Nadere regel subsidie expertisenetwerken Flevoland – Utrecht: stimuleringsimpuls maatwerk (niet-casuïstiekgebonden)

Geldend van 30-03-2021 t/m heden

Intitulé

Nadere regel subsidie expertisenetwerken Flevoland – Utrecht: stimuleringsimpuls maatwerk (niet-casuïstiekgebonden)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

- gelet op artikel 156 lid 3 gemeentewet;

- gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

- gelet op de Regeling specifieke uitkering instandhouding en doorontwikkeling expertisecentra jeugdhulp op basis waarvan gemeente Utrecht de coördinatie voor de inrichting en opzet van de expertisenetwerken Flevoland – Utrecht namens de gemeenten in de zes betreffende jeugdhulpregio’s heeft. Omdat het uitgangspunt is van gemeenten in Flevoland en Utrecht de zorg zo dicht mogelijk bij kinderen en gezinnen te organiseren, wordt vanuit netwerken gewerkt en niet vanuit een centrum;

- en gelet op het door het bovenregionale bestuurlijke platform Zorg voor de Jeugd vastgestelde document ‘Inzet 2021 expertisenetwerken Flevoland – Utrecht’;

Overwegende dat één van de doelen van de specifieke uitkering is het organiseren van passende hulp voor kinderen en jongeren bij wie meerdere complexe vragen spelen.

Besluiten vast te stellen de nadere regel subsidie expertisenetwerken Flevoland – Utrecht: stimuleringsimpuls maatwerk (niet-casuïstiekgebonden).

Artikel 1 Begripsbepalingen (reikwijdte en definities)

In deze nadere regel wordt verstaan onder:

  • a.

    Expertisenetwerken Flevoland – Utrecht: de wijze en vorm waarop de jeugdregio’s in de provincies Flevoland en Utrecht invulling geven aan de landelijke opdracht expertisecentra jeugdhulp.

Artikel 2 Beleidsdoelstelling

Deze nadere regel heeft als doel om initiatieven te stimuleren die in het zorglandschap van de jeugdregio’s Flevoland en Utrecht onvoldoende aanwezig zijn om uithuisplaatsingen te voorkomen, een tijdige en goede terugkeer naar huis of zelfstandig wonen te realiseren en het patroon van het verplaatsen van kinderen te doorbreken wanneer er sprake is van meerdere, langlopende en complexe vragen.

Artikel 3 Eisen aan de aanvrager subsidie

  • a.

    De subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • b.

    De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een rechtspersoon die al een inkoopcontract heeft voor aanvullende zorg op basis van de Jeugdwet in één of meerdere gemeenten in de provincies Flevoland en Utrecht.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks het subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat. Zoals hierin gemarkeerd wordt het beschikbare budget beschikt in twee tranches.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

De volgende activiteiten van initiatieven komen voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    Ontwikkelkosten zoals kosten voor het toerusten/trainen van (pleeg)ouders, vrijwilligers en professionals, coördinatiekosten en kosten voor keurmerken/verplichte registraties.

  • b.

    Investeringskosten zoals aanpassingen om een huis geschikt te maken voor gezinsopvang, aanvragen omgevingsvergunningen, etc.

  • c.

    Opstartkosten zoals het nog niet op de volledige inzet kunnen draaien vanaf het startmoment.

Kosten voor zorgverlening vallen niet onder deze subsidieregeling. Voor beide tranches geldt dat de middelen voor eind 2022 besteed dienen te zijn.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

Aan de subsidieaanvraag worden de volgende eisen gesteld.

  • 1. Aanvragen kan uitsluitend digitaal middels een aanvraagformulier op www.utrecht.nl/subsidie.

  • 2. De subsidieaanvraag bestaat uit:

    • a.

      Een digitaal verstuurd ingevuld aanvraagformulier.

    • b.

      Een onderbouwd voorstel van maximaal zes A4’tjes waarin staat:

      • hoe het initiatief aansluit bij de doelstelling van deze nadere regel;

      • hoe invulling wordt gegeven aan de voorwaarden voor subsidieverstrekking;

      • welke resultaten u bereikt met, voor de kinderen, jongeren en gezinnen waarop uw initiatief zich richt en hoeveel kinderen en jongeren u bereikt;

      • hoe u de lessen, ervaringen en beschikbare kennis benut over wat voor de betreffende kinderen, jongeren en gezinnen belangrijk is;

      • de planning van de ontwikkeling van uw initiatief met wanneer, hoe, waar welke inzet plaatsvindt en op welk moment de zorgverlening start;

      • met wie en hoe u samenwerkt;

      • op welke manier u de leidende principes toepast;

      • de activiteiten waarvoor en de omvang van de subsidie die aan burgemeester en wethouders worden gevraagd.

    • c.

      Een sluitende begroting, met de kosten en inkomsten uitgesplitst naar het jaar waarin u deze kosten verwacht te maken (2021 en/of 2022). U geeft in elk geval inzicht in:

      • personeelskosten;

      • algemene kosten/organisatiekosten;

      • huisvestingskosten (mits uit de aanvraag blijkt dat deze kosten aannemelijk en noodzakelijk zijn);

      • activiteitenkosten (wanneer aan de orde).

    • d.

      Overige eisen aan de subsidieaanvraag:

      • De aanvrager draagt minimaal 25% van de begrote kosten.

Als voorwaarde om in aanmerking te komen voor subsidie verlening wordt getoetst aan onder andere de onderstaande criteria:

  • a.

    De doelgroep betreft kinderen en jongeren uit de jeugdhulpregio’s in Flevoland en Utrecht;

  • b.

    Het initiatief speelt in op de in het zorglandschap van Flevoland – Utrecht geconstateerde ontoereikende mogelijkheden voor (het voorkomen van het vastlopen van) situaties waarin meervoudige complexe problematiek aan de orde is. De rode draden analyse van de knelpunten bij deze zorg opgenomen in bijlage 1 geeft een beeld van zowel voor welke kinderen en jongeren het onvoldoende lukt om tijdig de passende, integrale jeugdhulp in te zetten die nodig is als ervaren ontbrekende oplossingen. Dit is geen limitatief overzicht;

  • c.

    Het initiatief draagt bij aan continuïteit door het bieden van een duurzame, vaste oplossing/plek voor het kind, zo thuis mogelijk. Het draagt bij aan de beweging van 0 (0 gedwongen afzonderingen, 0 suïcides, 0 gesloten plaatsingen, 0 door- en uithuisplaatsingen). Hiermee zorgt het initiatief tot vervanging van zorg die nu ingezet wordt bij complexe, meervoudige problematiek;

  • d.

    Het initiatief biedt een waar nodig vernieuwend, flexibel en integraal antwoord op de vragen van de kinderen en gezinnen voor wie het bedoeld is en sluit aan op de ambities van de jeugdregio’s om zo gezinsgericht mogelijk te werken. De expertise en begeleiding die van belang is gegeven de complexiteit van de vragen is aantoonbaar aanwezig;

  • e.

    Het initiatief is bedoeld als impuls voor het kunnen ontwikkelen en realiseren van een duurzame oplossing. De structurele uitgaven zijn onderdeel van de regionale contracten;

  • f.

    De leidende principes voor de expertisenetwerken Flevoland – Utrecht worden gehanteerd bij het ontwikkelen en uitvoeren van het initiatief:

  • We zien kinderen, jongeren en ouders als expert in hun vraagstukken.

  • We sluiten aan bij de leefwereld.

  • We voorkomen dat complexe situaties vastlopen.

  • We nemen verantwoordelijkheid en dragen complexe situaties samen.

  • We kiezen voor duurzame oplossingen, ook als de druk hoog is.

  • We organiseren zo eenvoudig mogelijk.

Artikel 7 Indieningstermijn subsidieaanvraag

Voor aanvragen gelden twee indieningstermijnen:

  • Voor 1 juni 2021.

  • Voor 1 oktober 2021.

Aanvragen moeten voor één van deze data worden ingediend via het digitale loket bij burgemeester en

wethouders van de gemeente Utrecht. Aanvragen die in de eerste tranche als positief zijn beoordeeld maar vanwege overinschrijving zijn afgewezen, kunnen opnieuw worden ingediend bij de tweede tranche. Voor aanvragen die in de eerste tranche zijn gehonoreerd kan geen aanvullende subsidie worden aangevraagd in de tweede tranche.

Artikel 8 Maximaal subsidiebedrag per aanvraag

Per aanvraag wordt maximaal €250.000 subsidie verleend.

Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvraag

De aanvragen die tijdig en volledig zijn ontvangen worden op basis van de volgende criteria beoordeeld en met elkaar vergeleken:

  • 1. Toegevoegde waarde zorglandschap (totaal 35 punten):

    • a.

      de mate waarin het initiatief bijdraagt aan de beleidsdoelstelling;

    • b.

      de mate waarin aannemelijk wordt gemaakt dat initiatief bijdraagt aan het wegnemen van knelpunten in het zorglandschap van één of meerdere jeugdregio’s in de provincies Flevoland – Utrecht.

  • 2. Kwaliteit (totaal 35 punten):

    • a.

      de mate waarin het initiatief bijdraagt aan effectieve, efficiënte en integrale zorg op maat;

    • b.

      de mate waarin het initiatief zorgt voor meer gezinsgericht werken en het voorkomen van door- en uithuisplaatsingen;

    • c.

      de mate waarin het initiatief bijdraagt aan de verbetering van de zorg en ondersteuning van kinderen, jongeren en gezinnen die te maken hebben met meerdere, complexe problemen.

  • 3. Duurzaamheid (totaal 30 punten):

    • a.

      de duurzaamheid van het initiatief;

    • b.

      de prijs/kwaliteit-verhouding: we hanteren hierbij geen vaste normen, maar bekijken hoe de omvang, aard en het bereik van de activiteiten zich verhouden tot de opgevoerde kosten.

Bij de beoordeling zal ook rekening worden gehouden met een evenwichtige verdeling van de initiatieven over beide provincies.

In de eerste tranche zal maximaal de helft van het beschikbare subsidiebudget beschikt worden. Bij onderbenutting van het bedrag in de eerste tranche wordt dit budget toegevoegd aan de middelen voor de tweede tranche.

Artikel 10 Besluitvorming

Bij de besluitvorming wordt de volgende procedure gehanteerd:

  • De tijdig en volledig ontvangen aanvragen worden op basis van de in artikel 9 benoemde criteria cijfermatig beoordeeld en moeten minimaal 60 punten behalen. De aanvragen die minimaal 60 punten hebben behaald worden vervolgens met elkaar vergeleken op basis van de gegeven punten. Subsidieverlening gebeurt op basis van de waardering van de aanvraag op basis van de beoordelingscriteria en een goede spreiding over de jeugdregio’s. De beoordeling van de aanvragen gebeurt ambtelijk op basis van consensus met ondersteuning van ervaringsdeskundigen en externen.

  • Op basis van deze beoordeling besluiten burgemeester en wethouders zo snel mogelijk maar uiterlijk binnen 13 weken na de uiterste indieningstermijn over de aanvraag.

Artikel 11 Evaluatie

De vier kenniswerkplaatsen jeugd actief in de zes jeugdregio’s monitoren de opbrengsten 2021 van de expertisenetwerken Flevoland – Utrecht inclusief deze stimuleringsimpuls maatwerk. Dit betreft de Academische Werkplaats Risicojeugd, Kenniswerkplaats Jeugd Utrecht Stad, Regionale Kenniswerkplaats Jeugd van Flevoland en Regionale Kenniswerkplaats Jeugd & Gezin Centraal (Utrechtse jeugdregio’s Eemland, Lekstroom, Utrecht-West en Zuidoost Utrecht). De werkplaatsen rapporteren hun opbrengsten van de monitor aan de projectgroep van de expertisenetwerken Flevoland - Utrecht. Deze informatie vormt de basis voor de evaluatie door de expertisenetwerken. Mede op basis van de evaluatie vindt besluitvorming door de expertisenetwerken plaats over het continueren van de subsidieregeling. De evaluatie kan ook leiden tot aanpassing van de subsidieregeling voor 2022 en deze nadere regel.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 13 Citeertitel

Deze nadere regel wordt aangehaald als ‘Nadere regel subsidie expertisenetwerken Flevoland – Utrecht: stimuleringsimpuls maatwerk (niet-casuïstiekgebonden)’.

Ondertekening

Aldus is vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 23 maart 2021.

De burgemeester,

Sharon A.M. Dijksma

De gemeentesecretaris,

Gabriëlle G.H.M. Haanen

BIJLAGE 1:

RODE DRADEN IN KNELPUNTEN INZET BIJ MEERVOUDIGE COMPLEXE PROBLEMATIEK FLEVOLAND – UTRECHT

31 januari 2021

Doel en woord vooraf

Landelijk is afgesproken dat de expertisenetwerken eind januari 2021 de rode draden in de knelpunten bij meervoudige complexe casuïstiek inzichtelijk worden gemaakt. Dit is een invulling van de opdracht aan de netwerken om vraag en aanbod in kaart te brengen. Een dergelijk overzicht is ook helpend als kader voor de impulsregeling ‘Stimuleren maatwerkoplossingen’. In dit rode draden overzicht geven we met de kennis die we nu beschikbaar hebben een beeld.

Tegelijkertijd willen we ook benadrukken dat er nog veel kansen liggen om het vastlopen van situaties met meervoudige, complexe problematiek te voorkomen. Én om voor deze kinderen, jongeren en gezinnen meer gezinsgerichte oplossingen te bereiken. Zoals het team oppakken en leren van complexe casuïstiek van het OZJ (tOLCC) ook in haar halfjaarrapportage 2020 stelt: Complexiteit ontstaat doordat wij samen niet altijd in staat zijn eerder in het proces van een kind goed om te gaan met vragen om hulp. Dit betekent dat ‘meer aanbod’ in ieder geval niet alleen het antwoord is op situaties waarin het ons nu nog niet lukt om tijdig tot een passende oplossing te komen. In de uitwerking van de inzet 2021 van de expertisenetwerken Flevoland – Utrecht is meer hierover beschreven.

Hiernaast geldt dat het niet mogelijk is op basis van cijfers een compleet beeld te krijgen van het aantal situaties waarin dit niet lukt en wat hiervoor bovenregionaal georganiseerd/gestimuleerd zou moeten worden. Vanuit een lerend netwerk van de expertteams werken we wel toe naar het ontwikkelen van een periodiek ‘rode draden beeld’ van wat we leren van complexe casuïstiek en wat dit betekent voor ons beleid en inkoop. Hierbij is de regio het uitgangspunt en kijken we waar het stimuleren van nieuwe mogelijkheden vanuit de bovenregionale samenwerking van de expertisenetwerken helpend is. Onderstaand ‘rode draden overzicht’ is dus op basis een kwalitatief beeld dat ook beperkingen kent. Verder is het een document dat wij blijven actualiseren op basis van de inzichten van de expertteams en in de regio lopende onderzoeken en afstemming. De bronnen voor dit overzicht zijn onderaan opgenomen.

Rode draden in knelpunten

In het algemeen geldt dat vanuit het blikveld van de expertteams en het expertiseteam van Yeph een relatief beperkt aantal situaties vastloopt. Dit maakt het vraagstuk niet minder urgent maar geeft wel aan dat het belangrijk is om voorzichtig te zijn met het verbinden van conclusies aan knelpunten. Tegelijkertijd is de vraag of dit een compleet beeld geeft.

Situaties waarin we nog onvoldoende de passende antwoorden hebben

  • Net als bij het tOLCC speelt bij de expertteams dat knelpunten in complexe situaties zich met name voordoen wanneer er meerdere problemen spelen. We willen zoveel mogelijk wegblijven bij diagnoses en vooral samen met jongeren en ouders kijken wat er nodig en passend is.

  • Als het gaat om problematiek van kinderen en jongeren zelf is het beeld vanuit de jaarrapportage 2019 van het tOLCC herkenbaar. In deze rapportage is opgenomen:

    • Meiden vanaf de middelbare schoolleeftijd met een combinatie van suïcidaliteit, depressie, zelfbeschadiging, trauma, eetproblemen, autisme en/of een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling.

    • Jongetjes van 8 tot 14 jaar met autisme, trauma, agressiviteit en vaker een lagere intelligentie.

    • Jongens en meiden vanaf 17 jaar, vaak in JZ+, met autisme, agressiviteit, verslaving en een disharmonisch intelligentieprofiel.

In aanvulling hierop is genoemd in de regio’s dat het niet altijd lukt om goede antwoorden te vinden bij hechtingsproblematiek en wanneer er sprake is van combinaties van lichamelijke en psychische klachten. En in het algemeen speelt dat bij situaties waarin zowel psychische als andere problemen spelen er soms discussies ontstaan over welke vraag voorliggend is om zo te bepalen wie aan zet is. Het samen tot een integrale oplossing komen waarin partijen aan elkaar toevoegen en het ‘samen dragen’ is niet vanzelfsprekend.

  • Wanneer (tijdelijk) verblijf de best passende oplossing is, vraagt het komen tot maatwerk feitelijk om het organiseren van een team rondom het kind dat vanuit verschillende invalshoeken is toegerust op het omgaan met het gedrag. Hierbij gaat het deels om kennis en deels om talent om goed te finetunen op het gedrag. Je wilt in deze situaties als het ware een huis om/voor een kind bouwen waarbij je de juiste mensen voor het kind organiseert. Dit lukt in de praktijk nog niet altijd in deze situaties.

  • De expertteams zien dat in complexe situaties nog te veel wordt vanuit de Jeugdwet ingezet op het kind terwijl echte stappen vragen dat ouders aan hun eigen problematiek werken en dat je dit betrekt bij de inzet voor het kind. Wat hierin belemmert zijn wachttijden binnen de GGZ, ontbrekende regievoering op alle facetten van de problematiek in het gezin en het ontbreken van goede mogelijkheden voor gezinsbehandeling/-opnames. In het algemeen blijft samenwerking over de domeinen heen een uitdaging, passende oplossingen in complexe situaties vragen vaak een integraal antwoord met onder andere huisvesting, onderwijs en Wmo betrokken.

  • Voor wat oudere jongeren is het niet altijd meer passend of mogelijk om vanuit een behandelplek terug naar huis te gaan. Hun motivatie ligt bij het groeien naar zelfstandigheid. Dit is niet zozeer een complexe vraag als wel een situatie die soms andere oplossingen vraagt dan er nu beschikbaar zijn. Effect hiervan is dat behandelplekken langer dan nodig benut worden voor jongeren die een volgende stap kunnen zetten en deze niet beschikbaar zijn voor jongeren voor wie deze belangrijk zijn.

  • Ook voor meer langdurige woonvormen lukt het niet altijd om de plek te organiseren die van belang is. Hierin lijken ook hoe processen georganiseerd zijn en/of lopen een rol te spelen. Allereerst helpt het om meer vanuit scenario’s te denken en werken. Door eerder een dergelijke optie te verkennen om op terug te vallen als het thuis niet lukt, voorkomt dat in een geëscaleerde situatie een zoek- en matchproces nog moet starten. Hiernaast speelt dat aanmelden voor een woonvoorziening vaak nog niet mogelijk is totdat 100 procent zeker is dat de woonvoorziening de volgende stap is voor een jongere en op welk moment. Dit belemmert in het kunnen zetten van deze stap op het moment dat dit past voor de jongere.

Beelden bij wat van belang is om te stimuleren aan nieuwe mogelijkheden en expertise

  • Ook wanneer er sprake is van (tijdelijk) meer complexe vragen, is er veel mogelijk in de context van het eigen gezin/netwerk, een pleeggezin en gezinshuis. Uit alle gesprekken komt naar voren dat hier voor het gebied Flevoland – Utrecht de sleutels liggen. Hierin zien we nu dat:

    • In Flevoland meer mogelijkheden om intensief ambulant in te zetten van belang zijn. Dit is vooral een lokale en regionale vraag waar inzet op plaatsvindt.

    • Alle gemeenten inzetten op meer pleegzorg. Dit leidt tot extra belangstelling van inwoners om pleegouder te worden. Tegelijkertijd leidt dit niet overal tot een toename van het aantal pleegouders.

    • In beide provincies zijn, ook in vergelijking met elders in het land, relatief weinig gezinshuizen. Ook als het gaat om hoe hierbinnen te zorgen dat jongeren met meer intensieve vragen hier kunnen wonen. Terwijl met bijvoorbeeld een kleiner gezinshuis, gezinshuisouders die extra gesteund/ontlast/getraind worden, meer begeleiding en/of het toevoegen van deskundigheid hier wel mogelijkheden voor zijn. Schaarste aan betaalbare woningen geschikt voor grotere gezinnen en schaarste aan professionals die hier samen voor willen gaan is een belangrijke reden voor het beperkte aantal. Tegelijkertijd is het beeld op basis van ervaringen elders dat door het wegnemen van drempels voor professionals om een gezinshuis te kunnen starten wel kan helpen.

  • De mogelijkheid om op de combinatie van problematiek expertise toe te voegen zou in de praktijk ook helpen. Dit zou dan verder moeten gaan dan alleen consulteren of meedenken, het meer langdurig begeleiden/coachen van de professionals die met het kind of gezin werken zou van toegevoegde waarde zijn. Een goede verbinding met relevante LTA-aanbieders hierbij zou de beweging versterken om LTA-inzet onderdeel te laten worden van een regionaal traject.

  • Meer kleinschalige woonvormen waarin flexibel om het kind heen georganiseerd kan worden waardoor er minder belemmering is voor contra-indicaties.

  • Vernieuwende vormen voor het meer beschut ontwikkelen naar zelfstandigheid. Hierbij kan gedacht worden aan een huisje in de tuin bij een gezinshuis. Maar ook tal van andere vormen zijn mogelijk. De kern is dat een jongere kan groeien vanuit de vertrouwde plek in zijn/haar eigen tempo en met de mogelijkheid om terug te kunnen vallen. Dus dat wanneer het even niet lukt, dit niet betekent dat hij/zij weer naar een andere plek moet.

Bronnen

  • Gespreksronde expertteams/expertiseteam Yeph juni 2020.

  • Brede gesprekken ontwikkeling expertisenetwerken Flevoland – Utrecht augustus 2020 en december 2020.

  • Gesprekken werkgroepen ontwikkeling expertisenetwerken Flevoland – Utrecht oktober 2020 – januari 2021.

  • Analyse OZJ casuïstiek Flevoland – Utrecht januari 2020.

  • Analyse Yeph.

  • Informatie doorbraakaanpak casuïstiek SAVE met meer dan drie maanden wachttijd.

  • Uitstroomanalyse Eemland.

  • Analyse Flevoland.