitseisen zoals omschreven in de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK);

    • b.

      de deelname aan de peuteropvang betreft minimaal 1 en maximaal 2 dagdelen per week/ 7 uur gedurende maximaal 40/41 weken per jaar;

    • c.

      de ouder(s) van de peuter komen niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag;

    • d.

      vooraf aan de start van de peuteropvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouder(s).

  • 2. Voor de afname van subsidieerbare peuteropvang betalen de ouder(s) alleen de ouderbijdrage van de aanbieder.

  • 3. Wanneer ouder(s) meer dan 7 uur subsidieerbare peuteropvang afnemen, betalen zij deze extra uren zelf.

Artikel 4. Verplichtingen van het kindcentrum

  • 1. In aanvulling op het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening 2016 dient het kindcentrum:

    • a.

      ingeschreven te staan bij het landelijk register kinderopvang;

    • b.

      te voldoen aan alle vereisten in de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie van 7 juli 2010 (Stb 2010, 296), de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Wet op primair onderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht.

  • 2. Het kindcentrum dient aan te tonen dat de ouders waarvan de kinderen worden opgevangen, voldoen aan de inkomensnormen bij deze subsidie.

  • 3. Het kindcentrum brengt de kosten maandelijks in rekening bij de ouders. Op de rekening worden de kosten van kinderopvang, de tegemoetkoming van de gemeente en de eigen bijdrage van de ouders apart vermeld.

Artikel 5. Subsidieaanvraag

  • 1. De subsidie voor peuteropvang wordt door de aanbieder bij de gemeente aangevraagd en door de gemeente aan de aanbieder uitgekeerd. Om subsidie aan te kunnen vragen, overlegt de aanbieder digitaal aan de gemeente een volledige en juist samengestelde aanvraag.

    Daarbij geldt een termijn van 1 maand waarin de gemeente deze aanvraag beoordeelt en besluit of de aanbieder subsidie kan aanvragen.

  • 2. De aanvraag van de aanbieder bevat de gegevens en documenten zoals opgenomen in de checklist aanvraag.

  • 3. De aanbieder is verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van het ingevulde overeenkomstformulier peuteropvang.

  • 4. Wanneer de gegevens zoals ingevuld in het overeenkomstformulier peuteropvang wijzigen of gewijzigd zijn, wordt op initiatief van de aanbieder zo spoedig mogelijk een nieuwe overeenkomst opgesteld en ondertekend.

  • 5. In de eerste week na elk kwartaal vraagt de aanbieder –in afwijking van de artikelen 6 en 7 van de Algemene subsidieverordening 2016- de volledige subsidie voor dat kwartaal aan bij de gemeente, waarvoor de volledig en juist ingevulde kwartaalformulier(en) daadwerkelijke afname per peuter en het kwartaalformulier daadwerkelijke afname per aanbieder worden overlegd aan de gemeente, dan wel de gegevens zoals op dit formulier middels een eigen format.

Artikel 6. Subsidieverlening

  • 1. In de eerste week na juli overlegt de aanbieder de volledig en juist ingevulde aanvraagformulier(en) “werkelijke afname per peuter” en het aanvraagformulier “werkelijke afname per aanbieder” over het voorgaande half jaar aan de gemeente.

  • 2. Voorafgaand aan januari 2019 is het mogelijk een voorschot aan te vragen. Dit voorschot moet voor 1 december worden aangevraagd. Hiervoor worden de aanvraagformulier(en) geschatte afname per peuter en het aanvraagformulier geschatte afname per aanbieder over het eerste half jaar gebruikt.

Artikel 7. Subsidievaststelling

  • 1. De gemeente stelt de subsidie jaarlijks vast, in het eerste kwartaal van elk volgend jaar, aan de hand van alle door de aanbieder overlegde formulieren, documenten en gegevens.

  • 2. Jaarlijks wordt door de gemeente in oktober duidelijkheid verschaft over de gehanteerde tarieven van het daaropvolgende kalenderjaar.

Artikel 8. Ouderbijdrage

  • 1. De aanbieder int de ouderbijdrage bij de ouder(s) en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies.

  • 2. De aanbieder is verantwoordelijk voor het schriftelijk toetsen en vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage voor peuteropvang (te vermelden op het overeenkomstformulier peuteropvang) aan de hand van onderstaande documenten:

    • a.

      de door de ouder(s) aan de aanbieder overlegde meest recente inkomensverklaring(en);

    • b.

      de adviestabel ouderbijdrage van de VNG.

  • 3. Ouder(s) melden zo spoedig mogelijk bij de aanbieder per wanneer zij gewijzigd wel of niet voor kinderopvangtoeslag in aanmerking zijn gekomen of komen.

  • 4. Wanneer op enig moment blijkt dat de inkomenssituatie van ouder(s) in een half jaar dusdanig wijzigt of gewijzigd is dat één van onderstaande situatie geldt:

    • a.

      de ouder(s) komen niet meer in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er subsidie aangevraagd kan worden bij de gemeente;

    • b.

      de ouder(s) komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er geen subsidie meer aangevraagd kan worden bij de gemeente;

    • c.

      de ouder(s) vallen in een lagere of hogere inkomenscategorie in de adviestabel ouderbijdrage waardoor de ouderbijdrage wijzigt;

    wordt de ouderbijdrage zo spoedig mogelijk opnieuw getoetst.

  • 5. Indien de ouderbijdrage opnieuw getoetst wordt zoals bedoeld in lid 4, dan wordt deze vastgesteld door de aanbieder zoals omschreven in artikel 5,

    • a.

      waarbij, wanneer voor de betreffende peuter reeds subsidie werd ontvangen, de wijzigingen in de ouderbijdrage in de kwartaalformulieren worden verwerkt en;

    • b.

      een (nieuw) overeenkomstformulier peuteropvang digitaal wordt overlegd aan de gemeente en;

    • c.

      in het geval van een eerste aanvraag voor subsidie voor de peuteropvang van een peuter, artikel 5 wordt aangehouden.

  • 6. Indien de ouder(s) niet in staat zijn om de ouderbijdrage aan de aanbieder te betalen en zij in de laagste inkomenscategorie van de adviestabel ouderbijdrage vallen, kunnen zij in aanmerking komen voor bijzondere bijstand.

Artikel 9. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor het plaatsen van kinderen in de peuteropvang (deelname peuteropvang) bedraagt € 2.000,- voor 2019.

Artikel 10. Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9 van de Algemene subsidieverordening 2019 kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    het subsidieplafond is bereikt;

  • b.

    de ouders van het kind voor hetzelfde kind al een andere vorm van subsidie van de gemeente Rozendaal ontvangen, bijvoorbeeld voor een Sociaal Medische Indicatie (SMI);

  • c.

    plaatsing op een groep niet mogelijk is vanwege het niet beschikbaar zijn van een peuterplaats.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Nadere regels peuteropvang gemeente Rozendaal 2019.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1. Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2019.

  • 2. De beleidsregels Peuteropvang gemeente Rozendaal 2018 worden gelijktijdig ingetrokken.

Ondertekening

Rozendaal d.d. 18 december 2018

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De loco-secretaris

H. Jacobsen

De burgemeester

drs. J.H. Klein Molekamp