Regeling vervallen per 13-06-2020

Subsidieregel Amateurkunst

Geldend van 10-10-2013 t/m 12-06-2020

Intitulé

Subsidieregel Amateurkunst

1 Subsidieregel Amateurkunst

Op de subsidiëring is van toepassing de Algemene subsidieverordening Venlo (ASV). Voor het indienen van een aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een daartoe verstrekt formulier.

1.1 Beleidsinhoud

Het stimuleren van de beoefening in organisatieverband van amateurkunst, heemkunde en schutterijen. In de nota “Kansen voor Cultuur, Cultuurbeleid gemeente Venlo 2011-2015” zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:

  • stimuleren van de deelname van jeugdleden/-participanten

  • stimuleren van nieuwe toetreders en nieuwe genres

  • stimuleren van de kwaliteit

1.2 Wat wordt met de subsidie beoogd?

De subsidie is bedoeld ter financiële ondersteuning van organisaties die zich ten doel stellen om zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten op het gebied van amateurkunst, heemkunde of schutterswezen in de gemeente Venlo.

1.3 Subsidievoorwaarden

Om voor structurele subsidie in aanmerking te komen dient de organisatie aan de volgende algemene voorwaarden te voldoen:

  • a.

    De aanvrager is een organisatie die gedurende tenminste 1 jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag actief is op het gebied van amateurkunst, heemkunde of schutterswezen;

  • b.

    De organisatie is gevestigd en werkzaam in de gemeente Venlo;

  • c.

    Er wordt voldaan aan de voorwaarden zoals vermeld in de Algemene Subsidieverordening Venlo (ASV);

  • d.

    Een organisatie heeft ten minste 20 actieve leden;

  • e.

    Het college kan als aanvullende voorwaarde in de beschikking opnemen dat de organisatie tot maximaal 3x per jaar in het openbaar optreedt zonder afzonderlijke vergoeding van de gemeente.

1.4 Subsidiemethode

a. De subsidie bestaat uit de volgende componenten:

• een bedrag per jeugdlid/-participant

• een bijdrage in de kosten van de opleiding van jeugdleden en kaderleden

• een bijdrage in de kosten voor huisvesting

Tevens kent een aantal disciplines een bijdrage in de leiderschapskosten. De bijdrage varieert per discipline zoals hieronder bij punt b aangegeven. ij de berekening van de subsidie wordt uitgegaan van het aantal actieve leden en jeugdleden op 31 december van het jaar voorafgaand aan de aanvraag. Indien meer dan 25 % van de leden afkomstig is uit een andere gemeente wordt het deel dat uitkomt boven de 25 % evenredig op de subsidie in mindering gebracht. Ter verduidelijking als voorbeeld: bij 30 % leden van buiten de gemeente Venlo wordt de subsidie met 5 % gekort; bij 40 % leden van buiten is de korting 15 %; enz.

b. De subsidie heeft de volgende berekeningsgrondslag:

Instrumentale muziek:

  • a.

    Een bijdrage van € 75 per actief jeugdlid;

  • b.

    50 % van de leiderskosten, met een maximum van € 7.500;

  • c.

    50 % van de opleidingskosten voor jeugdleden en kaderleden, met een maximum van € 7.500 voor zover deze opleiding wordt verzorgd door een regionaal of lokaal centrum voor de kunsten of door gekwalificeerde docenten;

  • d.

    50 % van de huisvestingskosten tot een maximum van € 2.500.

Vocale muziek:

  • a.

    Een bijdrage van € 75 per actief jeugdlid;

  • b.

    50 % van de leiderskosten, met een maximum van € 7.500;

  • c.

    50 % van de opleidingskosten voor jeugdleden en kaderleden, met een maximum van € 7.500 voor zover deze opleiding wordt verzorgd door een regionaal of lokaal centrum voor de kunsten of door gekwalificeerde docenten;

  • d.

    50 % van de huisvestingskosten tot een maximum van € 2.500.

Theater en muziektheater:

  • a.

    Een bijdrage van € 75 per actief jeugdlid;

  • b.

    50 % van de leiderskosten, met een maximum van € 7.500;

  • c.

    50 % van de opleidingskosten voor jeugdleden en kaderleden, met een maximum van € 7.500 voor zover deze opleiding wordt verzorgd door een regionaal of lokaal centrum voor de kunsten of door gekwalificeerde docenten;

  • d.

    50 % van de huisvestingskosten tot een maximum van € 2.500.

Dans:

  • a.

    Een bijdrage van € 50 per actief jeugdlid;

  • b.

    50 % van de leiderskosten, met een maximum van € 1.000;

  • c.

    50 % van de opleidingskosten voor jeugdleden en kaderleden, met een maximum van € 2.500 voor zover deze opleiding wordt verzorgd door een regionaal of lokaal centrum voor de kunsten of door gekwalificeerde docenten;

  • d.

    50 % van de huisvestingskosten tot een maximum van € 1.000.

Beeldend en audiovisueel:

  • a.

    Een bijdrage van € 50 per actief jeugdlid;

  • b.

    50 % van de leiderskosten, met een maximum van € 1.000;

  • c.

    50 % van de opleidingskosten voor jeugdleden en kaderleden, met een maximum van € 7.500 voor zover deze opleiding wordt verzorgd door een regionaal of lokaal centrum voor de kunsten of door gekwalificeerde docenten;

  • d.

    50 % van de huisvestingskosten tot een maximum van € 1.000.

Literair:

  • a.

    Een bijdrage van € 50 per actief jeugdlid;

  • b.

    50 % van de opleidingskosten voor jeugdleden en kaderleden, met een maximum van € 500 voor zover deze opleiding wordt verzorgd door een regionaal of lokaal centrum voor de kunsten of door gekwalificeerde docenten;

  • c.

    50 % van de huisvestingskosten tot een maximum van € 1.000.

Schutterij:

  • a.

    Een bijdrage van € 50 per actief jeugdlid;

  • b.

    50 % van de leiderskosten, met een maximum van € 1.000;

  • c.

    50 % van de opleidingskosten voor jeugdleden en kaderleden, met een maximum van € 2.500 voor zover deze opleiding wordt verzorgd door een regionaal of lokaal centrum voor de kunsten of door gekwalificeerde docenten;

  • d.

    50 % van de huisvestingskosten tot een maximum van € 1.000.

Historische verenigingen (heemkunde):

  • a.

    Een bijdrage van € 50 per actief jeugdlid;

  • b.

    50 % van de opleidingskosten voor jeugdleden en kaderleden, met een maximum van € 500 voor zover deze opleiding wordt verzorgd door een regionaal of lokaal centrum voor de kunsten of door gekwalificeerde docenten;

  • c.

    50 % van de huisvestingskosten tot een maximum van € 1.000.

  • c.

    De subsidie wordt voor een periode van 4 jaar verleend onder voorbehoud van vaststelling van de gemeentebegroting door de raad.

  • d.

    De organisatie is verplicht gewijzigde omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de subsidieverlening terstond te melden aan de gemeente.

  • e.

    De subsidie wordt jaarlijks vastgesteld. Na afloop van het boekjaar dient voor 1 mei een financiële verantwoording te worden ingediend.

1.5 Soort subsidie

Structurele subsidie (hoofdstuk 2 van de ASV).

1.6 Subsidieplafond

  • a.

    Voor subsidies op basis van deze subsidieregel stelt het college van burgemeester en wethouders jaarlijks één subsidieplafond vast (artikel 3 lid 2 van de ASV). Het subsidieplafond wordt voor aanvang van elk subsidiejaar bekend gemaakt.

  • b.

    Het voor de subsidieregel Amateurkunsten beschikbare subsidiebudget wordt naar evenredigheid verdeeld over de ingediende aanvragen tot het subsidieplafond is bereikt.

1.7 Overgangsregeling

  • a.

    Deze subsidieregel is van toepassing op subsidieaanvragen die betrekking hebben op het subsidietijdvak 2014 en verder.

  • b.

    Aanvragen die zijn ingediend en betrekking hebben op een subsidietijdvak dat ligt vóór 1 januari 2014, en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, worden afgedaan volgens de bepalingen van de beleidsregel Amateurkunsten, vastgesteld d.d. 18 januari 2007.

  • c.

    Indien er als gevolg van de nieuwe subsidieregel bij een ongewijzigde situatie sprake is van een toe- of afname van het subsidiebedrag ten opzichte van de vastgestelde subsidie over het jaar 2012, wordt de subsidie stapsgewijs op- of afgebouwd. De op- of afbouw bedraagt per jaar gedurende drie jaar niet meer dan 25% van het subsidiebedrag over 2012.

1.8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • a.

    De regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. De regeling wordt aangehaald als de “Subsidieregel Amateurkunst”.

  • b.

    Met de inwerkingtreding van deze regeling komt de beleidsregel Amateurkunsten, vastgesteld d.d. 18 januari 2007 te vervallen.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2013.
De secretaris, de burgemeester

1.9 Toelichting Amateurkunsten

Begripsomschrijvingen

In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de Algemene Subsidieverordening Venlo wordt voor de toepassing van deze regeling verstaan onder:

actieve leden:

contributie betalende leden van een organisatie, die de activiteiten ervan mede uitvoeren. De artistieke leiders, bestuurders, commissarissen, ere¬leden en dergelijke worden niet als zodanig aangemerkt;

activiteiten:

de artistiek gerichte werkzaamheden van een organisatie; activiteiten die binnen de Subsidieregel Amateurkunsten niet ondersteund worden zijn eenmalige activiteiten als concertreizen, concoursen, bondsfeesten en (jubileum)uitvoeringen.

amateurkunst:

kunst die uit liefhebberij, dat wil zeggen niet beroepsmatig, wordt bedreven;

artistiek leider:

een dirigent, instructeur, regisseur, tentoonstellingsmaker, choreograaf en dergelijke, die een erkende opleiding heeft gevolgd;

gekwalificeerd docent:

een leerkracht met ten minste een wettelijk erkende HBO opleiding in een bepaalde kunstcategorie, een door de Stichting Certificering Kunsteducatie en Amateurkunst erkende kaderopleiding of een relevant gelijkwaardig HBO-niveau;

huisvestingskosten:

de uitgaven voor huur, energie, onderhoud, rente en aflos¬sing van leningen en overige eigenaars- of huurderslasten die een organisatie moet doen ten behoeve van het vaste onderkomen waar bijeen wordt gekomen voor oefening en repetitie, alsmede de huur van een atelier- en/of stallingsruimte ten bate van dit doel; Huisvestingslasten ten behoeve van eenmalige activiteiten worden hier dan ook niet toe gerekend.

jeugdleden:

leden in de leeftijd tot en met 21 jaar;

kaderkosten:

de kosten (zoals cursuskosten) die door een organisatie worden gemaakt om personen die actief zijn in de organisatie beter toe te rusten voor hun taak;

kader(leden):

personen, verbonden aan een organisatie, die de artistieke en bestuurlijke activiteiten ervan mede mogelijk maken;

leiderskosten:

de kosten (zoals honorarium en reiskostenvergoeding) voor oefening en repetitie, die door een organisatie gemaakt worden voor een artistiek leider; Leiderskosten ten behoeve van eenmalige activiteiten worden hier dan ook niet toe gerekend;

opleidingskosten:

de kosten die door de organisatie worden gemaakt om jeugdleden te scholen in de vaardigheden die nodig zijn om volwaardig aan de activiteiten van de organisatie te kunnen deelnemen;

subsidieperiode:

een kalenderjaar.