Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2017

Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2017

Verordening scheepvaartrechten 2017

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op de artikelen 217, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

    Besluit

    vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2017”.

    Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

    Artikel 1. Rechten

    Krachtens deze verordening worden geheven:

    • a.

      havengeld;

    • b.

      bedrijfsbijdrage ontwikkeling Wilhelminakanaal;

    • c.

      staangeld.

    Artikel 2. Begripsomschrijvingen

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

    • b.

      bedrijf: een aan een langshaven, de insteekhaven of een openbare loswal gevestigde onderneming die gebruik maakt van schepen voor de aan- dan wel afvoer van goederen;

    • c.

      havencoördinator: de ambtenaar van de gemeente Tilburg belast met het toezicht op naleving van het bepaalde in deze verordening of diens plaatsvervanger.

    Hoofdstuk II Havengeld

    Artikel 3 Aard der belasting

    Onder de naam "havengeld" wordt een recht geheven voor het meren, hetzij middellijk of onmiddellijk, van vaartuigen aan de kaden van de haven of van de gemeentelijke aanlegplaatsen aan het Wilhelminakanaal, met de bedoeling om goederen te laden dan wel te lossen.

    Artikel 4. Grondslag

    • 1.

      Het havengeld wordt berekend naar het tonnage van de in Tilburg geladen dan wel geloste goederen.

    • 2.

      Inzake het havengeld geldt een aangifteplicht. De aangifte dient maandelijks, uiterlijk zeven dagen na afloop van een kalendermaand, plaats te vinden middels het van gemeentewege verstrekte aangifteformulier.

    • 3.

      In afwijking van het gestelde in de tweede volzin van het voorgaande lid, mag aangifte plaatsvinden op een andere wijze, mits tenminste de gegevens worden vermeld zoals die op het van gemeentewege verstrekte aangifteformulier zijn opgenomen.

    Artikel 5. Tarief

    Het havengeld bedraagt € 0,12 per ton, of gedeelte daarvan, in Tilburg geladen dan wel geloste goederen.

    Artikel 6. Vrijstellingen

    Het havengeld wordt niet geheven voor:

    • a.

      vaartuigen, eigendom van, in gebruik bij of ten behoeve van het Rijk en bestemd uitsluitend voor de openbare dienst;

    • b.

      hospitaalschepen, bedoeld bij de wet van 30 december 1905, S 385;

    • c.

      sleepboten, welke de haven alleen aandoen om vaartuigen te brengen of te halen en onmiddellijk na aankomst weer vertrekken;

    • d.

      vaartuigen, die uitsluitend voor het innemen van gasolie en/of drinkwater voor eigen gebruik aan de kaden aanleggen;

    • e.

      vaartuigen, waarvan de schippers aantonen, dat zij wegens familieomstandigheden of dringende noodzakelijkheid van de kade gebruik moeten maken, mits niet wordt geladen of gelost.

    Artikel 7. Belastingplicht

    Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

    Hoofdstuk III Bedrijfsbijdrage (Vervallen)

    Artikel 8. Vervallen

    Artikel 9. Vervallen

    Artikel 10. Vervallen

    Artikel 11. Vervallen

    Artikel 12. Vervallen

    Hoofdstuk IV Staangeld

    Artikel 13. Aard en grondslag der belasting

    • 1.

      Onder de naam "staangeld" wordt een recht geheven voor het gebruik van gedeelten van de kaden van de haven of van de gemeentelijke aanlegplaatsen aan het Wilhelminakanaal met toestellen, werken of inrichtingen, welke onmiddellijk dan wel middellijk met het lossen en laden van vaartuigen verband houden, zoals los- en laadbruggen, hijskranen, elevatoren of andere soortgelijke toestellen, werken of inrichtingen.

    • 2.

      Bij dit gebruik is het onverschillig, of de in het eerste lid bedoelde toestellen, werken of inrichtingen zich in, op of boven de daar aangeduide kaden bevinden.

    • 3.

      Het staangeld wordt mede geheven voor vaartuigen, waarop inrichtingen ten behoeve van het laden en lossen van andere vaartuigen zijn aangebracht.

    Artikel 14. Tarieven

    1.Het recht bedoeld in artikel 13 bedraagt per jaar:

    a.

    voor los- en laadbruggen

    € 

     15,75

    per strekkende meter kademuur, met als minimum

    77,20

    b.

    voor elke hijskraan met bijbehorende werken

    403,25

    c.

    voor vergaarputten op bakken per stuk

    19,65

    en voor daarbij behorende buisleidingen

     7,90

    per strekkende meter, met een minimum voor de

    putten of bakken en buisleidingen tezamen van

    77,20

    d.

    voor andere toestellen, werken of inrichtingen:

    indien de kaden of de gemeentelijke aanlegplaatsen

    tot geen grotere diepte dan 9 meter in gebruik

    worden genomen

    15,75

    per vierkante meter met een minimum van

    77,20

    en

     136,65

    per strekkende meter kademuur met een minimum van

     699,40

    bij ingebruikname van een grotere diepte dan 9 meter;

    e.

    voor vaartuigen, waarop inrichtingen ten behoeve

    van het laden en lossen van andere vaartuigen zijn

    zijn aangebracht per vaartuig

    237,05

    • 2.

      Voor verplaatsbare toestellen is het in dit artikel bepaalde recht voor elk toestel slechts eenmaal per jaar verschuldigd.

    • 3.

      Bij de berekening van het verschuldigde bedrag worden gedeelten van een m², respectievelijk van een strekkende meter voor een hele m² respectievelijk hele strekkende meter gehouden.

    Artikel 15. Belastingplicht

    Het staangeld wordt geheven van degene, aan wie de gedeelten van de kaden in gebruik zijn gegeven.

    Hoofdstuk V Algemene bepalingen

    Artikel 16. Belastingjaar

    Ter zake van de in artikel 13 opgenomen rechten wordt het belastingjaar gelijk gesteld aan een kalenderjaar.

    Artikel 17. Tijdstip ontstaan/eindigen belastingplicht in de loop van het belastingjaar

    Indien de belastingplicht van de in artikel 13 opgenomen rechten in de loop van het belastingjaar aanvangen dan wel eindigen, worden de rechten geheven over zoveel twaalfde gedeelten als er na de aanvang/einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.

    Artikel 18. Wijze van heffing

    De rechten worden geheven:

    • 1.

      Bij wijze van maandelijkse factuur voor wat betreft de rechten genoemd in artikel 3 en artikel 8 als voldoening op aangifte.

    • 2.

      Bij wijze van aanslag voor wat betreft de rechten genoemd in artikel 13.

    Artikel 19. Kwijtschelding

    Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

    Artikel 20. Nadere regels door het college

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de scheepvaartrechten.

    Artikel 21. Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2017.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

    • 3.

      De "Verordening Scheepvaartrechten 2016" van 12 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

    • 4.

      Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening scheepvaartrechten 2017".

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering 10 november 2016

    de griffier,

    de voorzitter,

  • -

    Memorie van toelichting behorende bij de "Verordening scheepvaartrechten 2017"

    Tarieven

    Voor 2017 zijn de tarieven verhoogd met de nominale index van 0,7%. Voor de tarieven van artikel 6, letters a en b geldt een BTW-vrijstelling in verband met een wijziging van de Europese Uitvoeringsverordening per 1 juli 2011. Voor de liggelden en de scheepvaartrechten zijn de kosten € 226.000,-- en de opbrengsten € 114.000,--.

    Kosten en opbrengsten (x € 1.000)

    Rekening

    2015

    Begroting

    2016

    Begroting

    2017

    Salarissen (incl. overhead)

    30

    32

    33

    Overige kosten

    187

    170

    193

    Totale kosten

    217

    202

    226

    Opbrengst havengelden

    109

    113

    114

    Totale opbrengsten

    109

    113

    114

    Saldo

    -/- 108

    -/-89

    -/-112

    bedragen * € 1.000,--

    Begroting

    2017

    Kosten taakveld(en) incl omslagrente

    191

    Inkomsten taakveld(en) incl. omslagrente

    0

    Netto kosten taakveld

    191

    Toe te rekenen kosten:

    Overhead incl. omslagrente

    15

    BTW

    20

    Totale kosten

    226

    Opbrengst heffingen

    -114

    Saldo

    112