Verordening bedrijveninvesteringszone Kernwinkelgebied Tilburg 2018-2020

Geldend van 20-10-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening bedrijveninvesteringszone Kernwinkelgebied Tilburg 2018-2020

Verordening bedrijveninvesteringszone KernwinkelgebiedTilburg 2018-2020

r aad 2017_549

De raad van de gemeente Tilburg;

-gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 juni 2017;

Besluit

Vast te stellen de

"Verordening bedrijveninvesteringszone Kernwinkelgebied Tilburg 2018-2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

    • b.

      wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;

    • c.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

    • d.

      uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en Stichting BIZ Vastgoedeigenaren Kernwinkelgebied Tilburg op … 2017 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

De verordening is van toepassing op het gebied van de binnenstad dat de volgende straten of delen daarvan omvat:

• Alexanderstraat

• Emmapassage

• Heuvel

• Heuvelpoort

• Heuvelstraat

• Juliana van Stolbergstraat

• Monumentstraat

• Oude Markt

• Pieter Vreedeplein

• Pieter Vreedestraat

• Piusplein

• Stadhuisplein

• Stadhuisstraat

zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 4 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 5 Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject.

  • 2. Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat deze op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2018.

  • 2. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7 Vrijstellingen

In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten

aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel

bedoelde waarde, de waarde van:

  • a.

    ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c.

    onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • d.

    één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e.

    natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, worden beheerd;

  • f.

    openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, één en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g.

    waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • h.

    werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • i.

    werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

  • j.

    straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • k.

    plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • l.

    begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • m.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

  • n.

    belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • o.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

  • p.

    parkeergarages, trafo's en pinautomaten.

Artikel 8 Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt 0,15% van de heffingsmaatstaf, met een minimum per object van € 100,- en een maximum per object van € 500,- per jaar en wordt afgerond op hele euro's.

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later (eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).

  • 4. Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het derde lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.

Artikel 11 Looptijd van de belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 3 jaar.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 14 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 16 is de Algemene Subsidieverordening Tilburg niet van toepassing.

Artikel 15 Aanwijzing Stichting

DeStichting BIZ Vastgoedeigenaren Kernwinkelgebied Tilburg wordt aangewezen als de stichting bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 15 aangewezen stichting.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, nadat daarop de perceptiekosten in mindering zijn gebracht.

  • 3. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Hoofdstuk IV Slotbepaling

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening bedrijveninvesteringszone Kernwinkelgebied Tilburg 2018-2020".

Kaart BI-zone Kernwinkelgebied Tilburg

afbeelding binnen de regeling

Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening Bedrijveninvesteringszone Kernwinkelgebied Tilburg 2018-2020"

Invoering BIZ

Op grond van de Wet Bedrijveninvesteringszone is een gebied aangewezen waar gedurende een termijn van 3 jaar een BIZ-bijdrage wordt geheven.

De BIZ bijdrage wordt jaarlijks geheven via een aanslag. Eigenaren van onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen en zijn gelegen in het aangewezen gebied zijn belastingplichtig.

Voor het gebied Kernwinkelgebied Tilburg is de Stichting BIZ Vastgoedeigenaren Kernwinkelgebied Tilburg opgericht die de activiteiten uitvoert en de BIZ bijdragen door middel van een jaarlijkse subsidie ter beschikking krijgt. Zij gebruiken de middelen ter financiering van de afgesproken activiteiten.

Tarieven

De tarieven voor de gehele looptijd zijn in overleg met Stichting BIZ Vastgoedeigenaren Kernwinkelgebied Tilburg vastgesteld en bepaald op 0,15% van de heffingsmaatstaf, met een minimum per object van € 100,- en een maximum per object van € 500,- per jaar en wordt afgerond op euro's.

Kosten en opbrengsten

De opbrengst van de BIZ-bijdragen wordt na aftrek van de perceptiekosten overgemaakt aan de Stichting BIZ Vastgoedeigenaren Kernwinkelgebied Tilburg.

BIZ Kernwinkelgebied Tilburg

2018

2019

2020

Totale kosten

125.000

125.000

125.000

Totale opbrengsten

125.000

125.000

125.000

Saldo

0

0

0

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 juli 2017.

de griffier,

de voorzitter,