Beleidsregels duurzame opwek kleinschalige initiatieven grondgebonden zon ( ˂2 ha)

Geldend van 19-10-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels duurzame opwek kleinschalige initiatieven grondgebonden zon ( ˂2 ha)

Het college:

1. Stelt de 'Beleidsregels duurzame opwek kleinschalige grondgebonden initiatieven zon (< 2 ha)' vast, waarin:

a. kleinschalige zoninitiatieven in Natuurnetwerk Brabant worden uitgesloten.

b. voor het buitengebied, in de gebieden buiten Natuurnetwerk Brabant en buiten de hubs uit het concept-bod voor de REKS, uitgegaan wordt van `nee, tenzij'-beleid voor kleinschalige initiatieven (< 2ha bruto).

2. Wijst de reeds ingediende initiatieven af als deze niet voldoen aan de Beleidsregels duurzame opwek kleinschalige initiatieven grondgebonden zon (< 2 ha) én de Handreiking grootschalige zoninitiatieven uit de Regionale Energie- en Klimaatstrategie.

1. Aanleiding

De afgelopen tijd heeft de gemeente Tilburg veel verzoeken voor grondgebonden zonneparken gekregen. In totaal hebben de initiatieven in Tilburg een omvang van 50-70 hectare. Biezenmortel, dat naar verwachting per 1 januari 2021 bij Tilburg hoort, heeft momenteel geen zoninitiatieven. Het betreffen allemaal grootschalige initiatieven van meer dan 2 hectare. Voor zoninitiatieven hanteren wij de zonneladder (zie figuur 1). De gemeente Tilburg wil uit oogpunt van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik de opwek van zon zoveel mogelijk combineren met andere functies, bij voorkeur met bebouwing (binnenstedelijk of op daken van agrarische bebouwing). Ze ziet de opwek van zon liever op het dak dan in de wei (trede 4).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 De zonneladder

Begin 2019 zijn we in de Regio Hart van Brabant begonnen met het opstellen van de Regionale Energie-en Klimaatstrategie (REKS), een opgave die voortvloeide uit het Klimaatakkoord van het Rijk. De betreffende initiatieven zijn toen “in de wacht gezet”. Inmiddels ligt er een concept-bod, dat de komende maanden verder wordt uitgewerkt. De REKS bevat een Handreiking voor grondgebonden zoninitiatieven ≥ 2 hectare. In de REKS is aangegeven dat zoninitiatieven ≥ 2 hectare in Tilburg mogelijk zijn in de daarvoor aangegeven energiehubs (Vossenberg, Spinder, De Baars en Wijkevoort) (trede 3: ja, mits). Buiten deze hubs, in de laagdynamische gebieden in het buitengebied, staat de gemeente Tilburg geen grondgebonden zon ≥ 2 hectare toe. Voor grondgebonden initiatieven kleiner dan 2 hectare stellen de afzonderlijke gemeentes van de regio Hart van Brabant eigen lokale spelregels op, waarbij we zoveel mogelijk aansluiten bij de principes van de REKS. Daarover gaat deze beleidsnota (trede 2: nee, tenzij). Met deze beleidsregels kunnen de reeds ingediende en nieuwe initiatieven voor grondgebonden zon < 2 ha in het buitengebied worden beoordeeld. Onder het buitengebied verstaan we alles wat volgens de Interim-Omgevingsverordening van de Provincie Noord-Brabant buiten het concentratiegebied verstedelijk valt.

2. Afwegingskader grondgebonden zoninitiatieven < 2ha in het buitengebied

2.1. Inleiding

Het buitengebied van Tilburg heeft, als onderdeel van de leisureregio Hart van Brabant, een belangrijke toegevoegde waarde als het gaat om het versterken van het verblijfsklimaat. Het is belangrijk dat zowel recreanten uit de regio en verder weg, maar ook bewoners van Tilburg dichtbij huis kunnen recreëren in een aantrekkelijke omgeving Daarnaast kent het buitengebied ook een klimaatopgave. We willen inspelen op toekomstige klimaatveranderingen, zoals hittestress en wateroverlast. En het buitengebied heeft een functie voor de voedselproductie. Daarom moeten we zorgen dat het buitengebied aantrekkelijk en toekomstbestendig is, ook voor volgende generaties. We sluiten daarom grootschalige grondgebonden zoninitiatieven (≥ 2 hectare) in het Tilburgse buitengebied uit en voor kleinschalige grondgebonden zoninitiatieven (< 2 ha (bruto))1 hanteren we “nee, tenzij...” beleid. Dat betekent dat we grondgebonden zoninitiatieven (< 2ha) onder voorwaarden toestaan. Kleinschalige grondgebonden zoninitiatieven worden altijd getoetst in de keten stedelijke ontwikkeling.

2.2. Afwegingskader

Uit het oogpunt van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik willen wij zonnepanelen en andere vormen van opwekking van zonne-energie zoveel mogelijk combineren met andere functies, bij voorkeur met bebouwing. Zonne-energie op daken, zoals woningen en bedrijven in de stad en woningen en agrarische gebouwen in het buitengebied stimuleren we en kunnen altijd (trede 4 van de zonneladder). Anders ligt dat voor kleinschalige grondgebonden zoninitiatieven; die staan we onder voorwaarden toe. Samengevat komt het erop neer dat we initiatiefnemers ontwikkelingsruimte bieden in het buitengebied voor grondgebonden zon (< 2ha) als initiatiefnemers ook investeren in andere opgaven in het gebied, zoals klimaat en duurzame landbouw, compensatie voor landschap en natuur, en in meerwaarde voor de omwonenden. Bijvoorbeeld door hen mee te laten profiteren van de opbrengst of door de aanleg van aantrekkelijke voorzieningen of het verbeteren van het landschap. Monofunctionele zonnevelden wijzen we af.

Voor grondgebonden zoninitiatieven hanteren we het volgende afwegingskader:

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: afwegingskader kleinschalige grondgebonden zoninitiatieven

Toelichting op het afwegingskader

Géén grondgebonden zoninitiatieven in Natuurnetwerk Brabant

Onze meest waardevolle ecologische gebieden liggen in Natuurnetwerk Brabant (zie figuur 2); een samenhangend netwerk van bestaande en toekomstige natuurgebieden die samen de ecologische hoofdstructuur vormen. Deze ecologische hoofstructuur met belangrijke natuurkwaliteiten willen we behouden en versterken. Daarom staan we hier geen kleinschalige zoninitiatieven toe.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: Natuurnetwerk Brabant (bron Natuurbeheerplan Provincie Noord-Brabant 2016)

Voorwaarden voor kleinschalige zoninitiatieven

Buiten Natuurnetwerk Brabant staan we alleen grondgebonden zoninitiatieven onder voorwaarden toe als deze kleiner zijn dan 2 hectare. Initiatieven groter dan 2 hectare vallen buiten dit beleidskader. Ze kunnen in Tilburg alleen volgens de principes van de Regionale Energie- en Klimaatstrategie gerealiseerd worden in de zogenaamde hubs die in de REKS benoemd zijn.

De voorwaarden waaronder we zoninitiatieven kleiner dan 2 hectare toestaan, zijn:

  • A.

    Netwerkinfrastructuur elektriciteit

De uitrol van duurzame opwek binnenstedelijk (voornamelijk de realisatie van zon op dak bij bedrijven), de leveringszekerheid en betrouwbaarheid van het netwerk mogen niet in gevaar komen. Een initiatief voor duurzame opwek wordt getoetst aan deze principes. Deze toets voert de gemeente samen met Enexis uit.

  • B.

    Toets aan ambities van de gemeente (o.a. stadsregionale landschapsparken)

Het merendeel van het buitengebied van de gemeente Tilburg maakt onderdeel uit van één van de stadsregionale landschapsparken, te weten Stadsbos013, Landschapspark Pauwels, en Vorstelijk Landschap (Landschapspark Moerenburg-Koningshoeven). Bij een grondgebonden zoninitiatief < 2 ha wordt altijd getoetst of deze een bijdrage levert aan de ambities van het betreffende landschapspark. Veelal zijn dit ambities op het gebied van recreatie, ecologie, klimaat en landbouw. Een voorbeeld is de ombouw van een traditioneel agrarisch bedrijf naar een duurzaam agrarisch bedrijf). In gebieden buiten de stadsregionale parken wordt getoetst of de ontwikkeling een bijdrage levert aan de algemene beleidsuitgangspunten voor het buitengebied, zoals het verbeteren van de landschappelijke en ecologische kwaliteiten en verbeteringen met betrekking tot klimaatadaptatie

  • C.

    Ruimtelijk

We bieden ontwikkelingsruimte in het buitengebied als deze gepaard gaat met maatregelen die een bijdrage leveren aan een aantrekkelijk en toekomstbestendig buitengebied. Dat betekent dat een initiatief aan de volgende voorwaarden moet voldoen:

  • 1.

    Het zoninitiatief is ondergeschikt aan de hoofdfunctie

Dit betekent dat de functie van het perceel niet in eerste instantie de opwek van duurzame energie is (energieproductie vindt plaats in de hubs), maar een andere hoofdfunctie heeft die past in het buitengebied. Het zoninitiatief is ondergeschikt aan de hoofdfunctie in bijvoorbeeld oppervlakte, inrichting, gebruik of in de bijdrage aan de bedrijfsvoering.

  • 2.

    Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik

We zien ruimte als een kostbare voorraad. Een multifunctionele invulling van het zonneveld is uitgangspunt. Dat betekent dat een kleinschalig zonneveld altijd gecombineerd wordt met andere maatregelen, zoals bijvoorbeeld klimaatmaatregelen, herstel van het landschap en biodiversiteit, of een combinatie met recreatie.

  • 3.

    Ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing

Toepassing van de voorwaarde dat het initiatief bijdraagt aan behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing van zonnevelden vraagt van de initiatiefnemer dat in het ontwerp van het zonneveld aandacht is voor:

- Een veld dat qua schaal past bij de plek en die de kernkwaliteiten van de locatie niet aantast en bijdraagt aan gebiedsspecifieke kwaliteiten en opgaven. Dit vraagt om een gedegen analyse en afweging. In een open landschapstype zal dit bijvoorbeeld veel lastiger zijn dan in een meer afwisselend coulisselandschap, omdat beleving van ruimte en openheid niet te compenseren is.

- Een kwalitatief goede en bij de locatie passende omranding van het veld, waarmee aansluiting op de directe omgeving vorm krijgt.

- Het beperken en compenseren van de effecten op landschap, ecologie en cultuurhistorie.

o Voorwaarde voor een zonneveld is dat het project als geheel leidt tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Een kwalitatief goede en bij de locatie passende inrichting van het zonneveld is een voorwaarde, met zorg voor belevingskwaliteit, behoud van cultuurhistorische waarden en markante plekken, meervoudig ruimtegebruik, bodemkwaliteit, waterkwaliteit (met name bij drijvende velden), versterking van het buitengebied als recreatief uitloopgebied en verwijderbaarheid van installaties.

o Om de bodemkwaliteit te behouden zijn toetreding van lucht, licht en water essentieel. De laatst beschikbare kennis duidt op een verhouding van 2/3 -1/3 als goede maat: 2/3 bedekking met panelen en 1/3 van de grond tussen de rijen panelen vrij houden. Dit hanteren wij als voorwaarde voor een kleinschalig zoninitiatief. Voor panelen op water is behoud van waterkwaliteit, waaronder ecologie en beleving essentieel. De laatst beschikbare kennis duidt op een waterdekking van maximaal 50% als referentie voor een goede kwaliteit. Nieuwe kennis en maatwerk in de toepassing kan leiden tot een andere verhouding.

o We maken per locatie afspraken over de compenserende maatregelen. Deze maatregelen kunnen telkens anders zijn, omdat we in elk gebied een andere stip op de horizon hebben. Afhankelijk van het initiatief kunnen we ook afspraken maken over of de compenserende maatregelen tijdelijk of permanent zijn.

Het opplussen van energieareaal in de loop der tijd, waardoor een kleinschalig initiatief grootschalig wordt, staan we niet toe in het buitengebied.

4. Zoninitiatieven binnen zoekgebieden voor toekomstige verstedelijking

Zoekgebieden voor toekomstige verstedelijking zijn benoemd in de Omgevingsvisie Tilburg 2040. Deze gebieden komen op termijn mogelijk in aanmerking voor verstedelijking. Initiatieven in deze gebieden zullen aan de hand van de stand van zaken van die gebiedsontwikkeling worden afgewogen. Tijdelijkheid van het zoninitiatief is hierbij een belangrijk aandachtspunt.

D. Maatschappelijk

De volgende maatschappelijke voorwaarden stellen wij aan kleinschalige grondgebonden zoninitiatieven:

- Streven naar 50% lokaal eigenaarschap, conform het Klimaatakkoord waarin afgesproken is dat bij opwekking van duurzame energie op land (zonneparken en windmolens) gestreefd wordt naar 50% lokaal eigenaarschap.

- Van de initiatiefnemer verwachten we dat zij vroegtijdig in gesprek te gaan met omwonenden en belanghebbenden (participatie in het kader van de omgevingsvergunning).

3. Juridische aspecten

3.1. Omgevingsvergunning

Door technologische ontwikkeling en innovaties zijn zonnevelden naar verwachting een tijdelijke oplossing voor het energievraagstuk. Op termijn voorzien mogelijk andere energiebronnen in de energievraag. Het gaat dus om tijdelijk gebruik van de grond. Realisatie van zonnevelden in het buitengebied is daarom altijd tijdelijk en gebonden aan een termijn van maximaal 25 jaar (conform de Verordening van de provincie Noord-Brabant). Aangezien het zonneveld een tijdelijke functie is, blijft de bestaande bestemming van het panelenveld in het bestemmingsplan gehandhaafd. Zo blijft het oorspronkelijk grondgebruik na verwijdering van de zonnepanelen mogelijk. Aangezien er met de realisatie van een kleinschalig zoninitiatief afgeweken wordt van het bestemmingsplan is een omgevingsvergunning vereist. Voor de realisatie van een kleinschalig zoninitiatief is een omgevingsvergunning vereist. Daaraan worden in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

  • a.

    De omgevingsvergunning geldt voor een bepaalde termijn, die ten hoogste 25 jaar bedraagt.

  • b.

    Na het verstrijken van de termijn wordt de opstelling voor zonne-energie verwijderd en het terrein opgeschoond in lijn met het beoogde gebruik.

  • c.

    Voor het gestelde onder b. wordt financiële zekerheid gesteld.

Na 25 jaar is er een heroverwegingsmoment, waarop de noodzaak en wenselijkheid van continuering afgewogen wordt. Mocht continuering aan de orde zijn, dan dient er opnieuw een omgevingsvergunning aangevraagd te worden. Deze verlening ligt in lijn met de functionele levensduur van de panelen.

1 Definitie van een kleinschalig grondgebonden zoninitiatief < 2 ha: de bruto oppervlakte van een zonneveld, dat wil zeggen de oppervlakte van de zonnepanelen inclusief de ruimte die nodig is voor de ruimtelijke inpassing.