Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2021

De raad van de gemeente Waddinxveen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2020;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2021;

Artikel 1 Definities

  • a.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • b.

    afvalpas: een door of namens de gemeente aan een perceel verstrekte pas waarmee een ondergrondse inzamelcontainer kan worden ontgrendeld.

  • c.

    basisset minicontainers: een set containers bestaande uit één minicontainer voor restafval, één minicontainer voor groen-, fruit- en tuinafval en één minicontainer voor papier.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De belasting wordt geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, wordt de belasting tevens geheven ter zake van het aanbieden ter lediging van een 140-liter of een 240-liter minicontainer voor restafval.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in de vorige leden, wordt de belasting tevens geheven ter zake van het ontgrendelen van een inzamelcontainer met behulp van een afvalpas.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in de vorige leden, wordt de belasting tevens geheven ter zake van de belastbare feiten die zijn genoemd in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Belastingaanslagen van € 5,00 of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één biljet verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 5 Vrijstellingen

  • 1.

    Belastingplichtigen door wie blijkens een schriftelijke verklaring van huisarts of medisch specialist of een kopie van een afleverbon/factuur/recept als gevolg van enige medische aandoening extra afvalstoffen van enige omvang worden aangeboden worden voor

    • a.

      de belasting als bedoeld in artikel 2, derde lid, maximaal aangeslagen voor het aantal van 5 keer dat een 140-liter of 240-liter minicontainer voor restafval ter lediging is aangeboden;

    • b.

      de belasting als bedoeld in artikel 2, vierde lid, maximaal aangeslagen voor het aantal van 15 keer dat een ondergrondse inzamelcontainer voor restafval met behulp van een afvalpas is ontgrendeld.

  • 2.

    Belastingplichtigen die in aanmerking willen komen voor het bepaalde in het eerste lid, moeten daartoe een verzoek indienen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per grondslag een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde belasting

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting bedoeld in artikel 7, eerste lid worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 75,00, doch minder dan € 5.000, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing is de kwijtscheldingsregeling uitsluitend van toepassing op de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.4 van de tarieventabel. Voor de belasting als bedoeld in artikel 1.4 van de tarieventabel geldt dat deze kan worden kwijtgescholden tot een maximum van:

  • 1.

    13 maal het tarief zoals genoemd in lid a.

  • 2.

    13 maal het tarief zoals genoemd in lid b.

  • 3.

    30 maal het tarief zoals genoemd in lid c.

Artikel 11 Overgangsrecht

De "Verordening afvalstoffenheffing 2020" van 5 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2021".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Waddinxveen in zijn vergadering van 16 december 2020

De griffier,

(mr. F.W. van der Dussen),

de voorzitter,

(drs. E.J. Nieuwenhuis),

TARIEVENTABEL 2021 BEHORENDE BIJ DE VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2021

Algemeen

Hoofdstuk 1: Vaste jaarlijkse en gedifferentieerde tarieven afvalstoffenheffing huishoudens

  • 1.1

    De belasting bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de verordening bedraagt per perceel per belastingjaar voor de mogelijkheid om gebruik te maken van een basisset minicontainers of de mogelijkheid om gebruik te maken van de ondergrondse inzamelcontainer: € 292,66

  • 1.2

    Onverminderd het bepaalde onder 1.1 bedraagt de belasting voor het verkrijgen van een extra minicontainer, eenmalig bij verstrekking van een extra minicontainer, per extra minicontainer: € 60,00

  • 1.3

    Onverminderd het bepaalde onder 1.1. en 1.2 bedraagt de belasting voor het omwisselen van een minicontainer, per minicontainer, per omwisseling: € 25,00

  • 1.4

    De belasting bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid van de verordening wordt geheven naar het aantal aanbiedingen of ontgrendelingen en bedraagt:

    a.

    per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 240 liter bestemd voor restafval:

    € 6,00

    b.

    per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 140 liter bestemd voor restafval:

    € 3,50

    c.

    per ontgrendeling van een ondergrondse inzamelcontainer met behulp van een afvalpas:

    € 1,50

  • 1.5

    Het in onderdeel 1.4 bedoelde aantal aanbiedingen of ontgrendelingen wordt gesteld op:

    • a.

      voor het geval de in artikel 3 van de verordening bedoelde belastingplichtige het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven: het totaal aantal in het jaar voorafgaand aan het belastingjaar met betrekking tot dat perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen;

    • b.

      voor het geval de in artikel 3 van de verordening bedoelde belastingplichtige niet het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar, maar wel tenminste de laatste zes maanden daarvan, gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven: het totaal aantal in de tweede helft van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar met betrekking tot dat perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen, vermenigvuldigd met twee;

    • c.

      voor het geval de in artikel 3 van de verordening bedoelde belastingplichtige niet het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar en ook niet ten minste de laatste zes maanden daarvan, gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven, maar wel ten minste zes maanden gebruik heeft gemaakt van een ander perceel binnen de gemeente waarbij voor de inzameling van restafval bij dit andere perceel gebruik werd of kon worden gemaakt van hetzelfde inzamelmiddel (ondergrondse container of minicontainer) als bij het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven: het totaal aantal in de laatste zes maanden dat de betreffende belastingplichtige gebruik heeft gemaakt van dat andere perceel, met betrekking tot dat andere perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen, vermenigvuldigd met twee;

    • d.

      in alle overige gevallen: een gemiddeld aantal aanbiedingen of ontgrendelingen, dat wordt gesteld op:

      • 1.

        6 aanbiedingen, indien bij het betreffende perceel voor het verwijderen van het restafval gebruik wordt gemaakt of kan worden gemaakt van een minicontainer;

      • 2.

        21 ontgrendelingen, indien bij het betreffende perceel voor het verwijderen van het restafval gebruik wordt gemaakt of kan worden gemaakt van een ondergrondse inzamelcontainer.

Hoofdstuk 2: Overige tarieven afvalstoffenheffing huishoudens

  • 2.1

    De belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen bedraagt per inzameling € 27,50

  • 2.2

    De belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, het tarief zoals deze door Cyclus is vastgesteld, t.w.:

Afvalsoort

Tarief

Eenheid

Accu’s

gratis

Asbest

gratis

Banden

Personen autoband zonder velg (max 4 stuks)

gratis

Personen autoband met velg

€ 6,-

per stuk

Tractorband

€ 85,-

per stuk

Overige banden

€ 10,-

per stuk

Bilgewater (max 20 liter)

€ 2,-

per liter

Butaan- en propaangasflessen

Kleine gasflessen (Campinggaz, etc.)

€ 10,-

per stuk

Grote gasflessen

€ 20,-

per stuk

Brandblussers (tot 2 kilogram)

gratis

Elektrische en elektronische apparatuur

gratis

Flessenglas en vlakglas

gratis

Grof huishoudelijk afval

gratis

Grof tuin- en snoeiafval

gratis

Harde kunststoffen

gratis

Plastic verpakkingsafval

gratis

Klein chemisch afval

gratis

Metalen

gratis

Papier en karton

gratis

Textiel

Verbouwingsafval

Puin (t/m 1 m3)

gratis

Puin (meer dan 1 m3)

€ 10,-

per 0,25 m3

Gips (t/m 1 m3)

gratis

Gips (meer dan 1 m3)

€ 12,-

per 0,25 m3

A-hout (t/m 1 m3)*

gratis

A-hout (meer dan 1 m3)*

€ 10,-

per 0,25 m3

B-hout (t/m 1m3)*

gratis

B-hout (meer dan 1 m3)*

€ 20,-

per 0,25 m3

Bitumen (o.a. dakbedekking)

€ 10,-

per 0,25 m3

C-hout (bielzen en geïmpregneerd hout)

€ 15,-

per 0,25 m3

Huishoudelijk restafval

€ 1,50

Per zak 60 liter

*A-hout: schoon hout; B-hout: geverfd hout e.d.

Andere afvalsoorten, zoals bedrijfsafval, LPG-autogastank, brandblussers boven 2 kg en loodaccu’s uit bedrijfsvoertuigen kunnen niet ingeleverd worden op dit afvalbrengstation.

  • 2.3

    De belasting bedraagt voor het op aanvraag vervangen van een afvalpas bestemd voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen: € 25,00

Behorende bij raadsbesluit van 16 december 2020

de griffier van de gemeente Waddinxveen,

(mr. F.W. van der Dussen)