Marktverordening 2005

Geldend van 21-10-2005 t/m heden

Intitulé

Marktverordening 2005

De raad van de gemeente Someren;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de warenmarkt;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 augustus 2005

gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

  • 1.

    in te trekken de verordening op de veertiendaagse markt 1995;

  • 2.

    vast te stellen de volgende verordening op de warenmarkt Someren 2005.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • In

    deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      markt:

    • de door het college ingestelde warenmarkt;

    • b.

      standplaats:

    • de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

    • c.

      vaste standplaats:

    • de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

    • d.

      dagplaats:

    • de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

    • e.

      standwerken:

    • de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel.

    • f.

      standwerkerplaats:

    • de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

    • g.

      vergunninghouder:

    • degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

    • h.

      wachtlijst:

    • de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

    • i.

      anciënniteitlijst:

    • de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

    • j.

      marktmeester:

    • de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

    • k.

      het college:

    • het college van burgemeester en wethouders

Artikel 2 Dag, tijd, plaats en inrichting van de markt

  • 1.

    De warenmarkt vindt tweewekelijks plaats op de woensdagochtend van 09.00 tot 12.00 uur op het Wilhelminaplein .

  • 2.

    Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats en als standwerkerplaats

    • e.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen;

    • f.

      welke gedeelten van het marktterrein eventueel bestemd worden voor het plaatsen van verkoopwagens of markavans

  • 3.

    Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelgroepen of branches;

    • b.

      een maximumaantal standplaatsen per branche.

Artikel 3 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

  • 3.

    Het college kan, indien daar dringende redenen voor aanwezig zijn, tijdelijk een andere plaats of dag voor het houden van de markt vaststellen.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in de nadere regels voor het plaatsen van verkoopwagens en markavans zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening, is het verboden om op het marktterrein eigen kramen, tafels en andere verkoopmiddelen te plaatsen of op te slaan.

  • 5.

    Het is verboden artikelen, die krachtens een besluit van het college niet op de markt verhandeld mogen worden, op de markt in voorraad te houden, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

  • 6.

    Het college kan, indien hen dit in het belang van de orde op de markt of van de volksgezondheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden.

Paragraaf 2 Vergunningen

Artikel 5 Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op de markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 6 Vereisten voor toewijzing standplaats

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 7 Inhoud vergunning vaste standplaats

Een vergunning voor een vaste standplaats vermeldt in ieder geval:

  • a.

    de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

  • c.

    de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

  • d.

    het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

  • e.

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst;

  • f.

    dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

  • g.

    de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

  • h.

    welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

  • i.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

Artikel 8 Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 9 Inschrijving op de wachtlijst

  • 1.

    Het college schrijft de aanvrager op zijn verzoek in op de wachtlijst, indien hij voldoet aan de in artikel 6 gestelde vereisten , maar aan hem geen vaste standplaats kan worden toegewezen.

  • 2.

    Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • c.

      de soort artikelen die de aanvrager wil verhandelen of de branche waartoe hij behoort;

    • d.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

  • 3.

    Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving.

  • 4.

    De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 10 Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

  • De

    inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

    • a.

      indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

    • b.

      op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

    • c.

      bij overlijden van de ingeschrevene;

    • d.

      wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

    • e.

      wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

Artikel 11 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven, in volgorde van inschrijving op deze lijst.

Artikel 12 Overschrijving vergunning vaste standplaats

  • 1.

    In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 13 Intrekking vergunning vaste standplaats

  • 1.

    Het college trekt een vergunning voor een vaste standplaats in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 12 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2.

    Het college kan een vergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten.

    • c.

      indien de vergunninghouder niet tenminste eenmaal per vier weken en tenminste viermaal per kwartaal zijn plaats op de markt inneemt;

    • d.

      indien de vergunninghouder gedurende een tijdvak van twaalf achtereenvolgende maanden van het recht op het innemen van een vaste plaats persoonlijk geen of nagenoeg geen gebruik heeft kunnen maken.

  • 3.

    Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 12 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

Artikel 14 Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Een dagplaats wordt toegewezen op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen op volgorde van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf aanmelden bij de marktbeheerder.

Artikel 15 Toewijzing standwerkerplaats

  • 1.

    Het college wijst een standwerkerplaats toe door middel van loting.

  • 2.

    Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkerplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktbeheerder onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Paragraaf 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 16 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 17 Aantal keren innemen vaste standplaats

Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 18 en 19 neemt de vergunninghouder van een vaste standplaats ten minste eenmaal per vier weken en tenminste viermaal per kwartaal zijn standplaats op de markt in.

Artikel 18 Afwezigheid bij ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktbeheerder gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 19 Ontheffing en vervanging

  • 1.

    In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per vier weken en viermaal per kwartaal de standplaats op de markt in te nemen.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 20 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktbeheerder aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 21 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 2 uur voor aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen en zijn waren voor het publiek uitgestald te laten. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 8.30 uur heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktbeheerder de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Paragraaf 4 Straf-, overgang- en slotbepalingen

Artikel 22 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 23 Intrekking en schorsing vergunning vaste standplaats

Onverminderd artikel 13 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 24 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats;

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 25 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats.

Artikel 26 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 27 Intrekking huidige Marktverordening

De Verordening op de veertiendaagse markt 1995, vastgesteld bij besluit van de raad van 31 augustus 1995, wordt ingetrokken.

Artikel 28 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening op de veertiendaagse markt 1995 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    De bestaande wachtlijst wordt geacht de wachtlijst in de zin van deze verordening te zijn.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening op de veertiendaagse markt 1995 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Someren 2005

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Someren d.d. 29 september 2005
de raadsgriffier, de voorzitter,
J.K.J. Boon A.P.M. Veltman

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. De tekst spreekt voor zich. Door gebruik van het woord “persoon” in plaats van het begrip “ambtenaar” bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. In Someren zijn enkele taken van de marktmeester overgedragen aan de beheerder van de markt. Bij aanwijzing (= mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.

Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indeling

De in dit artikel opgenomen bevoegdheden zijn al door het college uitgewerkt onder de niet-gedualiseerde marktverordening. Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten. Het aantal branches is in principe onbeperkt, tenzij het gaat om een gespecialiseerde markt. Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt rekening gehouden met de verschillende branches. Voor de orde op de markt is het van belang te bepalen welke materialen (kraam of ook andere verkoopmaterialen) worden toegelaten en waar deze kunnen worden opgesteld.

Het tweede lid is facultatief bedoeld. Het schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument.

Artikel 3 Nadere regels

In deze Marktverordening is gekozen voor een vrij uitgebreide regeling van de markt. Het college is op grond van dit artikel bevoegd nadere regels te stellen. Op basis van de huidige Verordening zijn bijvoorbeeld al nadere regels gesteld voor het plaatsen van verkoopwagens op de markt.

De raad is door de dualisering van het gemeentebestuur sinds 7 maart 2002 niet meer bevoegd om beleidsregels vast te stellen ten aanzien van collegebevoegdheden. Nadere regels zijn algemene regels die te karakteriseren zijn als algemeen verbindende voorschriften).

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht.

De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning/ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 22 is eveneens van toepassing. Het verbod op gebruik van eigen verkoopmiddelen in lid 4 ziet op het waarborgen van (het uniforme karakter) van de markt.

Artikel 5 Standplaatsvergunning

De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 4). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.

De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten is verboden. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen die de kooplieden van koffie, soepen en dergelijke voorzien.

Artikel 6 Vereisten

De genoemde publiekrechtelijke verplichtingen zijn de vestigingsvergunning op grond van de Vestigingswet (alleen voor bepaalde branches van toepassing, bijvoorbeeld vis en poeliersproducten), eventuele inschrijving in het handelsregister en de CRK-kaart (registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor (CRK) bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD)). Indien de aanvrager niet voldoet aan de genoemde eisen, kan dit reden zijn de vergunning te weigeren (of in te trekken op grond van artikel 13).

Het is dwingend vastgelegd dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten. Hiermee wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijk persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van alle marktstandplaatsen in Nederland bereikt. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is echter niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen. Een plicht tot verzekering is niet in de verordening opgenomen, aangezien dit niet tot de belangen van de gemeente behoort. De vergunning kan dus niet worden geweigerd indien de aanvrager niet verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als vergunninghouder op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.

Artikel 7 Inhoud vergunning vaste standplaats

In het eerste lid is een uitgebreide inhoudsopgave gegeven van een vergunning. In onderdeel a is expliciet opgenomen dat de vergunning naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven. Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.

Artikel 8 Inschrijving op de anciënniteitlijst

De anciënniteitlijst is bepalend voor de volgorde van toewijzing van (vrijgekomen) vaste standplaatsen. Kortheidshalve wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 11.

Artikel 9 Inschrijving op de wachtlijst

Voor het goed functioneren van de markt is een goede registratie van de marktkooplieden noodzakelijk. De wachtlijst is bedoeld voor die personen die graag een vaste standplaats op de markt willen verwerven, maar aan wie op het moment dat zij de aanvraag doen geen standplaats kan worden toegewezen. Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen, is het gewenst dat hij van zijn inschrijving als gegadigde voor een vaste standplaats een schriftelijk bewijs krijgt. Ingevolge het tweede lid dient de aanvrager op eigen initiatief zijn inschrijving te verlengen. Het verzoek dient voor 1 januari van elk jaar te zijn gedaan.

Artikel 10 Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

In dit artikel worden de dwingende redenen genoemd waarom een gegadigde voor een vaste standplaats van de wachtlijst dient te worden gehaald. Het verdient aanbeveling de invulling van bijzondere omstandigheden als genoemd onder d, duidelijk te omschrijven teneinde onduidelijkheden omtrent de plaats op de wachtlijst te voorkomen.

Artikel 11 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de ingeschrevenen op de wachtlijst in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen. De volgorde van inschrijving op de wachtlijst van deze personen is hierbij bepalend. Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met de branche-indeling.

Artikel 12 Overschrijving vergunning vaste standplaats

Komt een vergunninghouder te overlijden of wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder. Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt hetgeen niet de oorspronkelijke vaste standplaats van de vergunninghouder hoeft te zijn. Het kind is immers, in vergelijking met de echtgenoot of de daarmee gelijkgestelde partner, minder direct in zijn inkomensvoorziening geschaad door het overlijden van de vergunninghouder. In het vierde lid is een hardheidsclausule opgenomen.

Artikel 13 Intrekking vergunning vaste standplaats

Tot intrekking van de vergunning wordt altijd op de in het eerste lid genoemde gronden overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingbevoegdheden genoemd ten aanzien van de vergunning.

Bij dagplaatsen en standwerkerplaatsen ligt intrekking van de vergunning minder voor de hand. Ten aanzien van dagplaatsen en standwerkerplaatsen zal eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 25. Het derde lid vormt het sluitstuk van artikel 12.

Artikel 14 Toewijzing dagplaats

De in het eerste lid vereiste vergunning wordt mondeling middels mandaat verleend. Bij de toewijzing van dagplaatsen wordt rekening gehouden met de geldende branche-indeling. Het in het tweede lid bedoelde melding bij de marktbeheerder is gekoppeld aan het in artikel 21, derde lid, genoemde uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.

Artikel 15 Toewijzing standwerkerplaats

Wanneer standwerkerplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting.

Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkerplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf.

Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.

Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts gewenst dat de regels voor de toewijzing van de standplaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zo veel mogelijk gelijkluidend zijn.

Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkerplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.

Artikel 16 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

In artikel 16 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen. De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 18 (bijzondere omstandigheden) en 21 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen.

Artikel 17 Aantal keren innemen vaste standplaats

De plicht om de standplaats het minimumaantal vastgestelde keren in te nemen, geldt uiteraard alleen voor de houder van een vaste standplaats en niet voor de dagplaatshouder of standwerker. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen.

Artikel 18 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn..Het is noodzakelijk dat het college of de marktbeheerder van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld.

Artikel 19 Ontheffing en vervanging

De ontheffing kan aan een maximum termijn worden gebonden voor wat betreft ziekte. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk. Het college kan (bij langdurige vervanging) als voorwaarde stellen dat de vervanger aan de vereisten van artikel 6 voldoet.

Artikel 20 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd.

Artikel 21 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer, dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten.

Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn. Indien bekend is dat de rechthebbende door omstandigheden later op de markt verschijnt, zal de standplaats uiteraard open moeten blijven.

Artikel 22 Strafbepaling

Ten aanzien van de in artikel 22 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt.

Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de marktkooplieden betreft een administratieve afhandeling de voorkeur. Verwacht mag worden dat van de bepalingen, opgenomen in de artikelen 22 tot en met 24, een sterk preventieve werking zal uitgaan.

Artikel 23 Intrekking en schorsing vergunning vaste standplaats

In artikel 23 worden de gronden genoemd waarop een vergunning voor een vaste standplaats kan worden ingetrokken of geschorst. Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan.

In onderdeel c wordt ervan uitgegaan dat het niet-betalen van marktgeld een grond kan zijn voor intrekking of schorsing van een standplaatsvergunning voor de markt. Aanvankelijk is er enige twijfel geweest of het niet-betalen van marktgeld een intrekkinggrond kan zijn, aangezien hiervoor andere invorderingsmogelijkheden zijn. De inmiddels gevormde jurisprudentie op dit punt, vormt voldoende basis om de gewenste intrekking- of schorsingsgrond in de verordening op te nemen.

Indien wordt overwogen om de vergunning in te trekken of te schorsen, zal de belanghebbende op grond van het bepaalde in artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht eerst gehoord moeten worden.

Artikel 24 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

In artikel 23 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 25) ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkerplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen.

In dit artikel 24 is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats. Zie verder de toelichting onder artikel 23, onderdeel c.

Artikel 25 Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden regels over de besluitvorming omtrent en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 25 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.

Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van artikel 25 in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. Artikel 4:11 Awb bepaalt dat dit horen niet nodig is in spoedeisende situaties.

Artikel 26 Toezichthouders

In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt.

Artikel 27 Intrekking oude regeling

De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.

Artikel 28 Overgangsbepalingen

Een overgangsregeling als hier opgenomen, is noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen. Onder de ruime formulering “besluiten” van het eerste lid vallen vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen. In het tweede lid is overgangsrecht opgenomen voor de bestaande wachtlijst. In het derde lid is bepaald dat aanvragen om vergunning die nog niet definitief zijn afgehandeld direct onder de nieuwe verordening komen te vallen. Hiermee wordt voorkomen dat nog lange tijd met de oude verordening moet worden gewerkt. Voor lopende aanvragen en in behandeling zijnde bezwaarschriften geldt dus de nieuwe verordening.

Artikel 29 Inwerkingtreding

De marktverordening is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (artikel 139 Gemeentewet). Wel is van belang dat de gemeente gehouden is dit besluit mee te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen (artikel 143 Gemeentewet).

Artikel 30 Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de oude verordening.