Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Westland 2007

Geldend van 17-08-2007 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Westland 2007

De raad van de gemeente Westland;

overwegende, dat het gewenst is een subsidieverordening voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten vast te stellen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 mei 2007, nr. 5.6.4;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de Monumentenverordening Westland 2004;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Westland 2007

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      Gemeentelijke monumenten

      onroerende zaken die overeenkomstig de bepalingen van de Monumentenverordening Westland 2004 als beschermd gemeentelijk monument zijn aangewezen;

    • b.

      Subsidiabele kosten

      kosten als bedoeld in artikel 8 van deze verordening;

    • c.

      Wijzigingsvergunning

      vergunning als bedoeld in artikel 10 van de Monumentenverordening Westland 2004;

    • d.

      Eigenaar

      een natuurlijk persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een gemeentelijk monument;

    • e.

      Bouwhistorisch onderzoek

      in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument;

    • f.

      Historisch interieur

      binnenruimte van bijzondere waarde dat zich bevindt in een gemeentelijk monument;

    • g.

      Woonhuizen, boerderijen en tuinderswoningen

      beschermde monumenten die van oorsprong primair zijn opgericht voor bewoning of die oorspronkelijk een andere functie dan bewoning hadden, maar thans primair voor bewoning in gebruik zijn, met uitzondering van kerkgebouwen, molens en gemalen;

    • h.

      Kerkelijk monument

      onroerende zaak, aangewezen als gemeentelijk monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, een zelfstandig onderdeel daarvan, een lichaam waarin kerkgenootschappen zijn verenigd, of van een ander genootschap op geestelijke grondslag en dat uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor een gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging.

    • i.

      Overige objecten

      beschermde gemeentelijke monumenten die niet onder g en h vallen.

    • j.

      College

      college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor instandhouding van gemeentelijke monumenten. Deze verordening wijkt af van de Algemene Subsidieverordening Westland 2005.

Artikel 3 Bevoegdheid

  • 1. Het college is bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Het college is eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlening- of subsidievaststellingsbesluiten, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

  • 3. Het college is bevoegd om bijlage 2 bij deze verordening te wijzigen en aan te passen.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het subsidieplafond wordt jaarlijks verhoogd met € 9.000,- tot een maximum van € 84.000,- per jaar. Dit maximum wordt bereikt in het jaar 2015 zoals nader aangegeven in de tabel Subsidieplafond per jaar. Deze tabel wordt in een bij deze verordening behorende bijlage opgenomen. Ieder jaar worden de verplichtingen van eerder verleende termijnuitbetalingen eerst op het jaarbudget in mindering gebracht, alvorens nieuwe subsidietoezeggingen worden gedaan.

Hoofdstuk 2 Instandhoudingssubsidie, de aanvraagprocedure

Artikel 5 Indiening subsidieaanvraag

  • 1. Voor hetzelfde gemeentelijk monument kan over een periode van 15 jaar een instandhoudingssubsidie ter grootte van het maximale subsidiebedrag worden verleend. Dit totale maximale bedrag kan eventueel op basis van meerdere subsidieaanvragen worden verleend.

  • 2. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk bij het college ingediend met gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.

  • 3. Het college verdeelt de voor de verstrekking van subsidie beschikbare bedragen in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Hoofdstuk 3 Verlening instandhoudingssubsidie

Artikel 6 Advies Monumentencommissie

  • 1. Alvorens een beslissing te nemen op de aanvraag kunnen college in voorkomende gevallen het advies inwinnen van de Monumentencommissie.

  • 2. De monumentencommissie brengt schriftelijk advies uit binnen vier weken na ontvangst van de adviesaanvraag van het college.

Artikel 7 Subsidiepercentage en -maximum

  • 1. De instandhoudingssubsidie voor woonhuizen, boerderijen, tuinderswoningen, historische interieurs en overige objecten bedraagt 25% van de door of namens het college goedgekeurde subsidiabele kosten. De maximale subsidie bedraagt € 12.500,- per monument.

  • 2. De instandhoudingssubsidie voor kerkgebouwen bedraagt 25% van de door of namens het college goedgekeurde subsidiabele kosten. De maximale subsidie bedraagt € 25.000,- per kerkelijk monument.

  • 3. Indien de werkzaamheden geheel in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, kan slechts een subsidie worden verleend in de materiaalkosten. De subsidie bedraagt dan 25% van de subsidiabele materiaalkosten. De maximale subsidie bedraagt € 5000,- per monument.

  • 4. In bijzondere gevallen kan, naar oordeel van het college, een hoger subsidiebedrag worden vastgesteld dan voortvloeit uit de toepassing van het eerste dan wel tweede lid.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen als bedoeld in de Lijst Subsidiabele kosten, opgenomen als bijlage bij deze verordening, met dien verstande dat kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden:

    a. strekken tot instandhouding van het beschermde monument en zijn monumentale waarden;

    b. sober en doelmatig zijn;

    c. gericht zijn op maximaal behoud van aanwezige historische materialen en constructies.

  • 2. Het college is bevoegd om de Lijst subsidiabele kosten te wijzigen.

  • 3. Subsidiabel zijn de kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van gevolgschade.

  • 4. Subsidiabel zijn de kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen.

  • 5. Niet subsidiabel zijn de kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op reconstructie, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van het college ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn.

  • 6. Niet subsidiabel zijn kosten voor werkzaamheden die:

    a. voorvloeien uit veranderd gebruik, en

    b. zijn gericht op comfortverbetering.

  • 7. In afwijking kan een subsidie worden verleend voor het treffen van voorzieningen tot gedeeltelijke opheffing van bouwtechnische gebreken, indien het een gemeentelijk monument betreft en de voorzieningen in het belang van de instandhouding met spoed dienen te worden getroffen

Artikel 9 Voorwaarden voor subsidieverlening

  • 1. De eigenaar is verplicht vanaf de aanvang van de werkzaamheden op zijn kosten het gemeentelijk monument te verzekeren dat wel verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade en na afloop van de werkzaamheden daartegen verzekerd te houden.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college of burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 10 Afwijzingscriteria

De subsidie wordt in ieder geval niet verstrekt:

a. voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden;

b. indien de vergunning bedoeld in artikel 10 van de Monumentenverordening Westland 2004, niet is verleend;

c. indien de kosten van de voorzieningen niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

d. indien met de werkzaamheden is begonnen voordat het college de subsidiabele kosten hebben vastgesteld;

e. voor zover de kosten op grond van een verzekering worden gedekt;

f. indien dezelfde instandhoudingswerkzaamheden in een aaneengesloten periode van 5 jaar al voor subsidie in aanmerking zijn gekomen;

g. indien het gemeentelijk monument in een aaneengesloten periode van 15 jaar de maximale subsidie heeft gekregen;

h. de aanvrager dient tijdens de betaling van de subsidietermijnen eigenaar te zijn van het object waarvoor de subsidie is aangevraagd. Indien de aanvrager het object tijdens deze periode vervreemd, vervallen de nog resterende subsidietermijnen. De uitgekeerde termijnen worden in dit geval niet teruggevorderd.

Artikel 11 Nadere voorschriften

College kunnen aan de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend nadere voorschriften verbinden.

Artikel 12 Schriftelijke toestemming voor wijziging in de uitvoering

De werkzaamheden, ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van college.

Artikel 13 Termijn aanvang en beëindiging werkzaamheden

  • 1. De subsidie vervalt als niet binnen 12 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.

  • 2. De uitvoering van de werkzaamheden voor restauratie of onderhoud dient te zijn voltooid binnen 24 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening.

  • 3. Bij onvoorziene omstandigheden, die buiten de directe invloedssfeer van de aanvrager liggen, kunnen college de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.

Hoofdstuk 4 Subsidievaststelling en -uitbetaling

Artikel 14 De gereedmelding

  • 1. Binnen 12 weken na het gereedkomen van de instandhoudingswerkzaamheden dient de aanvrager, met gebruikmaking van een daartoe door het college beschikbaar gesteld formulier, te verklaren dat de werkzaamheden zijn voltooid. Dit gereedmeldingsformulier dient volledig te zijn ingevuld en vergezeld te gaan van alle gegevens, facturen en betalingswijzen.

  • 2. Indien de gereedmelding naar het oordeel van het college niet voldoet aan het bepaalde in het eerste lid, doen zijn daarvan binnen 4 weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens.

  • 3. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling van de definitieve subsidie en uitbetaling van de subsidie.

  • 4. Het recht op vaststelling en uitbetaling vervalt, indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste of tweede lid. De aanvrager ontvangt hiervan een schriftelijk besluit.

Artikel 15 Subsidievaststelling

  • 1. De definitieve vaststelling van de hoogte van een op grond van deze verordening verleende subsidie vindt plaats nadat:

    a. De in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform artikel 14 zijn gereed gemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    b. De onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    c. De rekeningen en betalingsbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling waar in de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 5 lid 4a bedoelde begroting door college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. Als blijkt dat de werkzaamheden niet zijn afgerond binnen de gestelde termijn of niet aan de gestelde eisen voldoet of niet naar behoren is uitgevoerd kan een lager subsidiebedrag worden vastgesteld.

Artikel 16 Uitbetaling van de subsidie

  • 1. Indien het subsidiebedrag minder dan € 1.000,- bedraagt wordt de subsidie in één termijn uitbetaald nadat de werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2. Indien het subsidiebedrag meer dan € 1.000,- bedraagt, kan de instandhoudingssubsidie in maximaal 5 termijnen worden uitbetaald. De eerste termijn wordt uitgekeerd in het jaar van verlening. Daarna wordt jaarlijks een termijn uitbetaald tot het totale subsidiebedrag is beschikt.

  • 3. Als het subsidieplafond toereikend is, kan de subsidie versneld worden uitbetaald.

  • 4. Als volgens artikel 15 tweede lid 2 een lager subsidiebedrag is vastgesteld en er is reeds een termijn (of twee termijnen) betaald die hoger is dan het vastgestelde subsidiebedrag dan zal het verschil worden teruggevorderd.

Artikel 17 Voorschot

In daarvoor naar het oordeel van college in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer van de in de aanvraag vermelde werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de subsidie worden verstrekt van maximaal 50% van de verleende subsidie.

Hoofdstuk 5 Intrekking of wijziging van de subsidie

Artikel 18 Intrekking en wijziging

Voor wat betreft de mogelijkheden om een besluit tot subsidieverlening of subsidievaststelling in te trekken of te wijzigen is Afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Westland 2007

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare
vergadering van
de griffier, de voorzitter,
N.Broekema J. van der Tak

Bijlage 1 Overzicht subsidieplafond per jaar

Tabel Subsidieplafond per jaar

jaar

budget in euro

2007

18750

2008

27750

2009

36750

2010

45750

2011

54750

2012

63750

2013

72750

2014

81750

2015

84000

Bijlage 2 Lijst subsidiabele kosten

Volgens de STABU codering

Deel 1 Subsidiabele kosten

00 Algemeen

00.04 Aanbesteding/inschrijving

Niet subsidiabel

01 Voor het werk geldende voorwaarden

01.02 Administratieve bepalingen

Keuring van bouwstoffen: niet subsidiabel

01.03 Verzekeringen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De premie van een Casco All Risks-verzekering (CAR) tot een maximum van 0.4% van de subsidiabele kosten

01.04 Verrekening wijziging kosten en prijzen

Aannemerskosten

De subsidiabele aannemerskosten zijn onder te verdelen naar:

· De te verwerken materialen op grond van deze lijst,

· De loonkosten van het aannemerspersoneel op basis van bijlage 2, deel 2

· De werkzaamheden uitgevoerd door onderaannemers,

· De algemene bouwplaatskosten (ABK) tot een maximum van 20% op basis van bijlage 2, deel 2,

· Stelposten en verrekenposten,

· Onvoorziene werkzaamheden tot een maximum van 5%.

Nietsubsidiabel zijn de kosten van:

· Precario en andere gemeentelijke heffingen,

· Heffingen voortkomend uit onder andere milieuverordeningen,

· Renteverlies, financiering, notaris, afsluitprovisies en dergelijke.

Zelfwerkzaamheid

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De te verwerken materialen,

· De afschrijving dan wel huur van het benodigde materieel,

· De arbeidsuren van de eigenaar en/of zijn personeel, mits die ten behoeve van werkzaamheden aan zijn monument zijn gemaakt in het kader van een door hem gedreven onderneming en ze worden aangetoond met een accountantsverklaring, op basis van bijlage 2, deel 2.

Nietsubsidiabel zijn de kosten van:

· De arbeidsuren van de eigenaar zelf die persoonlijk instandhoudingswerkzaamheden verricht (de "doe-het-zelf"-uren van de eigenaar).

Architecten-/plankosten

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Het opstellen van het instandhoudingsplan met de daarbij behorende stukken (zoals plan, begroting, werkomschrijving en tekeningen) tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in bijlage 2, deel 2.

Begeleidingskosten

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Het begeleiden van de uitvoering van de werkzaamheden- bestaande uit het jaarlijks opstellen van het jaarprogramma, het opvragen van offertes, de prijsvorming en het verstrekken van de opdrachten, de begeleiding en controle tijdens de uitvoering, de oplevering van het uitgevoerde werk en de financiële verantwoording- tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in bijlage 2, deel 2.

Overige kosten:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Abonnementen zoals onder andere op/voor:

o De monumentenwacht dan wel een vergelijkbare organisatie (inclusief de kosten van het inspecteren en uitvoeren van noodreparaties),

o De controle van de bliksembeveiligingsinstallatie,

o De controle van de brandbeveiligingsinstallatie.

· Bouw- en kleurhistorisch onderzoek, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college, zoals onder andere:

o Bouwfysisch onderzoek (onder andere naar vocht- en zoutproblemen),

o Constructie-/bouwtechnisch onderzoek,

o Werktuigbouwkundig onderzoek.

· Specialistische werkzaamheden door derden, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college, zoals onder andere voor:

o Beeldhouwwerk,

o Bijzonder schilderwerk,

o Werkzaamheden aan installaties,

o Advisering inzake specifieke onderwerpen en/of problemen.

Legeskosten:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Gemeentelijke leges betreffende de monumenten- en/of bouwvergunning.

Omzetbelasting/BTW:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De Omzetbelasting/BTW tot een maximum van 6% op schilder- en stukadoorswerk en van 19% op de overige werkzaamheden, tenzij deze fiscaal verrekenbaar is.

Tussentijdse aanpassing van BTW-percentages wordt in deze beschouwd als meer- of minderwerk.

Prijsindexering:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De prijsindexering tot een maximum van 4% per jaar (cumulatief).

01.05 Tekeningen en berekeningen

Aanvullende tekeningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Het vervaardigen van aanvullende detail- en/of uitvoerings-/werktekeningen tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in deel 2, paragraaf 3, mits het college dergelijke tekeningen nodig acht voor de beoordeling van de aanvraag.

Overige bescheiden:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Het opstellen/vervaardigen van overige bescheiden zoals onder andere rapporten met opname en/of advies inzake bouwfysische of constructieve problemen,mits het college dergelijke bescheiden nodig acht voor de beoordeling van de aanvraag.

01.06 Arbeidsomstandigheden

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Aanleg en onderhoud van Arbo-voorzieningen van meer permanente aard ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden.

Hiervoor wordt verwezen naar de paragrafen 32, 33, 70 en 84. Tijdelijke Arbo-voorzieningen op de bouwplaats vallen onder de verantwoordelijkheid van de aannemer (zie daarvoor de paragrafen 01.04 en 01.05).

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· Arbo-voorzieningen welke verband houden met het verkrijgen en/of behouden van een gebruiksvergunning (zoals onder andere afscheidingen, hekken, trappen en verlichting).

05 Bouwplaatsvoorzieningen

05.00 Algemeen

Groot materieel:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Het (tijdelijk) inzetten van groot materieel (zoals damwanden, hijskranen en steigers), dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de instandhoudingswerkzaamheden.

10 Stut- en sloopwerk

10.00 Algemeen

Saneringen en verwijderingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· het (tijdelijk) verwijderen van materialen c.q. onderdelen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de instandhoudingswerkzaamheden inclusief het daarvoor in te zetten materieel (zoals containers).

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· het saneren en/of verwijderen van materialen, onderdelen en/of constructies vervuild met of door asbest,

· het maken van doorbrakenen overige werkzaamheden voor zover voortvloeiend uit comfortverbetering en/of veranderd gebruik.

Stut- en stempelwerk:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· stut- en stempelwerk tijdens de werkzaamheden.

Beschermende voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· beschermende voorzieningen voor monumentale onderdelen (zoals het voor en/of tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dichtleggen van een dak, afdekken van een vloer en inpakken van het orgel en meubilair)

12 Grondwerk

12.00 Algemeen

Civiele werken:

Niet subsidiabel

14 Buitenriolering en drainage

14.00 Algemeen

Riolering en drainage:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· de instandhouding en zo nodig vernieuwing van de aansluitingen van de hemelwaterafvoeren op de (hoofd)riolering, tot maximaal één meter uit de rooilijn,

· de instandhouding en zo nodig vernieuwing van de riolering, voor zover ten behoeve van de hemelwaterafvoeren, tot maximaal één meter uit de rooilijn,

· aanleg en onderhoud van drainage ten behoeve van een snelle waterafvoer van het monument.

15 Terreinverhardingen

15.00 Algemeen

Bestrating:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· het herstel van de bestrating na werkzaamheden aan hemelwaterafvoeren, riolering en drainage als bedoeld in paragraaf 14.

Beschoeiingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, vervanging van houten beschoeiingen,

· het aanbrengen van een nieuwe beschoeiing indien nodig voor de instandhouding van de historische oeverlijn.

16 Beplanting

16.00 Algemeen

Wat betreft "monumentaal groen" wordt opgemerkt dat dit niet subsidiabel is.

17 Terreininrichting

17.00 Algemeen

Deze paragraaf betreft diverse bouwkundige en weg- en waterbouwkundige elementen die onderdeel uitmaken van een historische aanleg.

Bouwkundige elementen (geen gebouw zijnde):

Subsidiabel zijn de kosten van:

· de instandhouding van bouwkundige elementen zoals onder andere aanwijsborden, grafzerken, hekwerken, lantaarns, plantenkuipen, standbeelden en zonnewijzers,

· vervanging van dergelijke bouwkundige elementen indien herstel niet meer mogelijk is.

Voor omvangrijke metsel-, smeed- en timmerwerkzaamheden aan bouwkundige elementen wordt verwezen naar de betreffende paragrafen 22, 43 en 45.

Waterpartijen en waterlopen inclusief bijbehorende stuwen en duikers, waterpeilen en waterkwaliteit:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· de instandhouding en het werkzaam houden van duikers en stuwen,

· het aanbrengen van nieuwe, eenvoudige duikers en overstorten of stuwen die nodig zijn voor het handhaven of verbeteren van een waterpeil.

20 Funderingspalen en damwanden

20.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· de instandhouding van funderingspalen en/of damwanden (hout, beton of staal)

· de vervanging dan wel het aanbrengen van funderingspalen en/of damwanden (hout, beton of staal).

21 Betonwerk

21.00 Algemeen

Betonconstructies:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· de instandhouding van betonconstructies (zoals wanden, vloeren, daken, kolommen, liggers, portalen, consoles, balkons, klokkenstoelen en dergelijke),

· de instandhouding van betonnen onderdelen (zoals onder andere balusters, cementrustiek, dorpels, hekwerken, gevelbanden en -ornamenten),

· de instandhouding van civiele en militaire werken (zoals onder andere sluis- en kademuren, forten en schuilplaatsen).

Voor ankerwerken en bevestigingen zie paragraaf 43

Funderingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· herstel van betonnen funderingsconstructies,

· de vervanging van betonnen funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

Behandelingen en voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· het behandelen van betonwerk tegen gevolgschade door roestende wapening,

· het behandelen van betonnen onderdelen en/of constructies, indien overlast van vocht/water niet door drainage alleen kan worden weggenomen (zoals het waterdicht maken vn een kelder), mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college,

· het behandelen van betonwerk tegen graffiti, mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar is en mits de behandeling geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd is door het college,

· het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerkende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college.

Voor het isoleren van betonwerk zie paragraaf 37

22 Metselwerk

22.00 Algemeen

Metselwerk:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· de instandhouding van (dragend) metselwerk zoals gevels, wanden, gewelven, kolommen, (fabrieks)schoorstenen, tuinmuren en dergelijke,

· het herstel van scheuren en het vervangen van kapotte stenen (inboeten).

Voor ankerwerken en bevestigingen zie paragraaf 43.

Voegwerk:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van het voegwerk inclusief het op bijpassende manier opnieuw aanbrengen van uitgevallen voegwerk,

· Het op bijpassende manier vervangen van voegwerk, doch uitsluitend omdat de waterkerende werking van het metselwerk van de gevel niet meer voldoende is.

Voor vulling van voegen als dilatatievoegen zie paragraaf 36.

Funderingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Herstel van gemetselde funderingsconstructies,

· De vervanging van gemetselde funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

Afdekkingen en bekledingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding of, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het vervangen van houten, metalen of (natuur-)stenen afdekkingenen bekledingen van opgaand metselwerk, geveltoppen, kroonlijsten en dergelijke.

Zie in dit verband ook paragraaf 33.

Behandelingen en voorzieningen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Het met water (onder lage druk en temperatuur, zonder toegevoegde materialen als zand of chemicaliën) reinigen van metselwerk ter verwijdering en bestrijding van mos, algen en dergelijke, mits vooraf goedgekeurd door het college,

· Het om bouwfysische redenen behandelen van metselwerk, indien overlast van vocht/water niet door drainage alleen kan worden weggenomen (zoals het waterdicht maken va een kelder), mits vooraf goedgekeurd door het college,

· Het behandelen van metselwerk tegen graffiti, mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar is en mits de behandeling vooraf is goedgekeurd door het college,

· Het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college,

· Het schoonhouden van de bovenkant van stenen gewelven.

Voor het isoleren van metselwerk zie paragraaf 37.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· Het impregneren van gevelmetselwerk.

24 Ruwbouwtimmerwerk

24.00 Algemeen

Houtconstructies:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van houten draag-, gewelf-, kap- en vakwerkconstructies zoals onder andere balken, gootconstructies, gordingen, hijsbalken, kapspanten, muurstijlen en sporen,

· Het, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, versterken of gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van de hierdoor bedoelde houtconstructies,

· De instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het vervangen van houten elementen en onderdelen (zoals bij voorbeeld balustrades/hekwerken, luifels, stellingen en veranda's).

Voor ankerwerktuigen en bevestigingen zie paragraaf 43.

Funderingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van houten funderingsconstructies,

· Het gedeeltelijk of geheel vervangen van houten funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

Beschietingen, bekledingen en betimmeringen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het gedeeltelijk of geheel vervangen van dakbeschot, gewelfbeschot, vloerdelen en dergelijke,

· De instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het gedeeltelijk of geheel vervangen van bijbehorende betimmeringen (zoals onder andere rachels, tengels, panlatten, roeflatten en klossen),

Voor aftimmerwerk zie paragraaf 45.

Behandelingen en voorzieningen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Een curatieve behandeling tegen houtaantasters als insecten, schimmels en zwammen, mits vooraf goedgekeurd door het college en uitgevoerd door een naar het oordeel van het college ter zake deskundige,

· Een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en vooraf goedgekeurd door het college,

· Het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mist geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college,

· Het schoonhouden van de bovenkant van houten gewelven.

Voor het isoleren van timmerwerk zie paragraaf 37.

25 Metaalconstructiewerk

25.00 Algemeen

Metaalconstructies:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van gietijzeren, smeedijzeren en/of stalen constructies.

Voor ankerwerken en bevestigingen, zie paragraaf 43

Voor metalen elementen en onderdelen zie paragraaf 43

Behandelingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Een roestwerende behandeling en/of beschermlaag.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· Het, al dan niet conform brandpreventievoorschriften, aanbrengen van brandwerende en/of brand-isolerende voorzieningen.

Voor het isoleren van metaalconstructies zie paragraaf 37

26 Bouwkundige kanaalelementen

26.00 Algemeen

Schoorstenen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van schoorstenen met bijbehorende schoorsteenkanalen,

· De instandhouding van schoorsteenkappen en roosters.

Voor het isoleren van bouwkundige kanaalelementen zie paragraaf 37.

Voor werktuigbouwkundige onderdelen bij/in industrieel erfgoed zie paragraaf 90.

Schachten en kokers:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, de gedeeltelijke dan wel gehele vervanging van schachten en kanalen (zoals ventilatie- en rookgasafvoerkanalen) en stortkokers.

30 Kozijnen, ramen en deuren

30.00 Algemeen

Kozijnen, ramen, deuren en dergelijke:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van kozijnen, ramen en deuren (zoals onder andere stijlen aanscherven, onderdorpels vervangen).

· De instandhouding van vensteronderdelen (zoals schuiframen, raamluiken en dergelijke).

· De instandhouding van daklichten, dakkoepels en dakstraten,

· De instandhouding van elementen als galmborden, dakluiken en dergelijke,

· Het gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van hiervoor genoemde onderdelen en elementen, mits constructief dan wel materiaaltechnisch noodzakelijk.

Hang- en sluitwerk:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van hang- en sluitwerk van ramen, deuren en luiken (zoals onder andere deurkloppers, deurkrukken, gehengen, scharnieren en sloten),

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· Het aanbrengen van extra veiligheidsoverwegingen zoals dievenklauwen.

Behandelingen en voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen zoals bij voorbeeld vogelpennen en -draden, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college (zie ook paragraaf 43)

31 Systeembekledingen

31.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van systeembekledingen (zoals onder andere felsplaat- en profielplaatbekledingen).

32 Trappen en balustraden

32.00 Algemeen

Trappen en balustraden:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van trappen en traponderdelen (zoals onder andere trapbomen, traptreden, balustraden, leuningen, traphekken en trapluiken).

Arbo-voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbowet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals onder andere trapbomen, traptreden, balustraden, leuningen, traphekken en trapluiken).

33 Dakbedekken

33.00 Algemeen

Dak en gevelbedekkingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van dakbedekkingen (zoals riet, pannen, leien, lood, zink en bitumineuze dakbedekking),

· De instandhouding en/of het aanbrengen van ventilatiepannen en -roosters,

· De instandhouding van afdekkingen en bedekkingen (zoals van koper, lood, zink, leien, natuursteen en dergelijke) van onder andere gevels, zijwangen van dakkapellen, ornamenten, dakranden en -daklijsten,

· Het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van dak- en gevelbedekkingen.

Voor het saneren en verwijderen van asbesthoudende onderdelen zie paragraaf 10.

Balkons, luifels en dergelijke:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van afdekkingen en bekledingen (zoals van koper, lood, zink, bitumeuze afdekking en dergelijke) van en op balkons, luifels, galerijen, veranda's en dergelijke,

· Het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van dergelijke afdekkingen en bekledingen.

Behandelingen en voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college.

· Het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd voor het college.

Voor het isoleren van daken en dergelijke zie paragraaf 37.

Arbo-voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbowet- en regelgeving ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals onder andere ladderhaken en dakluiken).

34 Beglazing

34.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van glas-in-loodramen, al dan niet gebrandgeschilderd,

· De instandhouding van enkele beglazing,

· Het, indien dat om materiaaltechnische of andere redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van de beglazing, mits dit geschiedt op een bijpassende wijze c.q. met een in stijl passende glassoort,

· Het aanbrengen van tegen teloorgang en vandalisme beschermende voorzetbeglazing bij bijzonder ontworpen glas-in-loodramen, waaronder gebrandschilderd glas, mits geadviseerd dan wel goedgekeurd door het college.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· Het aanbrengen van isolerende beglazing.

35 Natuur- en kunststeen

35.00 Algemeen

Natuursteenwerken en-beeldhouwwerken:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van natuursteenwerken (zoals onder andere balustraden, bordessen, dorpels, gevel-banden, kolommen, neuten, plinten, stoeppalen, traptreden en vloeren),

· De instandhouding van natuurstenen beeldhouwwerken (decoratieve elementen en ornamenten zoals onder andere klauwstukken, kruisbloemen, pinakels en voluten),

· Het, indien dat om materiaaltechnische of andere redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van natuursteenwerken en natuurstenen beeldhouwwerken.

Behandelingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, conserverend behandelen van natuursteenwerken (bijvoorbeeld met de Ibach-methode), mits geadviseerd dan wel goedgekeurd door het college,

· het behandelen van natuur- en kunststeenwerk tegen graffiti, mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar is en mits de behandeling is geadviseerd dan wel goedgekeurd door het college.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· het impregneren van natuur- en kunststeenwerk.

Voor het isoleren van natuur- en kunststeenwerken zie paragraaf 37.

36 Voegvulling

36.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· de instandhouding van voegvullingen/mortels ten behoeve van de noodzakelijke afwerking c.q. afdichting (zoals dilatatievoegen).

· Het, indien dat om technische redenen noodzakelijk is, op bijpassende wijze vervangen dan wel aanbrengen van voegvullingen/mortels ten behoeve van afwerking c.q. afdichting.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· Het aanbrengen van voegvullingen van PUR-schuim, kit en dergelijke.

Voor voegwerk in metselwerk zie paragraaf 22.

37 Na-isolatie

37.00 Algemeen

Isolatie:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van historisch waardevol isolatiemateriaal (zoals onder andere boekweitdoppen, houtkrullen, mos, schelpen, slakkenwol en zeegras).

Na-isolatie:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Het (na-)isoleren van een monumentale waterinstallatie om bevriezing daarvan te voorkomen.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· Het aanbrengen van overig isolatiemateriaal.

38 Gevelschermen

38.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van gevelschermen (zoals wind- en zonneschermen).

40 Stukadoorwerk

40.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van binnen- en buitenstucwerk,

· De instandhouding van stucwerk ornamenten, zowel binnen als buiten,

· Het, indien dat om materiaaltechnische en/of constructieve redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van het stucwerk,

· Het gebruiken van stucwerkdragers en stucwerkprofielen.

Voor het isoleren van stucwerk zie paragraaf 37.

41 Tegelwerk

41.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van tegelwerk (zoals onder andere vloer- en wandtegels, tegelplateaus in/op schouwen en mozaïkwerk),

· Het vervangen van kapotte tegels.

42 Dekvloeren en vloersystemen

42.00 Algemeen

Vloerafwerkingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van vloerafwerkingen (zoals onder andere terrazzo-, granito-, parket- en stalvloeren),

· Het aanbrengen van vloerbeschermende voorziening, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college.

Voor het isoleren van vloeren zie paragraaf 37.

Voor de instandhouding van geschilderde vloerdecoraties zie paragraaf 47.

43 Metaal- en kunststofwerk

43.00 Algemeen

Metaalwerken en metalen ornamenten:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van metaalwerken (zoals onder andere gietijzeren/smeedijzeren/stalen hekwerken, balusters en kolommen),

· De instandhouding van decoratieve metalen ornamenten (zoals bol, haantje, kruis, windvaan, wijzerplaat en zonnewijzer).

Roosters en dergelijke:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van vloerluiken en -roosters,

· De instandhouding van ventilatieroosters (zoals gevelroosters voor de ventilatie van de kruipruimte),

· De instandhouding van gaasramen en roosters ter bescherming van monumentale onderdelen,

· De instandhouding van blad- en sneeuwroosters in goten,

· Het vervangen en/of aanbrengen van roosters en/of luiken, indien technisch of bouwfysisch noodzakelijk,

· Het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen zoals onder andere gaasramen en roosters, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college.

Hijs- en ankerwerken:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van hijswerken (zoals hijsankers, hijshaken, hijskatrollen en dergelijke),

· De instandhouding van ankerwerken en bevestigingen (zoals gevelankers, bevestigingshaken en ophangstangen),

· Het aanbrengen van ankers en bevestigingen.

44 Plafond- en wandsystemen

44.00 Algemeen

Plafonds en wanden:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van plafonds en wanden van onder andere glas, hout, leem, leer, metaal en textiel (al dan niet bevestigd op tengel- en rachelwerk, riet, steengaas en dergelijke),

· De instandhouding van al dan niet geschilderde plafond- en wanddecoraties en ornamenten (zie hiervoor ook de paragrafen 47 en 48).

Voor het isoleren van plafonds en wanden zie paragraaf 37.

45 Afbouwtimmerwerk

45.00 Algemeen

Aftimmerwerk:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van aftimmerwerk buiten (zoals onder andere gevelbetimmeringen, dakkapellen, frontons, boei- en gootlijsten, windveren, dak- en gevellijsten, pilasters, dakluiken, schoorsteenborden en uilenborden),

· De instandhouding van aftimmerwerk binnen (zoals onder andere architraven, dagbetimmeringen, deurlijsten, koplijsten, lambriseringen, orgelkassen, plinten, raamblinden, vensterbanken en vloerluiken),

· De instandhouding van decoratieve houten elementen (zoals onder andere festoenen en sierlijstwerk).

· Het gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van hiervoor genoemde onderdelen en elementen, mits constructief dan wel materiaaltechnisch noodzakelijk.

Behandelingen en voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Een curatieve behandeling tegen houtaantasters als insecten, schimmels en zwammen, mits vooraf goedgekeurd door de minister en uitgevoerd door een naar het oordeel van het college ter zake deskundige,

· Een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en vooraf goedgekeurd door het college.

Voor het isoleren van afbouwtimmerwerk zie paragraaf 37.

46 Schilderwerk

46.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Schilderwerk buiten,

· Schilderwerk binnen voor zover het de binnenzijde van kozijnen, ramen en deuren in de buitengevel betreft,

· De instandhouding van bijzonder schilderwerk binnen en/of geschilderde decoraties (zoals muur-, wand-, plafond- en vloerschilderingen.

Voor binneninrichting en binnenafwerking zie de paragrafen 47 en 48.

47 Binneninrichting

47.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van interieurs en interieurelementen (zoals bedsteden, haarden, kasten, kerkbanken, orgelkassen, schouwen en tochtportalen),

· Onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van het college gekwalificeerde deskundige.

Voor sanitair zie paragraaf 53.

Voor verwarming zie paragraaf 60.

Voor verlichting zie paragraaf 70.

48 Behangwerk, vloerbedekking en stoffering

48.00 Algemeen

Niet subsidiabel

50 Dakgoten en hemelwaterafvoeren

50.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van (onder andere gietijzeren, koperen, loden, natuurstenen en zinken) goten c.q. gootbekledingen, vergaarbakken en hemelwaterafvoeren,

· Het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van goten c.q. gootbekledingen, vergaarbaken en hemelwaterafvoeren.

Voor gootconstructies en gootlijsten zie de paragrafen 24 en 45.

51 Binnenriolering

51.00 Algemeen

Niet subsidiabel

52 Waterinstallaties

52.00 Algemeen

Niet subsidiabel

53 Sanitair

53.00 Algemeen

Niet subsidiabel

54 Brandbestrijdingsinstallaties

54.00 Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De instandhouding van brandbestrijdingsinstallaties.

· Aanleg en/of onderhoud van brandbestrijdingsinstallaties en -voorzieningen (inclusief brandblussers en brandslanghaspels), mits vooraf geadviseerd dan wel goedgekeurd door het college en aangelegd conform de voorschriften inzake brandpreventie,

· Aanleg en/of onderhoud van voorzieningen ter voorkoming en/of ten behoeve van een snelle bestrijding van een brand, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· Voorzieningen en/of maatregelen welke verband houden met het verkrijgen en/of behouden van een bedrijfsvergunning (zoals onder andere noodverlichting, ontruimingsalarm en vluchtwegaanduiding).

55 Gasinstallaties

55.00 Algemeen

Niet subsidiabel

56 Perslucht- en vacuüminstallaties

56.00 Algemeen

Niet subsidiabel

60 Verwarmingsinstallaties

60.00 Algemeen

Niet subsidiabel

61 Ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties

61.00 Algemeen

Niet subsidiabel.

62 Koelinstallaties

62.00 Algemeen

Niet subsidiabel

70 Elektrotechnische installaties

70.00 Algemeen

Elektrotechnische installaties:

Niet subsidiabel

Bliksemafleidingsinstallaties:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· De aanleg en het onderhoud van bliksemafleidingsinstallaties, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college en aangelegd conform de geldende voorschriften (NEN 1014 beveiligingsgraad LP3).

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· Aanleg en/of onderhoud van overspanningsbeveiliging.

Arbo-voorzieningen:

· Aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbowet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals onder andere elektrotechnische installaties met bijbehorende verlichtingsarmaturen) zijn alleen subsidiabel mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college.

75 Communicatie- en beveiligingsinstallaties

75.00 Algemeen

Communicatie-installaties:

Niet subsidiabel

Brandmeldinstallaties:

· Aanleg en/of onderhoud van brandmeldinstallaties zijn alleen subsidiabel mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college.

Niet subsidiabel zijn de kosten:

· Doormelding aan een meldkamer waaronder het abonnement en de lijnhuur.

Inbraakbeveiligingsinstallaties:

· Aanleg en/of onderhoud van inbraakbeveiligingsinstallaties zijn alleen subsidiabel mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

· Doormelding aan een meldkamer waaronder het abonnement en de lijnhuur.

78 Gebouwenbeheersystemen

78.00 Algemeen

Niet subsidiabel

80 Liftinstallaties

80.00 Algemeen

Niet subsidiabel

81 Roltrappen en rolpaden

81.00 Algemeen

Niet subsidiabel

82 Hef- en hijsinstallaties

82.00 Algemeen

Niet subsidiabel

Voor bij hijsinstallaties behorende metaalwerken zie paragraaf 43.

83 Goederentransport- en distributiesystemen

83.00 Algemeen

Niet subsidiabel

84 Gevelonderhoudsinstallaties

84.00 Algemeen

Arbo-voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

· Aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbowet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals onder andere veiligheidsogen en -ankers) mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door het college.

90 Roltrappen en rolpaden

90.00 Algemeen

Niet subsidiabel

91 Klinkende monumenten (luidklokken, beiaarden, orgels, uurwerken, e.d.)

91.00 Algemeen

Algemeen:

Niet subsidiabel

Luidklokken:

Niet subsidiabel

Voor de klokkenstoel c.q. klokkentoren/dakruiter en bijbehorende onderdelen zie paragraaf 24.

Beiaarden:

Niet subsidiabel

Voor de klokkenstoel c.q. klokkentoren/dakruiter en bijbehorende onderdelen zie paragraaf 24.

Orgels:

Niet subsidiabel

Uurwerken

Niet subsidiabel

Deel 2 Tabellen en grondslagen voor berekeningen

1 Tabel voor de berekening van het honorarium inzake het opstellen van een instandhoudingsplan

De kosten voor het opstellen van een instandhoudingsplan, door een architect/bouwkundige, zullen worden getoetst aan de hieronder uitgewerkt honorariumpercentages. Tot de werkzaamheden inzake het opstellen van een instandhoudingsplan behoren:

· Het (laten opstellen en) analyseren van het bouwkundig inspectierapport

· Het op basis van het inspectierapport opstellen van het instandhoudingsplan van de uit te voeren werkzaamheden

· Het opstellen van werkomschrijving/besteksparagraaf/bestek

· Het vervaardigen van de bijbehorende tekeningen

· Het (laten) vervaardigen van ondersteunende foto's

· Het opstellen van de -meer of minder gespecificeerde- meerjarenbegroting

In de toelichting op het aanvraagformulier is aangegeven aan welke eisen genoemde stukken dienen te voldoen.

Het subsidiabele honorariumbedrag voor het opstellen van een instandhoudingsplan wordt als volgt vastgesteld:

Eerst wordt het honorariumpercentage bepaald aan de hand van het hiernavolgende overzicht, waarin dat percentage is gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten/bouwsom. Vervolgens wordt het subsidiabele honorariumbedrag berekend door het gevonden honorariumpercentage te vermenigvuldigen met de subsidiabele kosten.

Overzicht van honorariumpercentage gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten:

Instandhoudingskosten

Percentage

Bij € 

Tot 50.000

3,43 %

Bij € 

Tot 100.000

3,22 %

Bij € 

Meer dan 100.000

3,04 %

2 Het bouwplaatsuurloon

De loonkosten zijn subsidiabel voor zover ze conform gangbare marktprijzen worden gedeclareerd. Indien hierover tussen aanvrager en college verschil van mening bestaat, worden de landelijk gehanteerde richtprijzen voor uurloon gehanteerd.

3 Grondslagen voor de opbouw van de algemene bouwplaatskosten

De kosten van een aannemer zijn te verdelen in directe en indirecte kosten.

Directe kosten:

Tot de directe kosten van een bouwwerk behoren de kosten van de daarin te verwerken materialen en het daarbij behorende loon van het personeel. Onder de directe kosten worden voor instandhoudingswerkzaamheden ook begrepen de kosten van eventuele onderaannemers en steigerwerk.

Materiaal kosten zijn subsidiabel voor zover ze conform gangbare marktprijzen worden gedeclareerd. Indien hierover tussen aanvrager en college verschil van mening bestaat, worden de landelijk gehanteerde richtprijzen voor bouwmaterialen gehanteerd.

Indirecte kosten:

De indirecte kosten zijn de kosten van de hulpmiddelen en de organisatie die nodig zijn om het bouwwerk tot stand te brengen.

De indirecte kosten worden verdeeld in:

· Algemene bouwplaatskosten: kosten van de (hoofd)aannemer die niet direct aan een onderdeel zijn toe te wijzen zoals onder andere:

o Voorbereiding;

o Arbo-voorzieningen ten behoeve van de uitvoering van het werk (inclusief de kosten voor het Arbo-plan/-dossier en de uitvoering daarvan een en ander conform de eisen van de Arbo-wet);

o Inrichting van het bouwterrein (onder andere de huur plus aan-/afvoer van keten alsmede de elektrische en werktuigbouwkundige werkzaamheden ten behoeve van de terreininrichting);

o Aansluiting en verbruik van elektra/gas/water/telefoon;

o Hekwerken/terreinafsluitingen(zoals preventieve maatregelen tegen vandalisme);

o Bouwplaatsverlichting;

o Uitvoerder/ toezicht/ begeleiding en dergelijke;

o Werk- en bouwvergaderingen, weekrapporten en dergelijke;

o Aan- en afvoer (laden/ lossen);

o Periodiek opruimen (inclusief de afvoer van bouwafval);

o Afschrijving van klein materieel (waaronder elektrische gereedschap);

o Oplevering.

· Algemene bedrijfskosten: kosten die samenhangen met de algehele leiding van het bedrijf en die van de algemene en administratieve diensten.

Normen voor subsidiabele aannemerskosten:

a) Gemiddelde bouwplaatsuurloon op basis van deel 2, paragraaf 2

b) Post onvoorzien: maximaal 5%

c) Algemene bouwplaatskosten, te berekenen over de directe kosten: gemiddeld 5%

d) Algemene bedrijfskosten, te berekenen over de som va de directe kosten en de algemene bouwplaatskosten: gemiddeld 3%

e) Winst en risico, te berekenen over de som van de directe kosten, algemene bouwplaatskosten en algemene bedrijfskosten: gemiddeld 3%

Omvatten de instandhoudingswerkzaamheden ook ingrijpender herstel en/of grote ingrepen dan dient de begroting van de aannemer dan wel de architect, voor de beoordeling van de subsidiabele kosten, gespecificeerd te zijn in onder andere eenheden, uren, materiaal- en materieelkosten, stel- en verrekenposten.

Normen voor de BTW

Alleen het niet-terugvorderbare gedeelte van de BTW is subsidiabel tot de hoogte van het wettelijk vastgestelde percentage, te berekenen over de subsidiabele onderhouds- of restauratiekosten.

Normen voor de constructeurskosten bij restauratiewerkzaamheden

Constructeurskosten zijn subsidiabel voor zover zij betrekking hebben op de berekening van sterkte of stabiliteit van de constructie ten behoeve van het oorspronkelijk gebruik. Constructeurskosten worden naar rato berekend over de subsidiabele restauratiekosten. De RVOI 2001, de Regeling van de verhoudingen tussen opdrachtgever en adviserend ingenieursbureau is hierop van toepassing.

Normen voor de CAR

De kosten van een Casco All Riskverzekering zijn subsidiabel tot een maximum van 0.4% van de subsidiabele restauratiekosten.

Deel 3 Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van restauratie en onderhoud

Algemeen

· Alle te vervangen onderdelen of constructies dienen overeenkomstig bestaande, historisch juiste vormgeving en detaillering te worden uitgevoerd.

· Alle te vervangen onderdelen of constructies dienen met behulp van bestaande historisch juiste materialen te worden vervaardigd en afgewerkt.

· Toe te voegen elementen ten behoeve van geriefs- of functieverbetering dienen op een zodanige wijze te worden ingepast dat dit geen consequenties heeft voor de historische vormgeving of detaillering (bijv. isolatie ten behoeve van warmte en geluid, beschermende beglazing, ventilatie etc.).

· Nieuwe bouwmaterialen of constructiewijzen moeten zich in verband met mogelijke schade door fysische en/of chemische reacties, kunnen verenigen met de historische materialen.

· Hergebruik van passende historische bouwmaterialen bij kleine ingrepen, verdient de voorkeur.

· Alle bij de voorbereiding, planvorming, uitvoering en controle van onderhouds- en restauratiewerkzaamheden betrokken partijen (eigenaar, architecten, opzichters, aannemers, uitvoerders, onderaannemers, etc.) dienen voordat met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt van deze uitvoeringsvoorschriften op de hoogte te worden gebracht. Dit dient desgewenst schriftelijk door subsidieaanvrager te worden aangetoond.

· Het verdient aanbeveling bij de aanwezigheid van waardevolle muurplanten, vleermuizen en/of kerkuilen contact op te nemen met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Fundering

· Een bouwwerk mag slechts worden voorzien van een nieuwe fundering als de oorspronkelijke fundering aantoonbaar slecht en/of overbelast is. De oude fundering dient daarbij gerespecteerd te worden.

Metselwerk, voegwerk en pleisterwerk

· Gevelreiniging is niet toegestaan.

Onder gevelreiniging wordt onder meer verstaan: stralen met grit, zand en water en het reinigen met behulp van chemische middelen.

· Het hydrofoberen en impregneren van gevels is niet toegestaan.

· De toepassing van steenverstevigers is niet toegestaan.

· het inboeten van het metselwerk dient met bijpassende steen, lettend op kleur, hardheid en afmeting te gebeuren. Inboetwerk dient in het bestaande metselwerk te worden uitgevoerd.

· Nieuw voegwerk dient in samenstelling, kleur en uitvoering overeen te komen met het bestaande, historisch juiste voegwerk.

· Ter hoogte van het maaiveld dient het voegwerk tot ten minste 30 cm beneden het maaiveld te worden nagezien, hersteld of vernieuwd.

· De voegen dienen in verband met een goede hechting van de voegspecie zodanig te worden uitgehakt dat de voeg voldoende massa heeft. Als richtlijn kan worden aangehouden tenminste 30 mm.

· Het uithakken van voegen dient uitsluitend met de hand, of indien pneumatisch, met een fijne beitel te geschieden. Het uitslijpen van de voegen is in verband met mogelijke beschadiging van de steen slechts toegestaan met gebruikmaking van een zo klein mogelijke slijptol, voorzien van een afzuiging.

· Bij uithakken van bestaand voegwerk mogen smalle stootvoegen niet worden verbreed; het zogenaamd ophakken van stootvoegen is niet toegestaan.

· Een monster van het nieuwe voegwerk dient voorafgaand aan het integraal uithakken van de gevel(s) ter goedkeuring te worden gemeld aan de afdeling Veiligheid, handhaving en brandweerzorg, van de gemeente Westland.

· Nieuw pleisterwerk dient in samenstelling, kleur en uitvoering overeen te komen met het bestaande, historisch juiste pleisterwerk.

· Het pleisterwerk dient ter hoogte van het maaiveld tot tenminste 30 cm beneden maaiveld te worden gecontroleerd, hersteld of vernieuwd.

· De samenstelling van het pleisterwerk dient aan de hardheid van de onderliggende steen te zijn aangepast.

Timmerwerk

· De te vervangen houten onderdelen dienen op historisch verantwoorde wijze te worden uitgevoerd, waarbij de bestaande detaillering en vormgeving, indien juist, als uitgangspunt dient.

· De te vervangen houten onderdelen moeten dezelfde zwaarte en profilering krijgen als de bestaande. De vervangen houten onderdelen dienen ter controle te worden bewaard tot de subsidie definitief is vastgesteld.

· Het houtwerk dat in aanraking komt met metselwerk dient tweemaal in lijvige menie of grondverf te worden gezet.

· De toe te passen houtsoorten dienen overeenkomstig het bestaande werk te zijn.

· Toepassing van multiplex, kunststof, kunststof-verlijmde vezelplaten en hiermee vergelijkbare plaatmaterialen ten behoeve van herstel van dakgoten, windveren, dekplanken, gevel en dakbeschietingen is niet toegestaan.

· Gaten in houten gootbodems ten behoeve van zinken of koperen gootbekleding dienen 0,5 cm wijder dan de betreffende tapeinden te zijn.

Schilderwerk

· Nieuw schilderwerk dient ten aanzien van systeem, kleur en uitvoering overeen te komen met het bestaande, historisch juiste schilderwerk.

· Het is niet toegestaan schilderwerk uit te voeren in de periode eind oktober tot eind maart, dit in verband met de overwegend heersende weersomstandigheden. In deze periode mag het houtwerk wel in de grondverf worden gezet.

· Het verwijderen van oude verflagen mag niet door middel van afbranden geschieden (krachtens het Brandveiligheidsbesluit bijzondere gebouwen). Het verwijderen van oude verflagen door middel van hete lucht (föhnen) is wel toegestaan.

· Het schilderen van pleisterwerk of natuursteen dient uitsluitend met een glad opdrogende verf te geschieden. In verband met de waterhuishouding in de constructie dient het verfsysteem aan het over te schilderen type pleisterwerk of natuursteen te worden aangepast.

· Afkitten van naden en kieren in geveltimmerwerk: deze dienen opgevuld en strak te worden afgewerkt met een 2-componenten vulmiddel. Naden tussen kozijnen en metselwerk of tussen kozijnen en natuursteen mogen niet worden afgedicht met behulp van PUR-schuim of kit.

Zinkwerk, koperwerk en loodwerk

· Het zinkwerk dient in de dikte 1,1 mm (STZ 16) te worden uitgevoerd. Indien nodig in verband met de lengte dient het zink in de bakgoten van een broek- of rekstuk te worden voorzien.

· Het zink in de kilgoten dient in meterstukken, aan de bovenzijde vernageld en aan de zijkanten voorzien van een felsnaad te worden uitgevoerd.

· Nieuw zink mag niet aan oud zink worden gesoldeerd.

· De hemelwaterafvoeren in zink dienen in de dikte 0,8 mm (STZ 14) met opgesoldeerde wrongen, opgehangen aan beugels en vrij aan de muur te worden uitgevoerd.

· Tapeinden van zinken, koperen en loden goten dienen 100mm langer dan de dikte van het totale houtpakket van de bakgoot ter plaatse te zijn.

· De hemelwaterafvoeren dienen in zink, koper of lood te worden uitgevoerd. Daar waar nodig is de toepassing van gietijzeren of gietstalen ondereinde toegestaan.

· Toepassing van PVC is niet mogelijk, met uitzondering van ondergrondse aansluitingen op het riool

· Sprongen of verzetten in hemelafvoeren dienen door middel van gesoldeerde valse strekken te worden geformuleerd. Gebogen standaard hulpstukken mogen niet worden toegepast.

· Het loodwerk dient minimaal 20 kg/m2, uitsluitend met koper genageld te worden uitgevoerd. Het gebruik van gegalvaniseerde nagels is niet toegestaan.

· Het loodwerk dient ter plaatse van muuraansluitingen door middel van loodproppen in voldoende diep uitgehakte of uitgeslepen voegen (3 cm) te worden vastgezet en daarna te worden afgevoegd.

· Alle aansluitingen op schoorstenen e.d. dienen door middel van muurlood en loketten te worden uitgevoerd in lood zwaar 20 kg/m2 en met loodproppen in voldoende diep uitgehakte of uitgeslepen voegen (3 cm) te worden vastgezet en daarna te worden afgevoegd.

· Het lood op hoekkepers en nokken dient minimaal 25 kg/m2 (NHL 25) te zijn, in meterstukken gefelste naden. Op iedere felsnaad dient een klang ter bevestiging te worden aangebracht. Ieder stuk lood dient slechts in het midden te worden vernageld met koperen nagels. Eventueel zichtbare koperen nagels dienen met trotseerloodjes te worden afgedekt.

· Bevestiging van lood- en zinkbekleding dient zodanig te geschieden dat het materiaal volledig vrij kan werken.

Dakdekkerswerk

· Dakpannen:

Bij inboeten en vernieuwen van panbedekking dienen nieuw aan te brengen pannen in vorm, type en kleur overeen te komen met de oorspronkelijke, historisch juiste pannen.

· Toepassing van betonpannen is niet toegestaan. Het dak dient met keramische dakpannen te worden gelegd. De toepassing van Oudhollandse pannen dient in samenhang met DRAKA-ventifolie te geschieden. De folie dient bij dakdoorbrekingen en opgaand muurwerk voldoende te worden opgezet. Bij voorkeur dienen oude (gebruikte) pannen in plaats van nieuw gebakken pannen te worden toegepast.

· De nok- en hoekkepervorsten dienen met behulp van een gewapende kalkspecie te worden aangebracht. De mortel kan, indien nodig,iets worden bijgekleurd.

· De eventueel toe te passen panhaken en -klemmen dienen in roestvast staal te zijn uitgevoerd.

· Leien:

Bij inboeten en vernieuwen van leibedekking dienen de nieuw aan te brengen leien in kleur, afmeting en vorm, alsmede ten aanzien van de wijze waarop het dak wordt gedekt, overeen te komen met de bestaande, historisch juiste leidekking.

· De leien mogen uitsluitend met koper worden vernageld of met roestvrij stalen leihaken (type 316) bevestigd.

· De levering van leien dient te geschieden onder verlening van een bewijs van herkomst en garantie van kwaliteit en dikte, af te geven door de groeve.

· De toe te passen leien moeten vrij zijn van breuk, insluitingen, schadelijke verbindingen zoals kalk, ijzer, zwavel en bitumineuze verbindingen.

· Riet:

De werkzaamheden dienen conform de richtlijnen van de Rietdekkersfederatie te worden uitgevoerd.

· Het rietdekkerswerk dient met inlands riet te worden uitgevoerd.

· Het rietwerk dient met dun eenjarig riet met een frisgele kleur en een sterke, harde dikwandige stengel, behoudens een zeer dunne spreilaag van dikker en langer riet te worden uitgevoerd. De in de bossen aanwezige doelen dienen zoveel mogelijk te worden verwijderd.

· Bij het dekken van het riet dient gebruik gemaakt te worden van spandraad nr. 6 in roestvast staal of dubbel gegalvaniseerd. Binddraad nr. 18 in roestvast staal; gegalvaniseerd draad hiervoor is niet toegestaan. Tradionele bindmethoden met wilgentenen zijn tevens toegestaan.

· Voor zover herstelwerk aan de dankconstructie plaatsvindt, waar rondhout zit of heeft gezeten, moet ook weer rondhout worden toegepast. Doorsneden in ht algemeen 100 mm, h.o.h. 75 cm.

· Bij killen mogen geen zinken goten worden toegepast, doch het riet moet steeds in de killen worden doorgedekt.

· Rietvorsten dienen in een met paarde- of varkenshaar gewapende kalkspecie te worden gelegd. De wijze van nokafwerking dient in materiaal, vorm en kleur overeen te komen met de oorspronkelijke en historisch juiste nokafwerking.

Natuursteen

· Het toe te passen natuursteen dient op ambachtelijke wijze door middel van hakken, frijnen e.d. te zijn verwerkt.

· De te vervangen natuursteen onderdelen of constructies dienen overeenkomstig bestaande, historisch juiste detaillering te worden uitgevoerd.

Vervangen onderdelen dienen ter controle te worden bewaard tot de subsidie definitief is vastgesteld.

· Natuursteenreiniging is niet toegestaan mits de noodzaak ertoe kan worden aangegeven.

· Het impregneren en toepassen van steenverstevigers ten behoeve van gevels, gevelelementen en ornamenten is niet toegestaan mits de noodzaak ertoe kan worden aangegeven.

Diversen

· Het glaswerk dient in enkel glas (in stopverf gezet), en in principe zonder gebruikmaking van glaslatten te worden uitgevoerd. Glaslatten mogen slechts worden toegepast in situaties waar dit historisch juist is. Ten aanzien van de detaillering van glaslatten worden verwezen naar de voorschriften 2.1 en 2.2.

· Bij onderhoud of herstel van smeedijzeren onderdelen zoals tuinhekken, gevelankers en ander siersmeedwerk dient al het ijzerwerk volledig van oude verflagen en roest te worden ontdaan.

· bij demonteren van tuinhekken dienen de hoofdstaanders te blijven staan in de voetmuur. Afslijpen en later weer aanlassen van deze hoofdstaander is niet toegestaan.

· Het hang- en sluitwerk van ramen, duren en luiken dient overeenkomstig bestaande (oorspronkelijke) modellen te worden uitgevoerd.

· De houtaantasterbestrijding dient met een middel op basis van permethroïden en conform de norm NEN 3252 te worden uitgevoerd. Alvorens ot bestrijding wordt overgegaan, moeten eerst de ruimten en de constructies goed stofvrij worden gemaakt.

· Bij toepassing van injectoren ter bestrijding van houtaantasters dient vooraf op het kapplan of op de spanttekening het aantal en de plaats van de injectoren te worden aangegeven. Dit kapplan of eventuele tekeningen dienen vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het gemeentebestuur.

· Het uitvoerend bedrijf moet na uitvoering van de bestrijding een schriftelijke garantie van ten minste vijf jaar afgeven, dit in verband met de cyclustijd van de larven.

· Van het uitvoerend bedrijf dient te worden verlangd dat deze bij de toegang tot de behandelde ruimten of kappen een plaat bevestigd met daarop de datum van de bespuiting, het toegestane middel, de garantietermijn en de naam van het bedrijf dat de bestrijding heeft uitgevoerd.

Toelichting per artikel

Artikel 1

1f De historische interieurs worden alleen aangewezen in gemeentelijke monumenten. Er zal geen interieur worden aangewezen als het exterieur (buitenzijde, casco) van dit gebouw niet is aangewezen. De specifieke details van het interieur zullen in de beschrijving van het monument worden opgenomen.

Artikel 2

Deze verordening is bedoeld voor gemeentelijke monumenten als deze zijn aangewezen door de gemeente. Voordat het object tot monument is benoemd of als deze nog in de aanwijzingsfase verkeerd, kan geen aanvraag voor subsidie worden ingediend.

De eigenaren van rijksmonumenten of provinciale monumenten komen niet in aanmerking voor subsidie en kunnen geen subsidieaanvraag indienen.

Artikel 3

Op basis van de ingediende betalingsbewijzen voor de financiële controle achteraf en de controle van het werk ter plaatse door een inspecteur van de gemeente kan de subsidievaststelling worden gewijzigd. Als het werk niet wordt uitgevoerd zoals vantevoren is aangevraagd of afwijkt van de monumentenvergunning kan de subsidie ingetrokken worden. Als reeds een voorschot is gedaan, kan deze teruggevorderd worden.

Artikel 4

Jaarlijks wordt het subsidiebudget verhoogd met € 9.000,- tot een maximum van € 81.000,- per jaar. Indien een deel van dit bedrag niet wordt uitgegeven, zal dit terugvloeien naar de algemene middelen. In voorgaande jaren kan wel een subsidiebedrag zijn toegekend, dat wordt uitgekeerd in het lopende jaar. Dit bedrag wordt eerst afgetrokken van het beschikbare budget. Het overige budget kan als subsidie worden toegekend aan nieuwe aanvragen.

Artikel 5

De aanvragen zullen behandeld worden op volgorde van binnenkomst. Er kan over het gehele jaar subsidie worden aangevraagd. Het college kan besluiten om een aanvraag urgent te verklaren waarmee deze aanvraag voorrang krijgt.

Artikel 6

Bij de aanvraag om subsidie moet een geldige monumentenvergunning aanwezig zijn.

Artikel 9

In uitzonderlijke gevallen kan het college afwijken van het genoemde subsidiebedrag. Dit gebeurt alleen in gevallen die niet zijn voorzien in deze verordening.

Artikel 16

Aan het einde van de instandhoudingswerkzaamheden, dient een gereedmelding te worden gedaan. Bij deze gereedmelding worden alle betalingsbewijzen gecontroleerd. Op basis hiervan wordt de definitieve subsidie vastgesteld.

Artikel 17

Als de werkzaamheden anders of niet zijn uitgevoerd, kan het subsidiebedrag lager worden vastgesteld. Het subsidie bedrag kan ook omhoog worden bijgesteld door bijvoorbeeld meerwerk maar kan niet het maximum bedrag overschrijden.

Artikel 18

Bij een subsidiebedrag lager dan € 1000,- wordt het bedrag uitgekeerd in het jaar van de aanvraag. Als blijkt dat het subsidiebedrag uiteindelijk lager uitvalt wordt het resterende deel teruggevorderd.

Bij een subsidiebedrag hoger dan € 1000,- wordt dit bedrag uitgekeerd in meerdere termijnen. Het minimale bedrag per termijn bedraagt € 1000,-. Als het totale bedrag geen veelvoud van € 1000,- is, zal met de laatste termijn het restant worden uitgekeerd. De eerste termijn wordt uitgekeerd in het jaar van de aanvraag. De tweede termijn wordt in het jaar daarna uitgekeerd nadat de gereedmelding is ingediend. De overige termijnen worden jaarlijks uitgekeerd.

Artikel 19

Algemene wet bestuursrecht (Awb) Artikel 4:56

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49 tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Awb artikel 4:57

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidieverordening is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.