Regeling vervallen per 30-10-2020

Wegsleepverordening Tilburg 2003

Geldend van 01-07-2003 t/m 29-10-2020

Intitulé

Wegsleepverordening Tilburg 2003

De raad van de gemeente Tilburg;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,

gelet op het bepaalde in artikel 140 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening met daarbij behorende toelichting:

Wegsleepverordening Tilburg 2003

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

1.In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit:het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1,onder al RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3. Plaats bewaring voertuigen en openingstijden.

  • 1. Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het terrein gelegen aan de Maasstraat 1 te Tilburg.

  • 2. De openingstijden van de in eerste lid bedoelde bewaarplaats zijn dagelijks van 8.00 tot 00.00 uur.

Artikel 4. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen.

  • 3. De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen.

    • a.

      41 euro indien de toezichthouder de wegsleepactie is gestart, het wegsleepbedrijf is opgeroepen maar de bezitter van het voertuig zijn voertuig verplaatst voordat tot daadwerkelijke overbrenging is overgegaan;

    • b.

      155 euro indien het voertuig door het wegsleepbedrijf is overgebracht naar de bewaarplaats.

  • 4. De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen:

    • a.

      27 euro voor de eerste twee etmalen of een gedeelte daarvan;

    • b.

      8 euro voor elk volgend half etmaal of een gedeelte daarvan.

Artikel 5. Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van de veiligheid op de weg, gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid, dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid, artikel 170, eerste lid sub a en b, en artikel 174, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Toezichthouders.

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn mede de door het college aangewezen personen belast.

Artikel 7. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt, met gebruikmaking van artikel 25 van de Tijdelijke Referendumwet, in werking op 1 juli 2003.

Artikel 8. Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening Tilburg 2003.

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1.

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat

diverse malen in deze verordening terugkomt. De

omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal

wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. Voertuig.

Het begrip 'voertuig', zoals in artikel 1 onder al RVV

1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen

motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen,

invalidenvoertuigen, trams en wagens.

Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van

deze wegsleepverordening.

Ook in de APV is een bepaling opgenomen over de

verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare

weg (zie artikel 4.7.1). Deze bepaling is aanvullend op

wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In

artikel 4.7.1 van de APV spelen namelijk andere belangen

een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het

uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.

Ad e. Motorrijtuig.

Het begrip 'motorrijtuig' is apart omschreven omdat

artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking

heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2.

Zoals hiervoor in het algemene deel van de toelichting is

gememoreerd, is de bevoegdheid tot het wegslepen van

voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van

voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de

vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten

te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle

wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden

gemaakt.

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het

vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van

artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173,

tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke

verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In

artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is

nader aangegeven om welke soorten van wegen en

weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere

gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en

loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders,

voetgangersgebieden en dergelijke.

Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepverordening

de wegen en weggedeelten aan te wijzen waar het college

van burgemeester en wethouders van deze bevoegdheid

gebruik kan maken. In de tekst van de verordening zijn

alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen.

De parkeerplaatsen in gebieden waar het parkeren

gefiscaliseerd is, behoren niet tot die weggedeelten waar

overgegaan kan worden tot wegslepen.

Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een

parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op

zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het

wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per

geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke

parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen

van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien

bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad-

en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en

bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet

weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas

mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven

weer opengaan of enige tijd daarvoor.

Op grond van artikel 3 van het Besluit wegslepen van

voertuigen dient over de in de gemeente gelegen wegen en

weggedeelten die bij een ander dan de gemeente in beheer

zijn, overleg met de desbetreffende beheerders plaats te

vinden over de toepassing van de verordening. Binnen de

gemeente Tilburg liggen de provinciale wegen Tilburg-Breda

(N282), Tilburg - Waalwijk (N261) en Tilburg - Dongen

(N 632). Binnen de gemeente Tilburg liggen de wegen A58 en

N65 die in beheer van Rijkswaterstaat zijn. Met beide

wegbeheerders treedt de gemeente in overleg over het al

dan niet van toepassing verklaren van deze verordening.

Artikel 3.

De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de

redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet(en) de

plaats(en) van bewaring van voertuigen door de

gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college

van burgemeester en wethouders is niet mogelijk.

In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de

burgemeester op grond van haar bijzondere bevoegdheden ter

handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere

terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

De openingstijden kunnen wel nader door het college van

burgemeester en wethouders worden vastgesteld omdat ze

niet expliciet genoemd zijn in artikel 173 WVW 1994.

Artikel 4.

In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van

voertuigen is geregeld welke soorten van kosten verbonden

zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van

voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat

hierbij niet alleen om personele en materiele kosten die

direct verband houden met het wegslepen en in bewaring

stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden

zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop,

eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen,

inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies,

WA-verzekering en dergelijke.

In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten

niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan

worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden

zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de

bewaring van deze voertuigen anderzijds.

In het tweede lid van deze bepaling, waarin de kosten van

bewaring van voertuigen worden geregeld, wordt het begrip

etmaal gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op

het moment van in bewaring nemen van een voertuig en

eindigt 24 uur later.

De genoemde tarieven zijn inclusief BTW en worden

jaarlijks geindexeerd.

Artikel 5.

Naast de in artikel 170, eerste lid,, WVW 1994 bedoelde

gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd,

waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten

wegslepen en in bewaring te laten stellen.

Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

-het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is

ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft

bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende

stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164

WVW 1994);

-de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een

behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar

of houder van dat motorrijtuig niet direct te

achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht

aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan

situaties dat er sprake kan zijn van het knoeien met

kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden

weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van

uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid,

WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld,

is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde

gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname

van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.

Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse

bepalingen uit hoofdstuk X Bestuursdwang van de WVW 1994

(artikel 170 ev.) van overeenkomstige toepassing verklaard.

Het is raadzaam om ook in de wegsleepverordening de

artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en

openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en

bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van

overeenkomstige toepassing te verklaren.

Artikel 6.

De basis voor deze bevoegdheid wordt gevonden in hoofdstuk

5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Tilburg mandateert de bevoegdheid om opdracht te geven tot

het wegslepen van voertuigen aan de politie Midden en West

Brabant en andere aan te wijzen bevoegde personen. De

coordinator parkeerbeheer krijgt de bevoegdheid om

opdracht te geven tot wegslepen in openbare parkeergarages.

Deze aangewezen personen geven opdracht aan een

wegsleepbedrijf om over te gaan tot het wegslepen van

voertuigen. Het wegsleepbedrijf kan zelf geen besluit

nemen tot het wegslepen van voertuigen.

Artikel 7.

Intrekking van een oude (reeds bestaande) wegsleepregeling

van de burgemeester is niet nodig omdat ze van rechtswege

is vervallen na inwerkingtreding van de wijziging van de

WVW 1994.

Deze verordening is op grond van artikel 8 van de

Tijdelijke Referendumwet referendabel. Dat betekent dat de

verordening in beginsel pas zes weken na de bekendmaking

van het besluit tot vaststelling van de verordening in

werking kan treden (artikel 22 Tijdelijke Referendumwet).

In de genoemde zes-weken-termijn kunnen burgers eventueel

een verzoek indienen tot het houden van een referendum

over deze verordening.

Wanneer de inwerkingtreding van een verordening geen

uitstel kan lijden, biedt artikel 25 Tijdelijke

Referendumwet de mogelijkheid om de verordening eerder in

werking te laten treden. De inwerkingtreding van de

Wegsleepverordening Tilburg 2003 kan geen uitstel lijden,

aangezien het van belang is dat van deze verordening

gebruik kan worden gemaakt tijdens de Tilburgse kermis

2003.

Vandaar dat met gebruikmaking van artikel 25 Tijdelijke

Referendumwet wordt besloten om deze verordening met

ingang van 1 juli 2003 in werking te laten treden.

Bijlage bij toelichting van de wegsleepverordening.

In deze bijlage worden concrete gevallen aangegeven waarin

er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding

van de wegenverkeerswetgeving.

A.Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer.

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en

inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de

veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie

artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994)

noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg.

a.een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir,

voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of

invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5

tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan.

  • b.

    een voertuig is tot stilstand gebracht:

  • 1.

    op een kruispunt, rotonde of een overweg;

  • 2.

    op een fietsstrook of de rijbaan langs een

    fietsstrook;

  • 3.

    op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5

    meter daarvan;

  • 4.

    in een tunnel;

  • 5.

    bij een bord 'bushalte', ter hoogte van de geblokte

    markering of, indien die markering niet is

    aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter

    van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het

    onmiddellijk in- en uitstappen van passagiers;

  • 6.

    op de rijbaan langs een busstrook;

  • 7.

    op een busbaan of een busstrook met uitzondering van

    een lijnbus;

  • 8.

    langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met

    bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 9.

    op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook,

    van een autosnelweg of autoweg, of - behoudens in

    noodgevallen - op de vluchtstrook, de vluchthaven of

    de berm van zo'n weg.

    (Zie artikel 23, artikel 43 tweede en derde lid en

    artikel 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het

    RVV 1990).

Parkeren.

  • c.

    Een voertuig is geparkeerd:

  • 1.

    bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5

    meter daarvan;

  • 2.

    voor een inrit of een uitrit;

  • 3.

    buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een

    voorrangsweg;

  • 4.

    langs een gele onderbroken streep of in strijd met

    bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 5.

    op een wijze waardoor er sprake is van dubbel

    parkeren;

  • 6.

    binnen een erf, waarbij- voorzover het een

    motorvoertuig betreft- geen gebruik is gemaakt van

    de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of

    aangewezen;

  • 7.

    op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

  • 8.

    zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in

    werking is gesteld;

    (Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord

    E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

Bevel of aanwijzing.

d.een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met

een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe

bevoegd en als zodanig herkenbare ambtenaar of ander

persoon;

(Zie artikel 82 RVV 1990).

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag.

e.een voertuig is overigens zodanig tot stilstand

gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of

kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg

wordt of kan worden gehinderd.

(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel).

Toelichting.

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van

de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief

ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het

verkeer. Zoals reeds in de algemene toelichting is

aangegeven, zal van geval tot geval beoordeeld moeten

worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook

daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV

1990.Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van

fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5

tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen

hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of

fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in

artikel 23, artikel 43, tweede lid, en artikel 81 RVV 1990

en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is sprake van overtreding van het bepaalde

in artikel 24, artikel 25, artikel 38 e.v. en artikel 46

RVV 1990 en bord E1 van bijlage bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het

bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in

artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel.

Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te

gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden

veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan

worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim

dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren,

dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld,

doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

B.Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

Verwijdering, overbrengen en inbewaringstelling van

voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen

weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef

en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van

voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een

voertuig geparkeerd is:

a.op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1

van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een

gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid

1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een

parkeerverbod geldt;

b.op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2

van die bijlage of door middel van een gele

doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1

onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een

verbod stil te staan geldt;

c.op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van

die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:

-het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie

of groep voertuigen;

-het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is

geparkeerd;

-het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven

is geparkeerd;

d.op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5

van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een

taxi;

e.op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met

bord E6 van die bijlage:

-tenzij het parkeren gebeurt met een

gehandicaptenvoertuig;

-tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en

duidelijk zichtbaar aangebrachte

gehandicaptenparkeerkaart;

-die gereserveerd is voor ene bepaald voertuig, tenzij

het parkeren gebeurt met dat voertuig;

f.op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7

van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven

dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig

bezig is met het laden en lossen van goederen;

g.op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van

die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de

toegelaten categorie of groep voertuigen;

h.op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van

die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij

het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een

parkeervergunning is afgegeven;

i.op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van

die bijlage, met uitzondering van plaatsen - tevens

aangeduid met de tekst 'Gemeentelijke Verordening' -

die door burgemeester en wethouders zijn aangewezen als

parkeerplaatsen waar tegen betaling van

parkeerbelasting, bedoeld in artikel 1, onderdeel a van

de 'Verordening parkeerbelastingen 200' mag worden

geparkeerd;

j.in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7

van die bijlage;

k.in een gebied, nader aangeduid door bord C1 van die

bijlage.

Toelichting.

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van

de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief

niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de

doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden

van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling

werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar

voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door

onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de

gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er

aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het

wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder

dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of

belemmering van de doorstroming van het verkeer. In

artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is

concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten

voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het

vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen

en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i nader

aangeduid.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 juni

2003.

de griffier,

de voorzitter,