Gedragscode integriteit bestuurders Stadskanaal 2019

Geldend van 08-03-2019 t/m 25-07-2022

Intitulé

Gedragscode integriteit bestuurders Stadskanaal 2019

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van de burgemeester van 8 februari 2019, nr./UIT-19024449;

gelet op de artikelen 15, derde lid, 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Gedragscode integriteit bestuurders Stadskanaal 2019;

Inleiding

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat.

De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle om- gang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is dezelfde gedragscode. Vastgesteld. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van de gemeente. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur1 benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.“ De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende gedragscode.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Geldigheid

Deze gedragscode geldt voor de raadsleden, de burgemeester, de wethouders, de lijstopvolgers bedoeld in artikel 60 van het Reglement van Orde en de fractieondersteuners bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Stadskanaal 2015, - hierna voor zover van toepassing gezamenlijk aangeduid met bestuurder of bestuurders -, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

Artikel 1.2 Openbaarheid

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Artikel 2.1 Verbod belangenverstrengeling

Een bestuurder mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 2.2. Tegengaan schijn van belangenverstrengeling

Een bestuurder dient actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan

Artikel 2.3 Onthouding stemming

  • 1.

    Een bestuurder onthoudt zich van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

  • 2.

    Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder over een onderwerp in geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

Artikel 2.4 Onthouding beïnvloeding

Een bestuurder onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie art. 2.3) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 2.5 Openbaarmaking nevenfuncties

  • 1.

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 2.

    De burgemeester respectievelijk de wethouder levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt. Als gaande de uitoefening van het ambt een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot een bestaande nevenfunctie wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 3.

    De informatie bedoeld in het eerste en het tweede lid betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de nevenfunctie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het ambt;

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is; en

    • e.

      indien bezoldigd – voor zover deze openbaar gemaakt moeten worden - wat de inkomsten daaruit zijn.

Artikel 2.6 Niet vooruitlopen op functie na aftreden

  • 1.

    Bestuurders handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

  • 2.

    De wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden, met de burgemeester.

Artikel 2.7 Verbod draaideurconstructie bij gemeente

  • 1.

    Burgemeester en wethouders sluiten de burgemeester en een wethouder gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente.

  • 2.

    De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester, onderscheidenlijk wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.8 Verbod draaideurconstructie bij verbonden partij

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen de burgemeester en een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.

  • 2.

    Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Paragraaf 3 Informatie

Artikel 3.1 Geheimhouding

Een bestuurder zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

Artikel 3.2 Misbruik niet openbare informatie

Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het raadslidmaatschap of het ambt verkregen niet openbare informatie.

Paragraaf 4 Omgang met geschenken en uitnodigingen

Artikel 4.1 Omkoping en corruptie

  • 1.

    Een bestuurder mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

  • 2.

    Een bestuurder dient actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegen te gaan.

Artikel 4.2 Geschenken, faciliteiten en diensten

  • 1.

    Een bestuurder accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid kan een bestuurder incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3.

    Geschenken die een bestuurder uit hoofde van zijn raadslidmaatschap of ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4.

    De griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris legt een register aan van de geschenken aan raadsleden, respectievelijk de burgemeester of een wethouder, met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

Artikel 4.3 Lunches, diners, recepties en uitnodigingen

  • 1.

    Een bestuurder accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 2.

    Bij twijfel legt de burgemeester respectievelijk de wethouder de uitnodiging ter bespreking voor aan burgemeester en wethouders. Raadsleden leggen bij twijfel de uitnodiging ter bespreking voor aan het fractievoorzittersoverleg.

Artikel 4.4 Excursies, evenementen en buitenlandse reizen

  • 1.

    Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het raadslid binnen één week na deelname openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 2.

    De informatie is via internet beschikbaar.

  • 3.

    Een raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

  • 4.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    Invitaties voor excursies, evenementen en buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente legt de burgemeester respectievelijk de wethouder vooraf ter bespreking voor aan burgemeester en wethouders.

  • 6.

    De burgemeester, onderscheidenlijk de wethouder maakt de excursies en evenementen die hij heeft aanvaard openbaar binnen één week nadat de excursie, onderscheidenlijk het evenement heeft plaatsgevonden. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie deze kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 7.

    De informatie is via internet beschikbaar.

  • 8.

    De informatie over buitenlandse reizen voor rekening van derden, bedoeld in het zesde lid, wordt binnen één week na terugkeer in Nederland opgenomen in het register, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid.

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Artikel 5.1 Administratie

  • 1.

    Ieder bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    Een bestuurder verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgestelde regels en procedures.

Artikel 5.2 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    De burgemeester respectievelijk de wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan burgemeester en wethouders. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 2.

    De burgemeester, onderscheidenlijk de wethouder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders betrekt alle aspecten in de besluitvorming en informeert de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.

Artikel 5.3 Verantwoording buitenlandse dienstreis

  • 1.

    De burgemeester respectievelijk een wethouder legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

  • 2.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 5.4 Dienstreis naar Europese instelling of partnergemeente in het buitenland

Voor de toepassing van de artikelen 5.2 en 5.3 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buur- of partnergemeente in het buitenland.

Artikel 5.5 Verbod declaratie reeds vergoedde kosten

Een bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.6 Verbod gebruik gemeentelijke voorzieningen en eigendommen

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

Paragraaf 6 Regels rondom de onderlinge omgang

Artikel 6.1 Respectvolle omgang

Bestuurders gaan respectvol met elkaar en ambtenaren om.

Artikel 6.2 Correcte bejegening

Een bestuurder bejegent bestuurders en ambtenaren correct in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 6.3 Geen persoonlijke aanvallen

Een bestuurder onthoudt zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele bestuurders en ambtenaren.

Paragraaf 7 Procedure gedragscode

Artikel 7.1 Het bespreken van integriteitskwesties

  • 1.

    Als een bestuurder twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van deze gedragscode zou kunnen zijn, wint hij advies in bij de burgemeester. De burgemeester kan advies inwinnen bij de griffier of de gemeentesecretaris.

  • 2.

    Bij twijfel over het handelen van een ander is het uitgangspunt dat betrokkene eerst daarop wordt aangesproken. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als de betreffende bestuurder op de hoogte gesteld wordt. Wanneer de ander na het aanspreken zijn handelen niet feitelijk corrigeert of het vermoeden blijft bestaan dat de gedragscode wordt overtreden, is melding van het vermoeden van schending de vervolgstap.

Artikel 7.2 Melding en onderzoek bij vermoedens van schendingen door raadslid of wethouder

  • 1.

    Als iemand vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een bestuurder, niet zijnde de burgemeester, dan meldt hij dat bij de burgemeester.

    De burgemeester neemt de melding in behandeling.

  • 2.

    Als de burgemeester vervolgens vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een bestuurder, dan verricht hij hiernaar onderzoek.

  • 3.

    De burgemeester wordt daarbij bijgestaan door de griffier indien het een raadslid betreft en door de gemeentesecretaris als het een wethouder betreft.

  • 4.

    De burgemeester kan zich bij zijn onderzoek laten adviseren door externe deskundigen.

  • 5.

    Van de bevindingen uit het onderzoek wordt een rapport gemaakt.

Artikel 7.3 Melding en onderzoek bij vermoedens van schendingen door de burgemeester

  • 1.

    Als iemand vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door de burgemeester, dan meldt hij dat bij de vertrouwenscommissie, bedoeld in de Verordening op de vertrouwenscommissie Stadskanaal 2017. De vertrouwenscommissie neemt de melding in behandeling.

  • 2.

    Als de vertrouwenscommissie vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door de burgemeester, dan verricht de vertrouwenscommissie hiernaar onderzoek.

  • 3.

    De vertrouwenscommissie wordt daarbij bijgestaan door de griffier.

  • 4.

    De vertrouwenscommissie kan zich bij zijn onderzoek laten adviseren door externe deskundigen.

  • 5.

    Van de bevindingen uit het onderzoek wordt een rapport gemaakt.

Artikel 7.4 Kennisgeving aan betrokkene

  • 1.

    De betrokken bestuurder wordt over het instellen van een onderzoek op tijd geïnformeerd.

  • 2.

    Daarbij wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot instelling van het onderzoek;

    • b.

      dat betrokkenen en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c.

      dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang kunnen zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsbreuk, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden.

  • 3.

    Van het eerste lid wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als de betrokken bestuurder op de hoogte gesteld wordt.

Artikel 7.5 Horen van betrokkene en getuigen

  • 1.

    De betrokken bestuurder wordt gehoord en getuigen kunnen worden gehoord.

  • 2.

    Daarvan wordt een gespreksverslag opgemaakt en ondertekend door de burgemeester of de voorzitter van de vertrouwenscommissie, de griffier of de gemeentesecretaris en de getuige/betrokkene.

  • 3.

    De gehoorde krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het verslag.

  • 4.

    Als de gehoorde weigert te tekenen, wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als de gehoorde dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van de afwijkende mening van de gehoorde bij het verslag gedaan.

Artikel 7.6 Aangifte

  • 1.

    Als er vermoeden is van een misdrijf doet de burgemeester, respectievelijk de voorzitter van de vertrouwenscommissie als het een misdrijf door de burgemeester betreft, aangifte bij de politie.

  • 2.

    Vanaf dat moment wordt alle informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.

Artikel 7.7 Onderzoeksrapportage bij schendingen door raadslid of wethouder

De onderzoeksrapportage bedoeld in artikel 7.2 wordt, - als de omstandigheden van het geval dat toelaten en na afweging van alle betrokken belangen -, door de burgemeester aangeboden aan de vertrouwenscommissie. De leden van de vertrouwenscommissie betrachten vertrouwelijkheid en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.

Artikel 7.8 Toezending rapport aan raad

De vertrouwenscommissie kan besluiten het rapport, zowel dat bedoeld in artikel 7.2 als dat bedoeld in artikel 7.3, - als de omstandigheden van het geval dat toelaten en na afweging van alle betrokken belangen - , toe te zenden aan raad. De rapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over het vermoeden van integriteitsschending.

Artikel 7.8 Communicatie en openbaarheid

De burgemeester zorgt voor de eventuele interne en externe communicatie. Hierbij wordt afhankelijk van de situatie afgestemd met de vertrouwenscommissie of het Openbaar Ministerie.

In het geval van een (vermoedelijke) overtreding van de gedragscode door de burgemeester zorgt de voorzitter van de vertrouwenscommissie voor de eventuele interne en externe communicatie

Paragraaf 8 Uitvoering gedragscode

Artikel 8.1 Interpretatie

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.

Artikel 8.2 Afspraken

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad in ieder geval afspraken over:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

  • 2.

    De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.

Paragraaf 9 Slotbepalingen

Artikel 9.1 Intrekking vorige regeling

De Gedragscode voor bestuurders, vastgesteld op 18 december 2003, wordt ingetrokken.

Artikel 9.2 Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan en kan worden aangehaald als Gedragscode integriteit bestuurders Stadskanaal 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 februari 2019.

De raad

de heer K. Willems mevrouw F.T. de Jonge

raadsgriffier voorzitter