Regeling vervallen per 01-01-2022

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING VLISSINGEN 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING VLISSINGEN 2021

De raad van de gemeente Vlissingen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2021

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. mobiele kampeeronderkomens: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen sprake is van een chalet, stacaravan of bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor al dan niet recreatief nachtverblijf;

b. seizoen: de periode van 19 maart tot en met 31 oktober

c. vaste jaarplaats : een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of chalet, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

d. vaste seizoenplaats : een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen, chalet of stacaravan. Dat door één gezin gedurende een seizoen of een jaar welke niet volgtijdig gebruikt wordt en doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd.

e. seizoenplaats : een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

h. kampeer plaats : een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor plaatsing van verschillende mobiele kampeeronderkomens die telkens c.q. achtereenvolgens ten hoogste drie maanden per belastingjaar geplaatst worden;

i. kampeerterrein : een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

j. arrangement : een reservering op een kampeerplaats voor een gezin, echtpaar of samen reizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

k. voorseizoenarrangement : een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;

l. verlengd voorseizoenarrangement : een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

m. naseizoenarrangement : een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

n. maandarrangement : een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

o. particulier eigenaar: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep eigenaar is van kampeermiddel

p. gezin: ouder(s)/partners en hun eventuele thuiswonende kinderen.

Artikel 2. Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachtingen binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3. Belastingplicht

1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

1. door degene, die:

a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

b. op last of bevel van de overheid binnen de gemeente verblijf houdt;

c. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van zijn verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd en betaalt;

2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan de belasting worden geheven naar een vast bedrag per kampeermiddel, als opgenomen in artikel 6, lid 3 en 4, voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen, voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement en/of naseizoenarrangement die in bezit zijn van particuliere eigenaren en die uitsluitend bedoeld zijn voor eigen gebruik van de particuliere eigenaar en zijn gezin.

  • 3.

    Onverminderd het in lid 2, is opgenomen is lid 1 van toepassing op het verblijf in de leden 2 bedoelde mobiele kampeeronderkomens, chalets of stacaravans door anderen dan de particuliere eigenaar en zijn gezin.

Artikel 6. Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,76.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief voor verblijf in een mobiel kampeeronderkomen die in bezit is van particuliere eigenaren en die uitsluitend bedoeld is voor eigen gebruik van de particuliere eigenaar op een kampeerterrein per persoon, per overnachting, € 1,59.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid bedraagt de belasting bij toepassing van artikel 5, tweede lid, per belastingjaar, per chalet of stacaravan op:

een vaste standplaats € 323,84

  • 4.

    In afwijking van het eerste en tweede lid bedraagt de belasting bij toepassing van artikel 5, tweede lid, per belastingjaar, per mobiel kampeeronderkomen

  • a.

    vaste jaarplaatsen of op vaste seizoenplaatsen, € 292,56

  • b.

    vaste standplaatsen, vaste seizoenplaatsen of op seizoenplaatsen, bepaald op:

1. indien sprake is van een voorseizoenarrangement, € 130,38

2. indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement, € 161,23

3. indien sprake is van een naseizoenarrangement, € 101,76

Artikel 7. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

2. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 9. Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 10. Termijnen van betaling

1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2 In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen, als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden tot 31 december in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vijf en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Aanmeldingsplicht

1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 13. Registratieplicht

1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijf houdende te registreren in een daarvoor bestemd nachtverblijfregister.

2. Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.

3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

Artikel 14. Overgangsrecht

De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2020” van 12 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15 lid twee genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 16. Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2021”.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van de gemeente Vlissingen

in zijn openbare vergadering van 12 november 2020.

de griffier, de voorzitter,

Mr. F. Vermeulen de heer drs. A.R.B. van den Tillaar