Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening Jeugdhulp gemeente Tilburg 2018

Geldend van 29-03-2018 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Verordening Jeugdhulp gemeente Tilburg 2018

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

  • -

    Gemeentewet, art. 149;

  • -

    Jeugdwet  

    Besluit

     

    1. In te trekken de Verordening Jeugdhulp gemeente Tilburg 2018, zoals vastgesteld op 13 november 2017 met inbegrip van de nadien doorgevoerde wijzigingen.

     

    2. Vast te stellen de Verordening Jeugdhulp gemeente Tilburg 2018 - Herziene versie met de volgende wijzigingen:

  • -

    In artikel 4.7, lid 6 sub a en b is de opsomming van de voorzieningen aangepast aan de nieuwe indeling de tarievenlijst in de bijlage.

  • -

    Voorzieningen nr. 92 (Jeugd-ggz behandeling hoog-specialistisch) en nr. 94 (Cliëntgebonden advies en consultatie) zijn toegevoegd aan bijlage 2.

  • -

    De tarieven voor voorzieningen nr. 91 (jeugd-ggz behandeling) en nr. 101 en 102 (jeugd-ggz verblijf) in bijlage 2 zijn aangepast.

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 1.

    Andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen.

  • 2.

    Beleidsregels: beleidsregels jeugdhulp gemeente Tilburg.

  • 3.

    Besluit: besluit jeugdhulp gemeente Tilburg, het door het college op grond van deze verordening vast te stellen besluit jeugdhulp gemeente Tilburg waarin nadere regels opgenomen worden over de uitvoering van deze verordening.

  • 4.

    College: het College van Burgemeester en wethouders.

  • 5.

    Familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren waarin ouders aangeven hoe ze zelf de opvoed- en opgroeisituatie voor hun kind(eren) willen verbeteren.

  • 6.

    Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg die ouders en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor jeugdigen geldt dat ouders de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen behoren te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden, ook al is er sprake van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking.

  • 7.

    Gecertificeerde instelling: van overheidswege gecertificeerde instelling bevoegd om maatregelen in het kader van de jeugdreclassering en jeugdbescherming te mogen uitvoeren.

  • 8.

    Gesprek: hierin worden alle feiten en omstandigheden van de specifieke hulpvraag onderzocht.

  • 9.

    Hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet.

  • 10.

    Individuele voorziening: op de jeugdige en/of zijn ouders toegesneden voorziening.

  • 11.

    Integraal Plan van Aanpak; plan waarbij de verschillende leefgebieden van de jeugdige en het gezin worden beschreven. Het Integraal plan van aanpak bestaat uit een integrale (vraag)analyse en een beschrijving van de gewenste resultaten.

  • 12.

    Jeugdhulp: 1. Ondersteuning, hulp en zorg, met uitzondering van preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie gerelateerde problemen; 2. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, en het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van 18 jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van het jeugdstrafrecht.

  • 13.

    Ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.

  • 14.

    Overige voorziening: algemene voorziening die vrij toegankelijk is voor iedereen.

  • 15.

    Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken.

  • 16.

    Pleegouder: persoon die een jeugdige die niet zijn kind of stiefkind is, als behorende tot zijn gezin verzorgt en daartoe een pleegcontract als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid van de wet, heeft gesloten met een pleegzorgaanbieder.

  • 17.

    Pleegoudervoogd: pleegouder die tevens belast is met voogdij als bedoeld in boek 1 Burgerlijk Wetboek;

  • 18.

    Sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige een sociale relatie onderhoudt.

  • 19.

    Tilburgse Toegang: op wijkniveau georganiseerd multidisciplinair team dat de hulpvraag van jeugdigen of hun ouders afhandelt.

  • 20.

    Wet: Jeugdwet.

  • 21.

    Zorg in natura: De ondersteuning of jeugdhulp die aan personen wordt geleverd door aanbieders die door de gemeente gecontracteerd zijn.

Artikel 1.2 Doelgroep van deze verordening

  • 1. De voorzieningen die worden geregeld in deze verordening zijn toegankelijk voor:

    • a.

      Jeugdigen die de gemeente Tilburg hebben als woonplaats als bedoeld in titel 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

    • b.

      In geval de voogdij over de jeugdige berust bij een gecertificeerde instelling: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige.

    • c.

      In geval de woonplaats, bedoeld in artikel 1.2, lid 1, sub a en artikel 1.2, lid 1, sub b onbekend is dan wel buiten Nederland is: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige op het moment van de hulpvraag

    • d.

      In geval de jeugdige de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt: de woonplaats van de jeugdige, bedoeld in artikel 10 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Hoofdstuk 2 - Vormen van jeugdhulp

Artikel 2.1 Overige voorzieningen

De volgende overige voorzieningen zijn algemeen toegankelijk:

  • 1.

    Advies en informatie, mede ten behoeve van de mogelijke toegang tot individuele voorzieningen.

  • 2.

    Enkelvoudige, ambulante opgroei- en opvoedondersteuning anders dan specialistische ondersteuning.

  • 3.

    Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling.

Artikel 2.2 Individuele voorzieningen

De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

  • a.

    Zonder verblijf;

    • a.

      Persoonlijke verzorging

    • b.

      Begeleiding

    • c.

      Specialistische ambulante jeugdhulp (incl. eerste en tweedelijns psychologische hulp / specialistische jeugd-geestelijke gezondheidszorg);

    • d.

      Onderzoek en diagnostiek

  • b.

    Met verblijf;

    • a.

      Pleegzorg

    • b.

      Gezinsgericht

    • c.

      Residentieel (specialistische jeugd-geestelijke gezondheidszorg);

    • d.

      Gedwongen verblijf

    • e.

      Bovenregionale gespecialiseerde voorzieningen

    • f.

      Landelijke gespecialiseerde voorzieningen

  • c.

    Voor de jeugdhulp zoals genoemd in artikel 2.2, lid 1 en artikel 2.2, lid 2 kan de jeugdige gebruik maken van het jeugdhulpaanbod in natura. Hiertoe behoort de laagspecialistische jeugdhulp zoals genoemd in Bijlage 1 van deze verordening, de hoogspecialistische jeugdhulp zoals genoemd in Bijlage 2 van deze verordening en door de VNG landelijk gecontracteerde jeugdhulpaanbieders.

  • d.

    Indien de jeugdige dit wenst en hiervoor in aanmerking komt, kan de jeugdige tevens gebruik maken van een pgb zoals genoemd in artikel 4.7. In afwijking van artikel 2.2, lid 3 kan de jeugdige jeugdhulp middels een pgb consumeren van zowel gecontracteerde als niet-gecontracteerde aanbieders, zolang deze aanbieders voldoen aan de kwaliteitseisen voor jeugdhulp middels een pgb zoals genoemd in deze verordening.

  • e.

    Het college stelt nadere regels over de afweging binnen welke categorie zoals genoemd in artikel 2.2, lid 3 en 2.2, lid 4 de jeugdhulp wordt toegewezen.

Artikel 2.3 Voorwaarden individuele voorziening jeugdhulp

  • 1.

    Het college verstrekt uitsluitend de meest passende voorziening jeugdhulp die toereikend is voor het bereiken van het afgesproken resultaat.

  • 2.

    Een aanvraag voor een individuele voorziening vanuit de Jeugdwet wordt in principe aangevraagd tot het bereiken van de leeftijd van 18 jaar.

  • 3.

    In afwijking op artikel 2.3, lid 2 is ook verlengde jeugdzorg mogelijk in de volgende gevallen:

a.Jeugdreclassering van een jeugdige ouder dan 17 jaar waaraan de rechter een maatregel onder het Jeugdstrafrecht heeft opgelegd. Jeugdreclassering geldt in principe tot 23 jaar.

b.Als de Jeugdhulp niet valt onder een ander wettelijk kader zoals de Wet op passend onderwijs, Wmo, Wlz, Zvw en jeugdige voldoet aan de andere geldende voorwaarden van artikel 1.1 van de Jeugdwet.

c.Vooraf is bepaald dat de voortzetting van Jeugdhulp na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar noodzakelijk is.

  • d.

    Binnen een termijn van een half jaar na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar hervatting van de Jeugdhulp noodzakelijk blijkt.

  • 4.

    Als er sprake is van een aanvraag voor een individuele voorziening voor een jeugdige van 16 jaar of ouder moet er door de Tilburgse Toegang, gecertificeerde instelling en jeugdhulpaanbieder in het Integraal Plan van Aanpak expliciet worden vermeld hoe lang de ondersteuning nodig is. Indien van toepassing wordt ook vermeld hoe de jeugdhulp vanaf 18 jaar vorm kan krijgen of wat er wordt ondernomen om dit verhelderen. Uiterlijk bij de leeftijd van 17 en een half jaar moet duidelijk zijn welke ondersteuning er nodig is en hoe dit geregeld is.

  • 5.

    Een aanvraag voor een individuele voorziening vanuit de Jeugdwet bevat resultaten die behaald kunnen worden binnen de termijn van de toe te kennen individuele voorziening.

  • 6.

    De jeugdhulp dient te worden uitgevoerd door een aanbieder waarvan de hoofdvestiging in Nederland is gevestigd.

Artikel 2.4 Vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Het college kan besluiten het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden toe te kennen, waarbij in de afweging welke voorziening wordt toegekend uit wordt gegaan van de mate van zelfredzaamheid van de jeugdige en zijn ouders.

  • 2.

    Een jeugdige komt in aanmerking voor de vervoersvoorziening Tegemoetkoming kosten Openbaar Vervoer naar een locatie waar jeugdhulp wordt geboden als een van de volgende situaties van toepassing is:

  • a.

    De jeugdige kan op eigen gelegenheid naar de locatie reizen en er sprake is bovengebruikelijke kosten

die gemaakt moeten worden voor het vervoer.

  • b.

    De jeugdige kan niet op eigen gelegenheid naar de locatie kan reizen en er sprake is bovengebruikelijke kosten die gemaakt moeten worden voor het vervoer. In dit geval geldt deze vergoeding voor de cliënt en de reis van de begeleider.

  • 3.

    Een jeugdige komt in aanmerking voor de vervoersvoorziening Kilometervergoeding naar een locatie waar jeugdhulp wordt geboden als:

    • a.

      De vervoersvoorziening Tegemoetkoming kosten Openbaar Vervoer zoals genoemd in artikel 2.4, lid 2, sub a niet passend en toereikend of mogelijk is voor de jeugdige.

    • b.

      De jeugdige niet op eigen gelegenheid naar de locatie kan reizen (vanwege medische beperking of zelfredzaamheid)

    • c.

      Er sprake is van bovengebruikelijke kosten die gemaakt moeten worden voor het vervoer. In dit geval betreft het een vergoeding van de kilometers  van het vervoer met de jeugdige.

  • 4.

    In uitzondering op artikel 2.4, lid 3 kan de retourreis ook worden vergoed wanneer de begeleider langer dan vier uur moet wachten voor de retourreis.

  • 5.

    Een jeugdige komt in aanmerking voor de vervoersvoorziening Vervoer geboden door een jeugdhulpaanbieder naar een locatie waar jeugdhulp wordt geboden als:

  • a.

    De jeugdhulpaanbieder die de jeugdhulp levert in staat is in het vervoer te voorzien.

  • b.

    De vervoersvoorzieningen Tegemoetkoming kosten Openbaar Vervoer en Kilometervergoeding zoals genoemd in artikel 2.4 lid 2 en artikel 2.4, lid 3 niet passend en toereikend of mogelijk zijn voor de jeugdige.

  • c.

    De jeugdige niet op eigen gelegenheid naar de locatie kan reizen (vanwege medische beperking of zelfredzaamheid).

  • d.

    Er sprake is van beperkingen in de zelfredzaamheid van de ouders (niet zelf kunnen vervoeren) waardoor er een ernstige benadeling van het gezin ontstaat

  • e.

    Er geen sprake is van mogelijkheden in de sociale omgeving van de jeugdige om het vervoer te kunnen verzorgen.

  • 6.

    Een jeugdige komt in aanmerking voor de vervoersvoorziening Taxivervoer naar een locatie waar jeugdhulp wordt geboden als:

  • a.

    De vervoersvoorzieningen Tegemoetkoming kosten Openbaar Vervoer, Kilometervergoeding en Vervoer geboden door een jeugdhulpaanbieder zoals genoemd in artikel 2.4 lid 2, artikel 2.4 lid 3 en 2.4 lid 5 niet passend en toereikend of mogelijk zijn voor de jeugdige en/of de jeugdhulpaanbieder.

  • b.

    De jeugdige niet op eigen gelegenheid naar de locatie kan reizen (vanwege medische beperking of zelfredzaamheid).

  • c.

    Er sprake is van beperkingen in de zelfredzaamheid van de ouders (niet zelf kunnen vervoeren) waardoor er een ernstige benadeling van het gezin ontstaat.

  • d.

    Er geen sprake is van mogelijkheden in de sociale omgeving van de jeugdige om het vervoer te kunnen verzorgen.

  • 7.

    De vervoersvoorzieningen Tegemoetkoming kosten Openbaar Vervoer, Kilometervergoeding en Taxivervoer zoals genoemd in artikel 2.4, lid 2, artikel 2.4, lid 3 en artikel 2.4, lid 6 zijn alleen mogelijk vanuit een pgb.

  • 8.

    Een jeugdige kan alleen aanspraak maken op een voorziening genoemd in dit artikel als hier niet reeds in het jeugdhulparrangement (zoals genoemd in Bijlage 1) in is voorzien.

Hoofdstuk 3 - Toegang

Artikel 3.1 Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1. Jeugdigen en/of ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2. Jeugdigen en/of ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening zonder toestemming van het college.

  • 3. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk doch binnen vijf dagen een passende tijdelijke voorziening of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp aan. In het geval dat de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de beslissing omtrent de inzet vast in een beschikking als bedoeld in artikel 4.6.

Artikel 3.2 Toegang jeugdhulp via het medisch domein

  • 1. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2. Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 4.6. De klant kan hiertoe een verzoek doen bij het college.

Artikel 3.3 Toegang jeugdhulp via justitieel kader

  • 1. Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van de jeugdreclassering.

  • 2. Hiervoor verstrekt het college geen beschikking als bedoeld in artikel 4.6.

Hoofdstuk 4 - Procedure toegang jeugdhulp via de gemeente

Artikel 4.1 Algemeen

  • 1. Het college kent een individuele voorziening toe door middel van een besluit, met een bepaalde geldigheidsduur, dat toegang geeft tot jeugdhulp.

  • 2. De jeugdhulpaanbieder van een individuele voorziening start de behandeling of hulp slechts nadat het besluit bedoeld in artikel 4.1, lid 1 genomen is.

  • 3. In situaties waar onmiddellijke uitvoering geboden is, kan afgeweken worden van het gestelde in artikel 4.2, lid 1. Het besluit dient echter ook in die gevallen zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen vier weken, na de start van de hulp verkregen te worden.

  • 4. Het college stelt bij nadere regels de jeugdhulp en de geldigheidsduur van het besluit, zoals bedoeld in artikel 4.1, lid 1 vast.

Artikel 4.2 Melding en vooronderzoek

  • 1. Jeugdigen en/of ouders kunnen een hulpvraag mondeling, telefonisch of schriftelijk melden bij het college.

  • 2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk middels een meldingsbevestiging en informeert de jeugdige en/of ouders over de gang van zaken na de melding, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure.

  • 3. Na de melding start de fase van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 4.3. De maximale termijn voor dit onderzoek is zes weken.

  • 4. Het college verzamelt alle voor het onderzoek van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk (maar binnen een termijn van 2 weken) met hem en/of zijn ouders een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en/of zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om zelf een familiegroepsplan op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van het familiegroepsplan.

  • 5. Voor het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige en/of zijn ouders geven inzage in een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de wet op de identificatieplicht.

  • 6. Het college kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in artikel 4.2, lid 3 en artikel 4.2, lid 4.

  • 7. De jeugdige en/of ouders verlenen hun medewerking aan het vooronderzoek als bedoeld in artikel 4.2, lid 3 en artikel 4.2, lid 4 alsmede een onderzoek als bedoeld in artikel 4.8 om in aanmerking te komen voor een individuele voorziening.

Artikel 4.3 Gesprek

  • 1. Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige en/of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

  • a. De behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag.

  • b. Het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp.

  • c. Het vermogen van de jeugdige en/of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden.

  • d. In hoeverre de gewenste jeugdhulp valt onder de gebruikelijke zorg die ouders redelijkerwijs aan hun kind behoren te bieden.

  • e. De mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening.

  • f. De mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening.

  • g. De mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken.

  • h. De wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen.

  • i. Hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en/of zijn ouders.

  • j. De mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige en/of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze en de te volgen procedure.

  • 2. Als de jeugdige en/of zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4.3, lid 1.

  • 3. Het college informeert de jeugdige en/of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 4. Het college kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders afzien van een gesprek.

  • 5. Indien de jeugdige en de ouders de hulpvraag zelf kunnen oplossen als bedoeld in artikel 4.3, lid 1, sub c, of er sprake is van gebruikelijke zorg als bedoeld in artikel 4.3, lid 1, sub d, of er is mogelijkheid om gebruik te maken van een andere of overige voorziening als bedoeld in artikel 4.3, lid 1, sub e en artikel 4.3, lid 1, sub f, wordt een individuele voorziening niet toegekend.

  • 6. Het college kan nadere regels stellen over de procedure van het gesprek.

Artikel 4.4 Verslag

  • 1. Het college zorgt binnen 10 werkdagen na het gesprek voor schriftelijke verslaglegging in de vorm van een Integrale vraaganalyse (IvA) en een Integraal plan van aanpak (IPvA) van het onderzoek aan de jeugdige en/of zijn ouders. Tenzij jeugdige of ouders hebben medegedeeld dit niet te wensen.

  • 2. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en/of zijn ouders worden aan het verslag (IvA en IPvA) toegevoegd.

  • 3. De jeugdige en/of gezaghebbende (ouder(s)) ondertekenen het verslag (IvA en IPvA) voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar binnen tien werkdagen wordt geretourneerd.

Artikel 4.5 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een individuele voorziening jeugdhulp voor de jeugdige en/of het gezin wordt in behandeling genomen als duidelijk is welke passende jeugdhulpvoorziening met welk resultaat tot welk doel ingezet dient te worden.

  • 2. Het integraal plan van aanpak of familiegroepsplan ondertekend is voor akkoord of voor gezien door de gezaghebbende ouder(s) en/of de jeugdige. Per leeftijdscategorie of situatie gelden daarbij de volgende regels:

  • a. In het geval van niet-gescheiden, gezaghebbende ouders van jeugdigen onder de 12 jaar, is ondertekening van een van de ouders afdoende.

  • b. In het geval van gescheiden, gezaghebbende ouders van jeugdigen onder de 12 jaar, dienen beide gezaghebbende ouders het plan te hebben ondertekend.

  • c. Bij jeugdigen in de leeftijdscategorie 12-16 jaar tekenen de jeugdige en de ouder(s)

  • d. In de leeftijdscategorie 16-18 jaar mag de jeugdige alleen ondertekenen.

  • 3. Het college kan een ondertekend verslag (door gezaghebbende(n)) van het gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige of zijn ouder(s) dat op het verslag hebben aangegeven.

  • 4. Een aanvraag voor een individuele voorziening kan pas worden gedaan nadat het onderzoek als bedoeld in artikel 4.2 is uitgevoerd. Na melding van een hulpvraag dient het onderzoek binnen een termijn van zes weken voltooid te zijn.

  • 5. Indien er zes weken na het gesprek het onderzoek niet is afgerond en de cliënt geen schriftelijke vastlegging van het onderzoek heeft ontvangen kan hij zich rechtstreeks wenden tot het college voor het indienen van een aanvraag.

  • 6. Na ontvangst van een aanvraag voor een individuele voorziening heeft het college twee weken de tijd om een beschikking af te geven.

  • 7. Het college kan nadere regels stellen over de aanvraagprocedure.

Artikel 4.6 Inhoud beschikking

  • 1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2. Bij het verstrekken van een individuele voorziening worden in de beschikking tevens de met de jeugdige of zijn ouders gemaakte afspraken vastgelegd, zoals de in te zetten individuele voorziening en geldigheidsduur.

Artikel 4.7 Regels voor pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2.

    Vastgesteld is dat ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen, en in staat zijn om de rechten en plichten die zijn verbonden aan het pgb op een verantwoorde manier uit te voeren.

  • 3.

    Bij de overweging welke voorziening in een pgb verstrekt kan worden, wordt eerst bekeken of laagspecialistische jeugdhulp met bijbehorende tarieven zoals genoemd in Bijlage 1 toereikend is voor de jeugdige en/of zijn ouders. Laagspecialistische jeugdhulp in pgb is veelal individuele ambulante begeleiding korter dan 110 uur, groepsbegeleiding minder dag 110 dagdelen of behandeling van minder dan 75 uur. Het tarief in bijlage 1 betreft een arrangementsprijs voor de gehele duur van het jeugdhulptraject.

  • 4.

    Als de jeugdhulp middels een pgb zoals genoemd in artikel 4.7, lid 3 niet toereikend is kan er hoogspecialistische jeugdhulp worden toegekend zoals genoemd in Bijlage 2. Dit betreft een tarief per eenheid, bijvoorbeeld uren of dagen. De hoogte van het persoonsgebonden budget binnen de hoogspecialistische jeugdhulp is het aantal benodigde eenheden maal het geldende tarief voor de benodigde jeugdhulp.

  • 5.

    De volgende voorwaarden zijn van toepassing op de berekening en de hoogte van het pgb:

  • a.

    De hoogte van het pgb wordt bepaald aan de hand van de in het plan van aanpak beschreven resultaten en het budgetplan wat door de jeugdige en/of zijn ouders is opgesteld over hoe zij het pgb gaan besteden.

  • b.

    De hoogte van het pgb is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen.

  • c.

    De hoogte van het pgb bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate individuele voorziening in natura.

  • d.

    Het college houdt bij de vaststelling van de hoogte van het pgb rekening met het feit of er sprake is van professionele ondersteuning of ondersteuning in het informele circuit.

  • e.

    Bij de differentiatie van tarieven zoals genoemd in artikel 4.7, lid 5, sub d wordt onderscheid gemaakt tussen geregistreerde jeugdhulporganisaties, -instellingen en zzp'ers die jeugdhulp leveren enerzijds en informele zorgverleners anderzijds.

  • f.

    De tarieven die gebruikt worden voor alle toe te kennen voorzieningen in pgb worden genoemd in

Bijlage 1 en Bijlage 2 van deze verordening.

  • 6.

    Jaarlijks per 1 januari vindt indexering plaats van de tarieven. Voor een individuele voorziening die start in 2018 en doorloopt in 2019 en verder geldt het volgende voor de indexering van de tarieven pgb:

  • a.

    De tarieven van de voorzieningen laagspecialistische jeugdhulp genoemd in Bijlage 1 en de tarieven van voorzieningen 86, 87, 88, 89, 90, 95, 131, 132, 133, 134, 135 en 136 van de hoogspecialistische jeugdhulp in Bijlage 2 worden met de jaarovergang niet geïndexeerd.

  • b.

    De tarieven van de producten hoogspecialistische jeugdhulp, met uitzondering van de tarieven van voorzieningen 86, 87, 88, 89, 90, 95, 131, 132, 133, 134, 135 en 136 worden met de jaarovergang wel geïndexeerd. De indexering bedraagt hetzelfde percentage als de indexering van de tarieven zorg in natura die wordt gebruikt voor de inkoop van jeugdhulp.

  • 7.

    De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

  • a.

    Voor persoonlijke verzorging en begeleiding.

  • b.

    Bij de inzet van een persoon uit het sociale netwerk wordt door het college advies opgevraagd bij een extern bureau over de passendheid van deze inzet.

  • c.

    Deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt.

  • 8.

    Gewaarborgd is dat de voorziening die met het pgb betaald wordt, van goede kwaliteit is.

  • 9.

    De jeugdhulpaanbieder dient te voldoen aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in hoofdstuk 4 van de Jeugdwet.

  • 10.

    Het college kan in nadere regels aanvullende kwaliteitseisen stellen aan informele zorgverleners.

  • 11.

    De aanvraag voor een pgb omvat in ieder geval:

  • a.

    De te treffen individuele voorziening en het beoogde doel;

  • b.

    De vooringenomen uitvoering daarvan inclusief uitvoerder en kosten;

  • c.

    De kwalificaties van de uitvoerder, en;

  • 12.

    Het college kan een pgb weigeren indien aan de jeugdige en/of zijn ouders in de afgelopen die jaren, voorafgaand aan de datum van het gesprek, een pgb is verleend en waarbij door de jeugdige of zijn ouders niet is voldaan aan de voorwaarden van het pgb;

  • 13.

    Tussenpersonen en belangenbehartigers mogen niet uit het persoonsgebonden budget worden betaald.

  • 14.

    Begeleidings- of administratiekosten mogen niet uit het pgb worden betaald.

  • 15.

    Om de afspraken tussen jeugdhulpaanbieder en de jeugdige en/of ouders vast te leggen wordt verplicht gebruik gemaakt van de modelovereenkomst van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

  • 16.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde jeugdhulp, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

  • 17.

    Het college kan nadere regels omtrent pgb vaststellen.

Artikel 4.8 Advisering

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor het onderzoek, advies te vragen aan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie indien het college dat gewenst vindt.

  • 2. Indien het college advies gaat inwinnen als bedoeld in artikel 4.8, lid 1 wordt de cliënt hier van op de hoogte gebracht.

Hoofdstuk 5 - Toezicht en handhaving

Artikel 5.1 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige en/of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

  • a. De jeugdige en/of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

  • b. De jeugdige en/of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

  • c. De individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

  • d. De jeugdige en/of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

  • e. De jeugdige en/of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. Als het college een beslissing op grond van artikel 5.1, lid 2, sub a heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4. Teneinde uitvoering te geven aan de toezichthoudende taak als bedoeld in artikel 2.9, onderdeel d van de Jeugdwet verwerkt het college persoonsgegevens, waaronder mogelijk bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 en 21 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 5.2 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • 1.

    De aard en omvang van de te verrichten taken;

  • 2.

    De voor de sector toepasselijke cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • 3.

    Een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • 4.

    Een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg; de kosten voor bijscholing van het personeel

Hoofdstuk 6 - Klachtregeling en vertrouwenspersoon

Artikel 6.1 Klachtregeling

  • 1. Het college draagt zorg voor een behoorlijke en transparante procedure ten behoeve van de afhandeling van klachten van een jeugdige of ouder betreffende de algemene, overige voorzieningen zoals bedoeld in hoofdstuk 2 en de toekenningsprocedure als bedoeld in hoofdstuk 4.

  • 2. Jeugdhulpaanbieders stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van alle voorzieningen.

Artikel 6.2 Vertrouwenspersoon

  • 1. Het college wijst een onafhankelijke vertrouwenspersoon aan met volledige rechtsbevoegdheid en onafhankelijkheid waarop jeugdigen en (pleeg)ouders een beroep kunnen doen.

  • 2. Het college wijst jeugdigen en (pleeg)ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Hoofdstuk 7 - Inspraak

Artikel 7.1 Betrekken ingezetenen bij het beleid

  • 1. Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp, overeenkomstig in de Gemeentewet gestelde regels over de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van artikel 7.1, lid 1.

Hoofdstuk 8 - Slotbepalingen

Artikel 8.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8.2 Voorwaarden voorziening

Het college kan aan het verstrekken van een voorziening voorwaarden verbinden, die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde voorziening.

Artikel 8.3 Besluit en beleidsregels

Het college stelt een besluit jeugdhulp gemeente Tilburg en beleidsregels vast. Hierin neemt het nadere regels op over de uitvoering van deze verordening en over de omvang van de (financiële) verstrekkingen.

Artikel 8.4 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit geldende bedragen indexeren.

Artikel 8.5 Intrekking oude verordening

  • 1. De verordening jeugdhulp gemeente Tilburg 2017 wordt ingetrokken.

  • 2. Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de verordening jeugdhulp gemeente Tilburg 2017, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 3. Aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2018 onder de verordening jeugdhulp gemeente Tilburg 2017 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens de verordening 2018.

  • 4. Van het in artikel 8.5, lid 3 gestelde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.

  • 5. Beslissing op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de verordening jeugdhulp gemeente Tilburg 2017, geschiedt op grond van de verordening jeugdhulp gemeente Tilburg 2017 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.

Artikel 8.6 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Tilburg 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 maart 2018

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting op de verordening jeugdhulp

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • a.

    Onder het begrip ‘andere voorziening’ wordt in deze verordening verstaan een voorziening die niet op grond van de Jeugdwet wordt getroffen, maar in het kader van maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, werk en inkomen of zorg. Zie ook artikel 2.9, onder b, van de wet.

  • 5.

    Met het familiegroepsplan krijgen ouders, gezinnen en hun netwerk de mogelijkheid om de regie te voeren over hulp die zij nodig hebben. De jeugdwet beoogt dat gezinnen zoveel mogelijk zelf en met steun van hun netwerk problemen voorkomen en aanpakken en hierbij is het familiegroepsplan een belangrijk hulpmiddel.

  • 7.

    Het gesprek is het mondeling contact bij het onderzoek naar de hulpvraag waarin het college - in de praktijk zal het college deze bevoegdheid mandateren aan deskundigen - met degene die jeugdhulp vraagt zijn gehele situatie bespreekt ten aanzien van de ondervonden problemen en de gevolgen daarvan en de gewenste resultaten van de te kiezen oplossingen.

  • 13.

    In de verordening gebruiken we de begrippen jeugdige en ouder overeenkomstig de Jeugdwet. Indien mogelijk aangeduid algemeen als ‘jeugdigen en ouders’ en specifiek veelal als ‘de jeugdige of zijn ouders’. Gebruik van ‘of’ impliceert ook de betekenis ‘en’. Met de aanduiding ‘de jeugdige of zijn ouders’ bedoelen we dus: de jeugdige (van bijvoorbeeld 16 jaar of ouder) zelfstandig, de jeugdige met een of beide ouders (in de definitie van artikel 1 van de wet: de gezaghebbend ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder) (bij een jeugdige tussen de 12 en de 16 jaar), of de ouders namens de jeugdige (bij een jeugdige jonger dan 12 jaar).

  • 15.

    De definitie van ‘pgb’ is opgenomen omdat de afkorting pgb in het spraakgebruik inmiddels meer is ingeburgerd dan voluit ‘persoonsgebonden budget’.

Hoofdstuk 2 - Vormen van jeugdhulp

Artikel 2.1 Overige voorzieningen

Dit artikel geeft een nadere uitwerking van de verplichte delegatiebepaling van artikel 2.9, onder a, van de wet, waarin is bepaald dat de gemeente bij verordening regels stelt over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige (jeugdhulp)voorzieningen.

Artikel 2.2 Individuele voorzieningen

Dit artikel geeft een nadere uitwerking van de verplichte delegatiebepaling van artikel 2.9, onder a, van de wet, waarin is bepaald dat de gemeente bij verordening regels stelt over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige (jeugdhulp)voorzieningen.

Artikel 2.3 Voorwaarden individuele voorziening jeugdhulp

Dit artikel geeft aan dat het college bij nadere regels de beschikbare voorzieningen vaststelt.

Artikel 2.3.11 waarborgt dat de jeugdhulpaanbieder - ook wanneer deze jeugdhulp biedt in het buitenland - binnen de kaders van het Nederlands recht en de Nederlandse inspecties dient te opereren.

Artikel 2.4 Vervoersvoorzieningen

Dit artikel gaat in op de voorwaarden voor een vervoersvoorziening.

Artikel 2.4, lid 1 geeft aan dat de mate van zelfredzaamheid van de jeugdige en de ouders mede bepalend is voor welke voorziening er wordt toegekend. Het enkele feit dat ouders beiden werken is, zonder bijkomende omstandigheden die een belemmering zijn om te vervoeren of anderen namens hen te laten vervoeren, geen reden om vervoer toe te kennen.

In het artikel 2.4, lid 8 staat dat een jeugdige alleen maar aanspraak kan maken op de separate vervoersvoorzieningen als daar in jeugdhulptraject geleverd middels een jeugdhulparrangement niet reeds in is voorzien. Dit komt door het feit dat met de inkoop van jeugdhulp 2018, de prijs voor het vervoer in de tarieven van de jeugdhulparrangementen zijn verdisconteerd. Jeugdhulpaanbieders die in staat zijn om vervoer te leveren, kunnen dit dus binnen een jeugdhulparrangement leveren.

Hoofdstuk 3 - Toegang

Artikel 3.1 Toegang jeugdhulp via de gemeente

Voor het verkrijgen van een individuele, niet overige voorziening, geldt de in hoofdstuk 3 beschreven procedure. Bij het onderzoek ter beoordeling van een aangemelde hulpvraag zal, in een gesprek met de jeugdige en zijn ouders de gehele situatie worden bekeken en kan bijvoorbeeld alsnog worden verwezen naar een overige jeugdhulpvoorziening in plaats van, of naast, mogelijke toekenning van een individuele voorziening.

Artikel 3.2 Toegang jeugdhulp via het medisch domein

In artikel 2.6, eerste lid, onderdeel g, van de Jeugdwet is geregeld dat, naast de gemeentelijk georganiseerde toegang tot jeugdhulp, ook de directe verwijzingsmogelijkheid door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar de jeugdhulp blijft bestaan. Dit laatste geldt zowel voor de vrij-toegankelijke (overige) voorzieningen als de niet vrij-toegankelijke (individuele) voorzieningen. Met een dergelijke verwijzing kan de jeugdige rechtstreeks aankloppen bij de jeugdhulpaanbieder. In de praktijk zal het de jeugdhulpaanbieder (bijvoorbeeld de jeugdpsychiater, de gezinswerker of orthopedagoog) zijn die na de verwijzing (stap 1) beoordeelt welke jeugdhulp precies nodig is. Deze bepaalt in overleg met de jeugdige en/ of ouder daadwerkelijk de concrete inhoud, vorm, omvang en duur van de benodigde jeugdhulp. Deze aanbieder stelt dus feitelijk vast wat naar zijn oordeel de inhoud van de benodigde voorziening dient te zijn en hij zal zijn oordeel mede baseren op de protocollen en richtlijnen die voor een professional de basis van zijn handelen vormen (stap 2).

In artikel 3.2, lid 2 staat het college op verzoek van de jeugdige of zijn ouders een beschikking af dient te geven. De jeugdige of zijn ouders kunnen dit verzoek, gericht aan het college, doen bij de afdeling Dienstverlening - team Maatschappelijke Ondersteuning van de gemeente Tilburg.

Artikel 3.3 Toegang jeugdhulp via justitieel kader

Een verzoek ten aanzien van een machtiging gesloten jeugdhulp wordt, conform artikel 6.1.8 eerste lid Jeugdwet, door het college van de gemeente waar de jongere woont ingediend. De uitzondering op deze regel wordt verwoord in het tweede lid van dat artikel. Als er sprake is van een kinderbeschermingsmaatregel, dan is het de gecertificeerde instelling die het genoemde verzoek indient en niet het college. In de Memorie van Toelichting bij de Veegwet VWS 2015 (Kamerstukken II, 2014/15, 34 191, nr. 3) geeft de wetgever eveneens aan dat artikel 2.11 er toe strekt “de kwaliteit van de voorzieningen op grond van de Jeugdwet te waarborgen alsmede de goede verhouding tussen de prijs en de kwaliteit ervan”. Er wordt vervolgens duidelijk aangegeven dat er in “de parlementaire behandeling diverse malen is aangegeven dat het college de mogelijkheid heeft om jeugdhulpaanbieders te mandateren om namens het college te besluiten welke jeugdhulp jeugdigen of ouders nodig hebben.” Door deze voorgenomen wijziging in de Jeugdwet is daarmee artikel 2.11 eerste lid Jeugdwet verduidelijkt; het college heeft, na inwerkingtreding van de Veegwet VWS 2015, de mogelijkheid om de vaststelling van rechten en plichten, als bedoeld in een verleningsbesluit, te mandateren.

Hoofdstuk 4 - Procedure toegang jeugdhulp via gemeente

Artikel 4.1 Algemeen

In dit artikel zijn verschillende procedure afspraken opgenomen die gelden bij de procedure toegang jeugdhulp via de gemeente. Deze hebben te maken met het besluit en de start zorg van een jeugdhulpaanbieder bij een afgegeven besluit.

Artikel 4.2 Melding en vooronderzoek

Artikel 4.2, lid 1 en artikel 4.2 lid 2 geven weer hoe men een hulpvraag kan melden bij het college en hoe deze door het college wordt bevestigd.

Artikel 4.2, lid 4 dient ter voorbereiding van het gesprek waarbij voor het onderzoek naar aanleiding van de melding relevante bekende gegevens in kaart worden gebracht, zodat cliënten niet worden belast met vragen over zaken die bij de gemeente al bekend zijn en een goede afstemming mogelijk is met eventuele andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen. De regels met betrekking tot de privacy van betrokkenen en gegevensuitwisseling die gelden op grond van de Jeugdwet en de Wet bescherming persoonsgegevens zijn hierop van overeenkomstige toepassing. Indien gegevens nodig zijn waartoe het college geen toegang heeft in verband met de privacyregels, kan het college de jeugdige of zijn ouders vragen om toestemming om deze op te vragen of in te zien. Het vooronderzoek kan afhankelijk van de inhoud van de melding meer of minder uitgebreid zijn en omvat ook de uitnodiging voor het gesprek.

In artikel 4.2, lid 5 kunnen bij de vaststelling van de datum, het tijdstip en de locatie voor het gesprek ook al wat concrete vragen worden gesteld of aan de jeugdige of zijn ouders worden verzocht om nog een aantal stukken te overleggen. In het kader van de rechtmatigheid wordt in ieder geval de identiteit van de jeugdige of ouders vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Tevens kan worden beoordeeld of sprake is van een voorliggende voorziening en of het college op grond van artikel 1.2 van de wet al dan niet is gehouden om een voorziening op basis van deze wet te treffen.

Ook is hierin een bepaling opgenomen ter voorkoming van onnodige bureaucratie. Als de gemeente al een dossier heeft van de jeugdige of zijn ouders, en de jeugdige of zijn ouders geven toestemming om dit dossier te gebruiken, dan kan een vooronderzoek achterwege blijven. Een gesprek over de acute hulpvraag is dan in de regel nog wel nodig. Indien de hulpvraag ook al bekend is, en het bijvoorbeeld over een vervolgvraag gaat, dan kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders ook van het gesprek worden afgezien.

Artikel 4.3 Gesprek

Voor een zorgvuldig te nemen besluit is het van belang dat alle feiten en omstandigheden van de specifieke hulpvraag worden onderzocht. Daarbij is het van belang dat het onderzoek in samenspraak met de jeugdige en zijn ouders wordt verricht. Voor een zorgvuldig onderzoek is veelal persoonlijk contact nodig om een totaalbeeld van de jeugdige en zijn ouders te krijgen. Het ligt daarom ook voor de hand dat tijdens een gesprek met de jeugdige en zijn ouders het een en ander wordt besproken. Of dit gesprek op een gemeentelocatie (wijkteam) plaatsvindt, op school, bij de jeugdige of zijn ouders thuis, of bij een andere deskundige zal afhankelijk van de concrete situatie worden besloten. Indien nodig voor het onderzoek, kan ook sprake zijn van meerdere (opeenvolgende) gesprekken.

In artikel 4.3, lid 1 is opgenomen dat het gesprek zo spoedig mogelijk moet plaatsvinden. Het hangt af van de situatie hoe snel dat kan of moet plaatsvinden.

In de onderdelen a tot en met j zijn de onderwerpen van het gesprek weergegeven. Het betreft uiteraard altijd maatwerk. In onderdeel c wordt de eigen kracht van jeugdigen en ouders voorop gesteld overeenkomstig het in de considerans van de wet [en de verordening] vermelde uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt. Een te verstrekken voorziening kan ook juist nodig zijn om de mate van probleemoplossend vermogen van de jeugdige en zijn ouders en die van de naaste omgeving te versterken.

Artikel 4.3, lid 2 bevestigt de regeling van het familiegroepsplan, Integraal Plan van aanpak in de Jeugdwet (artikel 2.1, onder g, in samenhang met artikel 1.1). De wet vraagt niet om hierover bij verordening een regeling op te stellen. De bepaling is toch in de verordening opgenomen vanwege het belang om in de verordening een compleet overzicht van rechten en plichten van jeugdigen en ouders te geven.

Artikel 4.4 Verslag

Deze bepaling is opgenomen in het belang van een zorgvuldige dossiervorming en een zorgvuldige procedure. Het college verstrekt een weergave van de uitkomsten van het onderzoek verstrekt om de cliënt in staat te stellen een aanvraag te doen voor een individuele voorziening. Dat moet in beginsel schriftelijk. Een goede weergave maakt het voor de gemeente inzichtelijk om een juiste beslissing te nemen te nemen op een aanvraag en draagt bij aan een inzichtelijke communicatie met de cliënt. De schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek wordt ook gebruikt als een met de cliënt overeengekomen plan (arrangement) waarin de gemaakte afspraken en de verplichtingen die daaruit voortvloeien, zijn vastgelegd. Het is in dat geval passend dat het college en de cliënt dit plan ondertekenen.

Het later toevoegen van opmerkingen of het aanbrengen van wijzigingen of het herstellen van feitelijke onjuistheden is eveneens vormvrij (artikel 4.4, lid 3).

Artikel 4.5 Aanvraag

De gemeente stelt bij verordening in ieder geval regels vast met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Een aanvraag is nodig om een beschikking voor een individuele voorziening te verkrijgen.

Artikel 4.6 Inhoud beschikking

Indien de jeugdige of zijn ouders een formele aanvraag bij het college indienen of er een beschikking afgegeven wordt, dient het college een schriftelijke beschikking op te stellen, waartegen zij bezwaar en beroep kunnen indienen.

Artikel 4.7 Regels pgb

Jeugdigen of hun ouders kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan de in de betreffende situatie goedkoopst adequate door het college te bieden individuele voorziening in natura. Het college kan het pgb slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan deze door het college te bieden individuele voorziening in natura.

Artikel 4.6, lid 2 berust op artikel 2.9, onder c, van de wet. In deze wetsbepaling staat dat in de verordening in ieder geval wordt bepaald op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

Artikel 4.6, lid 3 berust op artikel 8.1.1, vierde lid, van de wet.

In artikel 4.7, lid 5, sub e staat dat er voor gecertificeerde zorginstellingen, -organisaties en zzp’ers die jeugdhulp leveren andere tarieven gelden dan voor informele zorgverleners. De tarieven van deze jeugdhulp zijn afgeleid van de tarieven voor zorg in natura. Voor zorginstellingen, -organisaties en zzp’ers die jeugdhulp leveren geldt 90% van het tarief dat voor zorg in natura geldt voor dezelfde voorziening. Voor informele zorgverleners geldt 50% van het tarief dat voor zorg in natura geldt voor dezelfde voorziening.

Artikel 4.8 Advisering

Dit artikel geeft aan dat het voor het college mogelijk is om een extern deskundige om advies te vragen in het onderzoek. Hierbij moet toestemming worden gevraagd aan de jeugdige en/of ouders.

Hoofdstuk 5 - Toezicht en handhaving

Artikel 5.1 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

Artikel 5.1, lid 1 berust mede op artikel 8.1.2, eerste lid, van de wet. Ook de overige onderdelen van artikel 8.1.2 en artikel 8.1.3 en 8.1.4 geven handen en voeten aan de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik en zijn opgenomen in deze verordening. De wettekst van de artikelen 8.1.2 tot en met 8.1.4 is veelal beperkt tot de pgb. Waar mogelijk en zinvol, is dit ter uitwerking van de delegatiebepaling in artikel 2.9, onder d, van de wet, in de verordening uitgebreid tot de individuele voorziening in natura. Hiervoor kan ook steun gevonden worden in de tekst van de toelichting op artikel 8.1.2, waarbij is vermeld dat de in het eerste lid geregelde inlichtingenverplichting als uitgangspunt heeft dat van de jeugdige en zijn ouders aan wie een individuele voorziening of een daaraan gekoppeld pgb is verstrekt, verlangd kan worden dat ze voldoende gegevens en inlichtingen verstrekken om het college in staat te stellen te beoordelen of het beroep op die individuele voorziening of het daaraan gekoppelde pgb terecht is gedaan. Indien het de jeugdige of zijn ouders redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat er feiten en omstandigheden, of daarin opgetreden wijzigingen, zijn die van invloed kunnen zijn op de toekenning van de individuele voorziening of het daaraan gekoppelde pgb, dienen zij dit onverwijld aan het college te melden. Verstrekken zij niet onverwijld uit eigen beweging of op verzoek van het college alle gevraagde inlichtingen en bewijsstukken, dan heeft dat gevolgen voor de toekenning van de voorziening of het daaraan gekoppelde pgb. Het college kan niet alleen bij een aanvraag, maar ook in andere stadia concrete informatie en bewijsstukken van de belanghebbende vragen.

Artikel 5.1, lid 2 is geënt op artikel 8.1.4 van de wet. Ook hier is de tot de pgb beperkte reikwijdte van artikel 8.1.4 van de wet op grond van het bepaalde in artikel 2.9, onder d, van de wet uitgebreid tot de individuele voorziening in natura.

Artikel 5.2 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college kan de uitvoering van de Jeugdwet, met uitzondering van de vaststelling van de rechten en plichten van de jeugdige of zijn ouders, door aanbieders laten verrichten (artikel 2.11, eerste lid, van de Jeugdwet). Met het oog op gevallen waarin dit ten aanzien van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering gebeurt, moeten bij verordening regels worden gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan (artikel 2.12 va de Jeugdwet). Daarbij dient in ieder rekening gehouden te worden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden.

Hoofdstuk 6 - Klachtregeling en vertrouwenspersoon

Artikel 6.1 Klachtregeling

Dit artikel regelt het gemeentelijke klachtrecht. De gemeente is al op grond van de Awb in het algemeen verplicht tot een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over gedragingen van bestuursorganen en personen die onder haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

Artikel 6.2 Vertrouwenspersoon

In artikel 2.6, eerste lid, onder f, van de wet is bepaald dat het college ervoor verantwoordelijk is dat jeugdigen, hun ouders of pleegouders een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon. Met de vertrouwenspersoon wordt een functionaris bedoeld zoals deze nu al werkzaam is binnen de jeugdzorg. Onafhankelijkheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid zijn belangrijke factoren (wettelijke vereisten) voor een goede invulling van deze functie.

Hoofdstuk 7 - Inspraak

Artikel 7.1 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen over de medezeggenschap bij de gemeente. De mogelijkheid tot medezeggenschap tegenover de aanbieder is al geregeld in artikel 4.2.4 en verder van de wet.

Met artikel 7.1, lid 2 wordt het aan het college overgelaten om de exacte invulling van de medezeggenschap vorm te geven.

Hoofdstuk 8 - Slotbepalingen

Artikel 8.1 Hardheidsclausule

Deze bepaling regelt de toepassing van een hardheidsclausule als instrument voor het college om onvoorziene omstandigheden het hoofd te bieden.

Artikel 8.3 Besluit en Beleidsregels

In dit artikel wordt bepaald dat er een Besluit en beleidsregels jeugdhulp gemeente Tilburg worden vastgesteld. Deze documenten bevatten richtlijnen over de uitvoering van deze verordening. Het Besluit omvat ook de omvang van de diverse (financiële) verstrekkingen voor met name het pgb.

Artikel 8.5 Intrekkingen oude verordening

In artikel 8.5, lid 3 is als hoofdregel opgenomen dat aanvragen die nog bij het college in behandeling zijn, op grond van deze verordening beoordeeld zullen worden. Omdat dit nadelige gevolgen voor de cliënt kan hebben, is in artikel 8.5, lid 4 bepaald dat de vorige verordening gebruikt mag worden, als dit evident voordeliger is voor de cliënt. Dit ter voorkoming dat de cliënt gedupeerd is als zijn aanvraag enige tijd bij het college in behandeling is geweest en zijn rechtspositie door het tijdsverloop wordt aangetast.

Artikel 8.6 Inwerkingtreding

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze verordening en de wijze waarop deze wordt geciteerd.

Bijlage 1 - Producten en tarieven laagspecialistische jeugdhulp - Segment 2

PGB formeel 2018

Licht

Middel

Zwaar

Doorlopend

Chronisch

Arrangement 1 - Jeugdigen met psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders

€ 436

€ 1.693

€ 4.223

€ 470

€ 2.607

Arrangement 2 - Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders met ontoereikende opvoedingsvaardigheden

€ 874

€ 2.064

€ 4.094

€ 470

€ 2.607

Arrangement 3 - Jeugdigen met ouders met een ziekte of beperking

€ 436

€ 1.693

€ 4.223

€ 470

€ 2.607

Arrangement 4 - Jeugdigen met ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische met ouders met psychi(atri)sche problemen

€ 701

€ 2.492

€ 4.648

€ 1.774

€ 5.445

Arrangement 5 - Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen door kindfactoren (psychiatrisch of somatisch)

€ 881

€ 2.499

€ 4.961

€ 1.774

€ 5.445

Arrangement 6 - Jeugdigen met ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische binnen multiproblem gezinnen

€ 887

€ 2.499

€ 4.961

€ 1.774

€ 5.445

Arrangement 7 - Jeugdigen met een beneden normale intelligentie

€ 800

€ 2.546

€ 4.803

€ 470

€ 2.607

Arrangement 8 - Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen met een beneden normale intelligentie

€ 800

€ 2.546

€ 4.803

€ 470

€ 2.607

Arrangement 9 - Jeugdigen met een lichamelijke beperking (gehoor/zicht of somatisch) en/of niet aangeboren hersenletsel

€ 800

€ 2.546

€ 4.803

€ 470

€ 2.607

PGB informeel 2018

Licht

Middel

Zwaar

Doorlopend

Chronisch

Arrangement 1 - Jeugdigen met psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders

€ 242

€ 940

€ 2.346

€ 261

€ 1.448

Arrangement 2 - Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders met ontoereikende opvoedingsvaardigheden

€ 485

€ 1.146

€ 2.274

€ 261

€ 1.448

Arrangement 3 - Jeugdigen met ouders met een ziekte of beperking

€ 242

€ 940

€ 2.346

€ 261

€ 1.448

Arrangement 4 - Jeugdigen met ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische met ouders met psychi(atri)sche problemen

€ 389

€ 1.384

€ 2.582

€ 986

€ 3.025

Arrangement 5 - Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen door kindfactoren (psychiatrisch of somatisch)

€ 489

€ 1.389

€ 2.756

€ 986

€ 3.025

Arrangement 6 - Jeugdigen met ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische binnen multiproblem gezinnen

€ 493

€ 1.389

€ 2.756

€ 986

€ 3.025

Arrangement 7 - Jeugdigen met een beneden normale intelligentie

€ 444

€ 1.414

€ 2.668

€ 261

€ 1.448

Arrangement 8 - Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen met een beneden normale intelligentie

€ 444

€ 1.414

€ 2.668

€ 261

€ 1.448

Arrangement 9 - Jeugdigen met een lichamelijke beperking (gehoor/zicht of somatisch) en/of niet aangeboren hersenletsel

€ 444

€ 1.414

€ 2.668

€ 261

€ 1.448

Bijlage 2 - Producten en tarieven hoogspecialistische jeugdhulp - Segment 3

Omschrijving prestatie

Grondslag tarief

Tarief 2018 PGB formeel

Jeugdzorg - Lichamelijk en verstandelijk beperkt

1

Begeleiding

per uur

€ 46,45

2

Begeleiding i.v.m. logeren

per uur

€ 46,45

3

Begeleiding extra

per uur

€ 49,75

4

Begeleiding speciaal 1 Niet Aangeboren Hersenletsel

per uur

€ 64,65

5

Begeleiding speciaal 2 Zintuigelijk Gehandicapt auditief

per uur

€ 86,72

6

Begeleiding speciaal 2 Zintuigelijk Gehandicapt visueel

per uur

€ 100,16

7

Begeleiding Zintuigelijk Gehandicapt auditief

per uur

€ 68,05

8

Begeleiding Zintuigelijk Gehandicapt visueel

per uur

€ 81,48

9

Begeleiding zorg op afstand aanvullend

per uur

€ 46,71

10

Behandeling basis jong lichamelijk en verstandelijk gehandicapt

per uur

€ 94,65

11

Behandeling basis somatiek, verstandelijk en/of lichamelijk gehandicapt

per uur

€ 94,65

12

Behandeling Families First jong lichamelijk en verstandelijk gehandicapt

per uur

€ 99,05

13

Behandeling gedragswetenschapper

per uur

€ 94,65

14

Behandeling intensieve orthopedagogische gezinsbehandeling jong lichamelijk en verstandelijk gehandicapt

per uur

€ 86,09

15

Behandeling paramedisch

per uur

€ 50,31

16

Dagactiviteit lichamelijk gehandicapt kind licht

per dagdeel

€ 44,22

17

Dagactiviteit lichamelijk gehandicapt kind midden

per dagdeel

€ 53,25

18

Dagactiviteit lichamelijk gehandicapt kind zwaar

per dagdeel

€ 66,72

19

Dagactiviteit verstandelijk gehandicapt kind licht

per dagdeel

€ 39,41

20

Dagactiviteit verstandelijk gehandicapt kind midden

per dagdeel

€ 51,54

21

Dagactiviteit verstandelijk gehandicapt kind zwaar

per dagdeel

€ 93,44

22

Dagbehandeling verstandelijk gehandicapt kind midden

per dagdeel

€ 66,23

23

Dagactiviteit Zintuigelijk Gehandicapt kind auditief licht

per dagdeel

€ 48,28

24

Dagactiviteit Zintuigelijk Gehandicapt kind auditief midden

per dagdeel

€ 60,92

25

Dagactiviteit Zintuigelijk Gehandicapt kind auditief zwaar

per dagdeel

€ 77,12

26

Dagactiviteit Zintuigelijk Gehandicapt kind visueel licht

per dagdeel

€ 38,67

27

Dagactiviteit Zintuigelijk Gehandicapt kind visueel midden

per dagdeel

€ 46,83

28

Dagactiviteit Zintuigelijk Gehandicapt kind visueel zwaar

per dagdeel

€ 60,34

29

Dagactiviteiten geestelijke gezondheidszorg - langdurige zorg afhankelijk

per dagdeel

€ 8,96

30

Dagbehandeling Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt

per dagdeel

€ 103,84

31

Dagbehandeling verstandelijk gehandicapt kind zwaar

per dagdeel

€ 93,44

32

Gespecialiseerde psychische begeleiding

per uur

€ 68,74

33

Nachtverzorging

per dagdeel

€ 38,66

34

Persoonlijke verzorging

per uur

€ 43,10

35

Persoonlijke verzorging extra

per uur

€ 43,10

36

Toeslag kind dagbesteding verstandelijk gehandicapt licht

per dagdeel

€ 16,85

37

Toeslag kind dagbesteding Zintuigelijk Gehandicapt auditief licht

per dagdeel

€ 16,85

38

Toeslag kind dagbesteding Zintuigelijk Gehandicapt visueel licht

per dagdeel

€ 16,85

39

Volledig Pakket Thuis (VPT) GGZ kind / jeugdige incl. behandeling en dagbehandeling

per dag

€ 266,42

40

VPT1 - Verstandelijk gehandicapt excl. dagbehandeling

per dag

€ 51,21

41

VPT1 - Verstandelijk gehandicapt incl. dagbehandeling

per dag

€ 79,80

42

VPT2 - Verstandelijk gehandicapt excl. dagbehandeling

per dag

€ 64,18

43

VPT2 - Verstandelijk gehandicapt incl. dagbehandeling

per dag

€ 92,77

44

VPT3 - Verstandelijk gehandicapt excl. behandeling en dagbehandeling

per dag

€ 75,16

45

VPT3 - Verstandelijk gehandicapt excl. Behandeling incl. dagbehandeling

per dag

€ 103,76

46

VPT3 - Verstandelijk gehandicapt excl. dagbehandeling incl. behandeling

per dag

€ 82,25

47

VPT3 - Verstandelijk gehandicapt incl. behandeling en dagbehandeling

per dag

€ 110,83

48

VPT1 - Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt incl. behandeling en dagbehandeling

per dag

€ 102,63

49

VPT2 - Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt incl. behandeling en dagbehandeling

per dag

€ 133,43

50

VPT3 - Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt incl. behandeling en dagbehandeling

per dag

€ 165,44

51

VPT4 - Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt incl. behandeling en dagbehandeling

per dag

€ 196,02

52

VPT5 - Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt incl. behandeling en dagbehandeling

per dag

€ 195,10

53

Per dagdeel toeslag VPT dagbehandeling gehandicaptenzorg kind licht

per dagdeel

€ 16,64

54

Per dagdeel toeslag VPT dagbehandeling gehandicaptenzorg kind midden

per dagdeel

€ 20,38

55

Per dag toeslag VPT woonzorg gehandicaptenzorg kind

per dag

€ 26,81

56

Per dag toeslag VPT woonzorg gehandicaptenzorg jeugd

per dag

€ 16,33

57

Zorg Zwaarte Pakket (ZZP) 1 - verstandelijk gehandicapt excl. dagbehandeling

per dag

€ 75,87

58

ZZP1 verstandelijk gehandicapt incl. dagbehandeling

per dag

€ 111,34

59

ZZP2 verstandelijk gehandicapt excl. dagbehandeling

per dag

€ 89,77

60

ZZP2 verstandelijk gehandicapt incl. dagbehandeling

per dag

€ 125,25

61

ZZP3 verstandelijk gehandicapt excl. behandeling excl. dagbehandeling

per dag

€ 101,54

62

ZZP3 verstandelijk gehandicapt excl. behandeling incl. dagbehandeling

per dag

€ 137,02

63

ZZP3 verstandelijk gehandicapt incl. behandeling excl. dagbehandeling

per dag

€ 114,44

64

ZZP3 verstandelijk gehandicapt incl. BG incl. dagbehandeling

per dag

€ 149,92

65

ZZP1 Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt incl. behandeling incl. dagbehandeling

per dag

€ 142,80

66

ZZP2 Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt incl. behandeling incl. dagbehandeling

per dag

€ 175,74

67

ZZP3 Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt incl. behandeling incl. dagbehandeling

per dag

€ 218,77

68

ZZP4 Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt incl. behandeling incl. dagbehandeling

per dag

€ 250,74

69

ZZP5 Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt incl. behandeling incl. dagbehandeling

per dag

€ 249,76

70

ZZP crisisopvang Lichamelijk en verstandelijk gehandicapt

per dag

€ 251,04

71

Opslag inventaris dagbesteding verstandelijk gehandicapt

per dag

€ 1,13

72

Toeslag ZZP multifunctioneel centrum

per dag

€ 26,96

73

Toeslag ZZP observatie

per dag

€ 69,23

74

Toeslag ZZP dagb. GH kind licht

per dag

€ 16,85

75

Toeslag ZZP woonzorg gehandicaptenzorg kind

per dag

€ 27,15

76

Toeslag ZZP woonzorg gehandicaptenzorg jeugd

per dag

€ 16,54

77

ZZP geestelijke gezondheidszorg verblijfscomponent

per dag

€ 19,52

78

ZZP verstandelijk gehandicapt & lichamelijk gehandicapt

per dag

€ 23,01

79

ZZP Zintuigelijk Gehandicapt verblijfscomponent

per dag

€ 23,48

80

ZZP verpleging en verzorging verblijf niet-geïndiceerd

per dag

€ 30,37

Vervoer

81

Vervoer geboden door een jeugdhulpaanbieder - Dagbesteding kind intramuraal

per aanwezige dag

€ 16,18

82

Vervoer geboden door een jeugdhulpaanbieder - Dagbesteding / dagbehandeling kind extramuraal

per dag

€ 14,34

83

Tegemoetkoming kosten Openbaar Vervoer

per rit

kostprijs

84

Kilometervergoeding

per kilometer

€ 0,19

85

Taxivervoer

per rit

kostprijs

Jeugd GGZ - Basis

86

Jeugd-ggz Kort

per traject

€ 385,38

87

Jeugd-ggz Middel

per traject

€ 656,63

88

Jeugd-ggz Intensief

per traject

€ 1.029,64

89

Jeugd-ggz Chronisch

per traject

€ 950,28

90

Jeugd-ggz Transitieprestatie (onvolledig behandeltraject)

per traject

€ 157,29

Jeugd GGZ - Specialistisch

91

Jeugd-ggz behandeling specialistisch

per uur

€ 85,45

92

Jeugd-ggz behandeling hoog-specialistisch*

per uur

€ 94,05

93

Jeugd-ggz diagnostiek

per uur

€ 94,14

94

Cliëntgebonden advies en consultatie*

per uur

€ 94,14

*Deze voorzieningen kunnen alleen maar worden ingezet door jeugdhulpaanbieders met het keurmerk TOPGGz van Stichting Topklinische GGz.

Jeugd GGZ - Overig

95

Beschikbaarheidscomponent crisis (BCC)

per crisis

€ 310,74

96

Verblijf zonder overnachting (VZO)

per dag

€ 98,27

Jeugd GGZ - Verblijf

97

Deelprestatie verblijf A (Lichte verzorgingsgraad)- Regulier incl. NHC Regulier

per dag

€ 122,75

98

Deelprestatie verblijf B (Beperkte verzorgingsgraad)- Regulier incl. NHC Regulier

per dag

€ 160,97

99

Deelprestatie verblijf C (Matige verzorgingsgraad)- Regulier incl. NHC Regulier

per dag

€ 223,00

100

Deelprestatie verblijf D (Gemiddelde verzorgingsgraad)- Regulier incl. NHC Regulier

per dag

€ 234,29

101

Deelprestatie verblijf E (Intensieve verzorgingsgraad)- Regulier incl. NHC Regulier

per dag

€ 300,65

102

Deelprestatie verblijf F (Extra intensieve verzorgingsgraad)- Regulier incl. NHC Regulier

per dag

€ 336,74

103

Deelprestatie verblijf G (Zeer intensieve verzorgingsgraad)- Regulier incl. NHC Regulier

per dag

€ 455,01

104

Opslag component NHC PMU t.o.v. NHC regulier (geldend tot deelprestatie G)

per dag

€ 5,61

105

Opslag component NHC beveiligingsniveau 2 t.o.v. NHC regulier (geldend tot deelprestatie G)

per dag

€ 6,50

106

Opslag component NHC beveiligingsniveau 3 t.o.v. NHC regulier

per dag

€ 19,00

Jeugd- en opvoedhulp

Verblijf

107

Behandelgroep kamer training

per dag

€ 78,72

108

Behandelgroep gezinshuis

per dag

€ 134,37

109

Behandelgroep gezinshuis kind tienermoeder

per dag

€ 82,48

110

Behandelgroep kind tienermoeder

per dag

€ 82,48

111

Behandelgroep fasehuis

per dag

€ 134,37

112

Behandelgroep

per dag

€ 174,31

113

Behandelgroep zwaar

per dag

€ 188,44

114

Behandelgroep crisis

per dag

€ 174,31

Dagbehandeling

115

Dagbehandeling pedagogisch

per dagdeel

€ 110,23

116

Dagbehandeling specialistisch**

per dagdeel

€ 148,04

**Tarief is inclusief vervoer, indien nodig o.b.v. zelfredzaamheid of beperking

Pleegzorg

117

24-uurs pleegzorg

per dag

€ 36,75

118

Deeltijd pleegzorg

per dag

€ 36,75

Ambulant

119

Ambulant Thuis (direct cliënt contact uur)

per uur

€ 107,71

120

Ambulant Instelling (direct cliënt contact uur)

per uur

€ 94,48

121

Ambulant Groep (direct cliënt contact uur)

per uur

€ 28,34

Observatiediagnostiek

122

Observatiediagnostiek (direct cliënt contact uur)

per uur

€ 137,00

Beschermd wonen (16 tot 18 jaar)

123

3GGZ-C Beschermd wonen met verblijf, zonder dagbesteding (16 - 18)

per dag

€ 99,57

124

3GGZ-C Beschermd wonen met verblijf, met dagbesteding (16 - 18)

per dag

€ 122,27

125

4GGZ-C Beschermd wonen met verblijf, zonder dagbesteding (16 - 18)

per dag

€ 120,04

126

4GGZ-C Beschermd wonen met verblijf, met dagbesteding (16 - 18)

per dag

€ 143,98

127

5GGZ-C Beschermd wonen met verblijf, zonder dagbesteding (16 - 18)

per dag

€ 130,89

128

5GGZ-C Beschermd wonen met verblijf,met dagbesteding (16 - 18)

per dag

€ 155,27

129

6GGZ-C Beschermd wonen met verblijf, zonder dagbesteding (16 - 18)

per dag

€ 165,13

130

6GGZ-C Beschermd wonen met verblijf, met dagbesteding (16 - 18)

per dag

€ 190,11

Jeugd Ziekenhuis ADHD+

131

Diagnosen psychisch/gedrag overig/ poli>6-dag>1/ kindergeneeskunde psychosociaal (ADHD+)

per stuks

€ 1.225,35

132

Gedragsproblemen/ ambulant middel-dag/kindergeneeskunde overige pediatrie (ADHD+)

per stuks

€ 603,56

133

Diagnosen psychisch/gedrag overig/licht ambulant/kindergeneeskunde psychosociaal (ADHD+)

per stuks

€ 290,58

134

Gedragsproblemen/licht ambulant/kindergeneeskunde overige pediatrie (ADHD+)

per stuks

€ 246,73

135

Diagnosen psychisch/gedrag overig/ ambulant middel-dag=1/met activiteiten psychosociaal specifiek/kindergeneeskunde (ADHD+)

per stuks

€ 954,17

136

Diagnosen psychisch/gedrag overig/ ambulant middel-dag=1/zonder activiteiten psychosociaal specifiek/kindergeneeskunde (ADHD+)

per stuks

€ 680,77

Tarieven informeel

Omschrijving prestatie

Grondslag tarief

Tarief 2018 PGB informeel

137

Pgb begeleiding individueel per uur

per uur

€ 22,11

138

Pgb begeleiding groep per dagdeel

per dagdeel

€ 22,11

139

Pgb persoonlijke verzorging individueel

per uur

€ 22,11

140

Pgb kortdurend verblijf dag

per dag

€ 44,21