Regeling vervallen per 28-07-2020

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 12 juni 2018, nr. 81CF0B92, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Realisatieplan Fiets provincie Utrecht)

Geldend van 22-02-2019 t/m 27-07-2020

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 12 juni 2018, nr. 81CF0B92, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Realisatieplan Fiets provincie Utrecht)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op de artikelen 4 en 37 en van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat:

  • -

    de provincie tot doel heeft uiterlijk in 2028 alle belangrijke werklocaties, middelbare scholen en knooppunten per fiets veilig, comfortabel en snel bereikbaar zijn;

  • -

    de provincie inzet op een verdubbeling van het fietsgebruik in het woon-werkverkeer in 2030 ten opzichte van 2011;

  • -

    de provincie invulling heeft gegeven aan deze doelstellingen in het Realisatieplan Fiets 2016-2020;

  • -

    op 14 juli 2015 de uitvoeringsverordening subsidie Actieplan fiets en veiligheid gemeentelijke infrastructuur 2015-2018 heeft vastgesteld en er behoefte bestaat aan een verordening die realisatie van de overige programmaonderdelen uit het Realisatieplan Fiets mogelijk maakt;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteit: een maatregel, een dienst of project.

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • c.

    dienst: activiteit waarmee je iemand van nut bent;

  • d.

    E-bike: fiets met elektrische trapondersteuning, begrensd op een maximum snelheid van 25 km/uur;

  • e.

    fietsnetwerk: het regionaal fietsnetwerk uit het Realisatieplan Fiets, zie kaartbijlage;

  • f.

    fietsroute: vrij liggend pad, parallelweg of een weggedeelte dat is gereserveerd voor het gebruik door fietsers, E-bikes en Speedpedelecs;

  • g.

    fietsstimulering: het bevorderen van het gebruik van de fiets als vervoermiddel, zoals bedoeld in het Realisatieplan Fiets;

  • h.

    fietsvoorziening: infrastructuur bedoeld om zich per fiets, E-bike en/of Speedpedelec over te verplaatsen of om fietsen, E-bikes en Speedpedelecs te stallen of een dienst om het gebruik van de fiets, E-bike en/of Speedpedelec te faciliteren;

  • i.

    gedragsbeïnvloeding: activiteiten gericht op het veranderen van de vervoerswijzekeuze en het verkeersgedrag;

  • j.

    Speedpedelec: fiets met elektrische trapondersteuning, begrensd op een maximum snelheid van 45 km/uur;

  • k.

    subsidiabele kosten: de kosten die bij het verlenen en vaststellen van de subsidie worden meegenomen, respectievelijk de feitelijke hoogte van die kosten, nader gespecificeerd in artikel 8;

  • l.

    subsidiebedrag: het deel van de subsidiabele kosten dat door de provincie Utrecht wordt bijgedragen;

  • m.

    knooppunt: een overstapmogelijkheid van het fietsnetwerk naar andere het netwerk van andere vervoerwijzen, vice versa;

  • n.

    project: een unieke opgave, begrensd in tijd en middelen en afgesloten met een van te voren overeengekomen resultaat;

  • o.

    Realisatieplan Fiets: Realisatieplan Fiets 2016-2020, vastgesteld op 5 september 2016;

  • p.

    mobiliteitsvisie: het door Provinciale Staten van Utrecht (op 26 juni 2014) vastgestelde beleidsdocument met een looptijd tot en met 31 december 2028 betreffende het mobiliteitsbeleid van de provincie Utrecht;

  • q.

    mobiliteitsprogramma: een door Gedeputeerde Staten (op 26 juni 2014) vastgestelde uitwerking van de mobiliteitsvisie betreffende het mobiliteitsbeleid van de provincie Utrecht met een looptijd tot en met 31 december 2018.

  • r.

    VAT-kosten: de kosten van voorbereiding, administratie en toezicht van een (infrastructureel) project met uitzondering van kosten voor de accountantscontrole.

  • s.

    Programmaonderdeel: onderdeel uit het Realisatieplan met specifieke beleidsdoelstelling.

  • t.

    Quick Wins: programmaonderdeel 1.4 uit het Realisatieplan.

Artikel 2 Criteria

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 37 van de ASV die gericht zijn op:

    • a.

      het stimuleren van het gebruik van de fiets als vervoermiddel;

    • b.

      realisatie van permanente verkeerseducatie;

    • c.

      verbetering van de verkeersveiligheid door gemeentelijke infrastructurele maatregelen;

    • d.

      investeringen in verkeersinfrastructuur gemeenten;

    • e.

      gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid;

    • f.

      mobiliteitsmanagement.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verstrekt als is voldaan aan de volgende criteria:

    de activiteiten dienen aantoonbaar ten goede te komen aan de door de provincie vastgestelde doelstellingen op het gebied van verkeer en vervoer, zoals vastgelegd in het Realisatieplan Fiets 2016-2020 en ten goede te komen aan één van de volgende programmaonderdelen uit het Realisatieplan Fiets:

    • a.

      Programmaonderdeel 1.1 Verbeteren Regionaal fietsnetwerk gemeentelijke infrastructuur;

    • b.

      Programmaonderdeel 1.3 Verkenningen en realisatie snelfietsroutes;

    • c.

      Programmaonderdeel 1.4 Quick wins;

    • d.

      Programmaonderdeel 2.1 Uitbreiden fietsvoorzieningen op/bij OV-knooppunten;

    • e.

      Programmaonderdeel 2.2 Voorzieningen last mile bij bedrijventerreinen;

    • f.

      Programmaonderdeel 3.1 Monitoring en sturing (smart mobility);

    • g.

      Programmaonderdeel 3.2 Kennisnetwerk fiets (en cycling for international business);

    • h.

      Programmaonderdeel 4.1 Stimuleren (veilig) fietsgebruik;

    • i.

      Programmaonderdeel 4.2 Verzilveren kansen 7,5-15km;

  • 3. Voor programmaonderdeel “1.3 Verkenningen en realisatie snelfietsroutes” is alleen een volledige, als snelfietsroute ingerichte, route tussen Amersfoort en Utrecht, Veenendaal en Utrecht, IJsselstein, Nieuwegein en Utrecht, Woerden en Utrecht, Amersfoort en Bunschoten, Amersfoort, Soest, Baarn en eventueel Hilversum en een route tussen Amersfoort en Veenendaal subsidiabel.

  • 4. De realisatie van het project dient binnen 3 jaar na beschikking te zijn gestart en voor 31 december 2023 te zijn afgerond.

Artikel 3 Subsidieontvangers / Doelgroepen

Subsidie kan worden verstrekt aan:

  • a.

    gemeenten in de provincie Utrecht;

  • b.

    andere wegbeheerders met wegen binnen de provinciegrenzen van de provincie Utrecht;

  • c.

    rechtspersonen die eigenaar of beheerder zijn van openbaar toegankelijk fietsvoorzieningen in de provincie Utrecht;

  • d.

    rechtspersonen die met de subsidie een openbaar toegankelijke fietsvoorziening gaan realiseren in de provincie Utrecht;

  • e.

    rechtspersonen die diensten willen verlenen die direct bijdragen aan één of meerdere doelstellingen van het Realisatieplan Fiets

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. Aanvragen kunnen doorlopend worden ingediend tot en met 30 september 2020;

  • 2. In de aanvraag wordt vermeld voor welk programmaonderdeel van deze regeling subsidie wordt aangevraagd en hoe de activiteit aantoonbaar bijdraagt aan de doelstellingen van Realisatieplan Fiets en het betreffende programmaonderdeel;

  • 3. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door GS vastgesteld aanvraagformulier (bijlage bij deze uitvoeringsverordening).

Artikel 5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens

In aanvulling op de gegevens zoals in artikel 7 van de ASV zijn genoemd, worden bij aanvraag overlegd:

  • a.

    een projectplanning met mijlpalen die wordt gehanteerd voor het project;

  • b.

    een opsomming van specifieke, meetbare, realistische en tijdgebonden realisatie-indicatoren

  • c.

    voor zover het een subsidie voor fysieke maatregelen betreft een fotoverantwoording van (de locatie van) het project, bestaande uit foto’s van de situatie voor de realisatie van het project;

  • d.

    voor zover het een subsidie voor een dienst betreft een toelichting op de te hanteren verantwoordingssystematiek waarmee wordt aangetoond wat bereik is en hoe de dienst bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen uit het Realisatieplan Fiets en het betreffende programmaonderdeel.

Artikel 6 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de ASV, gelden de volgende weigeringsgronden:

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd indien:

    • a.

      de activiteit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende bijdraagt aan de beleidsdoelen, zoals geformuleerd in het Realisatieplan Fiets 2016-2020;

    • b.

      de activiteit niet voldoet aan de criteria uit artikel 2;

  • 2.

    Subsidie kan worden geweigerd indien:

    • a.

      het subsidieplafond van programmaonderdeel is bereikt

    • b.

      cofinanciering ontbreekt.

Artikel 7 Subsidieplafond(s)

  • 1. Het subsidieplafond 2019 tot en met 2020 bedraagt €17.700.000,-

  • 2. Daarnaast geldt voor bovenstaande periode, voor elk van de onderstaande programmaonderdelen, het volgende subsidieplafond

    • a.

      Verbeteren Regionaal fietsnetwerk gemeentelijke infrastructuur: €10.000.000,-

    • b.

      Verkenningen en realisatie snelfietsroutes: €2.000.000, -

    • c.

      Quick wins: €500.000, -

    • d.

      Uitbreiden fietsvoorzieningen op/bij OV-knooppunten: €2.250.000, -

    • e.

      Voorzieningen last mile bij bedrijventerreinen: €1.750.000, -

    • f.

      Monitoring en sturing (smart mobility): €200.000, -

    • g.

      Kennisnetwerk fiets (en cycling for international business): €100.000, -

    • h.

      Stimuleren (veilig) fietsgebruik: €550.000, -

    • i.

      Verzilveren kansen 7,5-15km: €350.000, -

  • 3. Op de aanvragen wordt in volgorde van binnenkomst beslist.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

  • 1. Het maximale subsidiebedrag dat per aanvrager, met inachtneming van het tweede lid, op grond van deze subsidieregeling wordt verleend, bedraagt €3.000.000,-

  • 2. Per programmaonderdeel kan op grond van deze regeling maximaal het hieronder vermelde subsidiebedrag worden toegekend.

    • a.

      Verbeteren Regionaal fietsnetwerk gemeentelijke infrastructuur: €3.000.000,-

    • b.

      Verkenningen en realisatie snelfietsroutes: €1.000.000, -

    • c.

      Quick wins: €125.000, -

    • d.

      Uitbreiden fietsvoorzieningen op/bij OV-knooppunten: €500.000,- per locatie

    • e.

      Voorzieningen last mile bij bedrijventerreinen: €100.000,-

    • f.

      Monitoring en sturing (smart mobility): €25.000, -

    • g.

      Kennisnetwerk fiets (en cycling for international business): €100.000, -

    • h.

      Stimuleren (veilig) fietsgebruik: €100.000, -

    • i.

      Verzilveren kansen 7,5-15km: €125.000, -

  • 3. Per programmaonderdeel gelden onderstaande subsidiepercentages:

    • a.

      Verbeteren Regionaal fietsnetwerk gemeentelijke infrastructuur: 50%

    • b.

      Verkenningen en realisatie snelfietsroutes: 65%

    • c.

      Quick wins: 100%

    • d.

      Uitbreiden fietsvoorzieningen op/bij OV-knooppunten: 100%

    • e.

      Voorzieningen last mile bij bedrijventerreinen: 90%

    • f.

      Monitoring en sturing (smart mobility): 90%

    • g.

      Kennisnetwerk fiets (en cycling for international business): 90%

    • h.

      Stimuleren (veilig) fietsgebruik: 100%

    • i.

      Verzilveren kansen 7,5-15km: 90%

  • 4. Tot de subsidiabele kosten behoren:

    • a.

      uitvoeringskosten ten behoeve van de realisatie van een infrastructureel werk of fietsvoorziening, uitgezonderd reguliere onderhoudswerkzaamheden aan deze infrastructuur of fietsvoorziening:

      • i.

        studies voor het betrokken project;

      • ii.

        noodzakelijke verwerving van een onroerende zaak;

      • iii.

        vergunningen en leges;

      • iv.

        bouwrente, gebaseerd op het rentepeil van de meest recente staatslening op het moment van gunning van het werk;

      • v.

        aanleg, bouw, wijziging of inrichting van infrastructuur of fietsvoorziening;

      • vi.

        met het project samenhangende schadevergoeding aan derden;

      • vii.

        de krachtens de Wet op de Omzetbelasting 1968 verschuldigde belasting voor zover die niet kan worden teruggevorderd of gecompenseerd door het BTW-compensatiefonds;

    • b.

      de eenmalige kosten voor het ontwerpen, ontwikkelen of aanschaffen en implementeren van een nieuwe dienst.

    • c.

      de kosten voor het uitvoeren van een dienst op het gebied van voorlichting en educatie, voor zover deze niet worden gedekt door het heffen van entreegeld of een andere bijdrage.

  • 5. VAT-kosten zijn ook subsidiabele investeringskosten, met dien verstande dat de subsidie voor deze kosten maximaal 16% van de subsidiabele investeringskosten vermeld in artikel 7.4.a bedraagt. GS kunnen voor incidentele projecten besluiten tot een hoger percentage.

  • 6. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      onderhoudskosten aan infrastructuur;

    • b.

      de kosten voor de onderdelen van de infrastructuur, fietsvoorziening of dienst die niet direct leiden tot het bereiken van de doelstellingen van het Realisatieplan Fiets.

Artikel 9 Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger is verplicht binnen één jaar na bekendmaking van de verleningsbeschikking aan te vangen met de uitvoering van de werkzaamheden van het project, tenzij in de verleningsbeschikking anders is bepaald.

Artikel 10 Verantwoording

  • 1. In aanvulling op de artikelen 22 en 23 van de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling voor zover het een subsidie voor fysieke maatregelen betreft een fotoverantwoording van het project, bestaande uit foto's van na de realisatie van het project.

  • 2. Voor het indienen van een verzoek tot vaststelling wordt gebruik gemaakt van een door GS vastgesteld verantwoordingsformulier met verzoek tot vaststelling. (Bijlage bij deze uitvoeringsverordening )

Artikel 11 Europese regelgeving

Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming gebeurt dit met inachtneming van de Europese regelgeving op het gebied van staatssteun.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2020.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Realisatieplan Fiets provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 12 juni 2018

Voorzitter

Secretaris

Toelichting

Algemeen

Binnen het Realisatieplan Fiets is een verscheidenheid aan activiteiten, maatregelen en projecten te onderscheiden. Deze zijn onder te verdelen in vier categorieën, zijnde fietsinfrastructuur, data en kennis, voorzieningen en gedrag, waarvan de onderlinge samenhang groot is.

Het vastgestelde Realisatieplan fiets heeft vier pijlers, te weten:

  • 1.

    Optimaal en veilig Regionaal fietsnetwerk

  • 2.

    Sterke keten

  • 3.

    Slim fietsen

  • 4.

    Veilig en gezond gedrag

Om het fietsen te faciliteren, is het noodzakelijk dat het Regionaal fietsnetwerk en bijbehorende voorzieningen op orde zijn (pijler 1).

Pijler 2 gaat over de fiets als belangrijke schakel in de hele mobiliteitsketen; denk hierbij aan voor- en natransport bij openbaar vervoer en de last mile (bedrijventerreinen, school- en winkellocaties).

Om veiligheid en doorstroming te verbeteren en fietsgebruik te laten toenemen, is het belangrijk om voldoende gegevens beschikbaar te hebben, kennis verder te verdiepen en innovaties aan te jagen. Door kennisopbouw over fietsgebruik en het meenemen van de fiets in modelanalyses en afwegingsmethoden ontstaat meer inzicht in het effect van fietsmaatregelen in de keten (pijler 3).

Om verschillende redenen anders dan reistijd en afstand stappen mensen (nog) niet op de fiets, denk hierbij aan gewoontes, bekendheid met het aanbod en middelen. Daarnaast vragen o.a. technologische ontwikkelingen, de toenemende druk op het hele mobiliteitssysteem, de vergrijzing om meer aandacht voor veilig gedrag.

Pijler 4 gaat daarom over de inzet van maatregelen om mensen te verleiden om (veiliger) te gaan te fietsen.

Per pijler zijn een aantal hoofdactiviteiten benoemd. Onder deze activiteiten kunnen verschillende projecten, acties en maatregelen vallen. Voor meer informatie wordt verwezen naar het Realisatieplan Fiets 2016-2020 te vinden op https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/alle-onderwerpen/fiets/realisatieplan-fiets/

De Uitvoeringsverordening subsidie Realisatieplan Fiets provincie Utrecht is bedoeld ter stimulering van initiatieven binnen de pijlers van het Realisatieplan Fiets.

Het verdient de aanbeveling om een subsidieverzoek vooraf te toetsen in samenwerking met provincie Utrecht.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

Definities

Artikel 2 Criteria

Elke pijler heeft een aantal thema’s. Deze thema’s worden in artikel 2, tweede lid genoemd. Activiteiten die niet aan één van deze thema’s een bijdrage leveren en niet worden uitgevoerd door de in artikel 3 beschreven partijen, komen niet in aanmerking voor subsidie. Thema’s uit het Realisatieplan die niet in artikel 2 worden genoemd zijn niet subsidiabel.

Voor thema “1.3 Verkenningen en realisatie snelfietsroutes” geldt dat zeven volledige routes worden geacht een bijdrage te leveren. Dit houdt in dat alleen aanvragen die zijn voorzien van een gemeenteoverstijgend en tussen wegbeheerders afgestemd plan in behandeling worden genomen.

Artikel 3 Subsidieontvangers / doelgroepen

Hierin wordt aangegeven voor wie de subsidie bedoeld is.

Activiteiten of diensten die door de provincie of een ander overheidsorgaan als dienst via een aanbesteding worden ingekocht of waarvan de provincie van plan is deze in te gaan kopen zijn niet subsidiabel.

Artikel 4 Aanvraag

Het tweede lid van dit artikel stelt dat per activiteit één subsidie op basis van één van de programmaonderdelen van het Realisatieplan Fiets kan worden aangevraagd. In de aanvraag moet specifiek, meetbaar, realistisch en tijdgebonden worden onderbouwd hoe en in welke mate de activiteit bijdraagt aan het betreffende programmaonderdeel. Bijvoorbeeld, niet uitsluitend, met een realistische doelstelling voor de reductie van het aantal verkeersongevallen of het aantal extra fietsers die de activiteit oplevert. Deze realisatie-indicatoren worden voor subsidieverlening en bij afronding van het subsidietraject getoetst.

Artikel 5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens

Let op de vereisten uit artikel 7 van de ASV. Overheden hoeven geen recente jaarrekening te overleggen.

Artikel 6 Weigeringsgronden (Optioneel artikel)

Als niet aannemelijk is dat een activiteit een bijdrage levert aan de doelstellingen van het Realisatieplan Fiets zal de provincie de subsidieaanvraag weigeren.

Uit het tweede lid van dit artikel blijkt dat er dekking moet zijn voor de kosten die niet worden gedekt door de aangevraagde subsidie. Bijvoorbeeld bij een subsidiepercentage van 60% dient 40% van de projectkosten gedekt te worden uit eigen middelen of andere bronnen.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie wordt als volgt berekend:

Allereerst wordt vastgesteld aan welk programmaonderdeel uit het Realisatieplan Fiets de activiteit een bijdrage levert. Vervolgens wordt getoetst of voor het programmaonderdeel het subsidieplafond is bereikt (artikel 7.2). Als dat het geval is kan de subsidie worden geweigerd.

Vervolgens wordt de hoogte van de subsidiabele kosten bepaald (vierde, vijfde en zesde lid van dit artikel) en welk subsidiepercentage moet worden toegepast (derde lid van dit artikel). Het subsidiebedrag is het percentage van de subsidiabele kosten.

Vervolgens wordt met het berekende subsidiebedrag getoetst of met de subsidie de maximale subsidie per ontvanger (eerste lid van dit artikel) of de maximale subsidie per pijler per ontvanger (tweede lid van dit artikel) worden overschreden. Als dat wel het geval is wordt het subsidiebedrag verlaagd, zodat aan deze voorwaarden wordt voldaan.

Bij de toetsing aan de voorwaarden uit het eerste lid van dit artikel worden alle subsidies die zijn verleend op basis van deze uitvoeringsverordening bij elkaar opgeteld.

Het is toegestaan om op grond van deze uitvoeringsverordening meerdere subsidies in verschillende aanvragen voor verschillende activiteiten die bijdragen aan dezelfde pijler aan te vragen. Bij de toetsing aan het tweede lid van dit artikel worden de tot op dat moment verleende subsidies voor programmaonderdeel bij elkaar opgeteld.

In het vijfde lid schrijft dit artikel voor dat de VAT-kosten worden vergoed tot maximaal 16% van de voor subsidie in aanmerking komende uitvoeringskosten. Het maximale bedrag van 16% van de subsidiabele investeringskosten wordt als volgt berekend. Stel, een project waarvoor subsidie wordt gevraagd kost qua aanleg van de infrastructuur € 100.000,-. Dit zijn de subsidiabele investeringskosten van dit project. De VAT-kosten voor dit project mogen maximaal 16% van dit bedrag zijn, dus € 16.000,--. In totaal komt een bedrag van € 116.000,- voor subsidiëring in aanmerking. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling eerst de subsidiabele investeringskosten en de VAT-kosten van een bepaald project bij elkaar op te tellen en vervolgens een percentage van 16% te nemen. Stel, dat voor een project aan subsidiabele investeringskosten en VAT-kosten €116.000,- is uitgegeven. Dan is het niet zo, dat 16% hiervan, dus € 18.560,- VAT-kosten mogen betreffen. Dit is niet de juiste wijze van berekenen.

Er kunnen uiteraard meer VAT-kosten gemaakt zijn dan 16% van de subsidiabele uitvoeringskosten in een project, maar VAT-kosten boven de 16% komen niet voor subsidie in aanmerking.

Indien er minder VAT-kosten zijn gemaakt dan 16%, komen de VAT-kosten slechts tot de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor subsidie.

Bij “de kosten voor de onderdelen van de infrastructuur, fietsvoorziening of dienst die niet direct leiden tot het bereiken van de doelstellingen van het Realisatieplan Fiets” uit het zesde lid van het artikel moet men –niet uitputtend- denken aan zaken als: het vervangen van de riolering, (auto)parkeervoorzieningen en andere zaken die niet bijdragen aan de doelen uit het realisatieplan fiets.

Artikel 10 Verantwoording

Voor subsidies tot €25.000,- hoeft geen verzoek tot vaststelling te worden ingediend (artikel 13.1 van de ASV).

Artikel 11 Europese regelgeving

De provincie zal bij een subsidieaanvraag van een private organisatie nagaan of er mogelijk sprake is van ongeoorloofde staatsteun. 

afbeelding binnen de regeling

SUBSIDIEAANVRAAGFORMULIER UITVOERINGSVERORDENING SUBSIDIE REALISATIEPLAN FIETS PROVINCIE UTRECHT

Let op: alleen volledig ingevulde en ondertekende formulieren worden in behandeling genomen.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

VERANTWOORDINGSFORMULIER

VERZOEK TOT VASTSTELLING SUBSIDIE

OP GROND VAN DE UITVOERINGSVERORDENING SUBSIDIE REALISATIEPLAN FIETS PROVINCIE UTRECHT

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling