Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 21 december 2021 nr. 823C511C, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Programmeringsregeling 2 voor cultuurinstellingen in het kader van de coronacrisis provincie Utrecht)

Geldend van 11-01-2022 t/m 14-04-2022

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 21 december 2021 nr. 823C511C, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Programmeringsregeling 2 voor cultuurinstellingen in het kader van de coronacrisis provincie Utrecht)

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op de artikelen 4, 6 en 27a van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat

  • -

    cultuurinstellingen door de coronacrisis in financiële en organisatorische problemen komen of dreigen te komen waardoor ondersteunende beroepsgroepen en het makersklimaat, zoals gezelschappen, collectieven en (talentvolle) makers binnen de cultuursector worden bedreigd;

  • -

    het publiek door de coronacrisis nog niet in voldoende mate is teruggekeerd naar de culturele sector;

  • -

    om de gevolgen hiervan te verlichten en bij te dragen aan het in stand houden van de regionale culturele infrastructuur, provinciale steun nodig is;

  • -

    deze uitvoeringsverordening de mogelijkheden biedt een financiële bijdrage te leveren aan activiteiten met een bovenlokaal karakter die tot doel hebben de doorstart en het herstel van de culturele sector op provinciaal niveau te bevorderen;

  • -

    cultuurinstellingen gevestigd in de gemeente Utrecht en de gemeente Amersfoort terecht kunnen bij hun gemeenten voor noodsteun.

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • b.

    AGVV: de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU), nr. 651/2014 (PB L187, van 17 juni 2014);

  • c.

    Bovenlokaal: het publieksbereik van de instelling reikt, blijkend uit bezoekersaantallen en herkomstcijfers, verder dan de gemeente waar de instelling is gevestigd. Voor gemeenten met meer kernen reikt het publieksbereik, blijkend uit bezoekersaantallen en herkomstcijfers, verder dan de kern van de gemeente waar de instelling is gevestigd;

  • d.

    Coronacrisis: coronavirusepidemie die eind 2019 ontstond door de uitbraak van de infectieziekte COVID-19 en sinds 11 maart 2020 als pandemie is erkend;

  • e.

    Covidregeling: regeling voor financiële steun ten behoeve van de nadelige gevolgen door de coronacrisis of maatregelen die hier mee samenhangen;

  • f.

    Culturele centra: een ruimte of accommodatie voor manifestaties op het gebied van kunst en cultuur in het kader van amateurkunst (kunst- en cultuurbeoefening in de vrije tijd);

  • g.

    Onderneming: een onderneming zoals bedoeld in artikel 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • h.

    Podiumorganisatie: (film)theaters en (pop)podia met een bovenlokale functie;

  • i.

    Rijksfondsen: Fonds Podiumkunsten, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Mondriaanfonds, Nederlands Filmfonds, Nederlands Letterenfonds en Fonds voor Cultuurparticipatie.

Artikel 2 Criteria

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt op grond van artikel 27a en 33 van de Asv aan podiumorganisaties voor activiteiten, zoals voorstellingen, die in voldoende mate bijdragen aan de doorstart en het herstel van de cultuursector.

  • 2. De activiteit of activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd valt onder één van de in art. 53 AGVV genoemde culturele activiteiten en doelstellingen zoals met name genoemd in lid 2 onder a. en onder d.

  • 3. Subsidie wordt verstrekt als tevens is voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager dient bij de aanvraag aan te tonen dat er sprake is van voldoende bovenlokaal bereik op grond van de bezoekersaantallen en herkomst.

    • b.

      de aanvrager dient bij de aanvraag aan te tonen dat er sprake is van een verminderd publieksbereik ten gevolge van de coronacrisis.

Artikel 3 Doelgroepen, subsidieontvangers

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan podiumorganisaties in de provincie Utrecht met een bovenlokale functie en een bijdrage leveren aan de regionale culturele infrastructuur, namelijk:

    • a.

      theaters, waaronder filmtheaters;

    • b.

      podia, waaronder poppodia.

  • 2. Niet in aanmerking voor subsidie komen:

    • a)

      aanvragers die een meerjarige exploitatiesubsidie ontvangen van de provincie Utrecht;

    • b)

      podiumorganisaties die gevestigd zijn in de gemeente Utrecht en gemeente Amersfoort, aangezien deze instellingen bij de gemeenten terecht kunnen voor noodsteun;

    • c)

      producerende instellingen zoals amateurinstellingen en -verenigingen, gezelschappen of ensembles;

    • d)

      culturele centra met een lokale functie;

    • e)

      festivalorganisaties.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. Aanvragen kunnen worden ingediend tot 30 juni 2022.

  • 2. Onder toepassing van artikel 6, vierde lid, van de Asv worden de aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

  • 3. Overeenkomstig artikel 6 lid 3 onder a. van de Asv, geldt als datum van binnenkomst de datum waarop een volledige aanvraag is ingediend.

  • 4. Bij de aanvraag moeten in ieder geval worden gevoegd:

    • a.

      een omschrijving van de activiteit(en) waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een begroting van de activiteit(en) en gemiddeld de capaciteit van het aantal bezoekers met daarin de verwachte gederfde publieksinkomsten ten gevolge van de coronacrisis;

    • c.

      een overzicht van de bezoekersaantallen en de herkomst waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen lokale en bovenlokale bezoekers over 2019.

  • 5. Per organisatie mag één aanvraag worden ingediend op basis van deze uitvoeringsverordening.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond van deze uitvoeringsverordening bedraagt € 315.000

Artikel 6 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de Asv , kan een subsidie worden geweigerd wanneer:

  • a.

    de aanvrager als bedoeld in artikel 2 lid 2 onvoldoende bovenlokaal bereik heeft;

  • b.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd via reguliere of specifieke Covidregelingen van andere overheden en/of Rijksfondsen kan worden gedekt.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 bedraagt minimaal € 5.000 en maximaal € 50.000 per aanvraag.

  • 2. Subsidiabel zijn kosten zoals genoemd in art.53 AGVV lid 5 a. t/m f. met een maximum van 80% van de in aanmerking komende kosten.

  • 3. Subsidiabel zijn kosten voor praktische en fysieke aanpassingen om de activiteiten met inachtneming van de coronamaatregelen veilig voor het publiek toegankelijk te maken.

  • 4. Subsidiabel zijn kosten voor personeelslasten van de activiteiten.

  • 5. Subsidiabel zijn kosten voor promotie van de activiteiten.

  • 6. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet: kosten voor de aanschaf van apparatuur waarover de aanvrager permanent beschikt zoals benodigdheden om een voorstelling live te kunnen uitzenden. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet: kosten voor persoonsgebonden beschermingsmiddelen zoals mondkapjes en desinfectiemiddelen.

Artikel 8 Verplichtingen subsidieontvanger

De activiteit moet zijn gestart vóór 1 januari 2023.

Artikel 9 Europese regelgeving

  • 1. Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming gebeurt dit met inachtneming van artikel 53 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening EU nr. 651/2014 (PB L187, van 17 juni 2014)

  • 2. Conform artikel 1, lid 4 sub a) en b) van Verordening (EU) Nr. 651/2014 wordt betaling uitgesloten van steun aan een onderneming ten aanzien waarvan er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarbij door dezelfde lidstaat toegekende steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze uitvoeringsverordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2023

Artikel 11 Citeertitel

Deze uitvoeringsverordening kan worden aangehaald als: Programmeringsregeling 2 voor cultuurinstellingen in het kader van de coronacrisis provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 21 december 2021.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onderneming: een onderneming zoals bedoeld in artikel 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Het begrip ‘onderneming’ staat centraal in het staatssteunrecht. De staatssteunregels zijn alleen van toepassing als er sprake is van steun aan een onderneming die een economische activiteit verricht, ongeacht haar rechtsvorm en wijze van financiering. Iedere activiteit waarbij goederen of diensten op een markt worden aangeboden, is een economische activiteit. Daarmee kan bijvoorbeeld ook een stichting onder omstandigheden onder het begrip onderneming vallen. Als een overheid steun verleent aan een entiteit die niet als een onderneming kan worden aangemerkt, kunnen de staatssteunregels buiten beschouwing worden gelaten.

Artikel 3 Subsidieontvangers/doelgroepen

De instellingen die in aanmerking komen voor een subsidie door een van de Rijksfondsen zijn hiervan op de hoogte gesteld middels een brief. Deze instellingen kunnen geen aanvraag doen voor deze Programmeringsregeling. 

Instellingen die gevestigd zijn in de gemeente Utrecht en Amersfoort kunnen geen aanvraag doen voor deze Programmeringsregeling. Vanuit het rijk is er een corona steunpakket voor de culturele en creatieve sector beschikbaar gesteld om de cruciale lokale culturele infrastructuur te ondersteunen. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld aan de gemeenten. In verhouding is de omvang van het budget van beide gemeenten groter dan het provinciaal budget. De overige gemeenten hebben absoluut en relatief minder middelen beschikbaar voor doorstart en herstelregelingen. Aangezien de doelstelling van het provinciale steunpakket is om de regionale culturele infrastructuur perspectief te bieden, ligt de focus van de Programmeringsregeling daarom op instellingen buiten de steden Utrecht en Amersfoort. Deze instellingen kunnen bij de gemeente Utrecht en de gemeente Amersfoort terecht voor noodsteun.

(Culturele) festivalorganisaties kunnen geen aanvraag doen voor deze Programmeringsregeling. De festivalorganisaties met een bovenlokaal karakter en minder dan 3.000 bezoekers die een meerjarige subsidie ontvangen in het kader van het ‘Festivalbeleid 2021-2024’, kunnen een beroep doen op aanvullende provinciale ondersteuning op basis van onderdeel ‘garantiebijdrage kleine festivals’ van het provinciaal steunpakket. Festivalorganisaties met meer dan 3.000 bezoekers die een meerjarige subsidie ontvangen in het kader van het ‘Festivalbeleid 2021-2024’ komen niet in aanmerking vanwege de mogelijkheden voor aanvullende ondersteuning op landelijk niveau. De overige festivalorganisaties met een lokaal karakter dienen een beroep te doen op de beschikbare gemeentelijke regelingen. 

Culturele centra kunnen geen aanvragen doen. Met culturele centra wordt een centrum bedoeld zijnde een ruimte of accommodatie voor manifestaties op het gebied van kunst- en cultuur in het kader van amateurkunst (kunst- en cultuurbeoefening in de vrije tijd). Het provinciaal steunpakket is bedoeld voor doorstart en herstel van de culturele infrastructuur met een regionaal belang. Dit type organisaties programmeert aanbod met een lokaal karakter en dient daarom een beroep te doen op gemeentelijke regelingen.

Artikel 6 Weigeringsgronden

In dit artikel kunnen weigeringsgronden worden opgenomen in aanvulling op de weigeringsgronden in de wet (artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht), Europese regelgeving (artikelen 87 ev. EG-verdrag) en artikel 10 van de Asv.

Kosten voor activiteiten dienen in eerste instantie via reguliere of specifieke Covidregelingen van andere overheden en/of Rijksfondsen te worden gedekt. Dit geldt ook voor middelen die voor de realisatie van activiteiten in 2020 beschikbaar zijn gesteld en als reserve zijn opgenomen in de begroting 2021 van de instelling. De provinciale bijdrage is complementair om binnen de actuele situatie kostendekkend te kunnen opereren.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

Om de activiteiten met inachtneming van de coronamaatregelen te kunnen organiseren is het mogelijk in de aanvraag kosten op te nemen om de activiteit veilig voor het publiek toegankelijk te maken, zoals extra kosten voor coronatesten, bewegwijzering of om de activiteit in de buitenlucht te laten plaatsvinden. Kosten voor persoonlijke hygiëne zoals desinfectiemiddelen en mondkapjes kunnen niet worden opgevoerd.