Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Teylingen

Geldend van 10-01-2008 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Teylingen

De raad der gemeente Teylingen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2007;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Teylingen”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Monument: de objecten, die zijn aangewezen als gemeentelijk monument en op de gemeentelijke monumentenlijst, zoals bedoeld in de monumentenverordening Teylingen, zijn geplaatst.

  • b.

    Eigenaar: in deze verordening wordt onder eigenaar mede verstaan:

    • 1.

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • 2.

      de houder van een recht van opstal;

    • 3.

      de houder van een appartementsrecht;

    • 4.

      de toekomstige eigenaar, erfpachter, houder van een recht op opstal of houder van een appartementsrecht.

  • c.

    Subsidiabele kosten: de door of namens het college goedgekeurde (geraamde) kosten van:

    • -

      aanneemsom;

    • -

      het honorarium van de architect en andere adviseurs;

    • -

      de verschuldigde omzetbelasting;

    • -

      de leges voor de bouwvergunning;

    • -

      de leges voor de monumentenvergunning;

    • -

      eventueel noodzakelijk meerwerk tot max. 5% van de aanneemsom.

Indien de werkzaamheden (voor een deel) worden verricht in zelfwerkzaamheid, worden de loonkosten niet tot de kosten van de voorziening gerekend.

  • d.

    Restauratie: voorzieningen en werkzaamheden aan een beschermd monument, het normale onderhoud te boven gaande, die voor het herstel van het beschermd monument noodzakelijk zijn.

  • e.

    Onderhoud: periodieke werkzaamheden aan een (gedeeltelijk) in goede staat verkerend beschermd monument, welke werkzaamheden door het college als zodanig worden aangemerkt en dienen om het beschermd monument als zodanig in stand te houden.

  • f.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2 Reikwijdte

  • 1.

    Deze subsidieverordening is van toepassing op de subsidiëring op het terrein van de gemeentelijke monumentenzorg.

  • 2.

    Het college verleent, met inachtneming van het bepaalde in de wet en deze verordening, aan aanvragers subsidie.

Artikel 1.3 Subsidieplafond

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast door vaststelling van de betreffende begrotingspost in de gemeentebegroting.

  • 2.

    Het college maakt het subsidieplafond bekend vóór de aanvang van het tijdvak waarvoor zij is vastgesteld.

  • 3.

    De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld totdat het door de raad jaarlijks vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 4.

    Het college weigert een gevraagde subsidie voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 5.

    Die aanvragen, die gelet op het beschikbare subsidiebedrag, niet kunnen worden gehonoreerd, kunnen met ingang van 1 januari van het daarop volgende jaar wederom worden ingediend als de weigering uitsluitend is gebaseerd op het bereiken van het subsidieplafond.

Artikel 1.4 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Bij de uitvoering van de werkzaamheden mag niet worden gehandeld in strijd met het bepaalde in het Vestigingsbesluit bedrijven 2001.

  • 2.

    De restauratie moet zijn voltooid binnen twee jaren na de subsidieverlening, tenzij het college heeft toegestaan dat de restauratie in ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vier jaren, wordt uitgevoerd mits in de eerste fase ten minste de bouwtechnische gebreken van het gehele pand worden opgeheven.

  • 3.

    De eigenaar verplicht zich gedurende een periode van ten minste vijftien jaar na de vaststelling van de subsidie het monument elke twee jaar te laten inspecteren op onderhoudsgebreken door de Stichting Monumentenwacht Erfgoedhuis Zuid-Holland in opdracht van het college van burgemeester en wethouders of in opdracht van de eigenaar zelf.

  • 4.

    Binnen 26 weken na de datum van de subsidieverlening voor onderhoud dient met het treffen van de werkzaamheden een aanvang te zijn gemaakt en de werkzaamheden dienen te zijn voltooid binnen 52 weken na genoemde datum.

  • 5.

    De onderhoudsubsidie kan in het geval dat een monument of onderdeel van een monument is gerestaureerd zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van deze verordening, niet eerder worden aangevraagd dan twee jaar na de datum van voltooiing van de restauratie.

  • 6.

    De eigenaar verplicht zich vanaf de aanvang van de restauratie op zijn kosten het monument te verzekeren dan wel verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade.

  • 7.

    De eigenaar verplicht zich na afloop van de restauratie het monument te onderhouden in de staat waarin het door de restauratie gebracht is.

  • 8.

    Het definitief vaststellen van een verleende subsidie door het college vindt plaats nadat:

    • a.

      De subsidieontvanger een schriftelijke gereedmelding van de in de subsidieaanvraag opgenomen werkzaamheden en een gespecificeerde geldelijke verantwoording met betalingsbewijzen van die werkzaamheden heeft overlegd.

    • b.

      De onder a. bedoelde werkzaamheden door of vanwege het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

Artikel 1.5 Tijdstip indiening aanvraag, te verstrekken gegevens

  • 1.

    De aanvraag om verlening van een subsidie wordt bij het college ingediend.

  • 2.

    Aanvragen voor subsidie kunnen te allen tijde worden ingediend.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in de Wet verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag de volgende gegevens en/of bescheiden:

    • a.

      een door het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gesteld formulier;

    • b.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • c.

      een gespecificeerde materiaal- en kleurenstaat;

    • d.

      een bouwkundig inspectierapport van de Stichting Monumentenwacht Erfgoedhuis Zuid-Holland, dat niet ouder is dan 2 jaar;

    • e.

      tekeningen van de bestaande en toekomstige situatie;

    • f.

      in geval van restauratie een restauratieplan dat door een ter zake deskundig architect is ontworpen, die tevens met de begeleiding van de uitvoering van het plan is belast, een en ander ter beoordeling van het college.

Artikel 1.6 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist over een aanvraag als bedoeld in artikel 1.5 binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan de beslissing als bedoeld in lid 1 eenmaal voor ten hoogste 13 weken verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging stuurt zij aan de aanvrager.

Artikel 1.7 Beoordelingscriteria

  • 1.

    Het college verleent subsidie indien aan elk van de volgende beoordelingscriteria wordt voldaan:

    • a.

      Uit het bouwkundige inspectierapport als bedoeld in artikel 1.5, derde lid, onder d blijkt dat het monument of het betreffende onderdeel van het monument in matige of slechte kwaliteit verkeert;

    • b.

      de kosten van de voorzieningen staan in redelijke verhouding tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het monument;

    • c.

      het plan is sober en doelmatig;

    • d.

      het monument moet na het treffen van de voorzieningen (onderhoud- of restauratiewerkzaamheden) naar het oordeel van het college voldoet aan redelijke eisen, die vanuit het oogpunt van een zorgvuldige monumentenzorg kan worden gesteld.

  • 2.

    Het college verleent géén subsidie indien:

    • a.

      er is begonnen met de werkzaamheden vóórdat op de aanvraag om verlening van subsidie is beslist;

    • b.

      de met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen geen toegang wordt verleend tot het pand en/of geen gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de gegevens betrekking hebbende op de getroffen voorzieningen;

    • c.

      de kosten van de restauratie of het onderhoud op grond van een verzekering gedekt worden of op derden verhaald kunnen worden;

    • d.

      de voor het verrichten van de activiteiten de noodzakelijke vergunningen niet zijn verleend;

    • e.

      de subsidiabele kosten van de te verrichten werkzaamheden minder bedragen dan €250,-;

    • f.

      de geplande werkzaamheden niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

Artikel 1.8 Subsidieverlening

Bij hun besluit op de aanvraag houdt het college rekening met:

  • 1.

    De esthetische, wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde van het monument.

  • 2.

    De bouwtechnische en uiterlijke staat van het monument mede in relatie tot zijn omgeving.

  • 3.

    Het huidige en toekomstige gebruik van het monument.

Artikel 1.9 Herziening bedragen

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in deze verordening opgenomen bedragen herzien.

Hoofdstuk 2 Restauratiesubsidie

Artikel 2.1 Subsidieverlening

  • 1.

    Het college kan aan een eigenaar van een monument subsidie verlenen in de kosten van restauratie, die voor het herstel van het monument noodzakelijk is.

  • 2.

    De subsidie zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 50% van de door het college subsidiabel gestelde kosten, doch ten hoogste €5.000,-.

  • 3.

    Het in lid 2 genoemde bedrag is exclusief de terug te vragen kosten met betrekking tot de leges voor de bouw- en monumentenvergunning voor deze restauratiewerkzaamheden.

  • 4.

    Een eigenaar kan eenmaal per vijf jaar in aanmerking komen voor restauratiesubsidie.

Hoofdstuk 3 Onderhoudssubsidie

Artikel 3.1 Subsidieverlening

  • 1.

    Het college kan aan een eigenaar van een monument subsidie verlenen in de kosten van het onderhoud van dat monument wanneer het betreffende pand overigens in een goede technische staat verkeert.

  • 2.

    De subsidie zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 50% van de door het college subsidiabel gestelde kosten, doch ten hoogste €2.500,-.

  • 3.

    Het in lid 2 genoemde bedrag is exclusief de terug te vragen kosten met betrekking tot de leges voor de bouw- en monumentenvergunning voor deze onderhoudswerkzaamheden.

  • 4.

    Een eigenaar kan eenmaal per 3 jaar in aanmerking komen voor onderhoudssubsidie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Overgangsbepaling

Op een aanvraag, die is ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, wordt op grond van de voor dat tijdstip geldende regels beslist.

Artikel 4.2 Bevoegdheden van het college

Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze verordening, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of subsidieontvanger.

Artikel 4.3 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Teylingen.

  • 2.

    Deze verordening treedt inwerking op de eerste dag na die waarop zij bekend is gemaakt.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 20 december 2007
De raad voornoemd,
De griffier, de voorzitter,
R. van Dijk drs. S.W.J.G. Schelberg

TOELICHTING

Algemeen

Beschermde monumenten zijn beschermd, omdat zij een cultuurhistorisch belang vertegenwoordigen, waarvan de samenleving vindt dat deze aan de komende generaties moet worden overgedragen. Dat belang wordt "monumentale waarde" genoemd. Die monumentale waarde is de reden voor de bescherming. Het gaat bij subsidie dus om het herstel en instandhouding van de monumentale waarde. Voor alle duidelijkheid: niet om het isoleren, verbeteren van comfort of het bijdragen aan de exploitatie en ook niet om het terugbrengen van reeds verloren monumentale waarde.

De monumentale waarden van de panden zijn globaal per pand beschreven. Tot de monumentale waarden wordt in ieder geval de hoofdstructuur (het casco) gerekend. Het casco bestaat uit:

  • -

    dragende onderdelen (fundering, balkdragende muren en balklagen);

  • -

    vloeren;

  • -

    omhulsel (buitenmuren en kap);

  • -

    buitenafwerking (kozijnen en ramen).

Tot de monumentale waarde worden in het algemeen ook die onderdelen gerekend die de architectuurhistorische kenmerken van het monument bepalen zoals:

  • -

    gevelbekroningen;

  • -

    stoepen;

  • -

    oude kapconstructies;

  • -

    overige historische details (schoorstenen, kroonlijsten, balkons, hekwerken enz.).

Deze verordening geldt niet voor rijksmonumenten, omdat deze monumenten, gezien de hoge restauratiekosten in relatie tot de ter beschikking staande middelen, een te grote claim op het gemeentelijk budget zouden leggen. Bovendien zijn er subsidiemogelijkheden bij de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM).

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1

Voor beschrijvingen en toetsingscriteria wordt, voor zover van toepassing, de door het rijk gehanteerde "leidraad subsidiabele restauratieonderhoudskosten" gehanteerd. Op deze wijze kan de toetsing van plannen voor zowel rijks- als gemeentelijke monumenten op dezelfde basis worden uitgevoerd.

Artikel 1.9

Het college is bevoegd jaarlijks de in de verordening opgenomen bedragen herzien, dit onder meer in verband met de prijsontwikkeling en de hoogte van het beschikbare gemeentelijk budget.

Hoofdstuk 2 Restauratiesubsidie

Algemeen

Nader beschouwd komen de volgende werkzaamheden en voorzieningen voor een restauratiebijdrage in aanmerking, voor zover sober en doelmatig uitgevoerd:

Bescherming en preventie

  • -

    Maatregelen ter voorkoming van vochtdoorslag en optrekkend vocht bij muren (maar niet dan na grondig onderzoek naar de oorzaken en de toe te passen methode).

  • -

    Het aanbrengen van voorzieningen ter voorkoming van beschadiging of aantasting van beschermingswaardige onderdelen.

  • -

    Bliksemafleiders bij panden met rieten daken.

Constructief herstel

  • -

    Het door herstel of door partiële vernieuwing weer in goede staat (terug)brengen van onderdelen die in een vervallen, vergane of aangetaste toestand verkeren.

  • -

    Herstel van de hoofdstructuur of casco.

  • -

    De binnenafwerking van het casco.

  • -

    Extra constructies benodigd voor handhaving van bepaalde waardevolle onderdelen.

Conservering

  • -

    Behandelen houtwerk dat is aangetast door houtworm, bonte knaagkever, boktor, zwam, e.d.

  • -

    Impregneren van poreuze materialen waarvan de fysieke samenhang is verloren.

Bijzondere aspecten

  • -

    Kap.

  • -

    Fundering.

  • -

    Bereikbaarheid voor het plegen van onderhoud.

Schilderwerk

  • -

    Schilderwerk is te beschouwen als normaal onderhoud en komt dus niet in aanmerking voor een res¬tauratiebijdrage tenzij het een direct gevolg is van een gelijktijdige restauratie.

Vondsten

  • -

    Planwijzigingen als gevolg van belangrijke vondsten tijdens de restauratie.

Bouwhistorisch onderzoek

Voor zover noodzakelijk en derhalve behorende bij de restauratieplanvoorbereiding.

Hoofdstuk 3 Onderhoudssubsidie

Algemeen

De meest voor de hand liggende wijze van instandhouding is het plegen van regelmatig onderhoud. Om in aanmerking te komen voor een onderhoudsbijdrage moet het monument in een goede bouwkundige staat verkeren.

Het antwoord op de vraag wanneer er precies sprake is van een bouwkundig goede staat of wanneer er sprake is van restauratie dan wel onderhoud, is in zijn algemeenheid nooit exact aan te geven. Deze vraag heeft bijv. ook te maken met de mate waarin de werkzaamheden gepleegd moeten worden. Is er een raam slecht of zijn alle ramen slecht, is er een stuk van het dak dat in slechte staat verkeert of is het gehele dak slecht.

De onderhoudsbijdrage heeft als doel mensen aan te zetten tot regelmatig onderhoud, het liefst via een vooropgesteld meerjarenplan. De regeling is in eerste instantie alleen bedoeld voor de buitenkant en wel voor het op sobere en doelmatige wijze wind- en waterdicht houden van het monument.

Het mag nooit zo zijn dat bewust onderhoud achterwege wordt gelaten om na verloop van tijd in aanmerking te kunnen komen voor een (hogere) restauratiebijdrage. Aan de hand van de in te dienen inspectierapporten van de provinciale monumentenwacht wordt daarom gecontroleerd of regelmatig onderhoud heeft plaatsgevonden.

daken

  • -

    het incidenteel vernieuwen van pannen of herstel van leiwerk;

  • -

    het repareren van zink en lood;

  • -

    het onderhoud aan brand- en bliksembeveiliging;

  • -

    windveren;

  • -

    schoorstenen.

Goten en hemelwaterafvoeren

  • -

    het opheffen van verstoppingen;

  • -

    reparaties en schoonmaak;

  • -

    werkzaamheden om de afvoer van hemelwater rond het gebouw te bevorderen.

Gevels

  • -

    incidenteel repareren van voegwerk;

  • -

    reparatie natuursteen en baksteen;

  • -

    reparaties aan pleisterwerk;

  • -

    reparaties houtwerk inclusief luiken;

  • -

    reparaties aan hang- en sluitwerk in de buitengevels;

  • -

    monumentale beglazing;

  • -

    buitenschilderwerk.

Historische onderdelen

  • -

    reparaties aan ornamenten aan gevels, erkers, balkons, goten en dergelijke;

  • -

    reparaties aan hekwerken, stoepen, kelderluiken;

  • -

    Schilderwerk aan deze historische onderdelen.