Besluit van het dagelijks bestuur van het Waddenfonds houdende regels omtrent aanvraagperiode en vaststelling subsidieplafond (Subsidieregeling Waddenfonds 2019/01)

Geldend van 06-07-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van het Waddenfonds houdende regels omtrent aanvraagperiode en vaststelling subsidieplafond (Subsidieregeling Waddenfonds 2019/01)

Het dagelijks bestuur van het Waddenfonds, gelet op artikel 1.4 van de Algemene Subsidieverordening Waddenfonds 2017, besluit de navolgende Subsidieregeling vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze Subsidieregeling wordt verstaan onder:

Subsidieverordening:

De Algemene Subsidieverordening Waddenfonds 2017;

VWEU:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Uitvoeringsprogramma:

Uitvoeringsprogramma Waddenfonds 2017, dat als bijlage bij deze subsidieregeling is gevoegd

Kernkwaliteiten:

De kernkwaliteiten van het Waddengebied zijn cultuurhistorisch en landschappelijk waardevolle elementen, natuurlijke dynamiek, rust, ruimte, duisternis, landschap en vergezichten.

Pilot:

Een praktijkproject waarbinnen kennisvragen worden beantwoord.

TRL-model:

Technology Readiness Level-model van NASA, waarin het ontwikkelingsproces van technologische innovaties is verdeeld in negen fases.

Artikel 1.2 Subsidieverstrekking

Op subsidieverstrekking is de Subsidieverordening van toepassing.

Artikel 1.3 Verdeelsystematiek en subsidieplafond

Subsidie wordt verdeeld op basis van rangschikking, aan de hand van de toetsingscriteria in artikel 1.12. Aanvragen met minder dan 70 punten komen niet voor subsidie in aanmerking.

Het subsidieplafond bedraagt € 8.000.000.

Artikel 1.4 Aanvraag

  • 1. Aanvragen kunnen worden ingediend met ingang van maandag 9 december 2019 tot dinsdag 21 januari 2020 tot 12:00 uur bij het Waddenfonds (mailto:info@waddenfonds.nl) of Ruiterskwartier 121A, 8911 BS Leeuwarden).

  • 2. De subsidieaanvraag omvat tenminste een:

    • a.

      aanvraagformulier volgens het vastgestelde format;

    • b.

      projectplan;

    • c.

      begroting en (sluitend) financieringsplan;

    • d.

      exploitatieplan en / of business case.

Artikel 1.5 Kring van aanvragers

Voor subsidie komen uitsluitend in aanmerking:

  • a.

    publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van Rijk(sdiensten) en provincies;

  • b.

    privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • c.

    ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid;

  • d.

    samenwerkingsverbanden van partijen onder a, b en c.

Artikel 1.6 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de in het Uitvoeringsprogramma genoemde subsidiabele activiteiten van de thema’s 1 t/m 8 van de inhoudsopgave.

  • 2. Er wordt geen subsidie verstrekt voor:

    • a.

      restauratie van Rijksmonumenten;

    • b.

      fysieke aanpassingen aan cultuurhistorische bouwwerken, als deze niet monumentaal zijn (als zodanig vermeld op provinciale of gemeentelijke inventarisatielijsten);

    • c.

      marketing- of haalbaarheidsstudies;

    • d.

      reguliere investeringen, reguliere beheer- en onderhoudswerken en het voldoen aan wettelijke voorschriften.

Artikel 1.7 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie voor activiteiten die naar het oordeel van het dagelijks bestuur geen staatssteun vormt in de zin van artikel 107, eerste lid, VWEU, bedraagt nooit meer dan 90% van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat de subsidie in ieder geval niet meer kan bedragen dan op grond van de staatssteunregels mogelijk is, voor zover dit minder dan 90% van de subsidiabele kosten is.

  • 2. In deze openstelling wordt alleen steun verstrekt waarbij geen sprake is van staatssteun, of steun toegekend kan worden onder de de-minimis verordening of steun die valt onder bijlage 1 van de Subsidieverordening.

  • 3. De subsidie wordt berekend met toepassing van:

    • a.

      de artikelen 1.6 en 1.8 van deze Subsidieregeling;

    • b.

      de artikelen 1.6 en 1.7 van de Subsidieverordening;

    • c.

      de beleidsregel ‘nadere bepalingen subsidiabele kosten Waddenfonds 2017’; en

    • d.

      bijlage 1 van de Subsidieverordening.

  • 4. Het subsidiepercentage of subsidiebedrag wordt naar beneden bijgesteld indien:

    • a.

      er sprake is van overfinanciering;

    • b.

      subsidie het tekort op de onrendabele top overstijgt.

  • 5. De subsidie bedraagt ten hoogste € 500.000 per aanvraag.

Artikel 1.8 Niet-subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.7 van de Subsidieverordening komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor evenementen boven 10% van de totale projectbegroting;

  • b.

    kosten voor websites boven 10% van de totale projectbegroting;

  • c.

    kosten voor filmmateriaal boven 10% van de totale projectbegroting;

  • d.

    kosten voor informatievoorziening (als onderdeel van natuurprojecten) boven 10% van de totale projectbegroting;

  • e.

    kosten voor de aanschaf en plaatsing van zonnepanelen en/of windmolens onder het thema Duurzame Energie met uitzondering van pilots met betrekking tot vormen windmolens die geen inbreuk maken op de kernkwaliteiten (rust en openheid in het bijzonder).

Artikel 1.9 Vereisten

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.6 van de Subsidieverordening, wordt om voor subsidie in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project heeft ten minste een bovenlokaal effect;

  • b.

    de kernkwaliteiten van het Waddengebied worden niet aangetast;

  • c.

    het project heeft een eigenstandig karakter;

  • d.

    het project gaat in ambitie en doelen significant verder dan vastgelegd in vigerend beleid of wet- en regelgeving of voldoet hier significant sneller dan gesteld of vereist aan;

  • e.

    het project past binnen de door provinciale staten respectievelijk het algemeen bestuur vastgestelde beleids- en uitvoeringskaders met betrekking tot het werkingsgebied van het Waddenfonds;

  • f.

    de subsidiabele kosten bedragen € 200.000 of meer;

ingeval de aanvraag een of meer onderstaande elementen bevat, zal ook aan betreffende vereiste(n) moeten worden voldaan:

  • g.

    te ontwikkelen of te herstellen landschapselementen zijn onderdeel van cultuurhistorisch waardevolle patronen en structuren;

  • h.

    pilots hebben een ‘leren door doen’ karakter en zijn gericht op beantwoording van praktijkgerichte kennisvragen door middel van het uitvoeren van tests met een voorziene uitrol in het Waddengebied;

  • i.

    de activiteiten van technologische (pilot)projecten bevinden zich in de Technology Readiness Levels (TRL’s) 4 tot en met 8;

  • j.

    wetenschappelijk onderzoek is noodzakelijk en ondersteunend aan de (overige) projectactiviteiten en -doelstellingen.

Artikel 1.10 Adviescommissie

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt een externe adviescommissie in die tot taak heeft te adviseren over de rangschikking van aanvragen.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt voor de adviescommissies een reglement vast.

Artikel 1.11 Rangschikking

  • 1.

    Aanvragen waarop niet met toepassing van artikel 2.6 Subsidieverordening of artikel 1.9 van deze subsidieregeling afwijzend is beslist, worden voor advies voorgelegd aan de adviescommissie.

  • 2.

    De adviescommissie rangschikt de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de toetsingscriteria als bedoeld in artikel 1.12.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van rangschikking. Het dagelijks bestuur kan gemotiveerd van het advies van de commissie afwijken.

  • 4.

    Als aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen en het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen bepaald door het puntenaantal van het criterium voor ‘Bijdrage aan de doelen Waddenfonds’. Indien dit puntenaantal ook gelijk is, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 1.12 Toetsingscriteria

  • a)

    Bijdrage aan doelen Waddenfonds (40 punten)

    • -

      De mate waarin het project bijdraagt aan de hoofddoelen van het Waddenfonds;

    • -

      De mate waarin het project bijdraagt aan de themadoelen inclusief de bijbehorende indicatoren (per betreffend themadoel toelichten);

    • -

      De verwachte bijdrage wordt gerelateerd aan de gevraagde subsidie (value for money);

    • -

      De mate waarin het project aansluit op en zich verhoudt tot het Waddengebied als geheel;

  • b)

    Kwaliteit van de aanvraag (15 punten)

    • -

      Kwaliteit van de aanvrager(s)

      • o

        Zijn, gelet op de doelstelling van de aanvraag, de juiste partijen betrokken?

      • o

        Het trackrecord van de aanvrager(s).

      • o

        In geval van samenwerking, de kwaliteit van het samenwerkingsverband op basis van onderling gemaakte afspraken.

    • -

      Kwaliteit van het projectplan

      • o

        Mate van concreetheid van de aanvraag.

      • o

        Logische samenhang tussen doelstellingen en activiteiten.

      • o

        Duidelijk inzicht in projectrisico’s en beheersmaatregelen.

      • o

        Mate van onderbouwing van de begroting.

  • c)

    Kwaliteit van de business case / exploitatieplan (25 punten)

    • -

      De mate waarin wordt gestuurd op een maximaal en / of langdurig (structureel) effect van het project na afloop van de projectperiode.

      • o

        Bij innovatieve (pilot)projecten wordt beoordeeld hoe de aanvrager inspeelt op de technische, organisatorische, economische en financiële aspecten van de business case. Te denken valt aan technologische risico’s, vermarkting-, patent- en financieringsstrategieën.

      • o

        Bij fysieke investeringen wordt beoordeeld hoe het onderhoud en de instandhouding is geborgd (ingebed).

  • d)

    Duurzame ontwikkeling (20 punten)

    • -

      De mate waarin de aanvraag bijdraagt aan de ecologische, economische en sociale-culturele dimensie van duurzame ontwikkeling, waarbij een bijdrage aan meerdere dimensies een pre is.

    • -

      De mate waarin de aanvraag bijdraagt aan behoud en / of versterking van de kernkwaliteiten van het Waddengebied.

Hoofdstuk 2 Slotbepaling

Artikel 2.1 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Waddenfonds 2019/01 en treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het publicatieblad van het Waddenfonds.

Ondertekening

Dagelijks bestuur Waddenfonds

H. Staghouwer

Voorzitter

M.E. Walter

Waarnemend Secretaris 

Bijlagen:

  • o

    Aanvraagformulier

  • o

    Model projectplan

  • o

    Model Begroting en Financieringsplan

  • o

    Model Exploitatieplan / Business case

  • o

    Uitvoeringsprogramma Waddenfonds

Toelichting bij Subsidieregeling Waddenfonds 2019-01 1

Algemeen

In het Uitvoeringsprogramma Waddenfonds 2017 heeft het algemeen bestuur aangegeven welke thema’s, projecten, maatregelen en activiteiten het Waddenfonds wil stimuleren door middel van het beschikbaar stellen van subsidies. Dit betreft de thema’s (1) Natuur, (2) Werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling, (3) Bodem, water licht en geluid, (4) Duurzame recreatie en duurzaam toerisme, (5) Verduurzaming energiehuishouding, (6) Duurzame waddenhavens, (7) Duurzame visserij en (8) Duurzame agrarische sector en de daaronder vallende themalijnen.

Met deze subsidieregeling stelt het Waddenfonds zich open voor aanvragen die betrekking hebben op bovengenoemde thema’s.

Het Waddenfonds wil projecten stimuleren die de kwaliteit van het waddengebied verbeteren. Deze regeling biedt de gelegenheid om aanvragen voor elk van de thema’s en bij voorkeur met aanvragen voor meerdere thema’s / doelen in te dienen (‘koppelkansen’). Het betreft een brede openstelling (acht thema’s) voor de periode van maandag 9 december 2019 tot dinsdag 21 januari 2020 tot 12:00 uur in de vorm van een tender. Dit betekent dat alle complete aanvragen die voor de sluitingsdatum/tijd zijn ingediend worden beoordeeld, waarbij de aanvragen die voldoen aan de gestelde vereisten worden gerangschikt naar de mate waarin deze voldoen aan de gestelde criteria. Projecten dienen in ieder geval minimaal 70 van de mogelijke 100 punten te krijgen in de beoordeling om voor subsidie in aanmerking te komen.

Voor elk project is maximaal € 500.000,- beschikbaar en voor het geheel van de te verlenen subsidies is € 8.000.000,- beschikbaar.

Koppelkansen

Het Waddenfonds roept aanvragers op met hun projectvoorstel niet alleen te voldoen aan de vereisten en criteria voor één van de thema’s maar daarbij koppelingen te leggen met doelrealisatie op één of meer van de andere thema’s (zie Uitvoeringsprogramma Waddenfonds). Kijk naar de bijdrage die het project kan leveren aan de andere Waddenfondsdoelen. Zoek naar mogelijkheden (met anderen) om uw projectvoorstel te verbreden en daarmee ook bij te dragen aan realisering van de andere doelen van het Waddenfonds.

Een dergelijke integrale aanpak levert in de regel bij aan meerdere dimensies (ecologisch, economisch en sociaal-cultureel) van duurzame ontwikkeling. Een bijdrage aan meerdere dimensies wordt bij de beoordeling van de aanvraag extra gewaardeerd. (zie art. 1.12 d).

Toetsing

Een subsidieaanvraag wordt getoetst aan de bepalingen, eisen en criteria die in deze regeling staan vermeld. De vereisten en criteria in deze regeling zijn leidend. Daarnaast wordt een aanvraag getoetst aan de Algemene Subsidieverordening Waddenfonds 2017 en aan de beleidsregel ‘nadere bepalingen subsidiabele kosten Waddenfonds 2017’.

Uitgangspunten en achtergronden zijn nader uiteengezet in het Uitvoeringsprogramma Waddenfonds. De documenten zijn te vinden op de website van het Waddenfonds (www.waddenfonds.nl) onder het kopje ’Documenten’.

In deze toelichting worden de vereisten en criteria uit de hierboven genoemde documenten nader toegelicht.

Algemene Subsidieverordening

Subsidieaanvragen worden getoetst aan de bepalingen in de Algemene Subsidieverordening Waddenfonds 2017 en aan de bepalingen van de beleidsregel ‘nadere bepalingen subsidiabele kosten Waddenfonds 2017’ gehanteerd.

In artikel 2.6 van de Algemene Subsidieverordening is bepaald dat geen subsidie wordt verstrekt als:

  • a)

    de activiteit niet of niet in overwegende mate bijdraagt aan de doelstelling van het Waddenfonds;

  • b)

    de activiteit niet of niet in overwegende mate gericht is op het Waddengebied;

  • c)

    de activiteit betrekking heeft op reguliere investeringen of reguliere beheer- of onderhoudswerken;

  • d)

    er een gegronde reden bestaat dat de uitvoering van een voorgenomen activiteit een inbreuk zal maken op de economische, ecologische of sociale dimensie van duurzame ontwikkeling;

  • e)

    de subsidiabele kosten van het project minder bedragen dan een vastgesteld drempelbedrag;

  • f)

    de gevraagde financiële bijdrage niet in een redelijke verhouding staat tot het beoogde projectresultaat (value for money);

  • g)

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat, volgend op een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

  • h)

    de aanvrager van de subsidie een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • i)

    er een gegronde reden bestaat dat het project in financiële, organisatorische, technische of economische zin niet haalbaar is;

  • j)

    er een gegronde reden bestaat dat de exploitatie na de projectperiode niet kan worden gerealiseerd;

  • k)

    er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de goede zeden of de openbare orde.

Staatssteun

In deze openstelling wordt alleen steun verstrekt waarbij geen sprake is van staatssteun, steun verstrekt wordt onder de de-minimis regelgeving of er sprake is van geoorloofde staatssteun onder bijlage 1 van de Subsidieverordening. Er is sprake van staatssteun als:

  • -

    er sprake is van staatsmiddelen die aan een onderneming worden verleend, en;

  • -

    deze staatsmiddelen een economisch voordeel verschaffen dat niet via normale commerciële weg zou zijn verkregen (non-marktconformiteit), en;

  • -

    de maatregel selectief is: het geldt voor één of enkele ondernemingen, een specifieke sector/regio, en;

  • -

    de maatregel de mededinging (in potentie) vervalst en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.

Voor de beoordeling van staatssteun geldt dat elke eenheid (dus bijvoorbeeld ook verenigingen of stichtingen) die een economische activiteit uitvoert, ongeacht haar rechtsvorm, gezien wordt als onderneming. Neem voor meer informatie over staatssteun contact op met het Waddenfonds.

Beleidsregel ‘nadere bepalingen subsidiabele kosten Waddenfonds 2017

In de beleidsregel heeft het dagelijks bestuur nadere bepalingen vastgelegd t.a.v. de hoogte van subsidies voor een aantal specifieke voorzieningen en voor subsidiabele kosten.

Uitvoeringsprogramma Waddenfonds

Het Uitvoeringsprogramma beschrijft de doelen en subsidiabele activiteiten per thema. Het Uitvoeringsprogramma Waddenfonds is als bijlage bij deze regeling gevoegd en is tevens te vinden op www.waddenfonds.nl.

Artikelsgewijze toelichting

Onderstaand wordt bij artikelen (van het openstellingsbesluit) nadere uitleg gegeven over de gedachte achter het artikel.

Artikel 1.3 Verdeelsystematiek en subsidieplafond

Subsidieaanvragen worden conform de tendersystematiek behandeld. Dit betekent dat aanvragen die op tijd zijn ontvangen, na de sluitingsdatum:

  • worden getoetst op volledigheid (op het aanvraagformulier staat welke onderbouwing en documenten moeten worden meegezonden. Let op een rechtmatige ondertekening!); en

  • worden getoetst op ontvankelijkheid: voldoet het project aan de vereisten van deze subsidieregeling en de voorwaarden van de subsidieverordening.

Als een subsidieaanvraag volledig en ontvankelijk is, dan wordt de aanvraag doorgeleid naar de adviescommissie van externe deskundigen. Dit is een onafhankelijke commissie die de subsidieaanvragen op basis van de toetsingscriteria van deze regeling (artikel 1.12) gaat rangschikken. Dit geschiedt aan de hand van een puntentoekenning per criterium en motivering. Van de in totaal 100 toe te kennen punten moet een project minimaal 70 punten behalen om voor subsidie in aanmerking te komen.

Alle projecten waar de commissie minimaal 70 punten aan toekent, worden door de commissie aan het dagelijks bestuur voorgelegd met een positief advies. Het is vervolgens aan het dagelijks bestuur te bezien of de positief beoordeelde subsidieaanvragen voor subsidieverlening in aanmerking komen. Daarbij is bepalend of het gestelde subsidieplafond toereikend is. Zo niet, dan ontvangen de hoogst gerangschikte projecten die nog passen onder het plafond een verleningsbeschikking en worden de overige aanvragen afgewezen vanwege het bereiken van het subsidieplafond.

Artikel 1.4 Aanvraag

De aanvraag moet volledig zijn en omvat – naast het aanvraagformulier – tenminste het projectplan, de begroting en financieringsplan en het exploitatieplan en/of de businesscase. Voor deze documenten gelden vormvereisten die als bijlagen bij deze regeling zijn gevoegd.

Het is van groot belang dat de subsidieaanvraag volledig is (inclusief een rechtmatige handtekening). Naast het aanvraagformulier worden enkele andere documenten vereist. Lees hiervoor ook het aanvraagformulier zeer zorgvuldig! In ieder geval moeten worden aangeleverd een:

  • aanvraagformulier volgens het voorgeschreven formulier;

  • Projectplan (zie hierna en bijlage voor vormvereisten);

  • (Meerjaren)begroting voorzien van een toelichting en (sluitend) financierings-/dekkingsplan (zie bijlage voor vormvereisten);

  • exploitatieplan en/of business case (zie bijlage voor vormvereisten).

Uit de geleverde informatie moet in ieder geval blijken:

  • Waarom het project wordt uitgevoerd;

  • Wat het hoofddoel is van het project;

  • Welke veranderingen en effecten met het project worden bereikt;

  • Welke concrete producten worden geleverd;

  • Hoe de kwaliteit van de producten (indicatoren) kan worden getoetst aan de gestelde eisen;

  • Welke werkzaamheden nodig zijn om de verschillende producten te realiseren;

  • Hoeveel menskracht, materiaal en materieel nodig zijn om het project uit te voeren en gedurende welke periode;

  • Welke kosten gemoeid zijn met de inzet van menskracht, materiaal en materieel;

  • Waar het project wordt uitgevoerd (kaartmateriaal);

  • Ondersteunende documentatie, zoals ontwerpen, tekeningen, bouwtekeningen.

Het projectplan besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende zaken:

  • De bijdrage aan de doelen en thema’s van het Waddenfonds. Geef duidelijk aan wat het hoofddoel is van het project, waarom het wordt uitgevoerd en welke veranderingen en effecten met het project worden bereikt. Leg daarbij de relatie tussen doelen (thema’s), activiteiten, geraamde kosten en output. De thema’s van het Waddenfonds staan beschreven in het Uitvoeringprogramma Waddenfonds. Geef aan wat de planning van de activiteiten is.

  • Duidelijke rolverdeling van de samenwerkende partijen (organisatie). Welke concrete producten worden opgeleverd en formuleer daarvoor duidelijke outputindicatoren (ook goed toegelicht: Hoe de kwaliteit van de producten (indicatoren) kan worden getoetst aan de gestelde eisen);

  • Hoe de bewaking van de voortgang van het project is en hoe de monitoring is geregeld;

  • Hoe de follow up (na de subsidieperiode) van het project is gegarandeerd.

  • Samenvattend overzicht van de begroting. Voor de hoofdactiviteiten de geraamde kosten en aan de hand van het financierings-/dekkingsplan moet worden aangeven uit welke bronnen de kosten moeten worden gedekt (incl. gevraagd subsidiepercentage Waddenfonds).

  • Risicoparagraaf.

  • Een paragraaf over duurzaamheid (zie ook de toelichting op artikel 1.12).

  • Motivering voor het passen van de aanvraag binnen staatssteunregelgeving.

Uitgewerkte begroting en het financierings-/dekkingsplan

In de begroting werkt u per activiteit uit welk type kosten u verwacht en hoe hoogde kosten worden geraamd. Daarbij moet het financierings-/dekkingsplan zo veel mogelijk onderbouwd zijn met schriftelijke toezeggingen van cofinanciering. Duidelijk moet worden hoe het gehele overige bedrag (buiten de Waddenfondssubsidie) wordt gedekt. Het Waddenfonds beoordeelt de hardheid van de dekking van de (co)financiering. Als deze onvoldoende hard is, dan zal de aanvraag afgewezen worden.

Minimaal 80% van de totale projectfinanciering moet hard zijn. Dat betekent dat u het dekkingsplan moet onderbouwen. Provinciale cofinanciering moet zijn aangevraagd op het moment van indiening van uw subsidieaanvraag bij het Waddenfonds. Van subsidieaanvragen bij andere overheden of fondsen dient u hetzij de aanvraag dan wel de schriftelijke toekenning van de toegekende subsidie bijvoegen. Van bijdragen van derden moet u de schriftelijke toezeggingen bijvoegen bij uw subsidie aanvraag.

Het exploitatieplan en/of de business case geeft een doorkijk naar de toekomst, de periode na afloop van de realisatie van het project. Het gaat dan om een kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing van de exploitatie: o.a. bezoekersaantallen, maar ook een onderbouwing van de relevante markt en doelgroep, de concurrentiepositie, de marketingstrategie, analyse risico’s, etc.

Een SWOT-analyse (analyse van sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen), gevoegd bij de business case wordt sterk aangeraden.

Het Waddenfonds richt zich primair op concrete, fysieke projecten die structureel de kwaliteiten van het Waddengebied vergroten. Uit de business case blijkt dan ook dat de investering duurzaam is, dat wil zeggen dat het project ook na afloop in stand blijft en goed onderhouden zal worden.

Artikel 1.5 Kring van aanvragers

Ook projecten die worden uitgevoerd door een samenwerkingsverband zoals onder d staat vermeld, komen voor subsidie in aanmerking. In zo’n geval wordt de subsidie aangevraagd door een door de samenwerkende projectpartners aan te wijzen penvoerder, zoals benoemd in artikel 2.1, zevende lid van de Algemene subsidieverordening Waddenfonds. U dient bij de aanvraag dan een getekende samenwerkingsovereenkomst te voegen.

Artikel 1.7 Hoogte van de subsidie

Een aanvrager moet motiveren of er sprake is van staatssteun en, indien dit het geval is, onder welk staatssteunkader steun geoorloofd is. In deze openstelling wordt alleen steun verstrekt waarbij geen sprake is van staatssteun, steunmogelijkheid onder de de-minimis verordening of steun die valt onder bijlage 1 van de Subsidieverordening.

De subsidie bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten, indien geen sprake is van staatssteun. Als wel sprake is van staatssteun, dan zijn de specifieke Europese staatssteunkaders bepalend voor de vraag hoe hoog het maximale subsidiepercentage mag zijn, maar nooit meer dan 90%. Overigens gaat het bij staatssteun altijd om totale overheidssteun aan een project, dus ook bijvoorbeeld cofinanciering van andere overheden (zoals het Rijk, gemeenten en provincies). Het stapelen van deze subsidies is mogelijk tot het genoemde maximum in het desbetreffende staatssteunkader. U dient zich ervan te vergewissen of subsidie van een andere overheid mogelijk nadere regels over stapeling van subsidies heeft.

De maximale Waddenfonds subsidie bedraagt € 500.000. Onder de de-minimisregelgeving kan maximaal € 200.000 subsidie verleend worden per partner. Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Heeft u in deze periode eerder de-minimis steun ontvangen, dan kunt u navenant minder subsidie aanvragen. Voor de sectoren Landbouw en Visserij gelden andere maxima. Op grond van de landbouw de-minimisverordening kunt u maximaal € 20.000 subsidie ontvangen en op grond van de visserij de-minimisverordening € 30.000.

De staatssteunkaders waaronder subsidie door het Waddenfonds verleend kan worden zijn:

  • De-minimis verordening:

    • o

      Regulier;

    • o

      Landbouw;

    • o

      Visserij.

  • Algemene Subsidieverordening, Bijlage 1:

    • o

      Kleine en middelgrote ondernemingen;

    • o

      Onderzoek, ontwikkeling en innovatie;

    • o

      Milieubescherming;

    • o

      Cultuur en instandhouding erfgoed;

    • o

      Multifunctionele recreatieve infrastructuur.

  • MKB Landbouw-vrijstellingsverordening:

    • o

      Kleine en middelgrote ondernemingen

    • o

      Instandhouding cultureel en natuurlijk erfgoed;

    • o

      Onderzoek en ontwikkeling landbouwsector.

  • Vrijstellingsverordening Visserij:

    • o

      Duurzame ontwikkeling visserij;

    • o

      Duurzame ontwikkeling aquacultuur.

Voor activiteiten gericht op infrastructurele voorzieningen en voor activiteiten gericht op instandhouding of versterking van landschappelijke en cultuurhistorische elementen en structuren (cultureel erfgoed, zowel bouwwerken en landschapselementen) bedraagt de subsidie maximaal 40% van de subsidiabele kosten. Voor landschapselementen die louter natuurgericht zijn (ecologisch hoofddoel) kan max. 90% Waddenfondssubsidie worden verstrekt. Een en ander is bepaald in de beleidsregel ‘nadere bepalingen subsidiabele kosten Waddenfonds 2017’.

Bijvoorbeeld:

  • Fiets- en voetpaden, kaden of beschoeiingen en andere infrastructurele voorzieningen: max. 40%

  • Een ecologische oeverinrichting met/zonder beplanting max. 90%, maar de beschoeiing als onderdeel van de begroting: 40%.

  • Eendenkooien. Kan weliswaar ook ecologisch interessant zijn, maar wordt primair ‘gerestaureerd’ als cultuurhistorisch element, zodat 40% als maximum geldt.

  • De reconstructie van een terp (grondwerk): 40%.

Artikel 1.9 Vereisten

Wetenschappelijk onderzoek is alleen subsidiabel als het noodzakelijk en ondersteunend is aan de (overige) projectactiviteiten en -doelstellingen. De onderzoekskosten zijn ondergeschikt aan de kosten om het project te realiseren. In het projectplan zal een duidelijke koppeling tussen het onderzoek en de projectactiviteiten gelegd moeten worden. Het moet evident zijn dat de activiteit op een bepaalde wijze moet worden uitgevoerd of pas uitgevoerd kan worden nadat wetenschappelijk onderzoek dit heeft uitgewezen. De onderzoeksresultaten moeten openbaar toegankelijk zijn en maken onderdeel uit van de voortgangs- en eindrapportage van het project.

Artikel 1.12 Toetsingscriteria

Bij het criterium duurzame ontwikkeling wordt gekeken naar een evenwichtige afweging tussen “People, Planet, Profit” (sociaal-cultureel, ecologie en economie). U dient in uw projectplan te beschrijven hoe en in welke mate uw project bijdraagt aan de drie onderdelen. Elk onderdeel kan uit verschillende elementen bestaan. We geven hieronder een niet-limitatieve lijst van voorbeelden waar u aan kunt denken:

  • -

    People: sociale relevantie (inzet vrijwilligers, social return, maatschappelijk draagvlak), welzijn/leefomgeving (veiligheid, gezondheid, beperking hinder) of ruimtelijke kwaliteit (belevingswaarde, gebruikswaarde);

  • -

    Planet: kernkwaliteiten van het Waddengebied (rust, ruimte, landschap, vergezichten, natuurlijke dynamiek en duisternis), energie (besparing, verlaging CO2 emissie, gebruik duurzame energiebronnen), materialen (gebruik van duurzame materialen, hergebruik), bodem (verbetering bodemkwaliteit), water (verbetering waterkwaliteit), ecologie (biodiversiteit) of ruimtegebruik (multifunctioneel, hergebruik bestaande bebouwing);

  • -

    Profit: investeringen (rendement), vestigingsklimaat (werkgelegenheid, arbeidsmarkt) of bereikbaarheid (verbetering).

Dagelijks bestuur Waddenfonds,

H. Staghouwer M.E. Walter

Voorzitter Waarnemend Secretaris


Noot
1

In deze toelichting zijn de hoofdzaken uit deze subsidieregeling, de subsidieverordening en het Uitvoeringsprogramma samengevat en wordt nadere toelichting gegeven bij een aantal artikelen van de subsidieregeling. Daarmee fungeert de toelichting tevens als leeswijzer voor (het vinden van) de relevante informatie bij het opstellen van een aanvraag.