Speelautomatenhalverordening 2013

Geldend van 14-02-2014 t/m heden

Intitulé

Speelautomatenhalverordening 2013

De raad van de gemeente Tilburg;

- gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Besluit

  • 1.

    De Speelautomatenhalverordening 2013 vast te stellen;

  • 2.

    De burgemeester te verzoeken beleidsregels uit te werken om het verlenen van vergunningen op grond van de gewijzigde verordening op een zorgvuldige manier te kunnen uitvoeren.

Speelautomatenhalverordening 2013

Hoofdstuk I : Vergunningen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    de wet: de Wet op de Kansspelen

  • 2.

    speelautomaat: een toestel als bedoeld in artikel 30, onder a, van de wet;

  • 3.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder b, van de wet;

  • 4.

    kansspelautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de wet;

  • 5.

    hoogdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de wet;

  • 6.

    laagdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de wet;

  • 7.

    speelautomatenhal : een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30c, eerste lid onder b van de Wet op de Kansspelen.

  • 8.

    de beheerder : de exploitant dan wel degene die namens hem het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding uitoefent in de hal.

Artikel 2. Maximumstelsel

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal drie speelautomatenhallen vergunning verlenen, te weten één voor de binnenstad en twee voor het gebied gelegen buiten de binnenstad, één en ander zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart.

  • 3. Indien er één of meer vergunningen beschikbaar zijn, maar het aantal aanvragen het aantal beschikbare vergunningen overtreft, zal de besluitvorming omtrent de aanvragen geschieden overeenkomstig door de burgemeester vast te stellen beleidsregels.

  • 4. Zolang deze regels nog niet zijn vastgesteld is de burgemeester niet bevoegd een aanvraag in behandeling te nemen.

  • 5. De burgemeester is na vaststelling van de beleidsregels bevoegd een termijn te stellen, waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend

Artikel 3. Locatie-eisen

  • 1. De burgemeester kan geen vergunning verlenen voor een speelautomatenhal die gelegen is of zal zijn op een bedrijventerrein of op een locatie die is gelegen in een woongebied.

  • 2. De burgemeester kan geen vergunning verlenen voor een speelautomatenhal binnen de bebouwde kom van de kernen Berkel-Enschot of Udenhout, zoals weergegeven op de bij deze verordening behorende kaarten.

  • 3. De burgemeester kan geen vergunning verlenen voor een speelautomatenhal buiten de binnenstad, die binnen een afstand van één kilometer is gelegen van de binnenstad, zoals weergegeven op de bij deze verordening behorende kaarten.

  • 4. De burgemeester kan alleen een vergunning verlenen voor een speelautomatenhal voor zover deze is gelegen in de binnenstad of indien deze is gelegen buiten de binnenstad als deze onderdeel uitmaakt van een groter complex, waar minimaal drie andere recreatieve functies zijn of worden ondergebracht of in een zelfstandig gebouw waarbinnen zich in een straal van 100 m tenminste drie andere recreatieve functies bevinden.

Artikel 4. Vergunningaanvragen

  • 1. De aanvrager dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van :

    • §

      een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan alsmede een plattegrond waarop is aangegeven op welke plaats en in welk aantal kansspelautomaten zullen worden opgesteld.

    • §

      een verklaring waaruit blijkt, dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken.

    • §

      een overzicht van de aard en locatie van de overige recreatieve functies binnen het complex, of in het geval van vestiging in een zelfstandig gebouw een overzicht van de binnen een straal van 100m gevestigde recreatieve functies.

    • §

      een opgave van de in de vergunning te vermelden beheerder(s).

  • 2. De burgemeester kan nog andere eisen stellen aan de in te dienen bescheiden.

Artikel 5. Beslistermijn

  • 1. De burgemeester beslist binnen dertien weken na de datum waarop de aanvraag is ontvangen. Hij kan de beslissing voor ten hoogste drie maanden verdagen.

  • 2. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 6. Vergunningvoorschriften

  • 1. Aan een vergunning wordt in ieder geval het voorschrift verbonden, dat de vergunninghouder een convenant dient te ondertekenen met de gemeente en een instelling, die zich richt op het bestrijden van gokverslaving.

  • 2. In de vergunning wordt het aantal automaten geregeld, dat mag worden geplaatst. Voor de binnenstad geldt een maximum van 250 automaten. Voor de het gebied buiten de binnenstad een minimum van 75 en een maximum van 125 automaten.

  • 3. Aan een vergunning worden voorschriften worden verbonden met betrekking tot de openings- en sluitingstijden van de hal en het door de vergunninghouder uit te oefenen toezicht.

  • 4. Naast de in de vorige leden genoemde voorschriften kunnen aan een vergunning alle voorschriften worden verbonden, die strekken ter bescherming van het belang van de openbare orde, het woon en leefklimaat daaronder begrepen, en het tegengaan van gokverslaving.

  • 5. De vergunning is locatie- en persoonsgebonden.

Artikel 7. Weigeringsgronden

De vergunning wordt geweigerd, indien :

  • 1.

    reeds het maximale aantal in artikel 2, tweede lid, genoemde vergunningen is verleend.

  • 2.

    de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt.

  • 3.

    de exploitant of de beheerder(s) onder curatele staat (staan).

  • 4.

    de exploitant of de beheerder(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn.

  • 5.

    in geval het bepaalde in artikel 2, derde lid, van toepassing is en de aanvraag op basis van de in dat artikel genoemde beleidsregels niet voor honorering in aanmerking komt.

  • 6.

    in geval het bepaalde in artikel 3 van toepassing is.

Artikel 8. Intrekkingsgronden

De burgemeester kan de vergunning intrekken :

  • 1.

    indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend.

  • 2.

    indien gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen.

  • 3.

    indien de exploitatie van de hal niet binnen zes maanden na vergunningverlening ter hand is genomen dan wel gedurende een zelfde periode is onderbroken.

  • 4.

    indien in de inrichting strafbare feiten hebben plaatsgevonden dan wel de vergunninghouder dan wel de beheerder(s) in enige opzicht van slecht levensgedrag zijn bevonden.

Artikel 9. Gebruik van de vergunning

Indien een vergunning is verleend en tevens een omgevingsvergunning dient te worden verkregen mag van de vergunning op basis van deze verordening geen gebruik worden gemaakt totdat de omgevingsvergunning is verleend.

Hoofdstuk II. Slotbepalingen

Artikel 10. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bij deze verordening bepaalde zijn belast de bij besluit van de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van haar bekendmaking.

  • 2. Met ingang van die dag vervalt de Speelautomatenhalverordening 1997 zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Tilburg bij besluit van 7 februari 1997 met inbegrip van nadien doorgevoerde wijzigingen.

Artikel 12. Overgangsbepalingen

Vergunningen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend blijven van kracht en gelden als verleend op grond van artikel 2, eerste lid van deze verordening.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam Speelautomatenhalverordening Tilburg.

Bijlage Berkel-Enschot, Udenhout en Tilburg Binnenstad

Bijlage Berkel-Enschot

Bijlage Udenhout

Bijlage Binnenstad Tilburg

Toelichting

Algemeen

Op grond van artikel 30 c van de Wet op de Kansspelen is het alleen toegestaan een speelautomatenhal te exploiteren, als dit is toegelaten via een gemeentelijke verordening. In die verordening dient dan geregeld te worden, dat er voor de exploitatie een vergunning van de burgemeester is vereist. Het is mogelijk om het aantal te verlenen vergunningen te limiteren in de verordening.

Een aanwezigheidsvergunning is de in artikel 30b, eerste lid van de wet bedoelde vergunning van de burgemeester voor het aanwezig hebben van één of meer kansspelautomaten.

Met ingang van 1 juli 2010 is de Wet van 20 mei 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven (32 038) in werking getreden.

Direct gevolg daarvan is dat de aanwezigheidsvergunning voor behendigheidsautomaten is afgeschaft. Daarmee heeft de gemeente geen bevoegdheden meer ten aanzien van het aantal aanwezige behendigheidsautomaten in hoog- of laagdrempelige inrichtingen en speelautomatenhallen. Behendigheidsautomaten, zoals flipperkasten, keren geen geld uit maar kennen verlengde speelduur of het recht op gratis spellen toe als prijs.

De aanwezigheidsvergunning is daarmee alleen nog een vergunning voor het aanwezig hebben van één of meer kansspelautomaten.

Artikelsgewijs

Artikel 2:

In het tweede lid is geregeld dat het maximaal te verlenen aantal vergunningen is gesteld op drie. Voorheen bedroeg dit maximum één. Op basis van de oude regeling is er één speelautomatenhal gevestigd in de binnenstad. Deze blijft uiteraard gewoon van kracht. De twee overige vergunningen kunnen worden verleend voor het gebied buiten de binnenstad.

Indien er op enig moment sprake is van meer aanvragen dan er vergunningen beschikbaar zijn, dan dient de toewijzing van de vergunning(en) op transparante en vooraf bekend gemaakt wijze te geschieden. Het is aan de burgemeester, als vergunningverlenend orgaan, om hiertoe beleidsregels op te stellen. Het meest gebruikelijk is om de toewijzing te laten geschieden aan de hand van een vergelijkende toets, te vergelijken met de procedure die wordt gevolgd in een aanbestedingsprocedure.

Om te voorkomen, dat een aanvraag wordt ingediend en deze eventueel moet worden gehonoreerd vóórdat de beleidsregels zijn vastgesteld is opgenomen dat eerst beleidsregels moeten worden vastgesteld en dat de daarna burgemeester een termijn kan vaststellen die beschikbaar is om aanvragen in te dienen. Hiermee wordt beoogd iedere aanvrager een faire kans te geven om mee te dingen naar een vergunning.

Artikel 3:

Hierin is geregeld voor welke locaties geen vergunning verleend kan worden (lid 1 tot en met 3) en waaraan een locatie moet voldoen om vestiging toe te staan (lid 4).

Met lid 1 wordt beoogd om locaties in woonbuurten uit te sluiten evenals vestiging op een bedrijventerrein. In de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' wordt onderscheid gemaakt in twee omgevingstypen.

  • 1.

    Rustige woonwijk: Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven en kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer.

  • 2.

    Gemengd gebied: Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied.

In gemengde gebieden (waar weliswaar woningen aanwezig zijn, maar ook andere functies) kan vestiging van een speelautomatenhal wel worden toegestaan.

Voor de dorpen Berkel-Enschot en Udenhout is het bepaalde in lid 2 geen speelautomatenhal mag worden gevestigd binnen de bebouwde kom. De bebouwde kom betreft voor deze verordening het deel van de dorpen met een overwegende woonfunctie, deze komt niet altijd overeen met de bebouwde kom zoals deze herkenbaar is aan de borden langs de wegen. Dit is gedaan omdat er geen duidelijke grens is te trekken voor het centrum waarbinnen de recreatieve functies in de dorpen zijn gevestigd, terwijl daar de woonfunctie tegelijkertijd wel aanwezig is.

Het afstandscriterium van 1 kilometer afstand tot de binnenstad is er op gericht om concentratie van speelautomaten te voorkomen.

In lid 4 is geregeld, dat alleen vergunning verleend kan worden voor een voorziening, die deel uitmaakt van een groter (recreatie)complex of voor een zelfstandige vestiging waarbij in de nabijheid (minder dan 100 m hemelsbreed) andere recreatieve functies zijn gevestigd. Hierbij kan men denken aan een hotel, restaurant, café, bioscoop, theater, concertzaal, podium, bowlingbaan, kartbaan, lasergame, enz. Deze eisen worden met name gesteld vanuit een oogpunt van openbare orde.

Artikel 5

De beslistermijn bedraagt dertien weken, maar er bestaat de mogelijkheid deze te verlengen met drie maanden. Dit is met name bedoeld voor de situatie, dat er een keuze dient te worden gemaakt uit meerdere aanvragen. Hiermee kan geruime tijd gemoeid zijn, afhankelijk van het aantal aanvragen.

In het tweede lid is geregeld, dat de beslistermijn geen fatale termijn is, dat wil zeggen dat overschrijding van die termijn niet automatisch tot verlening van de vergunning leidt.

Artikel 7

Hierin zijn de weigeringsgronden voor een vergunning opgenomen. Hierbij dient bedacht te worden, dat de vergunning daarnaast ook geweigerd kan worden als uit een Bibob-onderzoek blijkt dat er ernstig gevaar bestaat. Op grond van artikel 7 van de wet Bibob en artikel 4 onder e. van het besluit Bibob kunnen speelautomatenhallen onder de werking van die wet gebracht worden. In het aangepaste BIBOB-beleid d.d. 13 juli 2005 is vastgesteld dat er bij iedere aanvraag voor horeca- seksinrichtingen of speelautomatenhallen een BIBOB-vragenformulier moet worden ingevuld,.

Artikel 8

Op grond van artikel 3 van de Wet BIBOB kan het bestuursorgaan een gegeven beschikking intrekken indien er een ernstig gevaar bestaat dat die beschikking wordt gebruikt voor:

A het witwassen van crimineel verkregen vermogen dan wel:

B het plegen van strafbare feiten.

In het aangepaste BIBOB-beleid d.d. 13 juli 2005 is vastgesteld dat de gemeente zich het recht voor houdt een BIBOB-onderzoek op te starten indien:

  • a.

    Een ambtenaar is gechanteerd, omgekocht of bedreigd of pogingen daartoe,

  • b.

    Er is een vermoeden van valsheid in geschrifte

  • c.

    Er zijn aanwijzingen dat de vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of het witwassen van crimineel geld

  • d.

    Er is overige ambtelijke of bestuurlijke informatie die aanleiding geeft om een BIBOB-onderzoek in te stellen ( kapstokartikel )

Artikel 9 :

Deze bepaling is opgenomen om te garanderen, dat er pas sprake kan zijn van een speelautomatenhal, indien ook een omgevingsvergunning is verleend (als dat noodzakelijk is). Veelal zal dit betrekking hebben op een omgevingsvergunning bij nieuwbouw en/of verbouw van een bestaand pand of wanneer een speelautomatenhal niet is toegestaan binnen de het bestemmingsplan.

Artikel 11:

Dit artikel beoogt te verzekeren, dat de bestaande vergunning in stand blijft en voortaan geldt als op basis van de nieuwe verordening verleende vergunning.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 januari 2014

de voorzitter,

de griffier,