Beleidsregels Verhaal Participatiewet Someren 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Verhaal Participatiewet Someren 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren;

b e s l u i t :

vast te stellen de beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Artikel I

De beleidsregels verhaal Participatiewet Helmond 2015 worden als volgt ingevuld:

1. ALGEMEEN

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

  • a.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;

  • b.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

  • c.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

  • d.

    op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voorzover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

  • e.

    op de nalatenschap van de persoon indien:

    • 1.

      aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend indien sprake is van een situatie als beschreven in de beleidsregels terugvordering 4 onder a en e en voorzover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

    • 2.

      bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

Op deze regel wordt bij onderdeel a, b en c uitzondering gemaakt wanneer kosten van de bijstand kunnen worden teruggehaald middels het opleggen van verplichtingen aan belanghebbende op grond van artikel 55 van de Participatiewet. Behoudens in de gevallen als bedoeld in onderdeel e, ten tweede, worden kosten van bijstand die meer dan vijfjaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaald.

2. BEPERKING

Buiten de gevallen aangegeven in beleidsregel 1 vindt geen verhaal plaats.

3. GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN HET NEMEN VAN EEN VERHAALSBESLUIT

Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een verhaalsbesluit indien:

  • a.

    het op te leggen verhaalsbedrag op basis van een draagkrachtberekening lager is dan € 46,-- per maand

  • b.

    daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

4. KWIJTSCHELDING

  • 1.

    In afwijking van beleidsregel 1 kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand voorzover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen; en

    • c.

      de vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in het eerste lid, onder b. tot stand is gekomen.

  • 3.

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

    • a.

      de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of

    • b.

      onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

5. BEOORDELING VAN MATE VAN ONDERHOUDSPLICHT

Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in beleidsregel 1 onder a, b en c en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

6. VERHALEN VAN RECHTERLIJKE UITSPRAAK BETREFFENDE LEVENSONDERHOUD

Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt de onderhoudsbehoeftige op grond van artikel 55 Participatiewet zoveel mogelijk verplicht om voor het innen van de onderhoudsbijdrage het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) in te schakelen.

Indien inschakeling van het LBIO niet mogelijk is of niet het gewenste resultaat oplevert, wordt verhaald in overeenstemming met de rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het BW (artikel 62b, eerste lid. Participatiewet)

Het besluit tot verhaal wordt in dat geval bij brief medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde binnen dertig dagen na verzending van de briefte voldoen.

Degene op wie wordt verhaald kan binnen de termijn, als bedoeld in het tweede lid, tegen het besluit in verzet komen door een verzoekschrift aan de rechtbank. Het verzet kan niet gegrond zijn op de bewering dat de uitkering tot onderhoud ten onrechte is opgelegd of onjuist is vastgesteld. Indien tijdig verzet is ingesteld, wordt de invordering eerst voortgezet zodra het verzet is ingetrokken of ongegrond verklaard (artikel 62b, derde lid, Participatiewet).

Indien betaling door de onderhoudsplichtige uitblijft kan invordering geschieden door middel van een dwangbevel (artikel 62b, vierde lid. Participatiewet). Alvorens een dwangbevel kan worden uitgevaardigd moet het college eerst nog een aanmaning sturen. Met het dwangbevel kan het college overgaan tot (vereenvoudigd) derdenbeslag, of executoriaal beslag door een gerechtsdeurwaarder.

7. WIJZIGING DOOR RECHTER VASTGESTELD BEDRAG LEVENSONDERHOUD

De gemeente verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:

  • a.

    deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;

  • b.

    geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

8. HET VERHAALSBESLUIT

Een besluit tot verhaal op grond van beleidsregel 1 wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd. Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

9. VERHAAL IN RECHTE

Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluiten burgemeester en wethouders tot verhaal in rechte.

Burgemeester en wethouders zien af van verhaal in rechte indien het te verhalen bedrag een bedrag van € 46,-- per maand niet te boven gaat.

10. HERONDERZOEK

Tenminste één keer per 3 jaar verrichten burgemeester en wethouders onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage. Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geeft wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld.

Er wordt niet overgegaan tot het gewijzigd vaststellen van een betalingsverplichting indien de draagkracht niet meer blijkt te zijn vermeerderd ten opzichte van het vorige onderzoek dan met € 46,--per maand.

11. INVORDERING

Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud of de op verzoek van de gemeente vastgestelde bijdrage te voldoen dan wordt die uitspraak tenuitvoergelegd door middel van executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel II

Deze beleidsregels treden, na bekendmaking, in werking op 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren,

de secretaris,

Drs. A.P.M. de Kok

de burgemeester,

A.P.M. Veltman

Toelichting Beleidsregels verhaal participatiewet

Algemeen

Het betreft hier beleidsregels om vast te stellen dat de gemeente gebruik maakt van de in artikel 61 Participatiewet genoemde mogelijkheid kosten van bijstand te verhalen.

Een en ander past in de visie om in het kader van de volledige financiële verantwoordelijkheid van de gemeente zorg te dragen voor eenduidige vastlegging van de tot 1 januari 2004 vastgestelde werkwijze en de uit die werkwijze en activiteiten voortvloeiende middelen te waarborgen.

Verhaal van bijstand

Onder A en B worden de verhaalsmogelijk heden op de (ex)echtgenoot (en daarmee gelijkgesteld de geregistreerd partner) bedoeld t.a.v. zijn onderhoudsplicht jegens zijn (ex) echtgenoot en/of minderjarige kinderen.

Overeenkomstig het bepaalde hierover in artikel 61 Participatiewet kan de gemeente overgaan tot verhaal van kosten van bijstand in de gevallen en naar de regels aangegeven in paragraaf 6.5 van de Participatiewet.

Beperking

Hierbij wordt benadrukt dat de bijstand uitsluitend wordt verhaald in de in beleidsregel 1 vastgelegde gevallen.

Afzien van een verhaalsbesluit

Op grond van een eerdere circulaire (Uitvoeringsaspecten van de nieuwe verhaalswetgeving, SZW 30 september 1992) kan een kruimelbedrag worden gehanteerd.

Beoordeling onderhoudsplicht

Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten trema-normen (het rapport van de Werkgroep Alimentatienormen, dit rapport kent een bijlage dat bestaat uit een eerste helft en uit een tweede helft). Dit zijn de normen die door de rechtbank worden gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie die voorzien in zowel een zgn. netto- als een brutoberekening.

Het verhaalsbedrag voor een minderjarig kind wordt echter gemaximeerd tot een bedrag gelijk aan het minimumbedrag dat recht geeft op een fiscale aftrek van uitgaven voor kosten van levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar.

Onderzoek naar draagkracht

Het hier genoemde bedrag kan worden herleid uit de onder de toelichting bij beleidsregel 3 genoemde bedrag van € 46,-- per maand.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden, na bekendmaking, in werking op 1 januari 2015.