Openbaar tenzij

Geldend van 10-03-2016 t/m heden

Intitulé

Openbaar tenzij

Een protocol over besloten vergaderingen en het opleggen, bekrachtigen en opheffen van geheimhouding van het behandelde en ten aanzien van de (inhoud van de) stukken

Inhoudsopgave

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Gronden voor geheimhouding

  • 3.

    Besloten vergaderen en het opleggen van geheimhouding ten aanzien van het behandelde

  • 4.

    Schriftelijke stukken en het opleggen van geheimhouding

  • 5.

    Ter inzagelegging van stukken in de leeskamer (de trommel) en stukken op de iPad

  • 6.

    Praktijk

7.Schending geheimhoudingsplicht

Bijl age 1

Wet openbaarheid van bestuur nader toegelicht

Bijl age 2

juridische achtergr

Bijl age 3

afspraken binnen de gemeenteraad

1. Inleiding

In het algemeen is de (gemeentelijke) overheid een open, transparante organisatie. Zo zijn de vergaderingen van de gemeenteraad in beginsel openbaar. Dit is geregeld in de Grondwet en de Gemeentewet. Maar net als in iedere organisatie komen ook in een organisatie als de gemeente wel eens onderwerpen aan de orde die (nog) niet voor openbare behandeling in aanmerking komen. Dat kan te maken hebben met financiële en strategische belangen van de gemeente of van een onderhandelingspartner. En soms heeft dat te maken met de

persoonlijke levenssfeer van burgers. In zo'n geval kan besloten worden een onderwerp niet in de openbaarheid te behandelen en geheimhouding op te leggen ten aanzien van het behandelde en ten aanzien van de (inhoud van de) stukken.

De afweging daartoe moet - gelet op de, al dan niet tijdelijke, inbreuk die gemaakt wordt op het openbaarheidsprincipe - expliciet gemaakt worden. De regels hiervoor zijn beschreven in de Gemeentewet en de Wet openbaarheid van bestuur. In deze notitie worden de wettelijke regels en de gemeentelijke werkwijze uiteengezet. Het gaat in de notitie met name om de volgende aspecten;

  • -

    gronden voor geheimhouding;

  • -

    besloten vergaderen en het opleggen van geheimhouding ten aanzien van het behandelde;

  • -

    schriftelijke stukken en het opleggen van geheimhouding;

  • -

    ter inzagelegging van stukken in de leeskamer (de trommel)

2. Gronden voor geheimhouding

Besloten vergaderen, het opleggen van geheimhouding ten aanzien van het behandelde of ten aanzien van schriftelijke stukken is uitsluitend toegestaan op de gronden genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

Een aantal van de in dat artikel genoemde gronden zijn absoluut. Dat wil zeggen dat er geen ruimte is voor een belangenafweging, geheimhouding moet. Ten aanzien van de andere gronden is er wel ruimte voor een belangenafweging, geheimhouding mag. Overigens zullen de gronden genoemd in lid 1, onder a. en b. zich niet vaak voordoen in de gemeentelijke praktijk.

In de bijlage is de wetstekst terug te vinden en zijn de gronden aan de hand van concrete voorbeelden nader uitgewerkt.

3. Besloten vergaderen en het opleggen van geheimhouding ten aanzien van het behandelde

De raad vergadert, met uitzondering van bij de voordracht voor een nieuwe burgemeester, in principe altijd openbaar. Na aanvang van de vergadering kan op artikel 23 Gemeentewet echter besloten worden dat de vergadering met gesloten deuren voortgezet zal worden. Meestal wordt besloten tot voortzetting met gesloten deuren wanneer een schriftelijk stuk waarop geheimhouding is opgelegd, besproken moet worden. Het is echter ook mogelijk dat zonder schriftelijk stuk behoefte bestaat aan een besloten en daardoor vrijere gedachtewisseling. Van het besprokene in een besloten vergadering kan een afzonderlijk verslag worden gemaakt, dat geheim is.

Voor geheimhouding op het “tijdens de vergadering behandelde” geldt de procedure in artikel

25 van de Gemeentewet. Het gaat dan altijd om een besloten vergadering. De geheimhouding wordt opgelegd aan iedereen die bij de behandeling aanwezig was en iedereen die van het behandelde kennis draagt, totdat de raad haar opheft.

Geheimhouding van “het tijdens de vergadering behandelde” (in tegenstelling tot het verslag van deze vergadering) wordt niet automatisch opgelegd als er in een besloten vergadering over een geheim stuk is gesproken. Hiertoe moet tijdens de vergadering een expliciet besluit genomen worden. Achteraf kan dit niet meer.

Als geheimhouding is opgelegd, mogen raadsleden (en anderen) die bij de behandeling aanwezig waren dus ook aan hun collega-raadsleden, die er niet bij waren, niets zeggen over hetgeen in de besloten vergadering aan de orde is geweest. Dit mag pas nadat aan hen door de griffier (in mandaat namens de burgemeester, het college of de raad) geheimhouding is opgelegd en zij alsnog zijn geïnformeerd over het behandelde door de burgemeester, de wethouder of de griffier (bijlage 3, artikel 8 van de afspraken binnen de gemeenteraad).

De verplichting tot geheimhouding van het behandelde richt zich tot een ieder die bij de behandeling aanwezig was of van het behandelde kennis draagt. NB: de geheimhouding betreft niet alleen de inhoud van het agendapunt maar ook het bestaan van het agendapunt. Het is dus niet toegestaan bekend te maken welk geheim agendapunt wordt behandeld.

4. Schriftelijke stukken en het opleggen van geheimhouding

In artikel 25 van de Gemeentewet wordt eveneens geregeld op welke wijze geheimhouding kan worden opgelegd op schriftelijke stukken. In deze paragraaf wordt de procedure beschreven.

O p l egg e n

De raad kan geheimhouding opleggen ten aanzien van de stukken die aan de raad worden overgelegd. De geheimhouding geldt totdat de raad haar opheft. Ook het college, de burgemeester en een commissie kunnen geheimhouding opleggen ten aanzien van de stukken die zijzelf aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Stukken die in de trommel liggen zijn altijd geheim. Op andere stukken moet de geheimhoudingsplicht worden vermeld met de term “geheim” en op de iPad moeten de stukken zijn afgeschermd met een slotje.

B ek r a c h t i gen

Als de geheimhouding op een raadsstuk niet door de raad zelf, maar door de burgemeester of het college is opgelegd, moet die bekrachtigd worden door de raad in de eerstvolgende vergadering die door meer dan de helft van het aantal raadsleden is bezocht. Als minder dan de helft van de raadsleden aanwezig is, kan geen besluit worden genomen over al dan niet bekrachtigen. Op de eerstvolgende vergadering waarin dit aantal wel aanwezig is,

moet alsnog besloten worden tot bekrachtiging. Als dit besluit niet wordt genomen, vervalt de geheimhoudingsplicht.

O phe f f en

Geheimhouding ten aanzien van stukken die aan leden van de raad zijn overgelegd, kan alleen worden opgeheven door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, tenzij het stuk inmiddels aan de raad is overgelegd. Dan kan alleen de raad de geheimhouding nog opheffen in een vergadering die door meer dan de helft van het aantal raadsleden is bezocht.

De verplichting tot geheimhouding richt zich tot een ieder die over de stukken beschikt of van de betreffende stukken kennis draagt. De geheimhouding betreft de inhoud van het stuk, maar ook het bestaan van het stuk. Het is dus niet toegestaan bekend te maken dat er een geheim stuk over een bepaald onderwerp bestaat of behandeld wordt.

5. Ter inzagelegging van stukken in de leeskamer ( de trommel) en stukken op de ipad

In artikel 12, derde lid van het Reglement van Orde voor de raad is bepaald dat de stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd, ter inzage voor de raadsleden worden gelegd in de leeskamer. Deze stukken zijn opgeborgen in een afgesloten kistje (‘de trommel’). Van dit kistje hebben – naast de griffie - alleen raadsleden een sleutel.

In dat artikel is eveneens bepaald dat een lid van de raad een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het gemeentehuis mag brengen. In aanvulling daarop is in artikel 15 van bijlage 3 van het protocol ter voorkoming van het kopiëren van stukken bepaald dat geheime stukken niet alleen het gemeentehuis maar ook de leeskamer of een andere kamer waarin inzage wordt geboden niet mogen verlaten.

Inmiddels staan steeds meer en steeds vaker stukken op de iPad achter een slotje. Ten aanzien van deze stukken geldt hetzelfde als de stukken in de trommel, deze stukken zijn geheim.

Alleen als aan alle raadsleden geheimhouding is opgelegd worden verslagen van besloten vergaderingen in de trommel gelegd of achter een slotje op de iPad geplaatst.

6. Praktijk

Zoals in de inleiding gezegd is het uitgangspunt dat alle stukken in het openbaar bestuur openbaar zijn. Er wordt dus alleen geheimhouding opgelegd als dat echt nodig is. In het raads- of initiatiefvoorstel wordt dan aangegeven en goed gemotiveerd op welke grond een stuk geheim is of zou moeten worden gehouden. Vervolgens moet nauwkeurig aangegeven worden welke gegevens of delen van de tekst precies geheim dienen te zijn. Vaak is het niet nodig het hele stuk geheim te verklaren en hoeven alleen delen uit het stuk te worden afgeschermd. In dat laatste geval kan de geheime informatie bijvoorbeeld in een bijlage worden opgenomen, zodat alleen die geheim is en de rest van het stuk gewoon openbaar.

Ook is het soms mogelijk onderdelen van een tekst – bijvoorbeeld namen of bedragen – wit te maken, terwijl de inhoud van het stuk verder openbaar is.

Als geheimhouding wordt opgelegd op een schriftelijk stuk of op het ter vergadering behandelde moet daarbij indien mogelijk bepaald worden tot wanneer de geheimhoudingsplicht geldt. Bijvoorbeeld tot de geadresseerde kennis heeft kunnen nemen van het stuk. Eens per kwartaal zal de lijst met opgelegde geheimhouding op schriftelijke stukken of op het ter vergadering behandelde in een vergadering tegen het licht worden gehouden om te bezien of de geheimhouding opgeheven kan worden.

7.Schending geheimhoudingsplicht

Schending van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf dat is strafbaar gesteld in artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht. Dat de strafrechter een dergelijk strafbaar feit niet licht opvat, blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van de rechtbank Den Bosch die een lid van Provinciale Staten veroordeelt tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden wegens schending van de geheimhoudingsplicht die opgelegd was door Gedeputeerde Staten. Volgens de rechtbank had de verdachte de bestuursrechtelijke middelen moeten aanwenden om de geheimhouding op te heffen. De rechtbank rekent het de verdachte

zwaar aan dat hij eigenmachtig tot opheffing van de geheimhouding is overgegaan (Rb Den

Bosch, 5 maart 2002, Gst. 2002, 7166 nr. 9).

Bijlage 1

Artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur

W e t s t ek s t :

1.Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:

a.de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;

b.de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;

c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.

d.persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

2.Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

a.de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties;

b.de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen;

c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;

d.inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie;

g.het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

3.Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voorzover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking.

4.Het eerste lid, aanhef en onder c en d, het tweede lid, aanhef en onder e, en het zevende lid, aanhef en onder a, zijn niet van toepassing voorzover het milieu-informatie betreft die betrekking heeft op emissies in het milieu. Voorts blijft in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder c, het verstrekken van milieu-informatie uitsluitend achterwege voorzover

het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het daar genoemde belang.

5.Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu- informatie voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk karakter.

6.Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken van milieu- informatie.

7.Het verstrekken van milieu-informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voorzover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

a.de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;

b.de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage.

8.Voorzover het vierde lid, eerste volzin, niet van toepassing is, wordt bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie in aanmerking genomen of deze informatie betrekking heeft op emissies in het milieu.

Bijlage 2 juridische achtergronden

Artikel 72 Wetboek van Strafecht

  • 1.

    Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

  • 2.

    Indien dit misdrijf tegen een bepaald persoon gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klacht.

Artikel 125 Grondwet

  • 1.

    Aan het hoofd van de provincie en de gemeente staan provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad. Hun vergaderingen zijn openbaar, behoudens bij de wet te regelen uitzonderingen.

  • 2.

    Van het bestuur van de provincie maken ook deel uit gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning, van het bestuur van de gemeente het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Artikel 23 Gemeenwet

  • 1.

    De vergadering van de raad wordt in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    De raad beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad anders beslist.

  • 5.

    De raad maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. De raad laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 25 Gemeentewet

  • 1.

    De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703), omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

  • 3.

    De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.

  • 4.

    De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht

Bijlage 3 de afspraken binnen de gemeenteraad

Afspraken gemeenteraad Vlissingen ten aanzien van geheimhouding

Algemeen

  • 1.

    In principe zijn alle stukken en vergaderingen openbaar.

  • 2.

    Tot een besloten vergadering, geheimhouding van stukken of van het ter vergadering behandelde wordt alleen besloten als dat strikt noodzakelijk is.

Besloten vergaderen

  • 3.

    Als er naast openbare stukken of onderwerpen een geheim stuk of onderwerp wordt besproken, gebeurt dit in een besloten vergadering die aansluitend op de openbare vergadering plaatsvindt. Voor deze vergadering wordt een aparte agenda gemaakt die achter een slotje naast de openbare agenda zal worden geplaatst.

  • 4.

    De bij een besloten raadsvergadering horende stukken liggen in de leeskamer in de trommel ter inzage of zijn achter een slotje op de iPad geplaatst.

  • 5.

    Alle andere raadsvergaderingen beginnen openbaar. Tijdens de openbare vergadering kan worden besloten de vergadering in beslotenheid voort te zetten. Van een besloten vergadering kan een apart verslag worden gemaakt, dat geheim is.

  • 6.

    Als geheimhouding van het ter vergadering behandelde nodig is, wordt hierover tijdens de vergadering zelf een besluit genomen.

  • 7.

    Raadsleden die niet bij een besloten vergadering aanwezig konden zijn worden namens de raad, het college of de burgemeester over het behandelde door de burgemeester, een wethouder of de griffier geïnformeerd. Aan deze raadsleden zal op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet namens de raad, het college of de burgemeester door de griffier geheimhouding worden opgelegd.

Geheime stukken

  • 8.

    Een stuk kan alleen geheim worden verklaard op grond van een belang genoemd in artikel

  • 10.

    van de Wet openbaarheid van bestuur. De motivering daarvoor wordt per alinea aangedragen door het bestuursorgaan dat om geheimhouding vraagt.

  • 11.

    De burgemeester, het college of de raad kunnen geheimhouding opleggen aan zichzelf, andere organen of individuele raadsleden.

  • 12.

    Het college is niet bevoegd om te beslissen op verzoeken van burgers om inzage in verslagen van besloten raadsvergaderingen. Dergelijke verzoeken worden daarom onmiddellijk

doorgezonden naar de raad met het verzoek daarop – in een besloten vergadering – te beslissen. De raad beslist op zo’n verzoek bij volstrekte meerderheid (dat is de helft plus één van de stemmen) van de zitting hebbende leden. Voor het bepalen van de meerderheid wordt gebruik gemaakt van de presentielijst.

  • 13.

    Individuele raadsleden en wethouders kunnen geen geheimhouding opleggen.

  • 14.

    Als een stuk geheim is, staat dit op het stuk zelf tenzij dit stuk in de trommel ligt omdat dan evident is dat het stuk geheim is .

  • 15.

    Kopiëren (in welke vorm dan ook) van stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd is niet toegestaan. Om die reden mogen in aanvulling op artikel 12, derde lid van het Reglement van Orde voor de raad stukken de leeskamer of enige andere kamer waarin inzage wordt geboden niet verlaten.

  • 16.

    Geheimhouding wordt beperkt tot dat deel van het stuk dat daadwerkelijk geheim moet zijn.

  • 17.

    Zo mogelijk wordt in het besluit tot geheimhouding vermeld wanneer de geheimhouding vervalt.

Bekrachtigen

18.Als het college of de burgemeester een stuk onder geheimhouding aanbiedt aan de raad, moet de raad de geheimhouding in zijn eerstvolgende vergadering

bekrachtigen. Als minder dan de helft van de raadsleden bij deze vergadering aanwezig is, wordt een besluit over al dan niet bekrachtigen aangehouden tot de eerstvolgende vergadering waarin wel het vereiste aantal raadsleden aanwezig is.

  • 19.

    Als de raad de geheimhouding bekrachtigt, geldt de geheimhoudingsplicht tot de raad deze opheft.

  • 20.

    Als de raad niet bekrachtigt, vervalt de geheimhoudingsplicht per direct.

Opheffen geheimhouding

  • 21.

    Als een stuk is voorgelegd aan de raad, kan alleen de raad de geheimhouding opheffen, ongeacht wie de geheimhouding heeft opgelegd.

  • 22.

    Als geheimhouding op een stuk is opgelegd door een ander orgaan, kan dat orgaan dan wel de raad de geheimhouding opheffen.

  • 23.

    Eens per kwartaal wordt in een besloten vergadering beoordeeld of eerder opgelegde en bekrachtigde geheimhouding kan worden opgeheven.

Toelichting op de wetstekst

De voor de gemeente relevante uitzonderingsgronden van artikel 10 Wob:

  • -

    Geheimhouding moet als:

    • a.

      er vertrouwelijk door natuurlijke personen of rechtspersonen bedrijfs- en fabricagegegevens aan de overheid zijn meegedeeld:

    • b.

      de informatie bijzondere persoonsgegevens betreft, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt;

  • -

    Geheimhouding kan als:

    • c.

      de economische of financiële belangen van de gemeente in het geding komen:

    • d.

      er sprake is van Inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen:

    • e.

      de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in het geding komt:

    • f.

      het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de

Informatie:

g.betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, of derden onevenredig bevoordeeld of benadeeld worden.

Het uitgangspunt van de Wob is openbaarheid. De Wob eist dat per alinea wordt getoetst of de daarin opgenomen informatie openbaar is of niet. Het kan dus voorkomen dat een document gedeeltelijk openbaar is. De niet-openbare passages kunnen worden weggelakt.

Weigeringsgronden per grond toegelicht

a.bedrijfs-enfabricagegegevens (art.10. eerstelidondercWob):

De bedoeling van deze uitzonderingsgrond is om te voorkomen dat concurrerende bedrijven elkaars bedrijfs- en fabricagegevens zouden kunnen achterhalen. Bedrijfs- en fabricagegevens zijn alle gegevens waaruit direct of indirect kennis kan worden afgeleid over technische bedrijfsvoering of het productieproces, of de afzet van producten of de kring van afnemers en leveranciers. Het moet gaan om gegevens die vertrouwelijk aan de gemeente zijn meegedeeld (bv. bij aanbestedingen of het aanvragen van een omgevingsvergunning).

b. bijzondere persoonsgegevens (artikel 10, eerste lid onder d Wob)

De gemeente mag geen bijzondere persoonsgegevens verstrekken. Het gaat dan om gegevens betreffende iemands: godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid,

gezondheid, seksuele leven, lidmaatschap van een vereniging, mogelijke strafrechtelijke achtergrond en persoonlijk identificatienummer (BSN en Sofi-nummer). Alleen in het geval er absoluut geen twijfel is dat verstrekking van deze bijzondere persoonsgegevens geen inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer, dan mag de gemeente overgaan tot verstrekking.

c.economischeof financiëlebelangenvandegemeente(art.10. tweedelido onder b Wob) Deze uitzonderingsgrond is aan de orde als de gemeente door het verstrekken van informatie financieel nadeel kan oplopen. Daarvan is sprake als openbaarmaking de onderhandelingspositie van de gemeente tegenover wederpartijen aantast dan wel wordt verzwakt. Openbaarmaking kan de onderhandelingspositie van de gemeente dan zozeer schaden dat de economische of financiële belangen van de gemeente geacht moeten worden zwaarder te wegen dan het algemeen belang van openbaarmaking. Te denken

valt aan het openbaar maken van grondprijzen, de uitoefening van aandeelhoudersrechten en (directie)ramingen van kosten voor aanbestedingen, het openbaar maken van een aankoopstrategie van panden. Het is nadelig wanneer de gemeente naar buiten treedt met welke grondprijzen de gemeente intern rekent, van welke bouwkosten wordt uitgegaan, welke rendementen aanvaardbaar worden geoordeeld enz. Als deze ramingen bekend worden zouden ondernemers hun aanbod hierop kunnen afstemmen.

d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorgaan (art. 10, tweede lid onder d)

Bij deze grond gaat het om het belang dat het bestuursorgaan erbij heeft dat gevolgde technieken en tactieken die verband houden met inspectie, controle en toezicht niet naar buiten toe bekend wordt. De informatie kan gegevens bevatten die betrekking hebben op door ambtenaren van een bepaalde dienst gehanteerde controletechnieken en strategieën, die een inzicht verschaffen In de wijze van werken van de dienst. Openbaarmaking van deze gegevens kan ertoe leiden dat burgers hun gedrag hier zodanig op afstemmen dat het belang van effectieve controle op onaanvaardbare wijze wordt geschaad. Onder de bescherming van deze uitzonderingsgrond valt ook informatie die inzicht geeft in de opsporingstechniek en de werkwijze van een opsporings- en toezichtsdienst. Algemene informatie over de toezichtstaak van de gemeente is wel openbaar, zoals het aantal formatieplaatsen en proces-verbalen dat in een jaar is opgemaakt.

e. eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10, tweede lid onder e Wob)

De afweging die moet worden gemaakt gaat over de vraag of openbaarmaking van de betrokken documenten een zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer oplevert dat

het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van

de persoonlijke levenssfeer van de betrokken persoon. Uitgangspunt is dat de persoonlijke levenssfeer van personen in het algemeen niet in het geding is voor zover het uitsluitend het beroepshalve functioneren betreft. Voorbeelden van gegevens over beroepshalve functioneren zijn bijvoorbeeld: datum van indiensttreding en gegevens over opleiding van individuele ambtenaren. Wanneer in een bepaald document alleen sprake is van persoonsgegevens zoals namen en adressen die leiden tot een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van deze personen, dan kan door middel van het weglaten van deze

gegevens tot openbaarmaking worden overgegaan. Een reden om tot het opleggen van geheimhouding over te gaan kan wel in het geval dat de betrokken ambtenaren gerede angst hebben voor intimidatie, persoonlijk geweld of enig andere inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer geldt niet voor rechtspersonen (BV's, NV's, stichtingen etc). Deze grond is eveneens niet van toepassing als de betrokkene heeft ingestemd met openbaarmaking.

f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie

Deze uitzonderingsgrond is ook van toepassing op geadresseerden binnen de overheid. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan toezending van stukken aan (ambtenaren van) andere bestuursorganen of aan derden die aan intern beraad deel hebben genomen. Ook openbaarmaking van collegevoorstellen die nog naar het college zelf moeten worden gezonden, kan met een beroep op deze uitzonderingsgrond worden geweigerd.

g. onevenredige bevoor- of benadeling (art. 10. tweede lid onder g Wob)

Deze grond is van toepassing in situaties waarin door bekendmaking een of meerdere partijen die bij de bestuurlijke aangelegenheid is betrokken, onevenredig voordeel of nadeel ondervindt. Dit voordeel of nadeel moet wel zo groot zijn dat het opweegt tegen het algemene belang dat informatie in principe voor iedereen toegankelijk moet zijn. Bij een

beroep op deze uitzonderingsgrond moet expliciet worden aangegeven bij wie die bevoor- of benadeling plaatsvindt. Voorbeeld; Wanneer het gaat om voorwaarden die betrekking hebben op lopende en toekomstige contracten met derden, kan openbaarmaking daarvan de gemeente onevenredig benadelen. Eventuele contractpartners kunnen inzicht hebben in

de voorwaarden waaronder de gemeente overeenkomsten aangaat. Potentiële contractspartners worden hiermee dan weer onevenredig bevoordeeld. In een dergelijk geval kan ook de b-grond (economische of financiële belangen van de gemeente) ten grondslag worden gelegd aan de geheimhouding. Het feit dat bepaalde informatie gebruikt zou kunnen worden voor een rechtszaak tegen de gemeente is over het algemeen

onvoldoende als argument om openbaarmaking te weigeren. Dit heeft echter wel zijn grenzen. Zo moet de gemeente de mogelijkheid hebben om zich bijvoorbeeld te laten adviseren over zijn juridische positie in een aangelegenheid, zonder dat zo'n juridisch advies door de wederpartij in zijn voordeel gebruikt kan worden. Ook hoeft de gemeente geen informatie te verstrekken die haar in een onevenredig nadelige positie brengt. Het is niet de bedoeling van de Wob dat de wederpartij via deze wet meer informatie kan krijgen dan op grond van het procesrecht wordt voorzien. Ook stukken van ambtenaren (voor intern beraad) kan de gemeente (of in voorkomende gevallen de ambtenaren zelf) in een nadelige positie brengen. NB. Artikel 11 van de Wob is niet van toepassing bij de oplegging van geheimhouding op grond van de Gemeentewet.*