Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2018

Geldend van 30-12-2017 t/m 07-02-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2018

De raad der gemeente Waddinxveen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2017;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2018;

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

    • a.

      indien het perceel wordt gebruikt door één persoon € 225,72

    • b.

      indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer personen € 284,16

  • 2. Onverminderd het bepaalde in dit artikel onder 1. Bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen per inzameling € 27,50

  • 3. Onverminderd het bepaalde onder 1. en 2. bedraagt de belasting voor het verkrijgen van een extra minicontainer, eenmalig bij verstrekking van een extra minicontainer, per extra minicontainer: € 60,00

  • 4. Onverminderd het bepaalde onder 1, 2 en 3 bedraagt de belasting voor het omwisselen van een minicontainer, per minicontainer, per omwisseling:

    • a.

      voor een container van 240 liter voor restafval € 16,70

    • b.

      voor een container van 140 liter voor restafval € 16,70

    • c.

      voor een container van 240 liter voor GFT-afval € 16,70

    • d.

      voor een container van 140 liter voor GFT-afval € 16,70

  • 5. Onverminderd het bepaalde onder 1, 2, 3 en 4 bedraagt de belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, het tarief zoals deze door Cyclus is vastgesteld en bekendgemaakt (tarieven zijn vermeld in de bij deze verordening opgenomen bijlage).

  • 6. Belastingaanslagen van € 5,00 of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt totaal van de op één biljet verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven, met dien verstande dat ten aanzien van de belasting bedoeld in artikel 4, tweede, derde en vijfde lid, per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd. Dit is eveneens het geval ten aanzien van de belasting bedoeld in artikel 4, vierde lid, voor zover het betreft de verschuldigde belasting in het belastingjaar waarin de belastingplicht aanvangt.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 4, vijfde lid kan eveneens worden geheven door middel van mondeling kennisgeving.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde belasting

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 3, eerste en vierde lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 4, eerste en vierde lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in artikel 4, eerste en vierde lid, aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5. Indien in de loop van het belastingjaar het gebruik van het perceel door twee of meer personen wijzigt in een gebruik door één persoon, wordt de belasting als bedoeld in artikel 4, eerste lid, naar de nieuwe situatie berekend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het ontstaan van de nieuwe situatie, nog volle kalendermaanden overblijven; de belasting zal dan voor de overige twaalfde gedeelten worden berekend naar de oude situatie in het betreffende belastingjaar.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige belasting

De belasting bedoeld in artikel 4, tweede, derde en vijfde lid, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9 Termijnen van betaling voor de jaarlijks verschuldigde belasting

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen over de belasting bedoeld in artikel 4, eerste en vierde lid, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 75,00, doch minder dan € 5.000, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing is de kwijtscheldingsregeling uitsluitend van toepassing op de onder artikel 4, sub.1

vermelde tarieven.

Artikel 11 Termijn van betaling voor de overige belasting

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting worden betaald:

    • a.

      ingeval wordt geheven bij wege van aanslag als bedoeld in artikel 6 sub1: binnen 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

    • b.

      ingeval wordt geheven door middel van een mondelinge kennisgeving als bedoeld in artikel 6 sub 2: op het moment van het doen van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 13 Overgangsrecht

De "Verordening afvalstoffenheffing 2017" van 9 november 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2018".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Waddinxveen in zijn vergadering van 13 december 2017

De griffier,

(mr. F.W. Dussen),

de voorzitter,

(drs. E.J. Nieuwenhuis)

Bijlage bij de “Verordening afvalstoffenheffing 2018”

Tarieven Cyclus afvalbrengstation Waddinxveen

Afvalsoort

Tarief

Eenheid

Accu’s

gratis

Asbest

gratis

Banden

Personen autoband zonder velg (max 4 stuks

gratis

Personen autoband met velg

€ 6,-

per stuk

Tractorband

€ 85,-

per stuk

Overige banden

€ 10,-

per stuk

Bilgewater (max 20 liter)

€ 2,-

per liter

Butaan- en propaangasflessen

Kleine gasflessen (Campinggaz, etc.)

€ 10,-

per stuk

Grote gasflessen

€ 20,-

per stuk

Brandblussers (tot 2 kilogram)

gratis

Elektrische en elektronische apparatuur

gratis

Flessenglas en vlakglas

gratis

Grof huishoudelijk afval

gratis

Grof tuin- en snoeiafval

gratis

Harde kunststoffen

gratis

Plastic verpakkingsafval

gratis

Klein chemisch afval

gratis

Metalen

gratis

Papier en karton

gratis

Textiel

Verbouwingsafval

Puin (t/m 1 m3)

gratis

Puin (meer dan 1 m3)

€ 10,-

per 0,25 m3

Gips (t/m 1 m3)

gratis

Gips (meer dan 1 m3)

€ 12,-

per 0,25 m3

A-hout (t/m 1 m3)*

gratis

per 0,25 m3

A-hout (meer dan 1 m3)*

€ 10,-

per 0,25 m3

B-hout*

€ 20,-

per 0,25 m3

Bitumen (o.a. dakbedekking)

€ 10,-

per 0,25 m3

C-hout (bielzen en geïmpregneerd hout)

€ 15,-

per 0,25 m3

Gemengd verbouwingsafval

€ 10,-

per 0,25 m3

Huishoudelijk restaval

**

Per zak 60 liter


Noot
*

A-hout: schoon hout; B-hout: geverfd hout e.d.

Andere afvalsoorten, zoals bedrijfsafval, LPG-autogastank, brandblussers boven 2 kg en

loodaccu’s uit bedrijfsvoertuigen kunnen niet ingeleverd worden op dit afvalbrengstation.

Noot
**

zelfde tarief als 1 storting in een ondergrondse container restafval (Tarieven zijn in december bekend.)