Regeling vervallen per 24-02-2024

Marktverordening Scherpenzeel 2015

Geldend van 27-02-2015 t/m 23-02-2024

Intitulé

Marktverordening Scherpenzeel 2015

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op de door burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkt die op woensdag van 8.00 tot 13.00 uur wordt gehouden. Ze is niet van toepassing op de vrijmarkt op Koningsdag, jaarmarkt, braderieën en dergelijke.

Artikel 2. Inrichtingsplan

  • 1. Voor elke markt stellen burgemeester en wethouders een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

    • a.

      aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd);

    • b.

      een kaart van de markt;

    • c.

      mededeling dat het anciënniteitsstelsel van artikel 5 van toepassing is;

    • d.

      aanduiding van de wijze waarop nieuwe vaste-standplaatsvergunningen, dagplaatsvergunningen en standwerkvergunningen kunnen worden verstrekt (wachtlijststelsel van artikel 6);

  • 2. Op de kaart zijn aangegeven:

    • a.

      de grenzen van de markt;

    • b.

      de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning;

    • c.

      voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen. Als bijlage bij de kaart is tevens een overzicht opgenomen met het maximaal aantal standplaatsen en de maximum aantallen vaste-standplaatsvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;

    • d.

      indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een dagplaatsvergunning;

    • e.

      indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een standwerkvergunning.

  • 3. Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet uiterlijk een uur voor aanvang van de markt door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven. Op tijdig verzoek van de vergunninghouder aan de marktmeester kan de standplaats voor de vergunninghouder beschikbaar worden gehouden .

  • 4. Het inrichtingsplan is gedurende markttijd bij de markt aanwezig en in te zien.

Artikel 3. Vergunningen

  • 1. Het is verboden, op een markt zonder vaste-standplaatsvergunning of dagplaatsvergunning van burgemeester en wethouders een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  • 2. Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor onbepaalde tijd en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

  • 3. Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 4. Het is verboden, op een markt zonder standwerkvergunning van burgemeester en wethouders als standwerker op te treden op een markt. Onder standwerker wordt verstaan iemand die publiek om zich heen verzamelt en dat door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen artikelen te kopen.

  • 5. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 6. Vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en die niet al een standplaatsvergunning heeft voor de warenmarkt.

Artikel 4. Mandaatverboden

De bevoegdheid tot het vaststellen van inrichtingsplannen kan niet worden gemandateerd. De bevoegdheid tot wijzigen daarvan en die tot het verlenen of het intrekken van een vaste-standplaatsvergunning kan niet aan de marktmeester of een andere toezichthouder worden gemandateerd.

HOOFDSTUK 2. VASTE-STANDPLAATSVERGUNNINGEN

Artikel 5. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst

  • 1. Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het anciënniteitsstelsel wordt gehanteerd, geldt het volgende.

  • 2. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van de houders van een vaste-standplaatsvergunning, met vermelding van de datum waarop de betrokkenen voor het eerst een vaste-standplaatsvergunning werd verleend en met vermelding van de branche waartoe zij behoren of de artikelen die zij verhandelen (anciënniteitslijst).

  • 3. Als een standplaats vrijkomt die werd ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste aanvrager op de anciënniteitslijst in volgorde van de datum waarop hem voor het eerst een vaste-standplaatsvergunning werd verleend. Als de plaats bestemd is voor een specifieke branche of artikelgroep, komt alleen iemand in aanmerking die aan dat vereiste voldoet.

Artikel 6. Wachtlijststelsel

  • 1. Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het wachtlijststelsel wordt gehanteerd voor de toekenning van vaste-standplaatsvergunningen, geldt het volgende.

  • 2. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van de kandidaten voor een vaste-standplaatsvergunning die daarvoor een aanvraag hebben ingediend en die een handelingsbekwame natuurlijke persoon zijn (wachtlijst). .

  • 3. Het verzoek om plaatsing op de wachtlijst is een kalenderjaar geldig. De verzoeker dient zelf voor verlenging zorg te dragen.

  • 4. Op de wachtlijst worden bij iedere kandidaat vermeld:

    • a.

      diens naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, adres en woonplaats;

    • b.

      de datum van de aanvraag;

    • c.

      de branche waartoe de kandidaat behoort of de soort artikelen die hij wenst te verhandelen;

    • d.

      informatie over de uitstalling die de kandidaat wenst te gebruiken.

  • 5. De kandidaat ontvangt een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 6. De inschrijving wordt doorgehaald als aan de kandidaat een vaste-standplaatsvergunning is toegekend, als hij reeds drie keren heeft afgezien van een vaste-standplaatsvergunning waarvoor hij overeenkomstig het volgende lid in aanmerking kwam, op zijn schriftelijke aanvraag, na zijn overlijden, als hij onder curatele is gesteld of als hij niet vóór 1 januari van het lopende jaar een aanvraag om verlenging voor dat jaar heeft gedaan.

  • 7. Als er ruimte is om een nieuwe vaste-standplaatsvergunning toe te kennen, komt daarvoor als eerste in aanmerking de hoogstgeplaatste kandidaat die op de wachtlijst staat en die voldoet aan de vereisten voor toekenning. Daarna komen andere aanvragers in aanmerking, in volgorde van indiening van hun aanvraag tot plaatsing op de wachtlijst. De kandidaat die in aanmerking komt voor de vergunning dient daarvoor binnen twee weken een aanvraag in te dienen.

  • 8. Toekenning van een vaste-standplaatsvergunning op basis van het wachtlijststelsel is pas van toepassing als geen gebruik is gemaakt van toekenning op basis van het ancienniteitsstelsel zoals bedoeld in artikel 5.

Artikel 7. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Wenst de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 2. Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste twee jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

  • 3. In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen van het vorenstaande afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.

  • 5. De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een vaste-standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

  • 6. Als de nieuwe vergunninghouder reeds over een vaste-standplaatsvergunning voor dezelfde warenmarkt beschikt, wordt deze ingetrokken.

  • 7. In het geval de gegadigde naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voor een vaste-standplaatsvergunning in aanmerking komt en de overschrijving wordt geweigerd wordt een vergunning toegekend op basis van de anciënniteitslijst van artikel 5. Zijn daarvoor geen gegadigden dan wordt op basis van het wachtlijststelsel van artikel 6 vergunning verleend.

Artikel 8. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders trekken een vaste-standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 7.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een vaste-standplaatsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd intrekken:

    • a.

      als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • c.

      als van de vergunning gedurende ten minste drie maanden geen gebruik is gemaakt; of

    • d.

      als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

    • e.

      als de vergunninghouder niet voldoet aan de gestelde eisen van zijn vergunning

  • 3. In geval van intrekking voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

  • 4. Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 9 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk één uur voor aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag, tenzij hierover met de marktmeester andere afspraken zijn gemaakt.

Artikel 9. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

  • 1. De houder van een vaste-standplaatsvergunning neemt de hem toegewezen standplaats persoonlijk in.

  • 2. In geval van vakantie of van bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders echter toestaan dat de standplaats wordt ingenomen door een vervanger. Een aanvraag daartoe vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  • 3. De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

HOOFDSTUK 3. DAGPLAATSEN, STANDWERKERS EN BEDIENING

Artikel 10. Dagplaatsvergunning

  • 1. Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden inge-nomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning omdat voor de plaats geen vergunning geldt, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 9.

  • 2. Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend, voldoen aan een eventueel van toepassing zijnd branche- of artikelgroepvereiste, aan wie gedurende de voorafgaande 8 weken niet vaker dan twee keren een dagplaatsvergunning is verleend en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      zich op de markt schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden, of

    • b.

      niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op de grondslag van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van een gegadigde bepalen dat een uitsluitingsgrond niet geldt of dat voor de toepassing van het vorige lid een langere termijn in aanmerking wordt genomen.

  • 4. De dagplaatsvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen. Gegadigden die een artikel of artikelsoort wensen te verkopen dat nog niet op de markt verkrijgbaar is, hebben daarbij voorrang.

  • 5. Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

Artikel 11. Standwerkvergunning

  • 1. Een standwerkvergunning kan worden verleend met overeenkomstige toepassing van artikel 10, tweede tot en met vijfde lid.

  • 2. Een standwerkvergunning geldt voor de in de vergunning vermelde dag en plaats en voor de in de vergunning omschreven artikelen.

HOOFDSTUK 4. ALGEMENE BEPALINGEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS

Artikel 12. Bijstand

De houder van een vaste-standplaatsvergunning of van een dagplaatsvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

Artikel 13. Legitimatieplicht

Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 14. Markttijden in acht nemen

  • 1. Het is een vergunninghouder verboden meer dan anderhalf uur voor de aanvang en meer dan twee uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door burgemeester en wethouders verleende ontheffing. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 15. Markt schoonhouden

  • 1. Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt ordentelijk achter te laten.

HOOFDSTUK 5. HANDHAVING

Artikel 16. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 17. Onmiddellijke verwijdering

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Artikel 18. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 19. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Marktverordening Scherpenzeel 2009 wordt ingetrokken.

  • 2. De krachtens de Marktverordening Scherpenzeel 2009 vastgestelde anciënniteitslijst geldt als lijst krachtens deze verordening.

  • 3. Een krachtens de Marktverordening Scherpenzeel 2009 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening. Burgemeester en wethouders kunnen deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 4. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening Scherpenzeel 2009 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Scherpenzeel 2015

Artikel 21 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 29 januari 2015.
B.S. van Ginkel-Schuur, B. Visser
griffier, voorzitter

TOELICHTING OP MARKTVERORDENING SCHERPENZEEL 2015

Algemeen 

Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.

Het gaat om de volgende markten:

  • -

    weekmarkt gesitueerd op de Marktstraat/Plein 1940

Samenloop met APV

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Model-Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: Model-APV). Artikel 2:25 van de Model-APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de Model-APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de Model-APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemw ingestelde markten.

Artikel 2. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vast dienen te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.

Als een gemeente slechts één markt kent waarop de Marktverordening van toepassing is, of als voor alle markten dezelfde keuzen worden gemaakt met betrekking tot de verlening van vaste-standplaatsvergunningen (en eventueel bedienvergunningen), worden die keuzen gemaakt in de verordening zelf. Het inrichtingsplan hoeft er dan niets meer over te bevatten; artikel 2 zal dan navenant moeten worden vereenvoudigd.

Artikel 3. Vergunningen

Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.

Een standwerkvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typen producten.

Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en eventueel de beperking tot één vergunning per persoon per markt of voor de gemeente (lid 7) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 7) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.

Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 7) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.

Artikelen 5. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst en 6. Wachtlijststelsel

Als bij een markt waarvoor een anciënniteitsstelsel wordt gehanteerd, een vaste standplaats vrijkomt, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hooggeplaatste op de door burgemeester en wethouders bijgehouden anciënniteitslijst. Artikel 5 ziet dus niet op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats.

De ‘uitstalling’ (artikel 6, derde lid, onder d) is de kraam of ander onderkomen van waaruit de verkoop plaatsvindt.

Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen, krijgt deze een schriftelijk bewijs van zijn inschrijving op de wachtlijst (artikel 6, vierde lid). Wel dient de aanvrager jaarlijks (vóór 1 januari) zijn inschrijving te verlengen. Deze jaarlijkse verlenging is wenselijk om controle te houden op het systeem en om de gegadigden gemotiveerd te houden.

Of voor een markt een anciënniteitsstelsel wordt gehanteerd en of nieuwe vaste-standplaats­ver­gunningen overeenkomstig het wachtlijststelsel worden verleend, blijkt uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt.

Artikel 7. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsver­gun­ningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.

Artikel 10. Dagplaatsvergunning

Lid 1. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betrokken plaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 8, vierde lid.

Het in aanmerking nemen van een langere termijn ex artikel 10, derde lid, betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.

Artikel 17. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemw is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 17 geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval. 

Artikel 19. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening. Het op de oude markverordening gebaseerde marktreglement vervalt daarmee automatisch ook.