Afvalstoffenverordening Someren 2013

Geldend van 06-02-2013 t/m heden

Intitulé

Afvalstoffenverordening Someren 2013

De raad van de gemeente Someren;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

overwegende dat door inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 de Afvalstoffenverordening Someren 2005 aanpassing behoeft en dat bij deze aanpassing de verordening tevens wordt geactualiseerd;

besluit:

vast te stellen de navolgende Afvalstoffenverordening Someren 2013.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet:

  • Wet milieubeheer;

  • b.

    inzamelen:

  • de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

  • c.

    ter inzameling aanbieden:

  • de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

  • d.

    inzamelmiddel:

  • een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een zak, minicontainer (eventueel voorzien van registratie-onderdeel), afvalemmer, kca-box, of big bag ten behoeve van één huishouden;

  • e.

    inzamelvoorziening:

  • een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • f.

    inzameldienst:

  • de krachtens artikel 6, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

  • g.

    andere inzamelaars:

  • de krachtens artikel 6, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

  • h.

    gebruiker van een perceel:

  • degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • i.

    straatafval:

  • huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval (kca), ontstaan buiten een perceel;

  • j.

    wegen:

  • alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

  • k.

    motorrijtuigen:

  • alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning;

  • m.

    college:

  • college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een aanwijzing of ontheffing binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2.

    Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste 8 weken verdagen.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing

Artikel 3 Indiening aanvraag

  • 1.

    Indien een aanvraag voor een aanwijzing of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de aanwijzing of ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2.

    Voor bepaalde, door het college vast te stellen, aanwijzingen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een krachtens deze verordening verleende aanwijzing of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van het milieu.

  • 2.

    De krachtens artikel 6 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars of de houder van een ontheffing is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 3.

    De krachtens artikel 6 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars of de houder van een ontheffing is verplicht deze of een gewaarmerkt afschrift daarvan ter inzage te geven op eerste vordering van een ambtenaar, die belast is met de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

Artikel 5 Intrekking of wijziging van de aanwijzing of ontheffing

De aanwijzing of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de aanwijzing of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd in het belang van de bescherming van het milieu;

  • c.

    indien de aan de aanwijzing of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de aanwijzing of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

Paragraaf 2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 6 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1.

    Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 2.

    Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 3.

    Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

Artikel 7 Afzonderlijke inzameling

  • 1.

    Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • b.

      afgewerkte motorolie;

    • c.

      (auto)banden;

    • d.

      bladafval;

    • e.

      bouw- en sloopafval;

    • f.

      cartridges;

    • g.

      dakleer;

    • h.

      drankenkartons (tetra) (mogelijk op termijn samengevoegd met kunststof en metalen verpakkingen);

    • i.

      (afgedankte) elektrische en elektronische apparatuur (voorheen wit- en bruingoed);

    • j.

      frietvet;

    • k.

      gasflessen;

    • l.

      groente-, fruit- en tuinafval

    • m.

      grof huishoudelijk (rest)afval;

    • n.

      grof tuinafval;

    • o.

      grond;

    • p.

      herbruikbare huisraad;

    • q.

      huishoudelijk restafval;

    • r.

      hout A/B;

    • s.

      hout C (verduurzaamd hout);

    • t.

      incontinentiemateriaal, luiers en billendoekjes;

    • u.

      kadavers van kleine huisdieren;

    • v.

      klein chemisch afval;

    • w.

      kunststof verpakkingen (mogelijk op termijn samengevoegd met drankenkartons en metalen verpakkingen);

    • x.

      kunststoffen overig;

    • y.

      metalen verpakkingen (blik) (mogelijk op termijn samengevoegd met drankenkartons en kunststof verpakkingen);

    • z.

      metalen overig;

    • aa.

      oud papier en karton;

    • bb.

      puin schoon;

    • cc.

      tempex/EPS;

    • dd.

      textiel;

    • ee.

      (verpakkings)glas;

    • ff.

      vlakglas;

    • gg.

      vloerbedekking/tapijt.

  • 2.

    Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

Artikel 8 Inzamelmiddelen en –voorzieningen

  • 1.

    De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2.

    Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

Artikel 9 Frequentie van inzamelen

  • 1.

    Huishoudelijk restafval wordt tenminste een maal per 4 weken bij of nabij elk perceel ingezameld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt huishoudelijk restafval bij gebruikers van bepaalde percelen niet afzonderlijk bij elk perceel ingezameld, maar door middel van verzamelcontainers.

  • 3.

    Groente-, fruit- en tuinafval wordt tenminste een maal per 4 weken afzonderlijk bij of nabij elk perceel ingezameld.

  • 4.

    Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

Artikel 10 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2.

    De aanwijzing kan worden geweigerd in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 4.

    Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de krachtens artikel 6 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

  • 1.

    Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

Artikel 13 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 7, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 2.

    Het is verboden de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 6 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 4.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

  • 5.

    Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner erven duidelijk kenbaar heeft gemaakt (op een door het college vastgestelde wijze) geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 8, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel of inzamelvoorziening of brengdepot is aangewezen, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen inzamelmiddel of de aangewezen inzamelvoorziening of het aangewezen brengdepot.

  • 2.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening of brengdepot aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of de inzamelvoorziening of brengdepot krachtens artikel 8, tweede lid, is bestemd.

  • 3.

    Indien van gemeentewege een inzamelmiddel aan de gebruiker van een perceel is aangewezen kan het college regels stellen omtrent de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, het gebruik en het reinigen daarvan.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 4.

    Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 5.

    Het college kan regels stellen omtrent de plaats en de wijze waarop de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 7, eerste lid ter inzameling moeten worden aangeboden.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 6.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 7.

    Het is verboden voor anderen dan de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 8, tweede lid, een inzamelmiddel of een inzamelvoorziening of een brengdepot is aangewezen, hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel, deze inzamelvoorziening of dit brengdepot.

Artikel 15 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 16 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting

Paragraaf 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Artikel 17 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 17 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 17 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 4.

    Het is verboden de krachtens artikel 17 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Artikel 19 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1.

    Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 2.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Paragraaf 5 Zwerfafval

Artikel 20 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1.

    Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 21 Achterlaten van straatafval

  • 1.

    Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2.

    Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 22 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2.

    Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen of deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

Artikel 23 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 24 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 25 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

Paragraaf 6 Overige onderwerpen die de verordening aangaan

Artikel 26 Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

    Zie uitvoeringsbesluit in de Toelichting.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 27 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 28 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

  • -

    Artikel 10: Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • -

    Artikel 11: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

  • -

    Artikel 12: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen

  • -

    Artikel 13: Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • -

    Artikel 14: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • -

    Artikel 15: Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • -

    Artikel 18: Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • -

    Artikel 19: Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • -

    Artikel 20: Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • -

    Artikel 21: Achterlaten van straatafval

  • -

    Artikel 22: Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • -

    Artikel 23: Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

  • -

    Artikel 24: Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

  • -

    Artikel 25: Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • -

    Artikel 26: Verbod opslag van afvalstoffen

  • -

    Artikel 27: Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

  • -

    Artikel 29: Toezichthouders

Artikel 29 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.

Artikel 30 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste kalenderdag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    De Afvalstoffenverordening Someren 2010, zoals vastgesteld bij besluit van 31 maart 2010 (publicatie: 21 april 2010), wordt ingetrokken met ingang van de datum als genoemd in het eerste lid.

Artikel 31 Overgangsbepaling

  • 1.

    Vergunningen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 30, tweede lid, komen - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – te vervallen met de inwerkingtreding van deze verordening zoals omschreven in artikel 30, eerste lid.

  • 2.

    Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 30, tweede lid, komen - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – te vervallen met de inwerkingtreding van deze verordening zoals omschreven in artikel 30, eerste lid.

  • 3.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 30, tweede lid, komen - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – te vervallen met de inwerkingtreding van deze verordening zoals omschreven in artikel 30, eerste lid.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 30, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 5.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 30, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.

  • 6.

    Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 30, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 30, tweede lid.

  • 7.

    De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 30, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 32 Citeerbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Afvalstoffenverordening Someren 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Someren.
De raadsgriffier,
J. Laurens Janse-Oostdijk
De voorzitter,
A.P.M. Veltman

Toelichting

Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening 2017

Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening 2017 (pdf)